Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het beheer van het Zoniënwoud vanuit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de intergewestelijke samenwerking daaromtrent

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 977)

 
Datum ontvangst: 15/11/2021 Datum publicatie: 12/01/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 11/01/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/12/2021 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag   

Het Zoniënwoud, dat door de Europese Unie erkend wordt als Natura 2000-gebied, vormt een belangrijke groene long in het zuidwesten van ons Gewest. Daarbij dient uiteraard wel op te merken dat het grondgebied ervan door het grondgebied van de drie verschillende gewesten loopt, waardoor men over de gewestgrenzen heen dient samen te werken wat betreft het beheer ervan.

In dat opzicht verwijs ik graag naar de intentieverklaring die de betrokken instanties van de drie Gewesten in 2008 ondertekenden voor de uitvoering van de zogeheten ‘Structuurvisie voor het Zoniënwoud’. Daarin werd onder meer gewag gemaakt van goed uitgeruste poorten die de ecologische kern van het woud dienen te beschermen, de uitwerking van een uniform charter voor het meubilair in informatie-infrastructuur, maatregelen om de ruimtelijke versnippering tegen te gaan en de creatie van ecologische en recreatieve netwerken die het woud met zijn omgeving verbinden.

Daarnaast verscheen op zaterdag 6 november laatstleden in de pers het bericht dat de populatie reeën in het Zoniënwoud de afgelopen jaren significant vermindert. Het gaat daarbij meer bepaald om een dalende trend die reeds in 2014 werd ingezet. Volgens de Stichting Zoniënwoud moet de exacte reden achter deze daling nog onderzocht worden, waarbij onder meer de stijgende recreatiedruk, onevenwichtige geboorte- en sterftecijfers of de komst van everzwijnen in het woud genoemd worden als mogelijke pistes.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

  • Kan u duiden op welke manier deze ‘structuurvisie’ tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de overige Gewesten nog steeds wordt toegepast? Op welke manier en met welke frequentie wordt hieromtrent intergewestelijk overleg gepleegd, in het bijzonder voor wat betreft de status van het woud als Natura 2000-gebied en de acties die dientengevolge ondernomen dienen te worden?

  • Kan u toelichten hoe ver men staat met het verwezenlijken van de krachtlijnen die in de structuurvisie uit 2008 werden opgenomen? Welke nieuwe projecten werden daaromtrent reeds verwezenlijkt sinds het begin van de huidige legislatuur? Welke middelen worden hiertoe voorzien?

  • Kan u duiden of de bestaande structuurvisie uit 2008 nog voldoet aan de ambities en opvattingen van de verschillende Gewesten? Wordt er gewerkt aan een actualisering of vernieuwing van deze structuurvisie? Tegen wanneer moet dit rond zijn? Worden hier ook andere verenigingen bij betrokken? Zo ja, kan u dit nader toelichten?

  • Kan u in het bijzonder toelichten op welke manier de problematiek van de verminderde populatie reeën besproken en aangepakt wordt in het kader van de Structuurvisie? Op welke manier wordt vanuit de gewesten steun verleend aan het onderzoeken van de oorzaken die aan de basis van deze daling liggen?

  • Zijn er daarnaast nog andere problematieken inzake de biodiversiteit die momenteel aanwezig zijn in het Zoniënwoud die door de drie gewesten worden aangepakt binnen de Structuurvisie? Zo ja, kan u deze problemen en de omvang daarvan nader toelichten? Welke acties en middelen worden vrijgemaakt om deze problematieken op te lossen?

 

 
 
Antwoord    1.
De Structuurvisie van het Zoniënwoud, die in november 2008 door de drie ministers bevoegd voor Bos is goedgekeurd, blijft het werkkader voor de intergewestelijke samenwerking. Op de uitvoering ervan wordt toegezien door de Stichting Zoniënwoud, die in 2018 is opgericht en waarvan de activiteiten in 2020 daadwerkelijk van start zijn gegaan met de aanwerving van personeel.
Het stuurcomité – dat de uitvoering van de Structuurvisie begeleidt en de directeur van de Stichting en de 3 gewestelijke diensten verenigt – komt gemiddeld om de twee maanden bijeen.
2.
De principes van de Structuurvisie zijn uiteengezet in de beheerplannen van de verschillende gewestelijke beheerders voor hun respectieve deel van het massief.
In 2017 werd een harmonisatie bereikt voor het plukken van paddenstoelen: één regel die het plukken van paddenstoelen verbiedt om deze bijzondere biodiversiteit in stand te houden.
In dat verband werd een gemeenschappelijke signalisatie goedgekeurd en op het terrein geplaatst.
Er werd een communicatiecharter en een charter voor het meubilair goedgekeurd.
Tijdens deze legislatuur is de installatie van gemeenschappelijk meubilair voltooid en zijn diverse acties ondernomen om de boszones opnieuw met elkaar te verbinden (bv. ecotunnel).
Bovendien is met financiering door Beliris (aanhangsel 14) begonnen met de voorbereidingen om een studiebureau te belasten met het opstellen van een bestek voor de bouw van het ecoduct boven de Terhulpsesteenweg (gemeente Watermaal-Bosvoorde) en met de opvolging van de werkzaamheden.
In het kader van de herziening van het Boswetboek werd tijdens deze legislatuur ook gestart met de harmonisatie van de wetgeving inzake de omkadering van het publiek in het bos.
3.
Ja. De Structuurvisie van het Zoniënwoud is uiteengezet in de beheerplannen van de verschillende gewestelijke beheerders voor de uitvoering in hun respectieve deel.
Een van de doelstellingen van de Stichting Zoniënwoud is te werken aan een versie 2.0 van de Structuurvisie. Die werken bevinden zich in een vroeg stadium en er is momenteel geen voorziene planning.
De verenigingen worden hierbij betrokken via de Stichting Zoniënwoud, waar zij zitting hebben in de raad van bestuur, en via het participatieplatform dat ook door de Stichting wordt beheerd.
4.
De opvolging van de reeënpopulatie is een project waarvoor de 3 gewesten samenwerken en waarvan de sturing onlangs is overgenomen door de Stichting Zoniënwoud. De oorzaken van de achteruitgang van de reeënpopulatie worden bestudeerd door de onderzoekscentra (DEMNA en INBO) die meewerken aan de monitoring en die toezien op de wetenschappelijke geldigheid van de resultaten. Bovendien zal binnenkort een eindwerk aanvangen om het gedrag van reeën in het Zoniënwoud te onderzoeken en te vergelijken met het gedrag van reeën in andere bossen van het land.
5.
Het grootste probleem houdt verband met de toenemende recreatieve druk en bepaalde onaangepaste gedragingen (verstoring van wilde dieren door verkeer van mensen en honden buiten de officiële paden). De 3 gewesten werken aan de harmonisatie van de regelgeving. In die zin zal in februari 2022 een vergadering van het participatieplatform van het Zoniënwoud worden gewijd aan dit onderwerp en aan de uit te voeren begeleidingsmaatregelen.