Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende Campagne "Te huur, maar..."

Indiener(s)
Françoise De Smedt
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 684)

 
Datum ontvangst: 09/09/2021 Datum publicatie: 16/11/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 03/11/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
20/09/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag   


 U hebt een bewustmakingscampagne gevoerd over discriminatie in de huisvesting. Het gaat dus om een digitale campagne via de website tehuurmaar.brussels.1

U stelt het volgende: “De bedoeling is dat de campagne rechtstreeks gericht is aan de Brusselse kandidaat-huurders en verhuurders. De boodschap is heel duidelijk: discriminatie op de woningmarkt is illegaal en is wettelijk strafbaar.2 De regeling biedt ook de mogelijkheid om discriminatie te melden via de website tehuurmaar.brussels.

Ik heb vragen bij de doeltreffendheid en zin van een dergelijk systeem. Het systeem moet resultaten opleveren en er moeten voldoende middelen zijn om dat te bereiken. Ik had graag meer toelichtingen over de resultaten gekregen. Dat is des te belangrijker in een context waarin het steeds moeilijker wordt om een betaalbare woning te vinden.

Dus mijn vragen zijn:

  • Hoeveel meldingen werden sinds het begin van de campagne gedaan?

  • Wat is het verdere verloop van de procedure na een melding? Zijn er sancties tegen verhuurders getroffen?

  • Wat is het verschil tussen een melding via de website "tehuurmaar" of via Unia?

 

1https://tehuurmaar.brussels

2https://nawalbenhamou.brussels/nl/communique-de-presse-la-region-se-dote-de-nouveaux-outils-de-lutte-contre-la-discrimination-au-logement/

 

 

 
 
Antwoord    Ik heb de eer u het volgende antwoord mee te delen:

Op 7 mei 2021 is een bewustmakingscampagne over discriminatie op de woningmarkt van start gegaan. Sindsdien heeft de directie Gewestelijke Huisvestingsinspectie (DGHI) 73 klachten/meldingen ontvangen via dit kanaal.


Zodra de klacht/melding via de campagnewebsite (
https://tehuurmaar.brussels/) is ingediend, krijgt het slachtoffer of de melder een ontvangstbevestiging met de relevante informatie die naar de DGHI moet worden gestuurd om ervoor te zorgen dat de klacht/melding doeltreffend wordt afgehandeld. De ontvangstbevestiging bevat ook informatie over de procedure die is opgestart de klacht of melding die is ingediend door het slachtoffer of een andere persoon.


Na alle informatie te hebben ontvangen, onderzoekt de DGHI het dossier om na te gaan of ze bevoegd is en of er mogelijk sprake is van een strafbaar feit wegens discriminatie op de woningmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vormen. In dit verband kunnen aanvullende gegevens worden gevraagd aan de persoon die de klacht/melding heeft ingediend.



Tijdens het onderzoek van het dossier kan de DGHI een discriminatietest uitvoeren indien aan de wettelijke voorwaarden is voldaan en indien deze test nodig is om vast te stellen of er sprake is van een strafbaar feit.

Indien de verstrekte gegevens onvolledig zijn of indien er geen sprake kan zijn van een strafbaar feit dat onder de bevoegdheid van de DGHI valt, zal de klacht of de melding onontvankelijk worden verklaard. In dat geval wordt de indiener van de klacht of melding van deze beslissing op de hoogte gebracht.

Indien de verstrekte gegevens volledig zijn en er discriminatie bij de toegang tot huisvesting wordt vastgesteld, nodigt de DGHI de beschuldigde uit voor een hoorzitting om hem de mogelijkheid te bieden zijn argumenten aan te voeren, met inachtneming van de rechten van de verdediging.

Na de hoorzitting kan de DGHI besluiten de procedure al dan niet voort te zetten. In geval van vervolging wordt een verslag opgesteld en doorgestuurd naar de Procureur des Konings van het parket van Brussel.

De beslissing van het parket om de overtreder te vervolgen maakt een einde aan de administratieve procedure en sluit bijgevolg het opleggen van een alternatieve administratieve geldboete uit. Indien de Procureur des Konings beslist om de dader niet te vervolgen of indien er geen beslissing genomen is binnen vijfenveertig dagen, kan de DGHI daarentegen wel een administratieve geldboete opleggen.


In dat geval kan de overtreder een administratieve boete krijgen van 125 tot 6.200 euro, vermeerderd met de opdeciemen. In geval van recidive door de overtreder binnen vijf jaar na een beslissing van de DGHI, kunnen de bovengenoemde bedragen worden verdubbeld.


Hieronder vindt u een op 5 oktober 2021 bijgewerkte stand van zaken sinds de lancering van de campagne.





Wat betreft de 73 klachten/meldingen die de DGHI heeft ontvangen:
- werden 6 aanvragen onontvankelijk verklaard (DGHI niet bevoegd, geen discriminatie bij de toegang tot huisvesting vastgesteld, feiten die zich buiten het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben voorgedaan...);
- werden 2 aanvragen ingetrokken;
- besliste de DGHI voor 2 klachten/meldingen om niet te vervolgen;
- zijn er 10 dossiers in behandeling:

o 5 verslagen zijn naar de Procureur des Konings gestuurd;
o 5 dossiers worden onderzocht.


- werd er voor 50 van de 73 klachten/meldingen, naast de ontvangstbevestiging, een e-mail gestuurd (om de melder eraan te herinneren na te gaan of de ontvangstbevestiging niet in zijn spam zit, om na te gaan waarom de melders geen gevolg hebben gegeven aan de ontvangstbevestiging en om feedback over hun ervaring op de site te vragen, om hen te vragen meer informatie over hun melding te geven indien zij die willen voortzetten, enz.).


Sinds 1 januari 2021 heeft de DGHI 4 beslissingen tot het opleggen van een administratieve boete uitgevaardigd, buiten het kader van de op 7 mei 2021 gelanceerde campagne.

Er moet worden opgemerkt dat de DGHI een strafbaar feit onderzoekt en bestraft dat verband houdt met discriminatie bij de toegang tot huisvesting door een verhuurder (ongeacht of het een private of openbare verhuurder is of een vastgoedkantoor). De DGHI kan in dit verband een administratieve geldboete opleggen.

De DGHI kan echter geen compensatiemaatregelen ten gunste van het slachtoffer opleggen, zoals schadeloosstellingen. Indien het slachtoffer van discriminatie op de woningmarkt informatie wenst over alternatieven voor de klachtenprocedure bij de DGHI en met name over de mogelijkheden om zijn rechten voor de rechtbank te doen gelden, vraagt de DGHI het slachtoffer contact op te nemen met:


· Unia, het Interfederaal Gelijkekansencentrum (
https://www.unia.be/nl)
· of het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (
https://igvm-iefh.belgium.be/nl).

In sommige gevallen is de DGHI niet bevoegd omdat de betreffende woning niet in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelegen is. In dat geval verwijst de DGHI de melder of het slachtoffer naar de twee bovenvermelde instellingen.


De DGHI werkt nauw samen met Unia, die meldingen indient namens het vermeende slachtoffer van discriminatie bij de toegang tot huisvesting. In deze context formuleert Unia voorstellen voor maatregelen in het kader van de behandeling van het dossier. Unia kan, met instemming van het vermeende slachtoffer, vragen dat de DGHI een administratieve procedure opstart en/of dat de DGHI een discriminatietest uitvoert om discriminatie op de woningmarkt aan het licht te brengen.