Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de terbeschikkingstelling van noodwoningen bij rampen en de coördinatie van hulp- en veiligheidsdiensten ter zake

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 739)

 
Datum ontvangst: 17/01/2022 Datum publicatie: 10/03/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 28/02/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
20/01/2022 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag   

Op de laatste dag van 2021 werd ons land opgeschrikt door een grote gasexplosie in het Antwerpse Turnhout, waarbij een appartementsgebouw instortte. Vier mensen kwamen daarbij om het leven, één vrouw werd pas na een urenlange reddingsactie – en dankzij de niet-aflatende inzet van de hulpdiensten – bevrijd vanonder het puin.

De stad Turnhout beschikt over verschillende noodwoningen om slachtoffers van dergelijke rampen op te vangen, al konden die in dit specifieke geval niet gebruikt worden omdat deze reeds allemaal ingezet werden voor de opvang van daklozen. De bevoegde Vlaamse Minister van Huisvesting liet in de nasleep van deze ramp wel weten dat hij werk wil maken van meer noodwoningen in de Vlaamse steden en gemeenten en lanceerde daartoe onlangs nog een uitgebreide oproep. Hij benadrukt daarbij wel dat deze noodwoningen los van de sociale huisvesting gezien moeten worden.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

  • Kan u toelichten welke noodplannen er momenteel reeds bestaan met betrekking tot het voorzien van noodhuisvesting bij dergelijke rampen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Werden er reeds draaiboeken opgemaakt in samenwerking met politie-, hulp- en brandweerdiensten zodat er een uniforme aanpak bestaat omtrent de manier waarop zij bij dergelijke rampen op de hoogte gebracht worden en in een eerste fase kunnen ingrijpen?

  • Kan u duiden of er rampoefeningen georganiseerd worden om politie-, hulp- en brandweerdiensten te helpen voorbereiden op eventuele rampen van dergelijke omvang? Zo ja, met welke frequentie?

  • Kan u duiden hoeveel noodwoningen er op dit moment bestaan op grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Hoe zijn deze verdeeld over de verschillende Brusselse gemeenten? Welk aandeel van deze noodwoningen is momenteel bezet en omwille van welke redenen? Wat is de gemiddelde bezettingstijd van deze noodwoningen?

  • Welk overleg pleegt u met de Brusselse gemeenten omtrent het creëren of ter beschikking stellen van dergelijke noodwoningen? Welke oproep(en) heeft u daaromtrent reeds gelanceerd sinds het begin van deze legislatuur? Welke acties en middelen voorziet u daaromtrent?

  • Welk overleg pleegt u hieromtrent in het bijzonder met de sociale huisvestingsmaatschappijen? Welke rol nemen zij hierbij op om noodhuisvesting te voorzien in dergelijke crises en hoe wordt deze terbeschikkingstelling gegarandeerd? Bestaan er tussen hen reeds onderlinge solidariteitsmechanismes in geval van dergelijke rampen? Welke afspraken werden daaromtrent vastgelegd?


 

 

 
 
Antwoord    Ik heb de eer u het volgende antwoord mee te delen:

Wat het bestaan van herhuisvestingssystemen bij noodsituaties betreft zoals gedefinieerd bij koninklijk besluit van 22 mei 2019, worden deze voorzien door het Psychosociaal Interventieplan (PSIP) waar de organisatie van psychosociale begeleiding wordt omkaderd die in werking treedt tijdens collectieve noodsituaties.

Dit plan is een van de monodisciplinaire plannen ontwikkeld door de medische wereld in het kader van voornoemd koninklijk besluit.

In dat verband en in functie van eventuele reacties, noden en problemen van getroffen personen, wordt de psychosociale begeleiding onderverdeeld in verschillende luiken waaronder de basisbijstand waar de noodzaak voor een onderkomen in vervat zit.

Concreet betekent dat dat in geval van een noodsituatie waarvoor deze opvang vereist is, de
psychosociaal manager (van de FOD Volksgezondheid) samenwerkt met de gemeentes om opvang- en verblijfcentra te openen waarbinnen slachtoffers opgevangen kunnen worden en indien nodig de nacht kunnen doorbrengen.

Een rondzendbrief van de FOD Volksgezondheid van 2017 gewijd aan het PSIP detailleert op de volgende manier de kenmerken van de opvang- en verblijfcentra:
“Opvangcentrum bestemd om een groep mensen op te vangen. Het verdient bijzondere aandacht, waaronder onder andere de nodige inrichtingen voor een comfortabel onthaal (bijvoorbeeld: toegankelijkheid, voldoende sanitaire voorzieningen, eetmogelijkheden, zitplaatsen,). 

In bepaalde situaties, is het mogelijk dat mensen voor een langere periode ondergebracht moeten worden. Bijgevolg wordt het opvangcentrum een verblijfcentrum (VC) ofwel moet er een verblijfcentrum geopend worden. In dat geval moet je rekening houden met bijkomende criteria zoals de terbeschikkingstelling van bedden, dekens, douches,”

Verder onderlijnt de nieuwe Gemeentewet (art. 135, par. 5) tevens de verantwoordelijkheid van steden en gemeentes op vlak van opvang van betroffen personen en hun familieleden, in geval van incidenten. Het uitgangspunt is het volgende: Om haar opdrachten zo goed mogelijk te vervullen, moet de stad of gemeente een goede voorbereiding voorleggen (lokaal PSIP) alsook een netwerk van psychosociale bijstand aanbieden.

Zij zijn de eerste aanspreekpunten voor de getroffen personen in geval van een noodtoestand en moeten daarvoor een lokaal plan uitwerken.


Naar aanleiding van de organisatie van de multidisciplinaire oefening HALEX, die in september 2021 plaatsvond, werd de uitrol van een opvangcentrum met daarbinnen slachtofferopvang uitgetest.