Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de bovenmatige sociale woningen.

Indiener(s)
Fouad Ahidar
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 808)

 
Datum ontvangst: 13/12/2021 Datum publicatie: 14/02/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 11/02/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
21/01/2022 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag   

Reeds in 2018 werd er geschat dat 11.000 kamers onbezet waren (op ongeveer 37.000 appartementen) binnen de sociale huisvestingsector. Slechts 57,4% van de woningen zou overeen stellen met de gezinsgrote van de huurders die erin wonen, 17,4% van de woningen wordt als te klein geacht, 19,4% van de woningen is te groot, met een overtollige kamer en 5,67% van de woningen heeft twee ongebruikte kamers.

De voornaamste reden hiervoor is het feit dat kinderen opgroeien en het huis verlaten om zich elders te vestigen. Bijgevolg zijn de kamers niet meer gebruikt en stemt de woning niet meer overeen met de behoeftes van de gezinnen.

Enerzijds weten we ook dat sinds lange tijd veel grote gezinnen in afwachting zijn van een doorstroming naar een meer aangepaste woning, dit soms gedurende een tiental jaren. Anderzijds, is het voor bewoners niet evident om hun (bovenmatige) woningen te verlaten. Hoewel begrijpelijk, moeten deze families die van de solidariteit van de samenleving hebben kunnen genieten, op hun beurt, solidair zijn jegens andere families die sinds een lange tijd in afwachting zijn. Nochtans bestaan er financiële voordelen voor de huurders van deze woningen die te ruim voor hen zijn geworden. Het is immers zo dat ze in een kleinere sociale woning een minder hoge huurprijs zullen moeten betalen.

Sommige Sociale woningsmaatschappijen voeren een meer vooruitstrevend beleid dan andere om een sociale woning te bieden aan meerdere gezinnen naar gelang de gezinssamenstelling van deze gezinnen. Deze Ovm's zorgen er ook voor dat huurders die de beschermde status naderen, kunnen worden overgeplaatst om zo veel mogelijk grote eenheden vrij te maken. Tijdens de vorige legislatuur kondigde minister Céline Frémaut de oprichting aan van een werkgroep over dit onderwerp, teneinde een overdrachtssysteem te kunnen invoeren voor huurders die een te grote of te kleine woning bewonen. Wat is er met deze werkgroep uiteindelijk gebeurd? Bent u van plan om een nieuwe werkgroep op te richten? Met welke intervallen controleren de OVM’s dat de woningen aan de samenstelling van het huishouden wordt aangepast ?

Op welke wijze nemen de OVM’s contact op met gezinnen die in een bovenmatige woning wonen? Welke procedures worden er daarbij gevolgd? Hoe worden beschermde personen door de verschillende OVMS begeleid? Worden deze mensen systematisch begeleid door de sociale diensten van de OVMS's? Zijn alle OVM’s zorgvuldig in het jaarlijks meedelen van hun overdrachtsplannen? Hoeveel huishoudens hebben in 2020 een overplaatsing naar een sociale woning met meer kamers aangevraagd ? Hoeveel keer werd een overplaatsing naar een aangepaste huisvesting aanvaard ? Graag een indeling per OVM.

 
 
Antwoord    Ik heb de eer u het volgende antwoord mee te delen:

De werkgroep die mijn voorganger heeft opgericht had tot doel de OVM’s te begeleiden bij het uitwerken van een doorstromingsplan. De OVM’s dienen nu jaarlijks hun plan in, dat dan wordt voorgelegd aan de Regering. De werkgroep heeft zijn doel dus bereikt, en houdt dus geen vergaderingen meer.


Zoals reeds vermeld bij uw vraag over de samenwerking met de OVM's in het kader van het Noodplan voor Huisvesting (NPH),
is afgelopen voorjaar een werkgroep opgericht om voorstellen uit te werken om het aantal doorstromingen te verhogen. De conclusies van deze werkgroep worden in het voorjaar verwacht. Daarna zal de wetgeving worden opgesteld en goedgekeurd.



Wat betreft uw vragen over de OVM’s die controleren of een woning al dan niet is aangepast: ieder jaar berekenen de OVM’s de huur van al hun huurders en gaan ze na of de woning is aangepast aan de gezinssamenstelling.


Ter informatie geef ik u een weergave van de huidige situatie:

- 57,13% van de woningen van de sector zijn aangepast aan de gezinssamenstelling. De percentages variëren van OVM tot OVM. Zo bedraagt het percentage meer dan 71% bij De Moderne Woning en 43% bij Le Logis Floréal.
- 18,51% van de woningen is ondermatig, dat wil zeggen te klein. Ook hier variëren de percentages: 7,65% bij de Moderne Woning en meer dan 29% bij de Lakense Haard.
- 18,82% van de woningen is onderbezet, dat wil zeggen dat er een slaapkamer te veel is. De percentages gaan van 13% bij de Brusselse Woning tot meer dan 30% bij ABC.

- Tot slot is 5,54% van de woningen bovenmatig, dat wil zeggen dat er ten minste 2 kamers te veel zijn. Het percentage varieert van 0,57% bij De Goedkope Woningen van Sint-Joost tot meer dan 17% bij Le Logis Floreal.

De situatie bij Le Logis Floréal is te verklaren door het feit dat een groot aantal huurders van deze OVM 70-plussers zijn, die dus door de Huisvestingscode als een "beschermde groep" worden beschouwd. In dat geval is mutatie enkel mogelijk als de huurder erom vraagt. Bovendien zijn de woningen in kwestie vaak verouderd en zijn de slaapkamers te klein om te voldoen aan de behoeften van grote gezinnen.


Van de 1.981 bovenmatige woningen worden er 1.110 bewoond door beschermde huurders van ouder dan 70 jaar.

Wanneer een gezin een bovenmatige woning bewoont,
worden er verschillende maatregelen genomen om het mutatiebeleid te bevorderen.


Wanneer bijvoorbeeld een (niet beschermd) gezin een bovenmatige woning bewoont, stuurt de OVM een brief aan het gezin om een afspraak met de diensten te maken.

De reglementering bepaalt dat een niet-beschermde huurder die een bovenmatige woning bewoont, verplicht kan worden om te verhuizen, in ruil voor een huurverlaging en financiële steun voor de verhuizing.


Als de huurder het voorstel tot mutatie weigert, kan zijn huurcontract worden opgezegd. In de praktijk wordt deze bepaling verschillend toegepast door de sector.


Voorts krijgt een huurder die een bovenmatige woning bewoont (minstens 2 kamers te veel), en die geen mutatie heeft aangevraagd, ook een huurtoeslag opgelegd van maximaal 670 euro per jaar. Deze maatregel geldt niet voor beschermde groepen.


Indien de huurder een mutatie aanvraagt bij de OVM, kan hij aanspraak maken op een huurverlaging totdat hij een aangepaste woning krijgt aangeboden. Indien de huurder het voorstel tot herhuisvesting weigert, is de huurverlaging niet langer van toepassing.


Wat betreft beschermde personen: wanneer zij een overplaatsing naar een aangepaste woning aanvaarden, doet de sociale dienst het voorbereidend werk om ervoor te zorgen dat de overplaatsing goed verloopt. De huurder ontvangt ook financiële steun voor de verhuizing en een huurvermindering van 2 maanden huur. Bepaalde OVM’s helpen hen ook bij het organiseren van hun verhuizing.


Er was één succesvol experiment van overplaatsing van beschermde personen. Comensia heeft (op de site van Mariëndaal) aangepaste woningen met twee slaapkamers voor oudere personen gebouwd, dicht bij hun vroegere woning, zodat zij hun sociale en medische contacten in de buurt kunnen behouden. Evere City voert hetzelfde experiment uit bij Oleandergaard.


Wat de mutatieplannen betreft, dienen alle OVM's hun mutatieplan in, dat dan aan de regering wordt voorgelegd voor goedkeuring.









Wat betreft het aantal gezinnen dat een overplaatsing heeft aangevraagd en het aantal uitgevoerde overplaatsingen, zal er een overzicht worden bezorgd aan het secretariaat van de commissie.