Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de mogelijke overschrijding van de zone voor de zomerbar

Indiener(s)
Marc-Jean Ghyssels
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 913)

 
Datum ontvangst: 20/09/2021 Datum publicatie: 16/11/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 27/10/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
22/09/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Ingevolge mijn vraag over het bestek voor de uitbating van de drankgelegenheden in openbare parken, hebben verschillende buurtbewoners mij aangesproken over het niet in acht nemen van de toegestane perimeter voor de zomerbar. Met foto's ter staving, hebben de buurtbewoners mij verteld dat zij regelmatige en aanzienlijke overschrijdingen van de zones vaststellen, hetgeen tot een toename van de geluidsoverlast leidt.
  • Wordt regelmatig gecontroleerd of de in de stedenbouwkundige vergunning toegestane zone in acht wordt genomen? Zo ja, hoeveel controles hebben er plaatsgevonden?

  • Werd fysieke of geluidsoverlast vastgesteld? Zo ja, hoe vaak?

  • Hebt u waarschuwingen gegeven aan de uitbater? Kunnen die een reden zijn om de overeenkomst/concessie te verbreken?

 
 
Antwoord    1)
Het team van Leefmilieu Brussel dat op het terrein in de parken actief is, bezoekt regelmatig alle zomerbars om na te gaan of de bepalingen van het bijzonder bestek en de in de stedenbouwkundige-vergunningsdossiers opgenomen voorwaarden worden nageleefd en of de activiteiten goed verlopen, zowel overdag als 's avonds, tijdens de week en in het weekend, zeker als er ter plaatse vragen worden gesteld.

2)

Aan het einde van het seizoen heeft Leefmilieu Brussel vastgesteld dat de voorziene exploitatieperimeter van de kiosk in het Dudenpark was verschoven, aangezien de concessiehouder de ruimte van een rij tafels bovenaan de monumentale trap had vrijgemaakt en die rij naar de andere kant van het terras had verplaatst.

In reactie hierop is de uitbater gevraagd zijn inrichting te corrigeren zodat die zou overeenkomen met de perimeter die op het plan in het vergunningsdossier was aangegeven.

Gedurende de hele exploitatieperiode is een geluidsniveaumeter - display - registreertoestel in de kiosk geplaatst.

Het toestel maakt een goede beoordeling van het geluidsniveau mogelijk, alsook de bewustmaking van de uitbater en het publiek van wat blootstelling aan lawaai kan inhouden.

Deze meetapparaat heeft geen overschrijding van de wetgeving inzake versterkt geluid geregistreerd.

Het blijft mogelijk dat een gebruik van de plek buiten de bewakingsuren in het park (8 tot 21 uur) en de openingstijden van de kiosk bepaalde overlast kan veroorzaken.

3)
Er zijn geen officiële klachten over geluidsoverlast ingediend bij de afdeling Inspectie van Leefmilieu Brussel, departement Geluidsoverlast en Elektromagnetische verontreiniging, bijvoorbeeld via de gewestelijke portaalsite voor geluidsoverlast.

Voorts is Leefmilieu Brussel tot op heden niet op de hoogte gebracht van officiële klachten die bij andere genoemde actoren zijn ingediend.

Ter herinnering: alleen metingen die binnen het reglementair kader worden uitgevoerd, hebben officiële waarde.

Wanneer de diensten van Leefmilieu Brussel die met de zomerbars belast zijn, een klacht ontvangen, wordt contact opgenomen met de uitbater en wordt die ondervraagd om de situatie te begrijpen.

In een telefoongesprek en/of schriftelijk vraagt Leefmilieu Brussel de uitbater om, indien nodig, te reageren op de voorwaarden die hij niet heeft nageleefd.

Als het aangehaalde probleem niet wordt opgelost, stuurt Leefmilieu Brussel hem een schriftelijke waarschuwing.

In geval van ernstige recidive kunnen aanvullende maatregelen worden genomen.

Wat de opzegging betreft, bepaalt artikel 12.3 van de overeenkomst dat de concessiegever de overeenkomst van de betrokken kiosk kan intrekken in geval van ernstige of herhaalde niet-nakoming door de concessiehouder van zijn verplichtingen uit hoofde van die overeenkomst, nadat een ingebrekestelling van de concessiegever onbeantwoord is gebleven gedurende een door de concessiegever vastgestelde periode die niet korter mag zijn dan vijf werkdagen.