Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de kunstaankopen van Kanal-Centre Pompidou

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 796)

 
Datum ontvangst: 24/03/2022 Datum publicatie: 16/05/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 16/05/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
04/04/2022 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Op donderdag 10 maart laatstleden onthulde Kanal-Centre Pompidou een eerste deeltje van diens kunstcollectie. Naast werken die in 2018 en 2019 al op de openingsexpo Kanal Brut te zien waren, zoals de films van Ariane Loze of Saddie Choua, kocht het museum ook reeds werken van grotere namen als Ana Torfs, Sammy Baloji, Maarten Van den Eynde of Otobong Nkanga.

Voorlopig staat de teller op 38 uiteenlopende werken van in totaal 27 verschillende (meestal Belgische) artiesten, wat in lijn ligt met wat in het manifest van het aankoopcomité werd opgenomen. De totale aankoopprijs ligt op 750.000 euro, terwijl directeur Yves Goldstein al heeft aangegeven op extra middelen te hopen wanneer Kanal effectief operationeel is in 2024. Er werd echter meteen ook gesteld dat het niet de bedoeling is om de collectie permanent tentoon te stellen, terwijl er eveneens geen depot voorzien wordt. De kunstwerken in kwestie zullen dus elders ondergebracht moeten worden, al kon Goldstein ook daar nog geen verdere details rond prijsgeven.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

  • Op welke manier evalueert de Regering het aankoopbeleid van Kanal-Centre Pompidou? Kan u bevestigen dat het manifest van het aankoopcomité correct opgevolgd wordt en dat de huidige besteding van middelen zowel kwalitatief als kwantitatief overeenkomt met wat verwacht werd? Welk overleg vindt daaromtrent plaats tussen uw administratie en de leiding van het museum?

  • Werd de Regering reeds officieel gecontacteerd door de directie van Kanal-Centre Pompidou met de vraag om meer middelen vanaf 2024? Zo ja, welk antwoord werd hierop geformuleerd? Welke voorwaarden heeft de Regering opgesteld die samenhangen met een eventuele verhoging van de toekenning van middelen aan Kanal-Centre Pompidou?

  • Kan u duiden welke afspraken er gemaakt werden met Kanal omtrent de tentoonstelling van de eigen collectie? Kan u bevestigen dat deze niet permanent tentoongesteld zal worden? Zo ja, kan u dan duiden wat er op momenten van niet-gebruik zal gebeuren met de collectie? Worden er samenwerkingsakkoorden gesloten met andere kunstinstellingen opdat de eigen collectie uitgeleend zou kunnen worden bij niet-gebruik?

  • Kan u in het bijzonder duiden waar de collectie van Kanal opgeslagen zal worden bij niet-gebruik? Welk depot zal hiervoor gebruikt worden en welke kostprijs is hieraan verbonden? Hoe werd depotbeheer uitgewerkt? Aan welke externe speler werd dit toegekend? Is budget hiervoor uitgewerkt?

  • Kan u nader toelichten waarom een eigen depot niet voorzien of gebudgetteerd werd door Kanal-Centre Pompidou? Heeft Kanal hieromtrent een bevraging gevoerd bij soortgelijke instellingen om na te gaan of zij eveneens over geen eigen depot beschikken? Werd deze beslissing vooraf voorgelegd aan de Brusselse Regering?


 

 

 
 
Antwoord    U stelt mij vragen over zaken die verband houden met de werking van de stichting Kanal en die het kader van de beheersovereenkomst overstijgen. Om eerlijk te zijn, zie ik niet in hoe de regering het aankoopbeleid van de stichting Kanal bij de samenstelling van haar collectie zou moeten evalueren. Hetzelfde geldt trouwens voor het artistieke beleid van de stichting. Zij handelt op beide vlakken namelijk onafhankelijk en onder het toezicht van haar raad van bestuur.

Alle informatie daarover staat overigens elk jaar gedetailleerd en transparant weergegeven in het activiteitenverslag van de stichting Kanal, dat online beschikbaar is. De stichting Kanal houdt zich bij haar aankoopbeleid aan de methodologie die in de beheersovereenkomst is bepaald. De niet-gebruikte bedragen worden systematisch geprovisioneerd en overgedragen, zoals de beheersovereenkomst dat voorschrijft.

U stelt mij ook een vraag over de middelen van de stichting Kanal. We volgen momenteel het budgettaire stappenplan dat in de beheersovereenkomst is vastgelegd. Daar wijken we vooralsnog niet van af. Eventuele vragen over budgetaanpassingen zullen aan bod komen bij de bespreking van de volgende beheersovereenkomst 2024-2028.

Uw volgende vraag gaat over het gebruik van de collecties van de stichting Kanal. De eerste artistiek directeur van Kanal is al enkele maanden aan de slag. Ze werkt bijzonder hard om de opening van dit prachtige project voor te bereiden. Kanal heeft de ambitie om uit te groeien tot een dynamisch project dat voortdurend in beweging is. Dat zal op zich echter geen belemmering zijn om de werken uit haar collecties aan het publiek te laten zien via tijdelijke of thematische tentoonstellingen. Kanal laat mij overigens weten dat ze vandaag al enorm veel van haar aangekochte werken uitleent.
De collecties worden momenteel bewaard in een erkende professionele opslagplaats, overeenkomstig de door de verzekeringsmaatschappijen opgelegde normen. De stichting Kanal onderzoekt de mogelijkheid om ergens in het Brussels gewest haar eigen opslagruimte te ontwikkelen. Samen met citydev.brussels heeft ze een locatie gevonden om die specifieke, niet-delokaliseerbare economische activiteit te vestigen. De haalbaarheidsstudie is nog niet afgerond. De regering heeft dat project en de daaraan verbonden kosten dus nog niet kunnen goedkeuren.

De teams van de stichting hadden uiteraard al lang daarvoor aan de hand van een zeer uitvoerige benchmarking alle mogelijke modellen bestudeerd, gaande van het huren van ruimtes bij privébedrijven die gespecialiseerd zijn in de logistiek van kunstwerken tot eigen beheer. Daarenboven reikt een deskundige de stichting Kanal op grond van de samenwerkingsovereenkomst met het Centre Pompidou regelmatig zijn inzichten aan, dus ook bij de voormelde studie over de ontwikkeling van een eigen opslagplaats. In het gebouw aan het IJzerplein zullen geen reserveruimtes worden ingericht. Dat heeft te maken met de beschikbare ruimte, maar ook met de uitbreidingscapaciteit, de veiligheid, de toegang, het energiebeheer en het beheer van de gelijktijdige activiteiten. Allemaal veel voorkomende redenen die het moeilijk maken om die ruimtes op de tentoonstellingslocatie zelf te centraliseren.