Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de ondoordringbaarheid van de Brusselse bodems

Indiener(s)
Aurélie Czekalski
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 972)

 
Datum ontvangst: 08/11/2021 Datum publicatie: 27/12/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 16/12/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
18/11/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Op 14 juli heb ik u een vraag gesteld over de strategie van de Brusselse regering om de voorkeur te geven aan geïntegreerd regenwaterbeheer boven de aanleg van stormbekkens. Het doel was de voorkeur te geven aan een minder dure en duurzamere optie, ook al zou het proces daardoor trager en complexer worden.

Destijds vertelde u ons dat geïntegreerd regenwaterbeheer duidelijk de weg vooruit was. Integraal regenwaterbeheer is erop gericht het water te demineraliseren,  op te vangen en zoveel mogelijk ter plaatse te infiltreren. U vertelde ons ook dat er in Brussel verschillende concrete projecten voor geïntegreerd regenwaterbeheer (GRB) door het plaatsen van kielgoten 1 zijn opgezet, met als doel de bodemafdekking te beperken. U besloot uw antwoord met de opmerking dat het noodzakelijk was een volledige lijst op te stellen van alles wat de plaatselijke overheden op het gebied van het GRB hebben ondernomen.

Uit het jongste IPCC-rapport blijkt dat het risico van plotse overstromingen in Europa de komende jaren zal toenemen. We hoeven maar terug te kijken naar juli om te zien dat dit risico in België al op de loer ligt. De stormbekkens, die gemiddeld 25.000 ton water per eenheid kunnen opslaan, zijn vandaag de meest efficiënte en betrouwbare oplossing om overstromingen te bestrijden. In het licht van deze overwegingen lijkt de keuze voor een economisch en duurzaam geïntegreerd beheer zeer naïef. Ik kan mij moeilijk voorstellen dat een langzame vermindering van de ondoordringbaarheid van de Brusselse bodem de meest geschikte oplossing zou zijn voor de Brusselse gewestelijke situatie.

Het lijkt dan ook noodzakelijk onze inspanningen te verdubbelen om de bodemafdekking  in Brussel te verminderen.

Meneer de minister, staat u mij toe u de volgende vragen te stellen:

  • Heeft u een volledige lijst opgesteld van GRB-projecten die door lokale en regionale overheden zijn uitgevoerd?

    • Zo ja, hoeveel GRB-projecten omvat deze lijst? Denkt u dat het aantal projecten voldoende is?

    • Zo niet, wat zijn de redenen waarom u geen lijst hebt opgesteld van de verschillende lokale GRB-projecten?

  • Wat is de stand van zaken met betrekking tot de oprichting van een GRB in de Duden Park helling in Vorst?

    • Welke acties zijn gepland in het kader van deze GRB?

  • Wat is de status van de mogelijke vestiging van een GRB op de Laînésquare in Vorst?

  • Wat is de status van het project om de hydraulische studie uit 2009 te actualiseren?

  • Zal uw strategie voor geïntegreerd afvalwaterbeheer de 25.000 ton water kunnen compenseren die gemiddeld door elk stormwaterbekken wordt opgeslagen?

 

1 Een kielgoot is een soort ondiepe, brede, begroeide greppel met zacht glooiende oevers die afvloeiend water tijdelijk opvangt, hetzij om het via een overloop af te voeren, hetzij om het ter plaatse te laten verdampen en/of infiltreren en zo de grondwaterspiegel weer aan te vullen.

 
 
Antwoord    1)
Sinds 2015 heeft Leefmilieu Brussel een kaart van het regennetwerk van het Gewest online gezet, die voor iedereen toegankelijk is. Het doel van die kaart was echter niet een volledige inventaris van de werken voor GRB te zijn, maar veeleer een bewustmakingsinstrument dat de aandacht vestigt op voorbeeldige waterbeheerprojecten. De kaart bleef trouwens niet beperkt tot GRB-voorzieningen, maar bijvoorbeeld ook tot projecten voor de heraansluiting van het blauwe netwerk (het hydrografische netwerk).

Een actualisering en een herstructurering van die kaart zijn gepland in het kader van het toekomstige Waterbeheerplan en zijn toegewezen aan Leefmilieu Brussel. Hierop vooruitlopend heeft Leefmilieu Brussel zijn Facilitator Water al een opdracht toevertrouwd om de lijst van GRB-werken bij te werken. Dat is echter meer werk dan het lijkt, aangezien de voorzieningen moeten worden geïdentificeerd en de beschrijvende informatie voor elke voorziening moet worden gesynthetiseerd en zo nodig bijgewerkt, alvorens in een centrale gegevensbank te worden ingevoerd.
2)
In de eerste plaats wordt er in het zuidelijke deel van het Dudenpark, dat het grootste deel van het park uitmaakt, een herinrichtingsproject geleid door Beliris, waarvoor een stedenbouwkundige vergunning is verleend en waarover overleg is gepleegd met Leefmilieu Brussel en dat wordt begeleid door de Facilitator Water om het waterbeheer in de toekomstige voorzieningen te integreren.

Bovendien worden sinds enkele jaren door Leefmilieu Brussel, de beheerder van dit gebied, tijdelijke voorzieningen getroffen, zoals de installatie van ‘takkenbundels’ van takken die ter plaatse worden weggehaald, met het oog op een duurzaam beheer van de problemen van afvloeiing en modderstromen.

Ten slotte is voor het noordoostelijke deel van het park, dat niet door Beliris wordt heringericht, een budget vrijgemaakt om in dit gebied aanvullende actie te ondernemen. Een voorafgaande diagnose en een pre-haalbaarheidsstudie zijn onlangs voltooid en momenteel worden verschillende mogelijkheden onderzocht in overleg met de verschillende actoren die bij de herinrichting van het gebied betrokken zijn, met name de erfgoeddiensten, aangezien het Dudenpark een geklasseerd geheel is, hetgeen betekent dat elke actie in het gebied deel moet uitmaken van een globale en samenhangende aanpak van de herinrichting.
3)
De bovenvermelde studie die in opdracht van Leefmilieu Brussel over het noordelijke deel van het Dudenpark werd uitgevoerd, werd in de diagnosefase uitgebreid tot de Lainésquare om na te gaan of er ontwikkelingsmogelijkheden voor het GRB waren.

De conclusies van die fase bieden actiemogelijkheden, met name de keuze voor waterdoorlatende verhardingen met infiltratiemassieven in de onderfundering ter hoogte van de bestaande parkeerplaatsen en de mogelijkheid om een regentuin aan te leggen in het grasgebied ten noorden van de huidige ‘Jardin Essentiel’.

Voor de uitvoering van die oplossingen zal echter eerst met de actoren duidelijkheid moeten worden geschapen over de toekomst van dit gebied, aangezien verschillende herinrichtingsprojecten zijn aangekondigd, waaronder een stormbekken door Vivaqua, de verlenging van tramlijn 7 naar laag-Vorst door de MIVB en de renovatie van de parkeerplaatsen ter hoogte van de square door de gemeente.

De raadpleging van die gewestelijke en gemeentelijke instanties over deze kwesties zal plaatsvinden in het kader van een door Leefmilieu Brussel uit te voeren proefstudie over het hele stroomgebied van dit gebied, dat bekend staat als de Voor-Zenne. Het doel zal zijn de mogelijkheden te bestuderen om het regenwater af te koppelen van het saneringsnetwerk in het gebied en een actieprogramma op te stellen voor de operationalisering van het GRB volgens verschillende ambitiescenario’s. De offerteaanvraag voor deze studie staat momenteel online en de opdracht zal eind dit jaar worden gegund. Deze studie wordt bovendien uitgevoerd in nauwe samenwerking met de gemeentelijke partners van Sint-Gillis en Vorst, maar ook met Urban.brussels, aangezien verschillende stadsvernieuwingsprogramma’s actief zijn in het lager gelegen deel van het stroomgebied (SVC 4 ‘Koningslaan’, DWC’s ‘Wiels’ en ‘Zuid’).
4)
In het kader van haar project voor het stormbekken ‘Lainé’ heeft Vivaqua een hydraulische studie uitgevoerd, maar de conclusies dateren van 2015-2016 (en niet van 2009). Uit die studie bleek, aan de hand van een modellering van de saneringsnetwerken, dat ongeveer 5000 m³ stroomopwaarts moet worden vertraagd om de verzadigingsproblemen op te lossen, die zich hoofdzakelijk bevinden onderaan de vallei ter hoogte van de Wielemans Ceuppenslaan.

Daarnaast werd in 2019 een hydrologische studie uitgevoerd door Leefmilieu Brussel in het kader van het programma van stadsvernieuwingscontract nr. 4 ‘Koningslaan’, in overleg met de partners van het SVC en verenigingen. Het doel was de basisbeginselen te preciseren die in dit gebied moeten worden toegepast om overstromingen beter te voorkomen. Uit de conclusies van die studie bleek al heel snel dat een duurzame oplossing voor dat probleem alleen kan worden gevonden door een globale reflectie over het hele stroomgebied, over de publieke maar ook de private ruimten.

De operationalisering van die conclusies en een uitbreiding van de overheidsactie tot het hele gebied zullen daarom hoofdzakelijk gebeuren via de afkoppelingsproefstudie van de Voor-Zenne.
Vivaqua wacht ook op de conclusies van die afkoppelingsstudie om op basis daarvan de opportuniteit en, indien nodig, de uitvoeringsmodaliteiten van haar project betreffende het stormbekken ‘Lainé’ opnieuw te evalueren.

Leefmilieu Brussel blijft ook de verschillende acties van het SVC4-programma in het gebied voor een geïntegreerd waterbeheer begeleiden. Zo wordt het project voor de herinrichting van de Parklaan, dat momenteel wordt uitgevoerd door Brussel Mobiliteit, opgevolgd en ondersteund door Leefmilieu Brussel via zijn Facilitator Water.
5)
Er wordt van uitgegaan dat dit een strategie voor
regenwaterbeheer is en niet voor afvalwaterbeheer, waarover hier wordt gesproken.

Wat telt is het totale vertragingsvolume dat stroomopwaarts van elk deelstroomgebied kan worden tegengehouden. Dat volume kan worden bereikt met een gedecentraliseerd systeem (GRB) of juist met een gecentraliseerd systeem (stormbekken), of zelfs – en daarin ligt onze strategie – met een combinatie van beide, waardoor de noodzaak wordt vermeden om nieuwe, te grote stormbekkens te bouwen, waarvan de gevolgen (fase van de werken) en de kosten niet te verwaarlozen zijn.

Stormbekkens bieden zeker het voordeel van een oplossing die door één enkele, duidelijk geïdentificeerde operator wordt uitgevoerd. Anderzijds hebben zij echter een reeks beperkingen, namelijk de behoefte aan een grote hoeveelheid grond, ingewikkelde uitvoeringstechnieken, een reeks daarmee gepaard gaande hindernissen en een aanzienlijke kostprijs, zowel voor de realisatie (ongeveer 1.200 euro per kubieke meter) als voor het onderhoud op lange termijn (deze voorzieningen hebben een beperkte levensduur van ongeveer 40 jaar). Die beperkingen maken het vaak onmogelijk deze voorzieningen, die van jaar tot jaar worden uitgesteld, te implementeren.
Ten slotte moet worden opgemerkt dat de saneringsnetten van het BHG, met inbegrip van de openbare stormbekkens, gedimensioneerd zijn voor het beheer van neerslag met een terugkeerperiode van 10 jaar, de zogeheten ‘neerslag TP 10’. Boven die drempel is het netwerk verzadigd en overstromen de openbare ruimten. De drempel biedt dus geen volledige bescherming tegen extreme gebeurtenissen zoals de genoemde.

Het geïntegreerde regenwaterbeheer (GRB) resulteert in een diffuus netwerk binnen het stedelijke weefsel waarvoor het moeilijker is het effect te beoordelen in termen van afgekoppeld volume, aangezien voornamelijk afgekoppelde oppervlakken worden geteld. De voordelen van die beheermethode zijn echter talrijk en goed gedocumenteerd, met name in het groeiende aantal metropolen die deze methode toepassen. Zodra de structuren zijn gebouwd, maken zij het mogelijk een volume regenwater onmiddellijk te vertragen, een volume dat de netten niet zal bereiken. Ze blijven vrij eenvoudig in hun uitvoering, kunnen in vrijwel elke context worden toegepast en bieden een reeks milieu- en maatschappelijke voordelen die verband houden met hun vergroening en hun vaak infiltrerende karakter. Ze zijn ook gedimensioneerd met een minimum van TP20 of zelfs TP100, waarbij de extra kosten meestal te verwaarlozen zijn in vergelijking met het voordeel dat kan worden behaald.

Om al die redenen wordt het GRB gesteund door alle actoren en wateroperatoren in het Brussels Gewest.

Ook moet worden benadrukt dat het GRB niet enkel de bodem doorlatend wil maken, maar van elke herinrichting of nieuwe ontwikkeling gebruik wil maken door een buffervolume te integreren en zo ook zware regenval te bestrijden. Anderzijds is het waar dat de ondoorlaatbaarheid van de bodems dringend moet worden beperkt en dat ze doorlatend moeten worden gemaakt, doelstellingen waartoe het geïntegreerde regenwaterbeheer bijdraagt door het onderhoud van ruimten in volle grond te bevorderen en, wanneer dat niet mogelijk is, door de voorkeur te geven aan waterdoorlatende verhardingen. Dit alles zonder de ecosystemische voordelen te vergeten die dit beheer met zich meebrengt (bestrijding van het stedelijk hitte-eilandeffect, grondwateraanvulling, biodiversiteit).

Leefmilieu Brussel besteedt dan ook bijzondere aandacht aan het feit dat op dit gebied voorschriften worden vastgesteld voor zowel particuliere als openbare ruimten, met name in het kader van de huidige hervorming, ‘Good Living’, van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening.