Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de invordering van achterstallige belastingen bij inwoners van een andere EU-lidstaat

Indiener(s)
Dominique Dufourny
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 449)

 
Datum ontvangst: 23/03/2022 Datum publicatie: 03/05/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 29/04/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
04/04/2022 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag   

Wat inwoners van een andere EU-lidstaat betreft, kan een beroep worden gedaan op de wederzijdse bijstandsrichtlijn 2010/24/EU. In artikel 18,paragraaf 3, van deze richtlijn is bepaald dat een lidstaat niet verplicht is bijstand te verlenen indien het totaalbedrag van de onder deze richtlijn vallende schuldvorderingen waarvoor om bijstand wordt verzocht, minder dan 1500 euro bedraagt.

Deze richtlijn is van toepassing op alle vormen van belastingen die worden geheven door of ten behoeve van een lidstaat of zijn territoriale of staatkundige onderdelen, lokale overheden daaronder begrepen, dan wel ten behoeve van de Unie. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor gemeentelijke belastingen. Het is vaak financieel niet interessant om kleine bedragen te innen. Maar als de verschillende autoriteiten ze samen innen, kan de bijstandsrichtlijn worden ingeroepen zodra het bedrag meer dan 1.500 euro bedraagt.

Ik zou graag de volgende punten met u bespreken:

1- Verzamelt Brussel Fiscaliteit gegevens over de achterstallige belastingen van de plaatselijke besturen verschuldigd door belastingplichtigen die in een andere EU-lidstaat dan België wonen?

2 - Bestaat er een beleid voor de invordering van kleine belastingschulden om boven het minimumbedrag van 1500 euro uit te komen waarin de wederzijdse bijstandsrichtlijn 2010/24/EU voorziet?

 

 

 

 
 
Antwoord    In antwoord op deze vragen, kan ik de geachte Volksvertegenwoordiger het volgende mededelen.

De wederkerigheid van de bijstand zoals voorzien door Richtlijn 2010/24/EU, houdt in dat de Lidstaten aan elkaar drie soorten verzoeken kunnen richten:
- verzoeken om inlichtingen;
- verzoeken tot notificatie van (fiscale) schulden;
- en verzoeken tot invordering.

Voor wat betreft de inkomende (buitenlandse) verzoeken is het verbindingsbureau van de FOD Financiën verantwoordelijk voor de
dispatching ervan naar de Gewesten. Aanvragen gericht aan de lokale besturen verlopen daaropvolgend via het bevoegde gewest, in casu het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Het is pas sinds de overname van de onroerende voorheffing en de verkeersbelastingen dat Brussel Fiscaliteit dergelijke verzoeken ontvangt en verwerkt.

Wat de uitgaande verzoeken betreft, moeten de Brusselse lokale besturen eveneens via het gewestniveau passeren, dat het op zijn beurt moet overmaken aan het verbindingsbureau van de FOD Financiën.

Tot dusver heeft Brussel Fiscaliteit kennis genomen van slechts één verzoek van een lokaal bestuur, met name van de gemeente Elsene. Voornamelijk omwille van de zeer beperkte vraag is het systeem voor de invordering van gemeentelijke schuldvorderingen op heden nog niet operationeel.

Ook het Gewest doet in het kader van zijn eigen schuldvorderingen nog geen beroep op het systeem van de wederzijdse invorderingsbijstand. Niettemin geeft Brussel Fiscaliteit aan dat ze in het kader van het "project invordering", dat erop gericht is het instrumentenarsenaal tot invordering uit te breiden en in principe nog dit jaar van start zou moeten gaan, de gemeentelijke behoeften in het kader van de wederzijdse invorderingsbijstand zou kunnen bevragen.

Brussel Fiscaliteit wenst bovendien te benadrukken dat de behandeling van deze verzoeken de inzet van personeel en bijkomende informatica-ontwikkelingen zal vergen om alle nodige verificaties op zowel gemeentelijke als gewestelijke schulden te kunnen uitvoeren, om de formaliteiten bij de FOD Financiën te vervullen en dossieropvolging te verzekeren.

Ter indicatieve titel kan nog worden meegedeeld dat er, voor elk dossier dat aan de FOD Financiën wordt overgemaakt, kosten worden aangerekend aan het Gewest die schommelen tussen 80 en 120 EUR. Dit bedrag wordt nooit gerecupereerd omdat het niet aan de belastingplichtige wordt gefactureerd.