Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende energieleveranciers in Brussel

Indiener(s)
Carla Dejonghe
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 956)

 
Datum ontvangst: 15/10/2021 Datum publicatie: 13/12/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 02/12/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
21/10/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag   

Er heerst momenteel onrust in de Brusselse tak van de energiesector, zowel bij leveranciers als bij consumenten. Door de regionalisering van de energiemarkt gelden in de gewesten verschillende regels. Vooral wanbetalers vormen een probleem in ons gewest, want zij kunnen enkel tot betaling gedwongen worden via een procedure bij de vrederechter. Deze procedures zijn complex en langdradig. Ondanks verminderde inkomsten, moeten de energieleveranciers wel voldoen aan hun eigen financiële verplichtingen. De gevolgen zijn logisch.

Brussel wordt steeds risicovoller en onaantrekkelijker geacht door de leveranciers, en dus lassen ze een commerciële pauze in. 4 van de 6 in Brussel actieve leveranciers hebben ondertussen besloten om er geen nieuwe klanten meer bij te nemen. Brussel telt sowieso al ongeveer 3x minder leveranciers dan Wallonië en Vlaanderen. Nu zijn het er nog minder. Brusselaars die een nieuw contract willen afsluiten kunnen enkel bij 2 leveranciers terecht. Ook hier zijn de gevolgen duidelijk.

De (nieuwe) consument betaalt de prijs, want minder concurrentie leidt tot hogere prijzen. Zo liet de woordvoerder van Test Aankoop weten dat er in Vlaanderen en Wallonië nu al contracten worden afgesloten die gelijkaardig zijn aan contracten in het Brusselse, maar daar goedkoper zijn.

Gevolgen zijn er trouwens niet alleen voor de leveranciers, producenten en consumenten. Ook de wanbetalers worden zo nog verder in de put geduwd. Door de langdradige procedures bij de vrederechter stapelen ze de schulden op. Op lange termijn komt het hen allesbehalve goed uit.

Daarom stel ik de volgende vragen:

  • Welke oplossingen zijn er uit de bus gekomen uit de gesprekken met Brugel?

  • Kunnen de Brusselse procedures tot het verplicht betalen van achterstallige facturen gelijkgesteld worden met de procedures in Vlaanderen en Wallonië?

  • Welk profiel hebben de wanbetalers?

  • Bent u een gesprek aangegaan met staatssecretaris voor Huisvesting Ben Hamou inzake de bijstand vanuit de huisvestingssector? Zo ja, wat is daar uit de bus gekomen?

 
 
Antwoord    1)

Er werden verschillende raadplegingen gehouden: uiteraard met Brugel, maar ook met leveranciers, de DNB en sociale actoren op het terrein. Die bijeenkomsten hebben het mogelijk gemaakt om acties in twee fasen vast te stellen die erop gericht zijn om de toegang tot energie te blijven beschermen en tegelijkertijd de meest kansarmen aan te moedigen om gebruik te maken van de steun en de beschermingsmechanismen die hun worden aangeboden, zodat deze huishoudens hun schulden bij de leveranciers beperken en toch in menswaardige omstandigheden blijven leven. In de eerste plaats zou ik gebruik willen maken van de lopende wijziging van de elektriciteits- en gasordonnantie om bepaalde bepalingen inzake sociale bescherming aan te passen, zodat die zo doeltreffend mogelijk zijn in de huidige context van stijgende energieprijzen en het verminderde aantal leveranciers dat actief is in Brussel. De wijzigingen betreffen de gedeeltelijke automatisering van de erkenning van het statuut van beschermde afnemer en de versoepeling van de voorwaarden voor toegang tot gewaarborgde levering. Brugel is verzocht een studie uit te voeren van die gedeeltelijke automatisering met het oog op de indiening van dit voorstel bij de regering.

In een tweede fase, in 2022, zal een globale denkoefening worden uitgevoerd over de organisatie van de elektriciteits- en gasmarkt met alle betrokken actoren. Dat werk zal ertoe leiden dat structurele evoluties worden vastgesteld die zowel de economische levensvatbaarheid van de markt als de toegang tot energie voor de Brusselaars ten goede komen, zodat die in de gewestelijke wetgeving kunnen worden opgenomen.

2)

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geeft de niet-betaling van een energierekening aanleiding tot een aanmaning en vervolgens een ingebrekestelling. Indien een huishouden het verschuldigde bedrag niet betaalt, zijn twee verschillende procedures van toepassing, afhankelijk van de vraag of het huishouden al dan niet als ‘beschermde afnemer’ wordt erkend.
Indien het als ‘beschermde afnemer’ wordt erkend, wordt zijn leveringscontract opgeschort en wordt het bevoorraad door de noodleverancier, op voorwaarde dat het een terugbetalingsplan voor zijn schuld bij de commerciële leverancier naleeft. De afnemer keert terug naar de commerciële leverancier wanneer hij zijn schuld volledig heeft afgelost.
Indien het huishouden niet als ‘beschermde afnemer’ wordt erkend, stelt de leverancier een afbetalingsplan voor en kan hij de ontbinding van het contract – en dus de afsluiting van het toegangspunt – vragen aan de vrederechter. Bovendien kan de leverancier verzoeken om de plaatsing van een vermogensbegrenzer voor elektriciteit.
Voor de volledige details van de toepasselijke gewestelijke wetgeving verwijs ik naar de artikelen 25sexies tot 25octies van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en de artikelen 20quater tot 20sexies van de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt.
Een vergelijking tussen de Waalse en de Vlaamse wetgeving levert de volgende grote verschillen op:
- Het gebruik van de vooruitbetalingsregeling als strafmaatregel na wanbetaling;
- De mogelijkheid om het contract vroegtijdig te beëindigen in geval van wanbetaling zonder een beslissing van de vrederechter.

3)

Het is ingewikkeld en gevoelig om standaardprofielen van klanten met schulden vast te stellen. Het is denkbaar dat huishoudens met de laagste inkomens het grootste risico lopen om schulden te maken bij hun energieleverancier, aangezien zij met hun lage beschikbare budget niet noodzakelijk in staat zijn hun lopende uitgaven te betalen. In dat opzicht zijn de Brusselse huishoudens waarschijnlijk bijzonder risicovolle afnemers in vergelijking met de Waalse en vooral de Vlaamse huishoudens, wanneer men het mediane en gemiddelde inkomen in de drie gewesten vergelijkt.
Om de complexiteit van de profielen van klanten met schulden te begrijpen, publiceerde Brugel op 8 januari 2021 een grondig kwaliteitsonderzoek naar de realiteit van de energiearmoede in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Bovendien publiceert de Koning Boudewijnstichting jaarlijks een barometer van de energiearmoede. Die benadering wordt aangevuld met getuigenissen van huishoudens die de Koning Boudewijnstichting heeft verzameld in haar rapport “Energief(r)actuur. Getuigenissen van mensen met een betalingsachterstand”.

4)

Binnen de regering zijn besprekingen gevoerd over de in dit verband te nemen maatregelen.