Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende vervoersarmoede in het BHG – evaluatie LEZ

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 1024)

 
Datum ontvangst: 16/09/2021 Datum publicatie: 26/10/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 22/10/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
22/09/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Begin dit jaar werden de resultaten van een onderzoek, gevoerd door onder andere de UGent en de VUB, gepubliceerd dat waarschuwde voor de risico’s van vervoersarmoede. Er werden 5 profielen opgesteld en de risico’s werden in kaart gebracht.

De stad Gent liet de effecten van de invoering van een lage-emissiezone in Gent onderzoeken en stuurt hun beleid op basis van de gevonden conclusies bij. Het onderzoek wees uit dat verdere maatregelen noodzakelijk blijven en in functie van een verbetering van de politiek rond de LEZ in Gent besloot het stadsbestuur onder andere een vervoersarmoedespecialist aan te stellen en er worden vijf zuurstofwijken ingevoerd. Om dit pakket nieuwe maatregelen te bekostigen maakt de stad Gent 4,5 miljoen vrij.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

  • Bent u op de hoogte van de studie rond vervoersarmoede? Namen er Brusselaars deel aan de studie? Zo ja, kan u hun profiel en situatie schetsen? Zo neen, bestudeert u de mogelijkheid de Brusselse vervoersarmoede in kaart te brengen?

  • Bent u op de hoogte van de resultaten van het Gents onderzoek omtrent de werking van de Gentse LEZ? Voerde u reeds gelijkaardig onderzoek uit omtrent de werking van de LEZ in het BHG of staat er gelijkaardig onderzoek gepland in de toekomst? Zo ja, wanneer worden de resultaten verwacht?

  • Welke maatregelen neemt het BHG vandaag om vervoersarmoede tegen te gaan? Kan u toelichten op welke manier deze aangepast zijn aan de noden van de verschillende doelgroepen?

  • Bestudeert u bijkomende maatregelen die het risico op vervoersarmoede tegengaan? Kan u deze toelichten en welk budget trekt u hiervoor uit? Ligt de piste van vervoersarmoedespecialisten op tafel en bent u hierover reeds in gesprek gegaan met OCMW’s?

  • Worden er maatregelen onderzocht naar analogie met de Gentse zuurstofwijken? Zo ja, kan u toelichten welke maatregelen onderzocht worden en welk tijdspad u in deze vooropzet?

 
 
Antwoord    We hebben de studie "Minder mobiel, een bewuste keuze? Op zoek naar mobiliteitsbarrières die een volwaardige maatschappelijke participatie hinderen" bekeken zodra ze werd gepubliceerd. We staan ook in contact met de auteur van de studie. De personen die deelnamen aan de enquête wonen voornamelijk in het Vlaamse Gewest; van de 924 deelnemers woonden er slechts 135 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De studie maakte geen specifieke uitsplitsing van de resultaten betreffende de Brusselse steekproef.
Het onderzoek had enkele interessante bevindingen voor een stad als Brussel, enkele voorbeelden:
· Een van de vijf geïdentificeerde groepen die kwetsbaar zijn, zijn stedelin­gen die afhanke­lijk zijn van het open­baar vervoer (zie ook verder over hoe we daarmee in BHG rekening houden met o.a. aangepaste tarieven).
· Een lager inkomen betekent ook vak­er geen eigen auto. 40% van de respon­den­ten bez­it geen auto en is aangewezen op andere oplossin­gen. Gezien we weten dat het gemiddeld autobezit in Brussel alvast meer lager is dan in Vlaanderen, lijkt het waarschijnlijk dat er ook in Brussel een dergelijke correlatie is. Volgens het BISA bezit 70% van de gezinnen van het eerste kwartiel in het BHG geen wagen.
· De fiets heeft veel poten­tieel in de stri­jd tegen ver­vo­er­sar­moede. Maar lief­st 16% van de respondenten kan niet fiet­sen en 30% heeft zelfs geen fiets. Net daarom wordt in Brussel ingezet op fietslessen en werd bijvoorbeeld het sociale fietsleasingproject opgezet.
Niettegenstaande is zeker meer onderzoek nodig om de specifieke Brusselse problematiek beter in kaart te brengen, waar we ook aan werken:
Brussel Mobiliteit neemt deel aan het onderzoeksproject
JUSTICE: Joining urban morphology, spatio-temporal and socio-cognitive accessibility for an inclusive city environment. Dit onderzoek wil de ongelijke toegang tot de openbare ruimte en het openbaar vervoernet in kaart brengen. Het komt er meer bepaald op neer de verschillen in toegankelijkheid (afhankelijk van de reistijd) te onderzoeken vanuit het oogpunt van de kenmerken van bepaalde doelgroepen, zoals een beperkt inkomen, fysieke beperkingen, gender, enz. Er zullen "kritische" karteringen worden opgemaakt met de verschillen in toegankelijkheid volgens doelgroep. Dit onderzoek kan ons helpen de vervoersarmoede in ons Gewest zo veel mogelijk te beperken.
Het is evenwel belangrijk voor ogen te houden dat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de maatschappelijke ongelijkheden in verband met het mobiliteitsbeleid zich niet zo maar beperken tot een ongelijke toegang tot de openbare ruimte en het openbaar vervoer (cf.
vervoersarmoede). De armste bevolkingsgroepen leven immers hoofdzakelijk in de meest centraal gelegen wijken van het Gewest die over het algemeen goed bediend zijn door het openbaar vervoer. De sociale ongelijkheid in verband met het mobiliteitsbeleid speelt ook en vooral op het vlak van de impact van de maatregelen ter regeling van het autogebruik. In dat opzicht benadrukt Good Move meermaals de noodzaak om de acties ter beperking van het autobezit of -gebruik bij te sturen en te voorzien in begeleidende maatregelen om mogelijke negatieve sociaaleconomische gevolgen zo veel mogelijk te beperken. Zo bijvoorbeeld in de actiefiches D2, D3 en D4 van Good Move (pagina's 210-214).
· Om deze verschillende actieprogramma's (en meer bepaald het Good Move-plan in zijn geheel) zo goed mogelijk en op een zo maatschappelijk verantwoord mogelijke wijze bij te sturen heeft Brussel Mobiliteit afgelopen maand een bestek gepubliceerd voor een grondige studie over de behoeften van de Brusselaars inzake autobezit en parkeerplaatsen rekening houdend met de specifieke sociaaleconomische profielen. Op basis van deze studie zullen eventuele bijkomende begeleidingsmaatregelen en bijsturingen op maat worden voorgesteld.
In het kader van de Brusselse LEZ & begeleidende maatregelen werd in 2016 een onderzoek gedaan naar de inkomens van de Brusselaars gelinkt aan het wagenbezit en aan de mobiliteitsnoden (TML – Traject). Een vervolgstudie inzake de begeleidende maatregelen voor de LEZ (2017, Traject-TML), werd uitgevoerd door Traject-MaestroMobile in 2020.
Deze studie schetst een duidelijker beeld van het profiel van de particulieren en bedrijven die door de LEZ geïmpacteerd zijn, de mobiliteitsnoden van deze profielen en het huidige aanbod.
De studie geeft ook aanbevelingen, waarvan een aantal in uitvoering zijn:
· de bruxell’air premie werd dit jaar door de regering aangepast en zal meer gemoduleerd worden naargelang de hoogte van het inkomen om in de eerste plaats de lagere inkomens te helpen bij het vinden en financieren van mobiliteitsalternatieven voor de wagen ;
· aanpassing LEZ premie voor professionelen;
· Mobilitycoaching;
· en uiteraard ook de aanbevelingen voor de informatie op de lez.brussels website.
De aanbevelingen zijn ook opgenomen in het ontwerp van Roadmap “low emission mobility” om de diesel/benzine-ban te begeleiden.
In het kader van de uitfasering van de verbrandingsmotoren werd ook beslist een 'Vervoersarmoedemanager’ aan te werven met de volgende opdracht (functiebeschrijving):
"de evaluaties en analyses van de sociaaleconomische impact van de geplande of lopende mobiliteitsacties aansturen, en voorstellen doen voor bijsturing en aangepaste begeleidende maatregelen voor de verschillende gewestelijke projecten en acties inzake mobiliteit (Gewestelijk Parkeerbeleidsplan, kilometerheffing, uitfasering van de verbrandingsmotoren, LEZ...). Hij/zij moet aandacht schenken aan de maatschappelijke impact van de mobiliteitsmaatregelen rekening houdend met de specifieke Brusselse bevolkingscontext, alsook met de economische impact, meer in het bijzonder op bepaalde beroepsgroepen (leveranciers, taxichauffeurs, buschauffeurs, ambulante verzorgers, logistieke medewerkers...)."
Wat betreft de ongelijkheid inzake toegang tot de openbare ruimte en het openbaar vervoer - een van de problematieken die aan bod komt in de studie van de VUB en de UGent die u vermeldt - voert het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een ambitieus en coherent beleid, en overlegt het regelmatig met het verenigingsleven: het Strategisch Plan ter verbetering van de toegankelijkheid van de MIVB, het toegankelijkheidsplan van de weg en de openbare ruimte (PAVE), het programma voor de plaatsing van liften in de metrostations, het handvest voor voetgangersbekledingen, enz.
Het is belangrijk om ook de tariefpolitiek van de MIVB in deze zin op te merken met aangepaste tarieven voor jongeren, scholieren, 65-plussers, mensen met een verhoogde tegemoetkoming en mensen met een leefloon of equivalent leefloon.
Bovendien hebben een reeks begeleidingsmaatregelen voor de LEZ en het parkeerbeleid specifiek betrekking op personen met een handicap:
· Het regelgevende gedeelte van het Good Move-plan bepaalt het volgende: "Als er parkeerplaatsen bestemd voor personen met een handicap verdwijnen in het kader van een project inzake openbare ruimte, worden deze parkeerplaatsen verplaatst naar de dichtstbijgelegen plaats." (Bijzonder voorschrift 18). Op het terrein steeg het aantal parkeerplaatsen voorbehouden aan personen met een handicap in de laatste jaren gevoelig. Vandaag zijn er meer dan 5.400 (in 2013 waren dat er slechts 4.259). We blijven ons inspannen om dit aantal te doen toenemen, want we weten dat dit nog niet genoeg is.
· Bovendien hebben houders van een gehandicaptenkaart het recht gratis te parkeren in alle zones met beperkt parkeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (blauwe, groene, rode zone enz.). Bij de herzieningen van de parkeerregelgeving zal dit recht behouden blijven.  
· Sommige personen met een handicap zijn vrijgesteld voor de LEZ. Er is eveneens voorzien in zulke vrijstellingen in het kader van de kilometerheffing die momenteel wordt besproken.