Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende desinteresse energieleveranciers in de Brusselse energiemarkt

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 999)

 
Datum ontvangst: 13/10/2021 Datum publicatie: 16/02/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 16/02/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
12/01/2022 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Recentelijk berichtte Bruzz over deze problematiek, nadat eerder verschillende kranten en Brugel zich bogen over de Brusselse energiemarkt na de beslissingen van Octa Plus en Mega om zich terug te trekken uit de Brusselse energiemarkt.

Gezien de recordhoogtes die de prijzen voor stroom en aardgas bereiken kan het voor de consument meer dan ooit interessant zijn om prijzen te vergelijken en eventueel over te stappen naar een andere leverancier. Helaas liggen de kaarten moeilijker in Brussel. Voor ‘klassieke’ stroomcontracten kan de Brusselaar vandaag echter slechts terecht bij twee leveranciers nadat tijdens de zomer twee kleinere spelers stopten met het afsluiten van nieuwe contracten uit onvrede met de administratieve last.

De liberalisering van de Brusselse energiemarkt moest leiden tot meer concurrentie en lagere prijzen maar de realiteit lijkt de theorie tegen te spreken. Er bestaat vandaag een reëel risico dat Brusselaars door wanbetaling zonder energiecontract komen te zitten en in september betaalde de Brusselse verbruiker reeds 329 euro meer voor zijn elektriciteit en gas dan de Vlaamse verbruiker. Dit is ook een evolutie dat afwijkt van de voorschriften van de Europese richtlijn betreffende de interne energiemarkt.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

  • Hebt u beslist om onderzoeken of analyses uit te laten voeren die de aantrekkelijkheid van de Brusselse elektriciteitsmarkt voor leveranciers in kaart moeten brengen? Welke zijn de euvels die worden aangehaald door vertrekkende energie leveranciers of potentieel geïnteresseerde partijen?

  • Bestudeert u maatregelen om de Brusselse energiemarkt aantrekkelijker te maken voor energieleveranciers? Zo ja, kan u deze toelichten en welk tijdspad stelt u voorop in dit dossier?

  • Mag ik vernemen hoe de regering het huidige duopolie analyseert? Beschikt u over recentere prijsanalyses die de energietarieven tussen de gewesten vergelijkt en kan u de laatste tendensen toelichten?

  • Beschikt u over prognoses inzake evolutie van de Brusselse energieprijs in komende maanden, gezien de winter voor de deur, en in hoeverre verschilt die van de omringende gewesten? Hoeveel stijgt de prijs voor een gemiddelde consument?

  • Hebt u een overzicht op de totale openstaande schuld van Brusselaars bij energieleveranciers in het BHG? Beschikt u over een cijfer van de diverse kosten, belastingen en heffingen die door Brusselse energieleveranciers aan de Brusselse overheid werden betaald die nog niet werden teruggevorderd? Graag een overzicht per jaar sinds het begin van de legislatuur en het totale bedrag?

  • Beschikt u over gegevens of er meer Brusselaars zich wenden tot het OCMW om hun energiefactuur te betalen? Nemen de OCMW’s maatregelen om meer mensen te kunnen helpen?

  • Wat is het percentage Brusselaars die hun factuur niet meer kunnen betalen? Kunt u garanderen dat iedereen een energiecontract nog krijgt aangeboden, ook bij wanbetaling? Is daar een bemiddelingsrol voor OCMW weggelegd?

  • Heeft de Brusselse regering onderzocht of beslist om gewestelijke heffingen (zoals openbare verlichting) uit de energiefactuur te halen? Wat is trouwens het percentage Brusselse heffing in de totale energiefactuur?

 
 
Antwoord    1)
Ik heb de energieleveranciers meermaals ontmoet en zij hebben ook hun klachten kunnen uiten in het kader van de lopende herziening van de ordonnanties betreffende de elektriciteits- en gasmarkt.

Regelmatig wordt gewezen op het Brusselse restrictieve kader rond wanbetalingen, met name de procedure bij de vrederechter en de verplichting om een aanbod te doen voor een periode van drie jaar. Maar er zijn andere elementen die verklaren waarom bepaalde leveranciers het momenteel steeds moeilijker hebben op de Brusselse markt. In de eerste plaats, de huidige uitzonderlijke stijging van de energieprijzen, die meerdere gevolgen heeft voor leveranciers en afnemers: de prijzen van variabele contracten exploderen, er zijn steeds minder aanbiedingen met een vaste prijs beschikbaar, kleine leveranciers - die de elektriciteit die ze leveren over het algemeen niet zelf produceren - hebben financiële moeilijkheden om de energie aan te kopen die ze nodig hebben om aan hun afnemers te leveren. Die ongunstige algemene context is niet specifiek voor het Brussels Gewest, zoals blijkt uit het recente faillissement van twee andere leveranciers buiten het Gewest.

2)
Deze maatregelen zullen worden voorgesteld tijdens het debat in het parlement inzake het ontwerp van ordonnantie tot wijziging van de gas- en elektriciteitsordonnanties.


3)
De regering en ik zijn ons er terdege van bewust dat het huidige duopolie als gevolg van het vertrek van Octa+ risico's inhoudt voor de concurrentiedynamiek en voor de toegangsvoorwaarden tot energie voor Brusselse huishoudens. We kunnen noemen: een risico op prijsstijging door een gebrek aan concurrentie, een risico dat nog groter wordt in de context van de huidige energieprijzencrisis, die ook tot een prijsstijging leidt.
Ook ontstaat het risico dat huishoudens die schulden hebben bij alle leveranciers die nog in Brussel actief zijn, niet van leverancier kunnen veranderen of geen leverancier kunnen vinden waarmee een contract kan worden afgesloten. In geval van al bestaande schulden kan een leverancier immers weigeren een aanbod te doen.
De vier regulatoren hebben een vergelijkende studie gemaakt van de elektriciteits- en aardgasprijzen in België en in de buurlanden. Uit die studie blijkt dat de factuur van de Brusselaars gedurende al die tijd niet hoger is geweest dan in Vlaanderen of Wallonië, ook al hebben de Brusselse huishoudens een minder uitgebreid aanbod gehad.

Uit een vergelijking van de meer recente aanbiedingen op de markt, blijkt dat de aanbiedingen in het Brusselse gewest minder aantrekkelijk zijn dan in de twee andere gewesten. Die analyse van het beschikbare aanbod geeft echter geen beeld van de energieprijs die de Brusselse huishoudens betalen. De door de verschillende regulatoren uitgevoerde studie zal in 2022 worden geactualiseerd en een duidelijker zicht geven op de tariefverschillen tussen de drie gewesten.

4)
Volgens Brugel wijzen de prijstrends op de Europese energiebeurzen per 17 januari 2022 op een stabilisatie van de prijzen in de komende kwartalen op het niveau van de prijzen van september/oktober (dus lager dan de piek van december). Dit is echter een zeer volatiele trend die sterk kan veranderen naar gelang van de weersomstandigheden en de geopolitieke context.

5)
Dit zijn de gegevens die zijn meegedeeld door Brugel, dat nog niet beschikt over de gegevens van de leveranciers voor 2021 - die zullen in maart 2022 worden verzameld:
In 2020 waren de bedragen van de schulden bij leveranciers als volgt (gegevens gepubliceerd in het
jaarverslag 2020 - Rechten van de huishoudelijke afnemers en werking van de gas- en elektriciteitsmarkten, pagina 47):



De leveranciers zijn deze rechten, belastingen en heffingen verschuldigd. Dus zelfs als de eindafnemer zijn energiefactuur niet betaalt, moet de leverancier ze toch vergoeden aan de ontvanger van deze lasten, namelijk Sibelga, die ze aan de bevoegde overheidsinstanties zal overmaken. Deze totale onbetaalde bedragen zijn begrepen in de hierboven vermelde bedragen, terwijl ze, afzonderlijk genomen per contract, de in de laatste vraag vermelde bedragen zijn.

6)
Volgens de kwalitatieve informatie die we van de OCMW's hebben ontvangen, kloppen meer Brusselaars bij hen aan voor hun energiefactuur sinds de covidcrisis. Nieuw is het publiek: het zijn steeds meer huishoudens met een lager inkomen en kleine zelfstandigen. Niettemin hebben de OCMW's de afgelopen weken de energiedossiers zien stijgen met 10%. Ter herinnering, de doelgroep van de OCMW's geniet doorgaans het sociaal tarief en blijft momenteel relatief gespaard.
De OCMW's hebben extra middelen gekregen van zowel de federale overheid als de GGC:
- van de
federale overheid (aanvulling op het Sociaal Fonds voor Gas en Elektriciteit): 16 miljoen euro voor alle OCMW's in het land. In de omzendbrief wordt het volgende vermeld: De OCMW's wordt gevraagd te trachten dit budget op de volgende manier te gebruiken: 1/2 voor het toekennen van sociale financiële steun voor het vereffenen van facturen; 1/2 voor het nemen van maatregelen in het kader van een preventief sociaal energiebeleid. Deze middelen zijn al overgemaakt.
- van het
Gewest (GGC): 20 miljoen euro. De GGC-subsidie zorgt ook voor extra middelen (maar niet alleen) voor het energievraagstuk. In dit verband is elk OCMW bezig met het sluiten van overeenkomsten met de GGC. De tekst die door het Verenigd College is goedgekeurd over de kennisgevingen betreffende de begroting 2022 van de GGC vermeldt het volgende: Het bijkomende bedrag van 20 miljoen euro dat aan de OCMW's wordt toegekend, 10 miljoen in de vorm van een voorziening en 10 miljoen aan rechtstreekse steun. Deze bedragen zullen worden verdeeld volgens de verdeelsleutel ‘algemene toelage aan de gemeenten’ en in gelijke delen (10/10) worden toegewezen aan de onderdelen 1 en 2 (projecten) van de 30 miljoen die in 2020 is toegekend. De 10 miljoen van onderdeel 1 is bestemd voor een antwoord op de maatschappelijke behoeften die voortvloeien uit de stijging van de energieprijzen.
In aanmerking komende periode: tussen 1 januari en 31 december 2022.

7)
Volgens Brugel is de meest getroffen bevolkingsgroep de sociale middenlaag, diegenen die een inkomen hebben dat boven de BVT-drempel ligt en dus niet het sociale tarief genieten.

8)
Volgens Brugel wordt de gewestelijke elektriciteitsbijdrage berekend op basis van het aansluitingsvermogen, uitgedrukt in kVA. Voor een standaardaansluiting, tussen 6 en 9,6 kVA, bedraagt het jaarlijkse bedrag € 16,68 excl. btw, of € 20,18 incl. btw. Dat komt overeen met 1,2% van de gemiddelde jaarfactuur in januari 2022, voor een verbruik van 3.500 kWh.

In 2022 bedraagt de wegenisretributie € 0,007242 excl. btw/kWh. Bij een verbruik van 3.500 kWh bedraagt het jaarlijkse bedrag € 25,35 excl. btw, d.w.z. € 30,67 incl. btw, wat neerkomt op 1,8% van de gemiddelde jaarfactuur in januari 2022.


De gewestelijke gasbijdrage is afhankelijk van het maximale debiet van de gasmeter, uitgedrukt in kubieke meter per uur (m³/uur). Voor een G4/G6-meter (of max. 10 m³/uur) en een verbruik van meer dan 5.000 kWh bedraagt het jaarlijkse bedrag € 9,84 excl. btw, of € 11,91 incl. btw. Dat komt overeen met 0,3 % van de gemiddelde jaarfactuur in januari 2022, voor een verbruik van 23.260 kWh.

In 2022 bedraagt de wegenisretributie 0,001304 € excl. btw/kWh. Bij een verbruik van 23.260 kWh bedraagt het jaarlijkse bedrag 30,33 € excl. btw, d.w.z. 36,70 € incl. btw, wat neerkomt op 1,0 % van de gemiddelde jaarfactuur in januari 2022.