Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de belasting op de bebouwde onroerende goederen

Indiener(s)
Francis Dagrin
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 405)

 
Datum ontvangst: 07/12/2021 Datum publicatie: 12/01/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 11/01/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
17/12/2021 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag   

De belasting op de bebouwde onroerende goederen wordt berekend op basis van de vloeroppervlakte. Voor 2020 bedraagt de belasting 9 euro/m². De eerste 300 m² zijn vrijgesteld, evenals de eerste 2.500 m² voor industriële of ambachtelijke activiteiten. Onze vragen zijn de volgende.

  • Hoeveel belastingplichtigen betalen deze belasting? Wat is de verhouding tussen natuurlijke personen en bedrijven?

  • Hoeveel belastingplichtigen per soort activiteit?

  • Hoeveel belastingplichtigen betalen deze belasting niet omdat zij beschikken over belastbare oppervlakten van minder dan 2.500 m² (omdat het gaat om oppervlakten die bestemd zijn voor industriële of ambachtelijke activiteiten)?

  • Hoeveel belastingplichtigen genieten de vrijstelling voor de eerste 2500 m²?

  • Hoeveel belastingplichtigen komen in aanmerking voor de vrijstelling voor de eerste 300 m²?

 

 
 
Antwoord    In antwoord op deze vragen, kan ik de geachte Volksvertegenwoordiger het volgende mededelen.

De verschuldigde belasting wordt berekend per m² vloeroppervlakte, waarbij de eerste 300 m², of de eerste 2.500 m² als het gaat om oppervlakten die bestemd zijn voor industriële of ambachtelijke activiteiten, inderdaad niet worden belast (= voetvrijstelling).

In het aanslagjaar 2020 waren er 4.634 belastingplichtigen (met een verschuldigde belasting van > 0 EUR) die genoten van de voetvrijstelling van 300 m². Daarnaast waren er 122 belastingplichtigen (met een verschuldigde belasting van > 0 EUR) die genoten van de voetvrijstelling van de eerste 2.500 m².

Het aantal (potentiële) belastingplichtigen dat echter na aftrek van de voetvrijstelling geen belastbare vloeroppervlakte overhoudt, kan niet worden meegedeeld. Wanneer Brussel Fiscaliteit - op basis van authentieke bronnen - kennis heeft van elementen die aantonen dat de vloeroppervlakte van het betrokken goed de voetvrijstelling niet overschrijdt, wordt immers geen aangifteformulier verstuurd.

Een opdeling van de belastingplichtigen volgens hun specifieke (bedrijfs)activiteit is evenmin beschikbaar, aangezien deze informatie voor taxatiedoeleinden niet relevant is en dus niet wordt bijgehouden.

Ten slotte wordt voor de rapportering van deze belasting op heden ook geen onderscheid gemaakt tussen belastingplichtige rechtspersonen en natuurlijke personen. De gevraagde opdeling zal kunnen worden opgeleverd vanaf het belastingjaar 2022, eens deze belasting wordt geïnd via het generieke beheerssysteem van de GOBF (te weten SAP).