Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de follow-up van de resolutie die het burgerpanel op 19 november 2017 heeft aangenomen

Indiener(s)
Marc Loewenstein
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 1030)

 
Datum ontvangst: 20/09/2021 Datum publicatie: 26/10/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 22/10/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
22/09/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag   

Zoals u weet, hecht mijn fractie veel belang aan burgerparticipatie. Op 19 november 2017 werd aan het einde van een burgerparticipatieproces rond het burgerpanel "Make Your Brussels Mobility met het oog op de opstelling van het toekomstige gewestelijk mobiliteitsplan, een burgerresolutie aangenomen.

In dit voorstel worden 5 grote thema's genoemd die verder moeten worden uitgediept: communicatie, delen van de ruimte, de mobiliteitskaart, mobiliteitsbeleid en decongestie van de stad. Deze burgerresolutie, gesteund door 40 Brusselaars, bevat 40 verzoeken en aanbevelingen om de mobiliteit in ons Gewest te verbeteren.

Hoewel een aantal verzoeken en aanbevelingen zijn opgenomen in het "Good Move-plan", en andere zijn uitgevoerd (zoals de Stad 30) of in uitvoering zijn, en weer andere wellicht moeilijker uit te voeren zijn, lijkt het mij belangrijk om vier jaar nadat deze resolutie aan het parlement en de regering is toegezonden, de balans op te maken van een aantal van die verzoeken en aanbevelingen. Ik zal hier op bepaalde punten ingaan zonder het belang van andere te ontkennen.

Ik kom nu tot mijn vragen:

  1. Kunt u ons een algemene stand van zaken geven over de follow-up van deze verzoeken en aanbevelingen? Zijn de burgers die aan dit proces hebben deelgenomen, op de hoogte gebracht van het gevolg dat aan elk van hen is gegeven? Het is waar dat de resolutie gericht was aan de vorige regering, maar zij gaat verder dan de zittingsperiode en betreft ook de huidige regering. Ik denk dat u het daarmee eens bent.

  2. Naast de talrijke acties die in Good Move zijn opgenomen en die uitsluitend van de Brusselse regering afhangen, was een van de verzoeken van de burgers om het noodzakelijke overleg tussen de verschillende mobiliteitsactoren op gang te brengen en te versterken teneinde een samenhangend en doeltreffend beleid op het Brussels grondgebied uit te stippelen. Kunt u aangeven welke tools zijn ingevoerd om dit overleg en deze samenwerking te waarborgen?

  3. Kunt u mij, wat betreft de middelen om de congestie in de stad te verlichten, meer in het bijzonder informeren over de stand van uw besprekingen met de twee andere gewesten over het aanleggen van ontradingsparking op hun grondgebied, met name in de nabijheid van de stations?

 

 
 
Antwoord    1.Het burgerpanel was een rechtstreeks initiatief van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement. Dat wilde de gegevens van de panelleden niet aan Brussel Mobiliteit bezorgen. Het was dus niet mogelijk dezelfde panelleden te betrekken bij een opvolging van de resolutie of andere verwante activiteiten.
Weet dat het gewestelijke mobiliteitsplan in de inleiding van elk actieprogramma (focus) de verwachtingen van het burgerpanel opneemt die effectief worden beantwoord door de goedkeuring van de acties van het actieprogramma (p. 115 tot 125).
2.Brussel Mobiliteit houdt maandelijkse vergaderingen met vertegenwoordigers van de Vervoerregio Vlaamse Rand waarin allerlei onderwerpen aan bod komen, met name inrichtingsprojecten, het P+R-beleid (park & ride). Vertegenwoordigers van de Werkvennootschap nemen systematisch deel aan deze ontmoetingen. Bovendien vinden er specifieke vergaderingen plaats rond specifieke inrichtingsprojecten. Anderzijds doet de Werkvennootschap regelmatig een beroep op ons voor een aantal projecten. Bovendien voeren we gezamenlijke onderzoeken uit. Dat is bijvoorbeeld het geval met de studie naar de ontsluiting van de Heizel en de studie naar de inrichting van een fietspad langs de E411.
Wat het project voor de herinrichting van de Noordelijke Ring betreft werd er een advies over de effectenstudie ingediend, die onze vraag naar een gezamenlijke opbouw van inrichtingsprojecten in de Rand ondersteunt.
Er werden eveneens weer structurele gesprekken opgestart met het federale niveau, de NMBS en Infrabel, betreffende de ontwikkeling van het spooraanbod, de goede integratie ervan in het mobiliteitsaanbod en de mechanismen bedoeld voor het promoten en bevorderen van het gebruik van dit netwerk.
Ten slotte, en dat is zonder twijfel het meest concrete aspect voor de Brusselaars, werden het overleg en de samenwerking met de gemeenten sterk uitgebreid. Het Lokale Mobiliteitscontract is een nieuw instrument waarmee we samen kunnen toewerken naar dezelfde doelstellingen inzake levenskwaliteit en het verkeersluw maken van de wijken. Tegelijk hebben we in 2021, in het kader van de herziening van de ordonnantie van 26 juli 2013, een overleg gehad over een nieuwe vorm voor het Gemeentelijke Mobiliteitsplan. De bedoeling is om de manier waarop het Gewest en de gemeenten samenwerken aan de verschillende aspecten van het mobiliteitsbeleid gezamenlijk te herdefiniëren. In november en in 2022 zullen er specifieke workshops over het parkeerbeleid plaatsvinden.
3. De contacten over de ontwikkeling van de P&R's zijn er vooral met Vlaanderen. De discussies vinden niet langer rechtstreeks plaats met het Vlaams Gewest, maar met de Vervoerregio’s. De Vervoerregio Vlaamse Rand die begin 2020 in het leven werd geroepen, werkt momenteel aan zijn gewestelijke mobiliteitsplan en speelt een sleutelrol bij het bepalen van de locaties van de P&R's.
 

De Vervoerregio houdt in zijn mobiliteitsplan (in opbouw) rekening met de strategische elementen die hierboven staan weergegeven, alsook de studie Combimobiliteit 2016-18. De Vervoerregio ontwikkelt momenteel zijn beleid in overleg met de gemeenten die ze overkoepelt en zijn gewestelijke partners, met name het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 
 
Sinds eind vorig jaar hebben enerzijds Brussel Mobiliteit en het parkeeragentschap en anderzijds de Vervoerregio meerdere vergaderingen georganiseerd om overeenstemming te bereiken over hun respectieve strategieën in verband met de P&R's. Dit is lopende, de uitwisselingen vinden maandelijks plaats.
 Zoals u kunt vaststellen werden de contacten aangaande de overstapparkings tussen onze twee gewesten sterk uitgebreid in de laatste maanden.


Het lopende proces is veelbelovend, maar heel wat vragen blijven nog onbeantwoord, met name de harmonisering van de tarieven, alsook een gemeenschappelijk beleid inzake signalisatie en communicatie.  

Over de P&R's in de omgeving van stations wordt gesproken tijdens de werkvergaderingen van het GEN-stuurcomité waarin de drie gewesten zetelen, alsook het federale niveau en de vier openbaar vervoeroperatoren.