Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de impact van de klimaatconferentie van Glasgow - COP 26 - op het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Indiener(s)
Emin Özkara
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 978)

 
Datum ontvangst: 19/11/2021 Datum publicatie: 12/01/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 11/01/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
17/12/2021 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag   

 

Met het oog op de noodtoestand in verband met het klimaat en naar aanleiding van de COP 26 zou ik u de volgende vragen willen stellen:

  1. Welke Brusselse ministers en staatssecretarissen zijn naar Glasgow gegaan voor deze COP? Zijn er leden van uw kabinet, van Brussel Leefmilieu of van Brusselse administraties naar Glasgow gegaan?

  2. Welke sensibiliseringsacties werden tijdens dit COP (van 31 oktober 2021 tot 12 november 2021) door Leefmilieu Brussel of door uw kantoor ondernomen om de Brusselaars (particulieren, bedrijven, scholen, administraties, enz.) bewust te maken van de dagelijkse klimaatproblematiek en van de middelen om de opwarming van de aarde tegen te gaan? Hoeveel geld werd besteed aan de uitvoering van deze acties (actie per actie)? Heeft het Gewest of uw kabinet acties en/of vooruitgang kunnen boeken met betrekking tot de lastenverdeling https://klimaat.be/klimaatbeleid/belgisch/nationaal/lastenverdeling)?_ Wat is het standpunt van het Gewest over de internationale koolstofmarkt?

  3. Welke landen, regio's, steden, universiteiten en universitaire departementen werken momenteel actief samen met ons Gewest op het vlak van de opwarming van de aarde en het milieubeleid in het Brussels Gewest?

  4. Welke maatregelen worden, met betrekking tot de internationale klimaatfinanciering en de sinds februari 2020 verleende bijstand van het Brussels Gewest aan ontwikkelingslanden, genomen om de klimaatverandering te matigen?

    1. Welke maatregelen worden er genomen om de klimaatverandering tegen te gaan? Welke financiering wordt per actie verstrekt?

    2. Welke projecten worden ondernomen om zich aan de gevolgen aan te passen? Welke financiering wordt er per project verstrekt?

 

 
 
Antwoord    1.
De leden van de Brusselse delegatie voor COP26 waren:
- Mijnheer Maron (minister), mijnheer Raimondi (adviseur), mijnheer Vandamme (woordvoerder)
- Mijnheer Julien Berry, van Leefmilieu Brussel
- Mijnheer Mounif Killani, Economische en handelsattaché (Londen) van hub.brussels
2.
Ik fungeerde op de sociale netwerken als doorgeefluik voor de ontmoetingen en de boodschappen, de projecten die ik in Glasgow heb kunnen bezoeken, de uitwisselingen met de Klimaatcoalitie en Youth for Climate Belgium en met de steden Glasgow en Parijs, om te praten over de maatregelen ten gunste van het klimaat. Die aanpak stelt ons in staat om de Brusselaars te sensibiliseren.

In deze periode bleef Leefmilieu Brussel een brede waaier aan informatie publiceren over de verschillende thema’s die onder zijn bevoegdheid vallen, om de Brusselaars bewust te maken van de dagelijkse klimaatuitdagingen. In het bijzonder noem ik:
- Op Facebook en Instagram: de bevordering van kookworkshops tegen voedselverspilling, luchtkwaliteit met de verdeling van CO
2-detectoren, biodiversiteit in het Zoniënwoud, verantwoord consumeren;
- Op het professionele netwerk LinkedIn: de digitalisering in relatie tot de economische transitie, de uitdagingen en kansen van de economische transitie en de bevordering van de Week van de Transitie.

Wat de vooruitgang op het gebied van burden sharing betreft, hebben er tijdens COP26 uitwisselingen plaatsgevonden tussen mijn kabinet en de kabinetten van mijn collega’s van andere entiteiten. Helaas hebben die niet geleid tot aanzienlijke vooruitgang in de besprekingen. Er zij evenwel op gewezen dat het ontbreken van een akkoord de entiteiten er niet van weerhoudt hun respectieve ambities te verhogen.

Het standpunt van het Gewest over de internationale koolstofmarkten is vergelijkbaar met het standpunt dat België heeft verdedigd op COP25 en COP26: België steunt de “principes van San Jose voor een verhoogde ambitie en de integriteit van de internationale koolstofmarkten”. Die principes omvatten de noodzaak om de wereldwijde emissies te verminderen, om geen gebruik te maken van eenheden die vóór 2020 zijn uitgegeven, om overeenkomstige aanpassingen te doen voor alle activiteiten (geen risico op dubbeltelling van dezelfde reductie), om stimulansen tot averechts handelen weg te werken die een grotere ambitie in de toekomst in de weg kunnen staan, en om voor grote transparantie te zorgen.
3.
Op het niveau van de universiteiten en onderzoeksinstellingen, meer bepaald inzake het klimaat, herinner ik u eraan dat we zopas de oproep tot kandidaatstelling hebben gepubliceerd voor de oprichting van het Brussels Comité van klimaatdeskundigen, een soort gewestelijk IPCC dat in het kader van de klimaatordonnantie werd opgericht bij de Raad voor het Leefmilieu voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De belangrijkste taak van het Comité van klimaatdeskundigen, dat onafhankelijk is van de politieke autoriteiten, bestaat erin jaarlijks een verslag uit te brengen waarin de bijdrage van het gewestelijke overheidsbeleid aan de klimaatdoelstellingen op middellange en lange termijn wordt geëvalueerd. Met de oprichting van dat Comité wil het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een instrument in handen krijgen waarmee het, ongeacht regeringswissels, de continuïteit van het beleid op het vlak van klimaat op lange termijn kan bevorderen, elementen kan objectiveren die nuttig zijn voor de politieke besluitvorming en onpartijdige en wetenschappelijk onderbouwde adviezen kan formuleren.

Voor de samenstelling van het Comité wordt een oproep tot kandidaatstelling gelanceerd met het oog op de aanwerving van 6 à 8 leden wier vakgebied ten minste een van de volgende aspecten omvat: klimatologie; luchtkwaliteit en mobiliteit; economie en ondernemingen; technologieën; sociale aspecten en gedragsaspecten die verband houden met de klimaattransitie; energie; duurzame steden en ruimtelijke ordening; biodiversiteit. Die deskundigen moeten vijf jaar relevante ervaring hebben in een van de bovengenoemde vakgebieden. De oproep tot kandidaatstelling zal worden afgesloten op 31 janvier.

Wat de Europese en internationale partners betreft, kan ik u, hoewel het moeilijk is u een volledige lijst te geven, toch de volgende informatie verstrekken:
- Leefmilieu Brussel is betrokken bij verschillende algemene of thematische netwerken zoals Eurocities, ICLEI, ACR+, Energy Cities, enz. Die netwerken zijn platforms voor de uitwisseling van kennis en expertise. Zij stellen Leefmilieu Brussel ook in staat om in contact te treden met tal van andere actoren zoals steden/gewesten, wat kan leiden tot de vorming van consortia voor het opzetten van Europese projecten.
- In 2021 was Leefmilieu Brussel partner of coördinator van acht Europese projecten in het kader van de programma’s LIFE, INTERREG en Horizon 2020.
- Universiteiten die bij deze projecten betrokken zijn, zijn onder meer: University of Brighton, Technische Universiteit Delft, ULg.
4.
In 2020 werden de volgende bedragen door het Gewest gerapporteerd als internationale klimaatfinanciering:
- 185.000 euro voor het Aanpassingsfonds (dit fonds is uitsluitend bestemd voor aanpassingsactiviteiten in ontwikkelingslanden);
- 1 miljoen euro voor het Groene Klimaatfonds (dit fonds richt zich op zowel verzachtings- als aanpassingsactiviteiten in ontwikkelingslanden);
- 86.320,33 euro voor het ontwerp, de levering en de installatie van fotovoltaïsche zonnesystemen voor de scholen op het Palestijnse grondgebied, uitgevoerd in het kader van de overeenkomst tussen Leefmilieu Brussel en Enabel (verzachtende maatregel);
- 306.325,33 euro voor het programma voor bebossing, herbebossing en behoud van de biosfeer in vier grensdistricten van Kigali in Rwanda, dat wordt uitgevoerd in het kader van de overeenkomst tussen Leefmilieu Brussel en Enabel (verzachtende maatregel);
- 466.620 euro voor de voorziening van een bevoorradingssysteem van hernieuwbare energiebronnen in beroepsopleidingsinstituten in Oeganda (verzachtende maatregel);
- 29.685 euro voor de verzachting van en de aanpassing aan de klimaatverandering door de bevordering van de bijenteelt in de stadsprovincie Kinshasa in het kader van een gezamenlijke projectoproep van Leefmilieu Brussel en Brussels International (verzachtings- en aanpassingsmaatregel).

Voor het jaar 2021 zijn de bedragen nog niet officieel meegedeeld en bovendien is het jaar op het moment van schrijven van dit antwoord nog niet voorbij. Ik kan u dus nog geen gedetailleerd en definitief overzicht geven van de bijdragen van het Gewest aan de internationale klimaatfinanciering in 2021, maar ik kan u wel de belangrijkste bijdrage meedelen, namelijk een bedrag van 2,25 miljoen euro voor het Aanpassingsfonds.