Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de mogelijke gevolgen van een toekomstige telewerkstandaard in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 422)

 
Datum ontvangst: 21/01/2022 Datum publicatie: 10/03/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 25/02/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
28/01/2022 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag   

Op vrijdag 17 december laatstleden mochten we vernemen dat het BISA zijn analyse omtrent de mogelijke toekomstige telewerkstandaard in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft afgerond. Uit die analyse blijkt onder meer dat dat iets minder dan een op de twee werknemers die een werkplek hebben in het Brussels Gewest ook effectief kan telewerken. Daarmee scoort het Brussels Gewest beduidend hoger dan het nationale gemiddelde, dat op 30% ligt.

Het spreekt voor zich dat deze vaststelling mogelijke op verschillende domeinen grote gevolgen heeft voor de toekomst van ons Gewest. Indien de telewerkstandaard ook na de gezondheidscrisis aangehouden wordt, riskeren heel wat kantoorruimten onbenut te zullen blijven – wat dan weer een grote impact kan/zal hebben op de Brusselse economie (horeca, broodjeszaken etc.). Zowel op logistiek als op economisch vlak dreigt een heuse reorganisatie zich op te dwingen.

Op basis van deze informatie ondervroeg ik eerder ook al de Minister-President (cf. schriftelijke vraag nr. 735), maar die verwees hierbij in zijn antwoord expliciet door naar uw bevoegdheden.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

  • Kan u duiden waarom de Minister-President in zijn antwoord op schriftelijke vraag nr. 735 expliciet doorverwijst naar uw bevoegdheden?

  • Hebt u naar aanleiding van deze analyse van het BISA reeds de opdracht gegeven om meer in detail na te gaan welke gevolgen deze toekomstige telewerkstandaard zou kunnen hebben voor de logistieke en economische toekomst van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Zo ja, wie zal deze studie uitvoeren en welk tijdspad voorziet u hiertoe?

  • Hebt u dit onderwerp reeds aangekaart en besproken binnen de Brusselse Regering, gezien de brede impact van een toekomstige telewerkstandaard? Welke positie neemt de Brusselse Regering in inzake dit dossier en op welke manier voorziet men het beleid te kunnen aanpassen aan de nieuwe realiteit? Welke concrete acties en middelen zullen daartoe voorzien worden?

  • Hebt u reeds overleg gepleegd met werkgeversorganisaties om te bespreken hoe zij hun fysieke aanwezigheid in het Brussels Gewest zien in de toekomst? Zo ja, welke vaststellingen of conclusies zijn daaruit voortgekomen? Op welke manier zal de Brusselse Regering hen desgevallend proberen overtuigen om toch fysiek aanwezig te blijven in de hoofdstad?


 

 
 
Antwoord    Ik kan het geachte Parlementslid de volgende elementen van antwoord op haar vragen aanreiken:

In het kader van mijn bevoegdheid Openbaar Ambt werk ik aan een Actieplan Telewerk en NWOW om het telewerk, na de COVID-crisis, verder uit te rollen in de Brusselse administraties en te omkaderen.

Gezien de draagwijdte van het telewerk, alleen nog maar in het Brussels Openbaar Ambt, heb ik, vanuit mijn andere bevoegdheid voor Gewestelijke Statistiek en Analyse, het BISA de opdracht gegeven om de studie, waar naar verwezen wordt in uw vraagstelling, te realiseren. Allicht om deze reden wordt door de Minister Voorzitter naar mijn bevoegdheden gewezen, al zijn deze voor wat het telewerk buiten de Brusselse publieke sector betreft uitsluitend op analyse van het fenomeen gericht.

Het BISA heeft (nog) geen opdracht gekregen om deze analyse verder uit te werken en te verfijnen. De analyse geeft reeds een algemeen zicht op de mogelijke implicaties van het telewerk op onze regio en bepaalt ook indicatoren om de impact verder te blijven monitoren. De hypothese van telewerk als blijvend fenomeen na COVID is door de Regering tot op heden niet als een specifiek punt op haar agenda behandeld, maar wordt door de Regeringsleden, elk binnen hun eigen bevoegdheden, in algemene zin meegenomen in hun beleidsinitiatieven.

De noodzaak naar een verdere verfijning van de analyse zal pas bekeken worden nadat alle beperkingen door Covid inzake aanwezigheid op de werkvloer zullen zijn opgeheven en de reële impact van het telewerk, dat overigens, buiten de Covidmaatregelen, voor de werknemer geen verplichting is of zal worden, in een genormaliseerde context duidelijk zal worden.