Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het toezicht op de algemene initiële planning in de sociale huisvestingssector

Indiener(s)
Joëlle Maison
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 863)

 
Datum ontvangst: 06/03/2022 Datum publicatie: 16/05/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 05/05/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
10/03/2022 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
04/05/2022 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag   

De eerste algemene plannen zijn semestriële  "dashboards" die de voortgang van de vele renovatieprojecten voor sociale huisvesting volgen. Volgens de oorspronkelijke algemene plannen moeten de OVM's hun voorlopige werkplannen aan de BGHM voorleggen en binnen respectievelijk 24 en 48 maanden na de toekenning van de financiering met de bouw beginnen. Indien een van deze twee termijnen niet wordt gehaald, wordt het renovatieproject geacht achter te lopen op het schema.

Ik zou u de volgende vragen willen stellen:

1- Kunt u de resultaten voorleggen van de analyse van de laatste twee oorspronkelijke algemene schema's van de sociale huisvestingssector die in de loop van 2021 zijn opgesteld, om ons een algemeen overzicht te geven van de stand van zaken met betrekking tot de renovatieprogramma's van het sociale huurwoningenbestand? Kunt u, op basis van de gegevens in deze laatste twee "dashboards", aangeven welk deel van de renovatieprojecten op schema ligt en welk deel van de renovatieprojecten achterloopt op schema? Is het percentage van projecten "in vertraging"  stabiel gebleven ten opzichte van de vorige oorspronkelijke algemene schema's die in 2020 zijn vastgesteld?

2- Welke factoren zouden volgens de analyse van de BGHM de bij de controle van de laatste oorspronkelijke algemene plannen vastgestelde vertragingen kunnen verklaren? Heeft de gezondheidscrisis als gevolg van de Covid-19-pandemie de renovatieprocedures voor sociale woningen vertraagd?

3- Kunt u ons een tabel doen toekomen waarin voor elk van de 16 OVM's het percentage renovatieprojecten "op tijd" en het percentage projecten "te laat" wordt vermeld? Volgens de analyse van de resultaten van de laatste initiële algemene plannen, welke OVM's vertonen momenteel de beste niveaus van vooruitgang? Hebben deze bedrijven van de BGHM stimulansen ontvangen, zoals bepaald in het beheerscontract van niveau 2? Omgekeerd, welke OVM's hebben een hoog percentage renovatieprojecten die de vastgestelde termijnen niet halen? Welke maatregelen hebben deze bedrijven genomen of toegezegd om de achterstand van hun renovatieprogramma's weg te werken? Biedt de BGHM specifieke steun aan OVM's waarvan de algemene vooruitgang bij renovatieprojecten als onbevredigend wordt beschouwd?

4- Welke initiatieven heeft de Brusselse gewestregering sinds het begin van de zittingsperiode genomen om de renovatieprocedures voor sociale woningen te vereenvoudigen en te versnellen?

 

 
 
Antwoord    Wat betreft de resultaten van de analyse van de twee laatste globale initiële planningen van de sociale huisvestingssector die in de loop van het jaar 2021 werden opgesteld:
Bijlage 1
geeft de algemene voortgang in de maand juni 2021.
De voortgang van de GIP's wordt aan de hand van 2 gegevens geanalyseerd:
· Het aantal dossiers binnen de termijn;

· Het bedrag van die dossiers binnen de termijn.
Bijlage 2 geeft de algemene voortgang in de maand december 2021.
Tot slot geeft
bijlage 3 de algemene vergelijking tussen de jaren 2020 en 2021.
Er is een gunstige tendens ten opzichte van het jaar 2020, zowel ten opzichte van de maand juni als van de maand december.
Wat betreft de vertragingen die tijdens die opvolgingen werden vastgesteld:
De bijlagen 4 en 5
geven de vertragingen met objectieve oorzaken onder de term ‘externe oorzaken’.
Daarbij moet trouwens worden verduidelijkt dat slechts één dossier vertraging heeft opgelopen door de gezondheidscrisis.
Er zijn inderdaad andere oorzaken, meer bepaald met 8 stedenbouwkundige vergunningen die laattijdig werden toegekend. De samenwerking met URBAN streeft naar een oplossing voor die problemen.
Wat betreft het percentage renovatieprojecten ‘binnen de termijn’ en het percentage projecten ‘met vertraging’:
Bijlage 6
detailleert de vordering van de GIP’s per OVM, qua aantal dossiers ‘binnen’ en ‘buiten’ de termijn en de financiële toestand volgens de situatie van december 2021.
Ook de berekening van de stimulansen 2021 worden gedetailleerd, met dien verstande dat de dossiers voor de toekenning ervan zijn beperkt tot bedragen van meer dan 1 miljoen euro, zoals bepaald door de beheersovereenkomst van niveau 2.
De OVM's met een voortgangspercentage van meer dan 50% hebben stimulansen ontvangen.
Wat betreft de OVM’s en hun algemene vordering voor 2021, wordt gewezen op:
· De OVM's met een voortgangspercentage van minder dan 50%:
Ø LOJEGA

· En de OVM's met een voortgangspercentage van minder dan 80%:
Ø Aan de Rand van het Zoniënwoud
Ø LOG’IRIS
Ø GW d Sint-Joost
Wat betreft de reactie van het SLRB op die vertragingen: eerst eist het een actieplan voor de dossiers met vertraging en dat omvat:

Ø de oorzaken van de vertraging;

Ø de voorgestelde oplossing;
Ø een termijn.
Vervolgens volgen de referentiepersonen (architecten en ingenieurs) van de directie Patrimonium die dossiers systematisch op, geven steun en advies om de vertragingen te stabiliseren of indien mogelijk op te lossen.

Tot slot
wat betreft de versnelling van de projecten, gaat het vooral over de versterkte steun van de BGHM aan de OVM's.

Anderzijds is actie 5 van het NPH volledig gewijd aan de versnelling van de renovaties in de sociale huisvesting en ik steun eveneens de BGHM in zijn contacten met URBAN via maandelijkse vergaderingen waarin vertragingen in de toekenning van stedenbouwkundige vergunning worden geanticipeerd of vermeden.
Zo worden er in actie 5 nieuwe renovatiebudgetten in het vooruitzicht gesteld, ter opvolging van het vierjarenplan 2018-2021.

In dat kader blijkt het absoluut noodzakelijk om het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 oktober 1998 betreffende de financiering van de sociale huisvesting in het Brussels Gewest te herzien. Het ontwerp ter zake werd op 29 april jongstleden voor eerste lezing aan de Regering voorgelegd. De doelstelling is dat de toekomstige investeringen worden gepland vanuit een tienjarige visie en opgenomen in een globaal strategisch plan van de BGHM, dat wordt opgebouwd op basis van de eigen strategische plannen van de sector. Dat globaal strategisch plan zal worden gevolgd door een operationeel plan voor de uitvoering van de werken.
De dotatie wordt vastgelegd op het moment van de aanstelling van de opdracht voor werken, met dien verstande dat alle kosten verbonden aan de voorbereiding van die stap voorgefinancierd worden met langetermijnleningen van de BGHM, die in voorschotten en subsidies worden omgezet bij de goedkeuring van de aanstelling van de opdrachten voor werken. De budgettaire vastlegging bij de aanstelling van de opdrachten voor werken (en niet meer voorafgaand aan het project met alle mogelijke onzekerheden en vertragingen) heeft tot doel om de uitstaande bedragen van de BGHM te verminderen en op termijn te schrappen.
Ingeval het globale bedrag van de dotatie niet volledig is vastgelegd, kan de BGHM, in het jaar van de toekenning ervan, de bestemming ervan heroriënteren en, als dat niet mogelijk blijkt, het teruggeven aan het Gewest.
Met dit ontwerp van besluit komt de BGHM ook tegemoet aan de vraag van de Inspectie van Financiën om de huidige tekst aan te passen aan het vigerende dotatiesysteem.
De sector werd ruimschoots betrokken bij de voorbereidende werkzaamheden van de tekst.