Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de asbestinventaris van openbare gebouwen

Indiener(s)
Geoffroy Coomans de Brachène
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1084)

 
Datum ontvangst: 21/02/2022 Datum publicatie: 08/06/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 17/05/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
06/04/2022 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag   

Om mijn informatie te vervolledigen, zou ik graag de asbestinventaris van openbare gebouwen verkrijgen.

Graag een antwoord op de volgende vragen:

  1. Beschikt u over een volledige inventaris van de openbare gebouwen in het Brusselse Gewest waar nog asbest aanwezig is? Zo ja, kunt u deze uitsplitsen per gemeente?

  2. Kunt u mij zeggen welke overheidsniveaus tot op heden een volledige inventaris van asbest in hun gebouwen in ons Gewest hebben uitgevoerd?

  3. Kunt u aangeven hoeveel asbestverwijderingswerken in 2019, 2020 en 2021 in het Brussels Gewest werden uitgevoerd? Kunt u mij voor elk van deze jaren zeggen hoeveel er betrekking hebben op openbare gebouwen?

  4. Bij de openbare gebouwen plaatsen zijn plaatsen waar kinderenworden onthaald bijzonder gevoelig. Kan u mij zeggen in hoeveel crèches en scholen in het Brusselse Gewest er nog asbest aanwezig is? Kunt u het resultaat uitsplitsen per gemeente?

  5. Zijn er specifieke budgetten of plannen voor de verwijdering en inkapseling van deze crèches en scholen? Hoe worden zij behandeld naar gelang van het gezagsniveau waartoe deze crèches en scholen behoren?

  6. Hoeveel medewerkers van Leefmilieu Brussel zijn in staat om asbestcontroles uit te voeren? Hoeveel asbestcontroles werden in 2019, 2020 en 2021 in het Gewest uitgevoerd?

  7. Over welke financiële, logistieke en wetgevende instrumenten beschikt het Gewest om openbare gebouwen waarin nog asbest aanwezig is, geleidelijk aan te pakken?

 

 
 
Antwoord    1)
In het kader van een haalbaarheidsstudie om de mogelijkheid te onderzoeken om in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) een ambitieus beleid te beginnen voeren om de hoeveelheid asbest geleidelijk te verminderen werd in een studie van Oesterbaai uit 2017 een stand van zaken opgesteld van asbesthoudende materialen (hechtgebonden en niet-gebonden asbest) in de gebouwen in het BHG en van de risico’s die die materialen inhouden.
Die studie had betrekking op alle gebouwen van het gewest, die in vier typologieën onderverdeeld werden, en was gebaseerd op de informatie en gegevens die opgenomen waren in de asbestinventarissen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tussen 2010 en 2016 werden opgesteld.
Dit waren de vier typologieën:
- Scholen en kinderdagverblijven: 0,65% van de Brusselse gebouwen;
- Woningen (eengezinswoningen en appartementsgebouwen): 78,74%;
- Voor publiek toegankelijke gebouwen (administraties, winkels, diensten - en gezondheidssector, horeca, gebouwen voor culturele activiteiten, ...): 11,49%;
- Gebouwen uit de privésector (kantoor- en industriegebouwen): 7,60%.
De conclusie van de studie luidde dat in 80-90% van de gebouwen in Brussel nog asbest aanwezig was.

Het doel van de studie was echter alleen om een algemene evaluatie te maken van de asbestafzetting in het BHG. Daarom omvat de studie geen uitsplitsing naar gemeente.

Leefmilieu Brussel weet niet welke openbare gebouwen over een asbestinventaris beschikken, omdat LB de asbestinventaris van een gebouw alleen ontvangt wanneer een aanvraag tot asbestverwijdering wordt ingediend. Er moet op worden gewezen dat die inventaris eventueel onvolledig kan zijn.

Bovendien worden vergunningsaanvragen voor asbestverwijdering ingevoerd in het NOVA-programma, waarin geen onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende soorten gebouwen.
2)
Volgens de gewestelijke wetgeving moet alleen in het geval van een verbouwing of afbraak van een gebouw een asbestinventaris worden opgesteld.
Het is dus niet mogelijk om deze vraag te beantwoorden.
Er moet echter worden opgemerkt dat in de federale wetgeving een visuele asbestinventaris wordt opgelegd voor elk gebouw waar werknemers aanwezig zijn.
3)
Het aantal vergunningsaanvragen voor asbestverwijdering in de jaren 2019, 2020 en 2021 kan verstrekt worden, maar dat aantal is niet noodzakelijk representatief voor de uitgevoerde werkzaamheden. De aanvragers hebben immers over het algemeen twee jaar de tijd om hun vergunning ten uitvoer te leggen en dus aan de werkzaamheden te beginnen. De cijfers geven echter een goede indicatie van de evolutie van het aantal werkzaamheden in het BHG.

Dit zijn de cijfers van het aantal ingediende aanvragen bij Leefmilieu Brussel:
- In
2019: 330 vergunningsaanvragen en 55 asbestaangiftes. Totaal: 385 aanvragen.
-
2020: 288 vergunningsaanvragen en 50 asbestaangiftes. Totaal: 338 aanvragen.
-
2021: 343 vergunningsaanvragen en 69 asbestaangiftes. Totaal: 412 aanvragen.


Zoals hierboven werd toegelicht, wordt in het door Leefmilieu Brussel gebruikte programma (NOVA) bovendien geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende soorten gebouwen in kwestie.
4)
Op basis van de resultaten van het onderzoek van Oesterbaai van 2017 (zie hierboven) is vastgesteld dat van de 1256 locaties van het onderzoek (755 scholen en 501 kinderdagverblijven) in 2016 in het BHG 1062 gebouwen van het type scholen en kinderdagverblijven mogelijk asbesthoudend waren.
De mogelijk aanwezige niet-gebonden asbesttoepassingen in scholen en kinderdagverblijven zouden in totaal 2 215 ton bedragen.
Voor gebonden asbest zou het gaan om 4498 ton asbestcement en 978 ton andere soorten hechtgebonden asbesttoepassingen.

Het resultaat per gemeente is niet onderzocht.

Wanneer asbest niet gemanipuleerd wordt, vormt het geen gevaar voor de gezondheid.
5)
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn er geen subsidies, specifieke budgetten of plannen die gericht zijn op de verwijdering of inkapseling van asbesttoepassingen in scholen of kinderdagverblijven. Dat valt onder de verantwoordelijkheid van de organiserende instanties.
6)
Op dit moment zijn er twee asbestinspecteurs binnen de afdeling Inspectie en verontreinigde bodems.
Dit zijn de cijfers betreffende het aantal uitgevoerde controles:
-
In 2019: 144 asbestdossiers en 10 administratieve dossiers (totaal = 154)
- In 2020: 117 asbestdossiers en 8 administratieve dossiers (totaal = 125)
- In 2021: 121 asbestdossiers en 36 administratieve dossiers (totaal = 139)

Het aantal afgelegde bezoeken (er worden geen bezoeken afgelegd voor de administratieve asbestdossiers, enkel de verstrekte documenten worden gecontroleerd) ziet er als volgt uit:
-
2019: 298
-
2020: 336
-
2021: 346

Wat ten slotte de onderwijssector betreft, werden in 2021 28 dossiers geopend (Leefmilieu Brussel beschikt niet over informatie over de vorige jaren).
7)
Zoals hierboven is toegelicht, maakt Leefmilieu Brussel geen onderscheid tussen openbare gebouwen en andere soorten gebouwen waar nog asbesttoepassingen aanwezig zijn.


Wat de instrumenten betreft waarover het Gewest beschikt, is er niet voorzien in een financieel instrument voor de verwijdering of inkapseling van asbesttoepassingen.

Wat de wetgevende instrumenten betreft, wordt in het besluit van 10 april 2008 betreffende de voorwaarden die van toepassing zijn op de werven voor de verwijdering en de inkapseling van asbest een kader geschept en worden de verplichtingen in verband met asbestverwijderingswerken vastgelegd.

In geval van afbraak, renovatie of wanneer het risico bestaat dat asbesthoudende materialen worden beschadigd en asbestvezels vrijkomen, is namelijk een vergunning vereist.
De vergunningsaanvragen worden dan ingediend, beheerd en afgegeven door Leefmilieu Brussel.
Bovendien bestaan er twee soorten inventarissen in het BHG:
- "destructief" in het geval van werken (gewestelijke bevoegdheid)
- "beheer" (of "visueel") voor de bescherming van de werknemers (federale bevoegdheid).

Meer recent is een asbeststrategie gelanceerd die momenteel wordt uitgevoerd met het oog op een veilig beheer en een geleidelijke verwijdering van asbest in het BHG.

Op dit moment loopt er een studie die bijna is afgerond, waarvan het doel is om een nieuw uniform asbestinventarisatiemodel op te stellen aan de hand waarvan het aan een asbesthoudend materiaal verbonden risico kan worden ingeschat op grond van verschillende criteria, zoals de aard ervan, de staat van afbraak, de gebruiksfrequentie van de ruimtes, enz.

Dat nieuwe model voor asbestinventarisatie zal gebouwbeheerders in staat stellen de risico's in verband met de aanwezigheid van asbest zo goed mogelijk te beoordelen en dus te beheren.