Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de hervorming van de schoolvakanties en de gevolgen voor de bevordering van tweetaligheid in Brussel

Indiener(s)
Gladys Kazadi
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 402)

 
Datum ontvangst: 06/12/2021 Datum publicatie: 27/12/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 13/12/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
09/12/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag   
De schoolkalender zal ingrijpend gewijzigd worden door de minister van Onderwijs van de federatie Wallonië-Brussel: de zomervakantie wordt ingekort en de herst- en krokusvakantie worden verlengd. Het is de bedoeling om 7 weken les te geven en dan twee weken vakantie in te lassen om een beter evenwicht te vinden tussen rust- en lesperiodes.

Ik ben voorstander van die hervorming. Het is een sterke maatregel in het kader van het Pacte d’Excellence dat door de cdH is opgesteld en en door vele deskundigen wordt gesteund. De zomervakantie is te lang en de les- en rustperiodes zijn niet evenwichtig ingedeeld. Er is een hervorming nodig, maar die moet dan wel doordacht zijn!

De Koning Boudewijnstichting (die de opdracht heeft gekregen om de haalbaarheid van de hervorming te bestuderen) bevestigt dat: de hervorming aan twee voorwaarden moet voldoen:

  • de andere Gemeenschappen moeten erbij betrokken worden;

  • Tussen de beslissing en de toepassing moeten minstens twee jaar verstrijken opdat alle actoren (scholen, maar ook scouts, academies, kinderdagverblijven, sportactiviteiten, enz.) zich daaraan kunnen aanpassen.

De minister heeft aangekondigd dat ze die twee voorwaarden zal negeren. Daarmee ontkent ze de Brusselse realiteit. Als de hervorming zonder overleg wordt doorgevoerd, zullen de Brusselse leerlingen volgens andere tijdschema’s leven zonder de mogelijkheid van taalgemengdheid.  Een van de grote troeven van dit land en van ons Gewest wordt dan verkwanseld. 

Naar mijn mening betekent het gebrek aan overleg dat:

  • in de plaats van taalgemengdheid aan te moedigen, in Brussel barrières worden opgeworpen tussen taalgemeenschappen. Ons land heeft eerlijk gezegd niet meer "separatisme" nodig.

  • de vrijwilligerssector in de steek gelaten wordt: de buitenschoolse activiteiten (scouts, muziekacademie, stages enz.) zullen moeten worden aangepast zonder dat de sector werd geraadpleegd.

      • Gaat u naar school in het Frans, maar naar de scouts met uw Nederlandstalige vrienden? Dat is voortaan gedaan.

      • Gaat u  naar school in het Nederlands maar wil u op vakantie met uw Franstalige vrienden? Ook dat is voorbij.

De jongeren zullen ertoe gedwongen worden hun activiteiten te kiezen naar gelang van de taal en er soms gewoonweg mee te stoppen .

  • Het schooltraject zal voor veel hoofdbrekens zorgen, aangezien de universiteiten al hebben aangekondigd dat ze de hervorming in eerste instantie niet zullen volgen.

Bijgevolg denk ik dat deze hervorming u als minister belast met de bevordering van meertaligheid moet verontrusten. Het is uw verantwoordelijkheid om die cohesie te beschermen en de bruggen tussen de gemeenschappen te versterken in plaats van muren op te trekken. In dat verband herinner ik eraan dat de algemene beleidsverklaring uitdrukkelijk verwijst naar het werk dat het Gewest samen met de federale Staat en de Gemeenschappen moet verrichten om de tweetaligheid en meertaligheid in Brussel te verbeteren.

In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen over de hervorming en het optreden van het Gewest:

  • Welke contacten heeft u met de minister van Onderwijs van de federatie Wallonië-Brussel over de hervorming gehad?

Welk standpunt heeft het Gewest verdedigd?

  • Wat zouden volgens u de gevolgen zijn voor de bevordering van tweetaligheid in Brussel, als de schoolvakanties zouden worden hervormd?

  • In hoeverre moet het huidige beleid ter bevordering van tweetaligheid worden gewijzigd?

 
 
Antwoord    Even vooraf misschien het volgende : het principe van de huidige federale situatie en samenwerking houdt in dat de vakantieregelingen - waarvoor de Gemeenschappen bevoegd zijn, en dus zelfstandig beslissen - van elkaar kunnen afwijken.

De beslissing om het schoolritme, en dus de schooltijden, te wijzigen, is een decretale bevoegdheid van de
Vlaamse en Franse Gemeenschap. Als VGC-collegelid bevoegd voor het Nederlandstalig onderwijs in Brussel, kan ik bijvoorbeeld geen wijzigingen aanbrengen voor wat de vakantieregeling van de Nederlandstalige scholen in Brussel betreft.

Mijn kabinet nam deel aan een overleg met de Franse Gemeenschap waarin de Brusselse specificiteit, met o.a. ouders wier kinderen in beide onderwijssystemen zitten, onder de aandacht werd gebracht. We hebben aangedrongen op het overleg om over die aangelegenheid dringend te praten en te onderhandelen met de Vlaamse minister bevoegd voor Onderwijs. Wij zouden om intrinsiek pedagogische redenen het systeem van de Franse Gemeenschap best overnemen. Dat is goed om de leerachterstand zo veel mogelijk tegen te gaan.

Intussen is er bijvoorbeeld aan Vlaamse kant enige beweging in dit dossier. Vlaams minister van Onderwijs, Ben Weyts, zet de deur op een kier voor een kortere zomervakantie. De minister heeft advies gevraagd aan het onderwijsveld en de sociale partners, maar ook de ouders zullen worden betrokken.

Het proces is dus alvast op gang gezet. Wij zullen de hervorming nauwgezet opvolgen en indien nodig het gesprek aangaan met het bevoegde kabinet in functie van de specificiteit van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Dit dan vanuit mijn VGC-bevoegdheid. Indien men tot wijzigingen van decreten wil overgaan, worden best niet zo snel mogelijk beslissingen genomen.
Onze houding is duidelijk: we houden de vinger aan de pols en verdedigen de belangen van Brusselse ouders met kinderen in beide taalgemeenschappen zo goed als mogelijk.

Uiteraard wekt deze zaak mijn bezorgdheid, vandaar dat ik, zoals reeds gezegd, pleit voor overleg en samenwerking.

Ik wil de vraagsteller evenwel verduidelijken wat de bevoegdheid ‘promotie van de meertaligheid’ in de Brusselse regering precies inhoudt. Ik ben alleszins geen minister van Onderwijs en wens niet op het terrein van andere collega’s te treden. Mijn bevoegdheid is een transversale bevoegdheid, met respect voor bevoegdheden van andere ministers. De bevoegdheid heeft wel vele raakvlakken met andere bevoegdheden van collega-ministers. De taaldiversiteit strekt zich immers uit over verschillende sectoren van de maatschappij. Onderwijs ligt uiteraard voor de hand, maar ook andere domeinen, zoals cultuur, inburgering, tewerkstelling, beroepsopleiding, jeugd en welzijn hebben belangrijke raakvlakken met meertaligheid. Nauwe samenwerking zal dus noodzakelijk zijn om tot resultaten te komen, uiteraard met het volle respect voor ieders bevoegdheid. Er is bovendien (politieke) bereidheid om bruggen te bouwen tussen de gemeenschappen.

We blijven in die context voortwerken aan de uitvoering van mijn visienota en het beleid inzake meertaligheid in het Brussels Gewest.