Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende aantal aanvragen Renolutionpremies voor energie in het BHG

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1116)

 
Datum ontvangst: 09/05/2022 Datum publicatie: 07/07/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 27/06/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
16/05/2022 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
27/06/2022 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    In het regeerakkoord staat de volgende passage te lezen: “Tijdens de legislatuur zal de Regering een aanzienlijke verhoging van de middelen voor de ondersteuning van de energierenovatie van gebouwen doorvoeren om de doelstelling van een renovatiepercentage van 3 tot 5% te halen. Dit renovatiebeleid zal ook een afspiegeling zijn van het sociale beleid van de Regering, door de financiële steun prioritair te concentreren op de bescheiden en gemiddelde inkomens en de strijd tegen de energiearmoede.”

Begin dit jaar werd bekendgemaakt dat de energiepremies zullen gevat worden onder de nieuwe ‘Renolution’ noemer en eind april kondigde de Regering aan vanaf volgend jaar geen energiepremies te zullen verlenen voor gascondensatieketels, de premies voor warmtepompen, zonnepanelen en isolatie blijven wel bestaan. Er kwam op Bruzz kritiek op deze maatregel omwille van het prijsverschil tussen een gasketel en een warmtepomp en het efficiëntieverlies van warmtepompen in slecht geïsoleerde gebouwen.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

  • Hoeveel energiepremies werden er aangevraagd sinds het begin van de legislatuur? Graag een overzicht op jaarbasis met een toelichting van eventuele tendensen die zich aftekenen en een opsplitsing van het soort werken waarvoor de premies aangevraagd werden en in welke gemeentes de aanvragers wonen?

  • Kan u toelichten hoeveel van de aanvragen goedgekeurd werden op jaarbasis? Naar hoeveel individuele begunstigden gingen de uiteindelijke goedgekeurd aanvragen? Kan u een overzicht aanleveren van de inkomenscategorieën waarin de begunstigden zich bevonden? In hoeverre werd het jaarlijks budget hiermee opgebruikt? Wat gebeurde er met eventueel resterend budget? Hoe evalueert u deze cijfers?

  • Kan u een opsplitsing aanleveren inzake aanvragen voor woningen van het percentage eigenaars die een aanvraag indienden afgezet tegen het percentage huurders? Hebt u zicht in hoeverre de aanvragen die binnenkwamen van eigenaars het aanvragen betroffen voor de gezinswoning? Welke conclusies trekt u uit deze cijfers?

  • Hoeveel aanvragen werden ingediend vanuit of door mede-eigendommen? Hoe analyseert u deze cijfers en welke maatregelen bestudeert u die hier verandering in moeten brengen?

  • Welke evaluatie kwam er over het feit dat het systeem met voorfinanciering vervangen werd door een kredietsysteem en dat premies voortaan en het feit dat de premies sinds begin dit jaar enkel mogelijk zijn via IRISbox of per aangetekend schrijven?

  • In hoeverre zit u op schema om de vooropgestelde doelstellingen van de Regering te behalen? In hoeverre bereikt u de beoogde bescheiden en gemiddelde inkomens en welke parameters hanteert u om dit te evalueren?

  • Wanneer plant u een eerste evaluatie van de maatregel van om de steun voor gascondensatieketels terug te schroeven? Hoe reageert u op de geformuleerde kritiek op deze maatregel?

 
 
Antwoord    1)
Bijlage 1 toont de verdeling van de energiepremies die tussen 2019 en 2021 werden ingediend, per type premie.

Tussen 2019 en 2021 was er een aanzienlijke toename van het aantal jaarlijks ingediende dossiers. Het aantal ingediende dossiers neemt in 2020 namelijk met 12% toe ten opzichte van 2019 en in 2021 met 17% ten opzichte van 2020.

De verdeling van de over de laatste drie jaar ingediende dossiers per gemeente waar de werkzaamheden zijn uitgevoerd, is te vinden in bijlage 2.

2)
De cijfers van de per begrotingsjaar toegekende premies zijn opgenomen in bijlage 3.

Die cijfers komen overeen met een totaal van 5.545 begunstigden in 2019, 6.559 in 2020 en 7.012 in 2021.

In de loop van die drie jaar is de verdeling van de begunstigden naar inkomenscategorie stabiel gebleven. Gemiddeld behoort 37% van de begunstigden tot de categorie van het basisinkomen (categorie A), 15% tot categorie B en 48% tot categorie C. Die laatste inkomenscategorie is het voordeligst.

Het uitbetaalde budget over die drie jaar schommelt tussen 93 en 96% van het beschikbare jaarlijkse budget.

Het ongebruikte saldo is niet overdraagbaar van het ene jaar naar het andere voor de betaling van premies, maar wordt overgeheveld naar de algemene begroting van Leefmilieu Brussel.

3)
Huurders vragen zelden energiepremies aan in plaats van hun huisbaas. Slechts 0,9% van alle premieaanvragen wordt rechtstreeks door de huurder ingediend.

Huurders profiteren echter wel van de werkzaamheden die de eigenaar-verhuurder verricht in het goed dat zij bewonen. De eigenaar-verhuurder wordt ook aangemoedigd om werken uit te voeren dankzij een voorkeurscategorie van inkomens voor dit soort aanvragers, op voorwaarde dat die werken de energieprestaties van de door de huurder bewoonde woning verbeteren.

Van de eigenaars bewoont ongeveer 65% het goed waarvoor zij de premie aanvragen, tegenover 35% die hun eigendom niet bewonen.

47% van de eigenaars vraagt premies aan voor werkzaamheden die worden uitgevoerd in eengezinswoningen.

4)
In 2019 werden 584 premies toegekend aan mede-eigendommen, in 2020 735 en in 2021 ook 735.
Mede-eigenaars hebben toegang tot een voorkeurscategorie van inkomens om hen aan te moedigen werkzaamheden aan de gemeenschappelijke delen van hun gebouwen uit te voeren. De moeilijkheid om de instemming van alle mede-eigenaars te verkrijgen om een renovatieproject te starten, kan immers een hinderpaal vormen.
Om toegang te krijgen tot de voorkeurscategorie van inkomens moet de mede-eigendom worden geregistreerd als vereniging van mede-eigenaars (VME) bij de Kruispuntbank van Ondernemingen. Voor kleine mede-eigendommen wordt die voorwaarde vaak niet vervuld. Zij kunnen echter afwijken van de oprichting van een VME door dat feit in de basisakte vast te leggen. Op die manier kunnen zij toch in aanmerking komen voor een premie in de voorkeurscategorie van inkomens.
Indien de mede-eigendom geen VME is en de basisakte hier niet van afwijkt, kan een van de mede-eigenaars toch een premieaanvraag indienen voor werkzaamheden die aan de gemeenschappelijke delen worden uitgevoerd, door middel van een op zijn naam gestelde factuur. De premie wordt vervolgens berekend op basis van de inkomenscategorie van de mede-eigenaar.

5)
Tot eind vorig jaar bestonden er voor de gewestelijke premies twee voorfinancieringssystemen: een voorschot op de betaling van de premie voor de premies voor woningrenovatie en een Brusselse groene lening voor de energiepremies. Overeenkomstig de Gewestelijke Beleidsverklaring 2019-2024 zijn die twee systemen vervangen door één systeem: het Ecoreno-krediet. Dat zou in juli 2022 beschikbaar moeten zijn, dus het is nog te vroeg om de doeltreffendheid van dat nieuwe voorfinancieringsinstrument te beoordelen.

Sinds 1 maart 2022 kan een Renolution-premiedossier alleen nog via IRISbox worden ingediend. Aangetekende brieven worden niet meer geaccepteerd. Om ervoor te zorgen dat digitaal achtergestelde burgers niet achterblijven, is bij Homegrade een cel voor digitale begeleiding opgericht. Elke burger die dat wenst, kan, door naar Homegrade te gaan, dus hulp krijgen van A tot Z voor de indiening van zijn of haar premieaanvraag op IRISbox.
Indien alleen de terbeschikkingstelling van een computer en een scanner gewenst is, stelt het netwerk van openbare computerruimtes van het Gewest die IT-apparatuur ter beschikking van de burgers.

6)
Het aantal aanvragen voor energiepremies is aanzienlijk gestegen en het aantal aanvragen voor de begeleidende diensten die door het Gewest worden aangeboden, is ook sterk toegenomen. Het gebruik van het budget voor ‘energiepremies’ is de laatste jaren sterk gestegen. In 2017 werden premies toegekend voor een bedrag van 14,5 miljoen euro, in 2018 voor 16,5 miljoen euro, in 2019 voor 22 miljoen euro, in 2020 voor 24,4 miljoen euro en in 2021 voor 28 miljoen euro. Het budget voor energiepremies is dus bijna verdubbeld tussen 2017 en 2021.

Wat de verdeling van het aan de huishoudens toegekende bedrag betreft, wordt 78% van dat totaalbedrag uitgekeerd aan mensen met een gemiddeld of laag inkomen, wat overeenkomt met de inkomenscategorieën B en C van de energiepremies. De sociale rol van de energiepremies is dus goed vervuld.

Voor meer details kunt u het verslag raadplegen op de website van Leefmilieu Brussel:
https://document.environnement.brussels/opac_css/
elecfile/DOCU_Bestek20_Final_NL.pdf

De gewestelijke energiebalans geeft een algemeen beeld van de impact van de gewestelijke maatregelen op het werkelijke energieverbruik van de Brusselse gebouwen. Er wordt ook gewerkt aan een boordtabel van de Renolution-alliantie, met inbegrip van de ontwikkeling van impactindicatoren. Dankzij die verschillende indicatoren zal een nauwkeuriger beeld kunnen worden gegeven van de waargenomen effecten van de Renolution-strategie.
7)
Deze maatregel is opgenomen in het ontwerp van het Lucht-, Klimaat- en Energieplan dat onlangs in eerste lezing door de regering is goedgekeurd.
Streven naar koolstofneutraliteit betekent dat we tegen het midden van deze eeuw niet langer afhankelijk zullen zijn van fossiele brandstoffen voor onze verwarmingsbehoeften. Bij het opzetten van een kader dat bevorderlijk is voor hernieuwbare warmte, moet het Gewest dus geleidelijk afstappen van fossiele brandstoffen, die op grote schaal worden gebruikt voor de productie van warmte en sanitair warm water.
Naast de vermindering van de gegenereerde emissies zal een koolstofvrije en schone mix voor de technische installaties van Brusselse gebouwen (gekoppeld aan de vermindering van hun energieverbruik) zorgen voor de overgang naar een economie die minder afhankelijk is van fossiele brandstoffen, en zo de sociaal-economische schade beperken die het gevolg is van de stijging van de fossielebrandstofprijzen. Een dergelijke stijging is namelijk een echte uitdaging, zowel voor de huishoudens als voor de ondernemingen of de overheidssector.
Er bestaan al ‘koolstofarme’ verwarmingsoplossingen die in Brussel kunnen worden gebruikt: lucht/water-warmtepompen, water/water-warmtepompen (riothermie, kanaalwater, geothermie) en het gebruik van biomassa.
De verhoging van de klimaatambities impliceert een versnelde uitfasering van fossiele brandstoffen, door zo snel mogelijk af te stappen van het gebruik van vloeibare brandstoffen en door te beginnen met het afbouwen van onze afhankelijkheid van aardgas.
Het stopzetten van subsidies voor fossiele brandstoffen is een eerste stap, die strookt met ons klimaattraject. Er is geen evaluatie gepland, maar het is de bedoeling om met het vrijgemaakte geld meer middelen uit te trekken voor de ondersteuning van isolatie en koolstofarme verwarming.