Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de sociale begeleiding van de huurders van de SVK's.

Indiener(s)
Bertin Mampaka Mankamba
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 705)

 
Datum ontvangst: 03/09/2021 Datum publicatie: 16/11/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 09/11/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
24/09/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Mevrouw de staatssecretaris, de toename van het aantal particuliere en openbare woningen dat in het Brusselse Gewest in beheer werd genomen door de sociale vastgoedkantoren wordt door mijn politieke fractie en door de hele partij die in dit Parlement is vertegenwoordigd, toegejuicht en aangemoedigd.

 

Binnen deze commissie hebben de meerderheid en de oppositie hun steun herhaald aan de verschillende opeenvolgende regeringen. Deze interventies werden uitgevoerd om deze tendens te versterken, aangezien terecht wordt aangenomen dat de oplossing voor de slechte huisvesting in Brussel ligt in de bijna onvoorwaardelijke steun aan de sociale vastgoedkantoren.

Bovendien bepaalt uw noodhuisvestingsplan ook dat tegen het einde van de legislatuur 2.500 extra huisvestingseenheden voor de SVK’s moeten worden toegevoegd aan de 7.000 eenheden die vaak in deze commissie worden genoemd.

 

 

Mevrouw de staatssecretaris, de toename van het aantal woningen dat door de SVK's wordt beheerd, vereist naar mijn mening een versterking van de middelen die aan deze SVK's ter beschikking worden gesteld, zodat de betrouwbaarheid van dit systeem niet in het gedrang komt.

In de wetenschap dat een gemiddeld OVM ongeveer 1.600 woningen telt en dat een groot OVM gemiddeld 3.000 woningen telt, zouden alle SVK's het equivalent van 3 OVM's genereren, wat ernstig wordt en structuren en beheersmechanismen vereist die gestandaardiseerd, geprofessionaliseerd en bestendigd zijn.

Voorts bepaalt artikel 124 van de Brusselse Huisvestingscode: 1. De Regering kan de sociale verhuurkantoren slechts erkennen indien zij aan de volgende voorwaarden voldoen :  3° met het oog op de verwezenlijking van hun maatschappelijke doel, op zijn minst een samenwerkingsakkoord sluiten met een of meer gemeenten of O.C.M.W.'s op het grondgebied waarvan de meeste door het sociaal verhuurkantoor beheerde goederen gelegen zijn of op het grondgebied waarvan het kantoor zijn park wil ontwikkelen. Dit akkoord kan een welbepaald aantal door het sociaal verhuurkantoor beheerde woningen voorbehouden voor een door de gemeente of het O.C.M.W. geselecteerde doelgroep, op voorwaarde dat de woningen gelegen zijn op het grondgebied van de gemeente of het O.C.M.W. in kwestie. De Regering stelt de minimumeisen voor dit akkoord vast, met name inzake toezicht op het sociaal doel. 4° eventueel door de inbreng van vennoten of door middel van een overeenkomst met een rechtspersoon of een natuurlijke persoon die geen lid is van de vereniging, een minimumaantal personeelsleden met de uitvoering van die taken belasten, bestaande uit minstens één gediplomeerd beheerder. Indien de maatschappelijke begeleiding wordt gewaarborgd door het sociaal verhuurkantoor zelf, dient het kantoor bovendien te beschikken over een gediplomeerd maatschappelijk werker en, ingeval renovatiewerken worden uitgevoerd, over een bouwkundige” 

???????De voorwaarden voor toegang tot de SVK's, met name wat het inkomen betreft, zijn dezelfde als die welke gelden voor toelating tot een OVM. Het spreekt vanzelf dat SVK- en OVM-huurders hetzelfde profiel hebben, dezelfde behoeften, hetzelfde inkomen, soortgelijke problemen en zorgen, en dus een soortgelijke behoefte aan ondersteuning.

Tot op heden is het, gezien de cijfers en de door de regering ter beschikking gestelde middelen voor de begeleiding van de huurders van OVM's, duidelijk dat de huurders van SVK’s niet dezelfde steun genieten als de huurders die door OVM’s worden gehuisvest.

Deze constatering noopt tot een herevaluatie van de situatie, zodat de middelen die momenteel in de sector onderbenut zijn, beter kunnen worden toegewezen.

Het zou niet onredelijk zijn zich een systeem voor te stellen dat het mogelijk maakt alle middelen die door de DMBSH, de OVM's en de SVK's voor de ondersteuning van de huurders worden ingezet, te bundelen, teneinde deze discriminatie op het gebied van ondersteuning, waarvan de huurders van de SVK's de facto het slachtoffer zijn, op te heffen.

 

Daarom wilde ik u vragen, mevrouw de Staatssecretaris:

  • Hoeveel door het Brusselse agentschap goedgekeurde ISA's bieden tot op heden interne sociale steun?

  • Kunt u bevestigen dat de SVK'en personeel hebben dat voldoet aan de criteria die in bovengenoemd artikel zijn vastgesteld?

  • Kunt u ons het bedrag of een raming geven van de totale kosten van de steun voor kwetsbare huurders in de SVK's?

  • Hoeveel SVK's in het Brussels Gewest hebben overeenkomsten gesloten met OCMW's voor de opvolging of begeleiding van hun sociale huurders?

  • Kunt u, gezien de explosieve toename van het aantal door de SVK's beheerde woningen, aangeven hoeveel dossiers in het Brusselse Gewest door de 19 OCMW's zijn behandeld in het kader van het toezicht op de huurders van SVK's? Wetende dat de sociale assistenten van de OCMW's al overstelpt waren vóór de gezondheidscrisis en dat nu nog meer zijn

  • Kunt u ons vertellen hoeveel SVK's een beroep hebben gedaan op de DMBSH en hoeveel zaken in dit verband zijn behandeld?

 

 

 
 
Antwoord    Volgens de gegevens waarover Brussel Huisvesting beschikt, verzorgen 15 SVK's interne sociale begeleiding.
Er moet echter op worden gewezen dat hoewel de SVK’s zelf sociale begeleiding verzorgen, zij toch een beroep doen op hun partners wanneer de situatie dit rechtvaardigt.

Elk SVK moet bij de aanvraag tot erkenning of tot hernieuwing van de erkenning, overeenkomstig artikel 2, §1, 14° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 december 2015 houdende organisatie van de sociale verhuurkantoren, een document voorleggen waarin het kantoor zich ertoe verbindt om, voor de uitvoering van zijn opdrachten, een minimaal personeelsbestand te voorzien dat minstens is samengesteld uit een gediplomeerd bestuurder en een gediplomeerd sociaal assistent, wanneer het sociaal verhuurkantoor zelf de sociale begeleiding verzorgt.

Dit document werd wel degelijk overgemaakt voor elk SVK bij de aanvragen tot hernieuwing van de erkenning eind 2021.

Aangezien een groot deel van deze sociale begeleiding wordt verzorgd door partners van de SVK’s en niet door de SVK’s zelf, is het niet mogelijk de totale kostprijs van deze begeleiding te ramen. Brussel Huisvesting beschikt dus niet over informatie hieromtrent.


Wat het aantal SVK's in het Brussels Gewest betreft die overeenkomsten hebben ondertekend met de OCMW's om de opvolging of begeleiding van hun sociale huurders te verzekeren, kan ik u melden dat Brussel Huisvesting niet over precieze informatie hierover beschikt.

Hoewel elk SVK in het kader van zijn aanvraag tot erkenning of tot hernieuwing van de erkenning, overeenkomstig artikel 2, §1, 6° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 december 2015 houdende organisatie van de sociale verhuurkantoren, een samenwerkingsakkoord moet voorleggen dat overeenkomstig artikel 124, §1, 3° van de Code gesloten is met de gemeenten en/of de OCMW's, is deze samenwerking immers niet noodzakelijk synoniem met een opvolging of begeleiding van de sociale huurders door het OCMW in kwestie.


Brussel Huisvesting bezit geen informatie over het aantal dossiers dat in dit verband door de Brusselse OCMW's wordt beheerd.

Bovendien is het bestuur ook niet op de hoogte van het aantal SVK’s dat een beroep heeft gedaan op de vzw DMBSH.. Voor zover zij weet, loopt er geen samenwerking.


Ter herinnering: de DMBSH werkt samen met de OVM’s. Deze dienst detacheert maatschappelijk werkers bij de OVM’s.