Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de groenestroomcertificaten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Indiener(s)
Christophe De Beukelaer
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 922)

 
Datum ontvangst: 02/09/2021 Datum publicatie: 16/11/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 03/11/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
24/09/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag   

Het Brussels Gewest is het laatste dat zogenaamde groene energie aanmoedigt via het mechanisme van de groenestroomcertificaten. In dit systeem hebben producenten van groene elektriciteit recht op certificaten voor hun productie. Leveranciers zijn onderworpen aan quota's die bepalen hoeveel groenestroomcertificaten elk jaar moeten worden ingediend bij de Brusselse energieregulator Brugel. Zij kunnen deze certificaten ofwel verkrijgen via hun eigen productiecapaciteiten voor hernieuwbare energie in het Brussels Gewest, ofwel kopen bij lokale producenten.

Het Gewest creëert dus kunstmatig een markt door deze quota vast te stellen. Concreet betekent dit dat een leverancier die zich niet aan zijn quota houdt, een boete van ongeveer 100 euro riskeert. Als een veiling van groenestroomcertificaten niet slaagt, koopt de gewestelijke transmissienetbeheerder - met andere woorden de belastingbetaler - de certificaten terug tegen de gegarandeerde minimumprijs van 65 euro. Een van de laatste parameters die hier voor ons van belang zijn, is de duur van de groenestroomcertificaten: een installatie kan er gedurende 10 jaar van profiteren.

Indien de productie van groene stroom hoger ligt dan de contractueel vastgelegde hoeveelheid, zullen de leveranciers de groenestroomcertificaten niet tegen de volle prijs terugkopen en bestaat het risico dat het Gewest de certificaten moet terugkopen tegen de prijs van 65 euro. Als de productie lager uitvalt dan verwacht, kan de prijs van de groenestroomcertificaten stijgen, waardoor leveranciers gedwongen worden tegen hoge prijzen in te kopen of de boete te betalen. In dit geval explodeert de rekening voor de leveranciers en kan deze worden doorgerekend aan de consument zonder dat dit geld daadwerkelijk heeft bijgedragen aan de productie van hernieuwbare energie in Brussel.

Ik heb vernomen dat het Gewest onlangs de quota heeft verhoogd om een overvloed aan groenestroomcertificaten te compenseren. Als we kijken naar de cijfers die Brugel heeft meegedeeld, zien we dat het aantal verkochte groenestroomcertificaten inderdaad aanzienlijk is gestegen ten opzichte van dezelfde periode in de voorgaande jaren. Zo waren er in het tweede kwartaal (Q2) van 2021 1.200 transacties van "groenestroomcertificaten" voor een waarde van 14.205.387,5 euro. Het tweede kwartaal is over het algemeen lager met waarden van 7-8 miljoen in 2018 en 2019, en 11.431.069 euro in het Q2 van 2020.

Om licht te werpen op de huidige stand van zaken op de markt voor groenestroomcertificaten, zou ik u de volgende vragen willen stellen:

  • Bevestigt u dat het Gewest onlangs de quota voor groenestroomcertificaten heeft verhoogd? Zo ja, op welke grondslag en prognoses heeft Brugel zich gebaseerd? Over welke periode is deze aanpassing van toepassing?

  • Hoe verklaart u de toename van het aantal groenestroomcertificaten dat ter veiling wordt aangeboden? Om welke soorten installaties gaat het? Is het alleen fotovoltaïsch?

  • Hoeveel nieuwe capaciteit zal elk jaar moeten worden geïnstalleerd om aan deze nieuwe quota te voldoen? Gaat het om nieuwe capaciteiten naast de bestaande of bestaat het risico dat oude installaties en uitgeruste oppervlakken terugkomen in het systeem van groenestroomcertificaten? Wat is de beoogde totale geïnstalleerde capaciteit voor de komende jaren?

  • Hebt u een raming van het aantal groenestroomcertificaten dat nog moet worden geveild voor de periode waarop de huidige quota betrekking hebben? Bestaat het risico dat de markt dit jaar - zelfs tijdelijk - instort als gevolg van deze overvloed aan groenestroomcertificaten? Moet het opkoopmechanisme tegen de gegarandeerde bodemprijs worden geactiveerd?

  • Zal het aangekondigde vertrek van Mega en Octa+ uit het Brussels Gewest gevolgen hebben voor de verdeling van de quota's en de prijs van de groenestroomcertificaten beïnvloeden? Hoe anticipiteert u op dit vertrek voor de markt van de groenestroomcertificaten?

 

 

 
 
Antwoord    1)
Op 15 juli 2021 is in eerste lezing inderdaad een ontwerp van regeringsbesluit tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 november 2012 tot vastlegging van de quota van groenestroomcertificaten voor het jaar 2013 en volgende aangenomen. Dat besluit voorziet in een verhoging van de quota van groenestroomcertificaten vanaf 2022.

De wijzigingen waarin dat besluit voorziet, liggen in het verlengde van het advies nr. 324 van Brugel
in verband met de kwantitatieve studie over de huidige dynamiek en het toekomstige evenwicht van het stelsel van groenestroomcertificaten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waarin Brugel een voorstel heeft geformuleerd voor de herziening van de quota voor het jaar 2022 en volgende (zie pagina 10 van het advies).

Het voorstel van Brugel is geformuleerd naar aanleiding van een studie die is toevertrouwd aan een externe dienstverlener, getiteld: “
Kwantitatieve studie over de huidige dynamiek en het toekomstige evenwicht van het stelsel
van groenestroomcertificaten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
”. Die studie analyseert de context en de economische parameters van vraag en aanbod op de markt van de groenestroomcertificaten in Brussel, en in het bijzonder de beschikbare voorraden en de liquiditeit van de markt. Ze is gepubliceerd en beschikbaar op de website van Brugel.
2)
Tussen 2016 en 2019 is het volume jaarlijks toegekende groenestroomcertificaten met 40% gestegen. Die stijging is in 2020 nog sterker geworden.

Volgens de cijfers op de website van Brugel is die stijging vooral te verklaren door de toename van het totale vermogen van het fotovoltaïsche productiepark in het Brussels Gewest: in 2016 bedroeg het totale geïnstalleerde fotovoltaïsche productievermogen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 58,8 MWe (39,1% van de totale productie van groene elektriciteit in het Brussels Gewest). Dat vermogen is gestegen tot 202,97 MWe in 2021 (68,8% van de totale productie van groene elektriciteit in het Brussels Gewest).

Voor warmte-krachtkoppelingsinstallaties, waarvoor ook groenestroomcertificaten worden verleend, heeft zich geen vergelijkbare ontwikkeling voorgedaan: alleen voor fotovoltaïsche installaties is een dergelijke significante stijging waargenomen.
3)
Het doel van de lopende herziening van de quota van groenestroomcertificaten is om de ‘genormaliseerde voorraadindex’ of GVI (d.w.z. het volume groenestroomcertificaten dat overblijft na quotuminlevering in verhouding tot het volume groenestroomcertificaten dat voor het betrokken jaar moet worden ingeleverd) geleidelijk te verlagen. Concreet betekent dit dat de voorraad certificaten die door de leveranciers niet worden gebruikt om aan hun verplichting tot quotuminlevering te voldoen, moet worden verminderd. Die voorraad leidt namelijk tot een overaanbod en de quota moeten worden verhoogd om de markt weer in evenwicht te brengen.

De herziening van de quota heeft dan ook niet tot doel het vermogen van het park van de geïnstalleerde productie van groene elektriciteit in het Brussels Gewest te verhogen, maar de stabiliteit van het mechanisme van de groenestroomcertificaten en het evenwicht op deze markt te waarborgen.

Installaties die hun recht op groenestroomcertificaten hebben uitgeput, kunnen geen aanspraak meer maken op die certificaten zodra de termijn voor de toekenning van groenestroomcertificaten is verstreken, zoals bepaald in artikel 18 van het besluit van de Brusselse regering van 17 december 2015.

Volgens het NEKP bedraagt de gewestelijke productiedoelstelling voor de sectoren elektriciteit en warmte-krachtkoppeling 470 GWh voor 2030.
4)
In de eerste plaats moet worden benadrukt dat de afgifte van groenestroomcertificaten niet wordt beïnvloed door de herziening van de quota. Ten tweede hangt het aantal afgegeven groenestroomcertificaten af van de productie van hernieuwbare energie, die voor fotovoltaïsche energie in de laatste maand van elk kwartaal wordt gerapporteerd.

Het risico op een ineenstorting van de markt is beperkt omdat de houders van groenestroomcertificaten kunnen wachten tot het volgende jaar (en de inwerkingtreding van de nieuwe quota die voor een evenwicht tussen vraag en aanbod zullen zorgen) om hun certificaten op de markt te verkopen (groenestroomcertificaten hebben namelijk een geldigheidsduur van 5 jaar).

Het doel van de herziening van de quota zoals die momenteel wordt overwogen, is juist te voorkomen dat het mechanisme van terugkoop tegen de bodemprijs in werking moet treden.
5)
Het vertrek van Mega en Octa+ zal geen invloed hebben op de prijs van de groenestroomcertificaten, aangezien het geen invloed zal hebben op de vraag naar groenestroomcertificaten, die afhankelijk is van de verplichting tot quotuminlevering.

De verplichting tot quotuminlevering hangt immers op haar beurt af van de hoogte van de quota zoals bepaald in het besluit van 29 november 2012 tot vastlegging van de quota van groenestroomcertificaten voor het jaar 2013 en volgende, en van de volumes elektriciteit die in het Brussels Gewest worden geleverd. Het vertrek van twee leveranciers zou geen invloed mogen hebben op de in het Brussels Gewest geleverde volumes.

De vraag naar certificaten zal dus niet veranderen na het vertrek van die twee leveranciers.