Schriftelijke vraag betreffende de valorisatie van het ondergronds erfgoed van Brussel Mobiliteit en de MIVB
- Indiener(s)
- Gaëtan Van Goidsenhoven
- aan
- Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 1121)
Datum ontvangst: 25/10/2021 | Datum publicatie: 18/03/2022 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 21/22 | Datum antwoord: 11/03/2022 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
12/01/2022 | Ontvankelijk | Uitgebreid Bureau van het Parlement |
Vraag | Ik heb al de gelegenheid gehad u vragen te stellen over de ondergrondse stadsprojecten van Brussel Mobiliteit en de MIVB. In uw antwoord legde u uit dat Brussel Mobiliteit een actuele inventaris bijhoudt van ongebruikte ondergrondse ruimtes en noemde u verschillende infrastructuren1. Om mijn informatie te vervolledigen, zou ik u de volgende vragen willen stellen:
1 http://weblex.irisnet.be/data/crb/biq/2020-21/00030/images.pdf 2 http://www.parlement.brussels/weblex-quest-det/?lang=nl&moncode=148240&base=1 |
Antwoord | 1. In principe werden de "niet-gebruikte" ondergrondse ruimten van de metro-infrastructuur gebouwd met het oog op de toekomstige ontwikkeling van het net. Ze worden zoveel mogelijk gebruikt in de projecten van Brussel Mobiliteit en de MIVB. Bepaalde ondergrondse ruimten worden al gebruikt voor openbaarvervoerprojecten, zoals voor de eindhalte van tram 9 aan het station Simonis (al verwezenlijkt). Het project voor de verbouwing van het Albertstation benut een aanzienlijk volume tot op heden ongebruikte ruimte, die is opgenomen in het globale project voor de omschakeling naar metro van het station. In het richtplan van het project Grondwet was aanvankelijk de heringebruikname van de ruimten van het ongebruikte ondergrondse station Fonsny opgenomen. Dit kon uiteindelijk niet doorgaan naar aanleiding van de effectenstudie en de aanpassing van het project, die erop neerkwam dat men de voorkeur gaf aan een bovengrondse tram boven een tram op niveau -1. Sommige andere mogelijkheden werden eveneens bestudeerd, zoals een skatepark aan station IJzer of een discotheek aan het station Louiza, maar die kwamen er om allerlei redenen niet (moeilijk toegankelijk, geen budget), onder meer om veiligheidsredenen (brand, beperkt aantal personen). Het project dat momenteel bestudeerd wordt, is het station Thieffry: het ongebruikte volume (achter het kunstwerk) zou gebruikt kunnen worden voor de verwezenlijking van een nieuwe ingang aan de kant van het park, in samenhang met het door BESIX Real Estate Development verwezenlijkte vastgoedproject Sint-Michielswarande (huisvestingsproject en 45.000 m² kantoorruimte). Het project omvat ook de inrichting van nieuwe technische ruimten die onontbeerlijk zijn voor de exploitatie. Er wordt aan de MIVB een resterende oppervlakte van ongeveer 285 m² aangeboden voor het inrichten van een nieuwe handelszaak. Behalve de metrostations en de ermee verbonden ruimten beheert Brussel Mobiliteit geen enkele ondergrondse ruimte (de technische ruimten van de wegtunnels zijn om veiligheidsredenen niet exploiteerbaar) die herbestemd zou kunnen worden in het kader van een vernieuwend project. (De technische ruimten bevatten het besturings-/controlemateriaal voor de uitrustingen en/of materiaal bestemd voor het interne communicatienetwerk MANBRU). Brussel Mobiliteit houdt de inventaris bij van de niet-gebruikte ondergrondse ruimten, die hoofdzakelijk behoren tot de metro-infrastructuur, en die ziet er als volgt uit: · Zuid-Fonsny: 2500 m² · Tussen Zwarte Vijvers en Osseghem: 480 m² · Louiza: 3200 m² · Sint-Guido: 286 m² · Koning Boudewijn: 420 m² · Herrmann-Debroux: 1840 m² · Hallepoort: 970 m² · Tussen Kraainem en Stokkel: 700 m² · Sainctelette: 4898 m² · Petillon: 780 m² · Boileau: 950 m² · Thieffry: 798 m2 (studies aan de gang) · IJzer: 1000 m² Zie antwoord op vraag 7. Perspective.brussels had als opdracht het actualiseren van het kadaster van gronden. Dit kadaster bevat geen ondergrondse gegevens, en het is ook niet voorzien dat dit het geval zou zijn. Helemaal niet. Brussel Mobiliteit staat altijd open voor de ontwikkeling van dit soort projecten. Maar zoals gezegd in punt 1 is de DIOV geen beheerder. Zodra de visie goedgekeurd is, is ze verantwoordelijk voor de ontwikkeling en moet ze het project bestuderen en op coherente en gecoördineerde wijze uitvoeren, met oog voor de omgeving. De niet-gebruikte ruimten wachten op coherente projecten op het vlak van mobiliteit en stedenbouw en er moet met deze ruimten worden rekening gehouden vanuit het oogpunt van een duurzame ontwikkeling van het Gewest. Elk van deze ruimten heeft haar eigen karakter en een eventuele herbestemming moet passen binnen de specifieke configuratie van het corresponderende volume en binnen de omgeving. Bij de ontwikkeling van projecten, wordt op maat gewerkt, naargelang de mogelijkheden. Er bestaan al meerdere tools: - een database van de ondergrondse installaties die beheerd wordt door Brussel Mobiliteit (kabels van de verkeerslichten, van de snelheidscamera's, van de openbare verlichting, koperen telecomkabels) en die toegankelijk is via het platform KLIM_CICC (Federaal Kabel- en Leidinginformatiemeldpunt): alle nutsbedrijven hebben er hun ondergronds patrimonium in geïnventariseerd. In de ontwerp- of voorbereidingsfase van werken kan de aanvrager het platform raadplegen om na te gaan of kabel- en leidingenbeheerders infrastructuur in de buurt hebben liggen en hij kan ook toegang krijgen tot de desbetreffende plannen. - MOBIGIS, het geografische informatiesysteem van Brussel Mobiliteit. Men kan er alle gegevens van metrotunnels en stations bekijken op de kaart van Brussel. Het spreekt voor zich dat Brussel Mobiliteit als beheerder van ondergrondse infrastructuur dit platform zowel gebruikt om de beschikbare plannen te updaten als om de informatievragen te beantwoorden. Brussel Mobiliteit beschikt ook over de archieven betreffende de ondergrondse infrastructuurvoorzieningen en is steeds bereid om ontwerpers van stedenbouwkundige projecten alle nuttige informatie te verstrekken. Daar zijn we inderdaad mee bezig. In de nabije toekomst zullen verschillende watergerelateerde kaartlagen aan Mobigis worden toegevoegd met het oog op de ontwikkeling van een geografische strategie voor ontharding en infiltratie. De gegevens waarover Leefmilieu Brussel beschikt en met ons deelt, zijn reeds zeer nuttig. Een nauwkeurigere cartografie van warmte-eilanden zou op prijs worden gesteld. Deze tool is ontwikkeld in nauwe samenwerking met BM. Een uitbreiding is dus niet nodig, aangezien de tool reeds voorziet in de integratie van door BM beheerde bomen. |