Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het aflopen van de eerste huurovereenkomsten van bepaalde duur in de sector van de sociale huisvesting

Indiener(s)
Joëlle Maison
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 785)

 
Datum ontvangst: 06/12/2021 Datum publicatie: 10/03/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 09/03/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
12/01/2022 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
09/03/2022 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag   

In 2012 besloot de Brusselse wetgever een einde te maken aan de regeling voor huurcontracten voor onbepaalde duur in de sociale huisvestingssector. Het is ook belangrijk op te merken dat gezinnen die een sociale huurovereenkomst zijn aangegaan vóór 1 januari 2013 en gezinnenhuishoudens met een gehandicapte of een persoon van 65 jaar of ouder op het tijdstip waarop de oorspronkelijke huurovereenkomst ingaat, komen nog steeds in aanmerking voor een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd.

De eerste sociale huurovereenkomsten met een vaste looptijd zijn begin 2013 ingegaan en lopen over een paar maanden af. Daarom zou ik u de volgende vragen willen stellen:

1- Hoeveel huurders die in 2013 een sociale huurovereenkomst voor bepaalde tijd zijn aangegaan, zouden volgens de door de BGHM meegedeelde gegevens in 2022 een verlenging van hun overeenkomst moeten krijgen voor een bijkomende periode van drie jaar? Kunt u ons ook meedelen hoeveel sociale huurders in 2022 hun huurovereenkomst zouden moeten laten beëindigen omdat zij niet langer voldoen aan de inkomensvoorwaarde of aan de eis van een optimale bezetting van de woning? Toen ik u in december 2020 hierover een vraag stelde, deelde u ons mee dat volgens de prognoses van de OVM’s en de BGHM waarschijnlijk slechts twee gezinnen in de loop van 2022, aan het einde van de negen jaar van bezetting, afstand zouden doen van hun rechten. Kunt u deze cijfers bevestigen of heeft de BGHM zijn ramingen inmiddels herzien?

2- Kunt u ons het aantal huurovereenkomsten voor sociale woningen met een vaste looptijd meedelen die begin 2014 in werking zijn getreden en die dus in de komende maanden het einde van hun achtste jaar zouden moeten bereiken? Zijn de OVM’s volgens uw informatie al begonnen met het herzien van de situatie van sociale huurders die in 2014 een huurovereenkomst voor bepaalde tijd zijn aangegaan? Zo ja, wat is er uit deze analyses naar voren gekomen? Kunt u, op basis van de door de OVM’s verstrekte informatie, reeds meedelen hoeveel sociale huurders aan het einde van het achtste jaar van hun huurcontract nog steeds voldoen aan de inkomensvoorwaarde en de voorwaarde inzake rationele bewoning van de woning, en derhalve in aanmerking zullen komen voor een verlenging van hun contract met een periode van drie jaar? Van hoeveel sociale huurders zal de huur in 2023 aan het eind van de negen jaar worden beëindigd omdat hun gezinsinkomen nu hoger is dan 150% van de inkomensgrens voor sociale huisvesting en dat al ten minste twee jaar lang ? Hoeveel huurders zullen in 2023 sociale huisvesting moeten verlaten omdat zij een te grote woning bewonen en geweigerd hebben te verhuizen naar een andere sociale woning die beter aangepast is aan hun nieuwe gezinssamenstelling? Hoeveel sociale woningen moeten in 2023 worden ontruimd wegens niet-verlenging van huurovereenkomsten voor bepaalde tijd?

 

 
 
Antwoord    Zoals u weet, zijn OVM's gebonden aan hun beheersovereenkomst. Buiten deze overeenkomst treden zij op als autonome structuren.


Het toezicht dat de BGHM uitoefent over de OVM’s is juridisch en budgettair van aard.

In de bijlage vindt u dan ook alle antwoorden die de BGHM binnen de gestelde termijnen van de OVM’s's heeft ontvangen.