Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de bescherming van het beeldenerfgoed van de groene ruimten, in het bijzonder tijdens de winterperiode.

Indiener(s)
David Weytsman
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1097)

 
Datum ontvangst: 21/02/2022 Datum publicatie: 08/06/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 24/05/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
29/04/2022 Ontvankelijk p.m.
24/05/2022 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag   
Het beeldenerfgoed in de groene ruimten van ons Gewest is soms in gevaar. Slijtage, gebrek aan onderhoud, diefstal of nog vandalisme: de Brusselse standbeelden krijgen het zwaar te verduren. Ik pleit regelmatig voor meer onderhoud en herwaardering van dit erfgoed, een fysieke getuige van de rijke geschiedenis van Brussel.

Sommige van onze parken, zoals het Park van Brussel (voormalig Koninkijk Park), zijn ware openluchtmusea, waarvan de werken vandaag in gevaar zijn als we niets blijven doen.

Mijn vraag van vandaag gaat vooral betrekking over het onderhoud en de bescherming van dit erfgoed tijdens de winterperiode. De heer Smet heeft me er immers op gewezen dat een van de gevaren voor onze standbeelden de vries-dooicyclus is, maar ook het druppelen en infiltreren van water in de steen van de onbeschermde standbeelden.

In Parijs bijvoorbeeld worden de stenen standbeelden en vazen in het Parc de Versailles overdekt met hoezen, zodra de winter begint. Er bestaan ook initiatieven in Berlijn, waar marmeren standbeelden op de slotbrug tijdens de winter worden afgedekt.

In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen:

  1. Welke gevaren zien u en de deskundigen van uw respectieve administraties voor het beeldenerfgoed van de groene ruimten ?

  2. Wat doet de regering om onze standbeelden in de winter te beschermen, eventueel in overleg met de gemeenten, in de ruimten die onder hun bevoegdheid vallen?

  3. Hebt u een plan voor de korte, middellange en lange termijn of werkt u daaraan?

  4. Welke resultaten haalt u met uw beleid op dit gebied? Kunt u in uw antwoord enkele voorbeelden geven?

  5. Hebt u de mogelijkheid getest om de meest kwetsbare standbeelden tijdens de winter met hoezen af te dekken?  Wat hebben uw tests uitgewezen en waarom zou u die maatregel niet veralgemenen?

  6. Welke maatregelen treft het Gewest meer in het algemeen om voor deze standbeelden te zorgen?

 
 
Antwoord    De beeldhouwwerken van onze parken en tuinen onder gewestelijk beheer maken inderdaad een integrerend deel uit van het beheer, zelfs van het dagelijkse toezicht dat uitgevoerd wordt door de teams van Leefmilieu Brussel.
Tenzij ze worden onderhouden, zijn alle werken en hun voetstuk onderhevig aan een verslechtering van hun oorspronkelijke staat vanwege slijtage; of ze nu binnen of buiten staan.
Voor beeldhouwwerken is de evolutie van die verslechtering afhankelijk van meerdere factoren die onlosmakelijk verbonden zijn met het materiaal waaruit het werk is gemaakt, de onmiddellijke omgeving en de blootstelling aan natuurlijke elementen.
Daarom onderhoudt Leefmilieu Brussel de beeldhouwwerken in zijn parken en tuinen, zelfs al is de dienst er niet altijd in de eerste plaats verantwoordelijk voor. In meerdere parken, zoals het Jubelpark, verzorgt Leefmilieu Brussel namelijk het onderhoud en toezicht, maar het is bijvoorbeeld de Regie der Gebouwen die verantwoordelijk is voor standbeelden en monumenten.
In strikte zin bestaat er geen winterplan voor het beheer van de beeldhouwwerken in de parken en tuinen onder gewestelijk beheer, maar er is wel een jaarlijkse opvolging waardoor vastgesteld kan worden of er al dan niet een interventie uitgevoerd moet worden en daar de wettelijke eigenaar van op de hoogte gebracht moet worden.
In de winter werd één werk, de fontein van de Japanse Toren, meerdere jaren beschermd door Brussel Mobiliteit. Geen enkel werk werd beschermd door Leefmilieu Brussel, want de gebruikte materialen vereisen tot nu toe geen bijzondere beschermingsmaatregel.
Het is al meermaals gebeurd dat bewarende maatregelen rechtstreeks door de landschapsarchitecten van LB uitgevoerd werden om de decoratieve elementen te beschermen door bijvoorbeeld decoratieve elementen te plaatsen om het publiek subtiel op afstand te houden van het werk.
Ter informatie: de regering heeft het probleem van de inventarisering en het beheer van de kunstwerken in de openbare ruimte net aangepakt.
Onder leiding van URBAN is al enkele keren een werkgroep samengekomen om een online inventaris, in de vorm van collectieve participatie, op te stellen om zo exhaustief mogelijk een overzicht te geven van alle kunstwerken in de openbare ruimte in heel ons Gewest.
Die inventaris zal niet alleen dienen om de openbare kunst van ons Gewest aan Brusselaars en niet-Brusselaars voor te stellen en om hen ervan bewust te maken, maar ook om een geactualiseerd kadaster en een geolocalisatie van die werken in de openbare ruimte op te stellen, met inbegrip van hun staat van bewaring. Dat is evenwel een werk van lange duur, waarvoor de samenwerking van alle gewestelijke en lokale betrokkenen nodig is. URBAN werd ook belast met de coördinatie van een werkgroep om een Brussels Gewestcomité voor kunstwerken in de openbare ruimte op te richten. Dit thema van bescherming in de brede zin en bewaring van standbeelden en werken in de openbare ruimte – dat ook de werken onder lokaal beheer betreft – zal bovendien tijdens de volgende vergadering van de werkgroep besproken worden. In deze fase van de denkoefening bestaat de rol van dat comité in eerste instantie uit de begeleiding en zelfs raadgeving van de opdrachtgevers.
Het lijkt zeer denkbaar dat het comité op basis van zowel positieve als negatieve ervaringen van zijn leden en van voorbeelden van wat buiten Brussel gebeurt, aanbevelingen kan formuleren om de werken in onze openbare ruimte zo duurzaam mogelijk te bewaren. Die aanbevelingen worden indien nodig aangevuld met specifiek advies van experten die ad hoc door het comité uitgenodigd worden.