Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de door Vlaanderen uitgevoerde locatiestudie met betrekking tot de transitparkings

Indiener(s)
Anne-Charlotte d'Ursel
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 1007)

 
Datum ontvangst: 03/09/2021 Datum publicatie: 22/10/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 22/10/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
14/09/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Volgens de informatie die in antwoord op de vraag van een van mijn collega's is verstrekt, lijkt het mij dat het Vlaamse Gewest zich niet heeft willen vastleggen op de aanleg van transitparkings zonder diepgaand overleg met zijn gemeenten. Aangezien dit punt geblokkeerd was en niet voldeed aan de eisen van Brussel, stelde Vlaanderen uiteindelijk de aanleg van 10.000 plaatsen in twee fasen voor en startte het een locatiestudie. Het Brussels parkeeragentschap zou bij deze studie worden betrokken. De nabijheid van deze parkeerterreinen bij intermodale knooppunten en hoogfrequente lijnen van het openbaar vervoer is van essentieel belang, reden waarom de NMBS reeds is begonnen met de ontwikkeling van een reeks diensten. Gezien de grote belangstelling voor mobiliteit in Brussel om pendelaars alternatieve mobiliteitsoplossingen aan te bieden, luiden mijn vragen als volgt:
  • Was Parking.brussels betrokken bij deze studie? Zo ja, wat zijn de conclusies? Hoe was Brussel Mobiliteit hierbij betrokken?

  • Hoeveel plaatsen zijn er momenteel beschikbaar in transitparkings in Vlaanderen? In 2019 kondigde u aan dat u contact had opgenomen met de Werkvennootschap om het tijdschema voor haar werkzaamheden te vernemen. Op korte termijn zouden 1.600 plaatsen worden gecreëerd in Vilvoorde, Lot en Halle. Voor Grand-Bigard is ook een parkeergarage met 2.500 plaatsen gepland. Is dat zo? Wat heeft het Vlaams Gewest sindsdien gedaan?

  • Hoeveel plaatsen moeten er tegen 2024 worden gecreëerd? Hoe werd hun locatie gekozen? Waar zullen ze worden verdeeld?

  • Heeft het Gewest bijzondere aandacht besteed aan de ligging van deze parkings binnen het BruPass XL-gebied? Zo ja, met welke resultaten?

  • Welk tariferingsbeleid zal Vlaanderen voor deze parkings voorstellen? Zullen ze gratis zijn? Kunt u dat verduidelijken?

  • Wat is de status van de plannen van Vlaanderen om de parkeergeleidingsborden op afstand voor de Brusselse P+R's te installeren vanaf de RING? Er zouden stappen worden ondernomen om een verlicht paneel te installeren, wat is de huidige status? Over hoeveel panelen hebben we het? Waar zullen ze worden geïnstalleerd?

 
 
Antwoord    Het Vlaamse Gewest heeft in 2016 de opdracht gegeven voor een studie die als doel had de strategische plaatsen te bepalen voor de inplanting van P+R-sites, in het bijzonder in de Brusselse rand (studie Combimobiliteit: 2016-18). Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft deze studie opgevolgd als lid van het begeleidingscomité.
 
Deze studie omvatte twee luiken: 
1. In de eerste plaats had de studie betrekking op de structuur van de verplaatsingen. Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en zijn rand is het volgende gebleken:   
- De meerderheid van de autopendelaars woont in de nabije Brusselse rand. De pendelaars die verder wonen, verkiezen het openbaar vervoer. De Brusselse rand springt er daarnaast uit door het aantal verplaatsingen die hoofdzakelijk naar de hoofdstad plaatsvinden. 
- Wat de trajecttijd betreft, blijven de verplaatsingen met de wagen vanuit de rand in hoge mate concurrerend met het openbaar vervoer. In de meerderheid van de gevallen blijkt de wagen minstens 30% sneller te zijn. (In de studie werden de trajecttijden naar Brussel met de wagen en met het openbaar vervoer met elkaar vergeleken naargelang van enerzijds verschillende vertrekplaatsen in Vlaanderen en anderzijds verschillende aankomstplaatsen in Brussel.)
Op grond van deze gegevens werden er in de studie theoretische plaatsen met een hoog potentieel voor de inplanting van P+R's bepaald.
2. In tweede instantie werd er in de studie gezocht naar concrete plaatsen voor de inplanting van P+R-sites op grond van de volgende criteria: 
o Locatie t.o.v. congestiegebieden; 
o Mogelijke tijdwinst; 
o Aansluiting op het openbaar vervoer;
o Multimodale bereikbaarheid;
o Nabije sociale functies; 
o Planologische beperkingen. 

Op grond van deze analyse werden 64 parkinglocaties geïdentificeerd alsook de prioriteitsniveaus voor de verwezenlijking van dergelijke parkings. In mei 2018 heeft de Vlaamse Regering tal van P+R-projecten in de Brusselse rand opgestart. Het doel hiervan was om binnen drie jaar over 1.905 bijkomende parkeerplaatsen en 2.143 bijkomende fietsenstallingen te beschikken, verspreid over 14 locaties zoals weergegeven in de onderstaande kaart en zoals opgelijst in het destijds gepubliceerde
persbericht.

De huidige Vlaamse Regering blijft de nadruk leggen op de ontwikkeling van
mobipunten (multimodale knooppunten).  
Het
besluit van de Vlaamse Regering betreffende de mobipunten (juli 2020) voorziet in dit opzicht in een homogene typologie voor de mobipunten (multimodale knooppunten) alsook in steun van het Vlaamse Gewest voor de vervoerregio’s en de plaatselijke besturen via subsidies. 
 
 
 
De
mobipunten zouden herkenbaar moeten zijn onder een en hetzelfde "merk": Hoppin'
    
 
De Vervoerregio ‘Vlaamse Rand’ (en in een gelijkaardige, maar beperktere mate de Vervoerregio Leuven) is een nieuwe sleutelfiguur. Deze entiteit werd begin 2020 opgericht, stelt momenteel haar regionale mobiliteitsplan op en speelt een sleutelrol in de bepaling van de plaatsen waar P+R's worden gevestigd. Ze beslist waar de regionale
knooppunten worden ingeplant, adviseert het Vlaamse Gewest over de internationale en interregionale knooppunten en ondersteunt de gemeenten bij de uitrol van een lokaal knooppuntennetwerk.
 
De Vervoerregio ontwikkelt momenteel haar strategie in overleg met de gemeenten die ze overkoepelt en haar gewestelijke partners, in het bijzonder het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 
 
Sinds eind vorig jaar hebben Brussel Mobiliteit en het Parkeeragentschap enerzijds en de Vervoerregio anderzijds meerdere vergaderingen georganiseerd, om hun respectieve P+R-strategieën op elkaar af te stemmen. 
 
 
 Nog over de installatie van de bewegwijzering op afstand naar de Brusselse P+R vanaf de R0 : Fase 2 van de parkeergeleidingsopdracht werd eind 2020 gegund. In het kader daarvan heeft Brussel Mobiliteit de nodige stappen ondernomen voor parkeergeleiding op de Ring naar de P+R-sites COOVI, Stalle, HD/Delta, Kraainem, enz. Brussel Mobiliteit zal de vergunningsaanvragen indienen.

Het gestarte proces is veelbelovend, maar er moeten nog tal van knopen worden doorgehakt, onder meer de harmonisering van de tariefroosters alsook een gezamenlijke signalisatie- en communicatiestrategie.