Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de planning van de investeringsprojecten in het kader van het Herstelplan

Indiener(s)
Marc Loewenstein
aan
Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 763)

 
Datum ontvangst: 07/02/2022 Datum publicatie: 18/03/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 15/03/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
10/02/2022 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag   

Bedrijven hebben voorspelbaarheid nodig. Zij plaatsen dan ook vraagtekens bij de timing van de uitvoering van de herstel- en investeringsplannen. In dit verband zijn zij met name bezorgd over de inhoud van twee verslagen van de Rekenkamer, waarin erop wordt gewezen over :

  • de federale ontwerpbegroting 2022 dat  de bedragen die op 15 november 2021 daadwerkelijk zijn vastgelegd (2 miljoen euro in plaats van 1,25 miljard euro) of vereffend (geen in plaats van de 200 miljoen euro) ver achterblijven bij de bedragen die zijn ingeschreven in de begroting van het organieke fonds dat specifiek voor de federale begroting voor de tenuitvoerlegging van de Europese faciliteit voor herstel en veerkracht door de federale regering is opgericht ven dat" de stand van de vooruitgang niet bevredigend is en dat de voortgang van het federale investeringsplan dat de federale regering voor de periode 2022-2024 ten belope van 1 miljard euro wil lanceren, met grote onzekerheden omgeven lijkt te zijn. De ontwerpbegroting bevat immers geen specifieke kredieten voor de uitvoering van dit plan (de regering geeft aan dat de nodige kredieten zullen worden aangevraagd tijdens de aanpassingsfiches, naarmate de administratieve en budgettaire goedkeuring van de door de betrokken administraties ingediende dossiers wordt ontvangen);

  • de ontwerpbegroting van het Vlaamse Gewest dat in 2021  slechts 439,2 miljoen euro is vereffend in plaats van de 2 miljard euro die in de aangepaste begroting was uitgetrokken".

De ondernemingen wensen op de hoogte te worden gehouden van de voortgang (vastleggingskredieten en ordonnanceringskredieten) van de verschillende in het plan opgenomen projecten, en te kunnen beschikken over nauwkeurige en leesbare indicatoren voor de follow-up van de investeringsprojecten (naar het voorbeeld van het door het Vlaamse Gewest gepubliceerde Monitoring Relanceplan Vlaamse Veerkracht).

Over in het bijzonder de Brusselse projecten, of zij nu specifiek door het Europese plan worden gefinancierd of deel uitmaken van het aanvullende plan dat door het gewest is geïnitieerd, zou ik u de volgende vragen willen stellen:

  1. Kunt u het oorspronkelijke tijdschema meedelen voor de uitvoering van het herstelplan (vastleggings- en ordonnanceringskredieten) voor elk van de jaren 2021 tot en met 2026?

  2. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de feitelijke verwezenlijkingen in het jaar 2021 (vastleggings- en machtigingskredieten)?

  3. Wat zijn de vastleggings- en ordonnanceringskredieten voor het jaar 2022?

  4. Welke vastleggings- en ordonnanceringskredieten zijn momenteel opgenomen in een mogelijke meerjarige begrotingsprogrammering voor de jaren 2023 tot en met 2026?

  5. Hoe zit het ten slotte met de informatie over de voortgang van de verschillende in het plan opgenomen projecten en de vaststelling van nauwkeurige en leesbare indicatoren voor de follow-up van de investeringsprojecten? Is er een proces gepland om aan deze verwachtingen van de ondernemingen te voldoen?

 

 

 
 
Antwoord    Aangezien de vragen onder de bevoegdheid van de minister van Financiën en Begroting vallen, laat ik het over aan minister Sven Gatz om er een gemeenschappelijk antwoord op te formuleren, waarnaar ik u derhalve verwijs (antwoord op schriftelijke vraag nr. 431).