Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het aantal juridische geschillen waarbij administraties die onder uw bevoegdheden vallen betrokken partij zijn

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 912)

 
Datum ontvangst: 17/03/2022 Datum publicatie: 07/07/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 30/06/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
25/05/2022 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag   

Zoals u weet, zijn ook de gewestelijke administraties en instellingen van openbaar nut niet immuun voor eventuele juridische geschillen. Regelmatig raken zij betrokken partij bij dergelijke geschillen, hetzij als aanklager, hetzij als aangeklaagde partij.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

  • Kan u duiden bij hoeveel juridische geschillen de administraties of instellingen van openbaar nut die onder uw bevoegdheden vallen betrokken partij waren in 2021? Kan u telkens de aard van het juridisch geschil vermelden? Kan u dit opsplitsen naargelang het feit of de administratie of ION in kwestie de aanklager was of aangeklaagd werd? Om hoeveel gerechtelijke dossiers ging het hierbij? Welk aandeel van deze geschillen (zowel relatief als absoluut) draaide uit in het voordeel van de overheidsdienst? Welk kostenplaatje is er verbonden aan deze juridische geschillen?

  • Kan u duiden in welk aandeel van de gevallen de administratie of ION in kwestie zich liet vertegenwoordigen door een externe partij? Kan u de succesratio van de aangestelde externe advocaten toelichten en vergelijken met de succesratio van de eigen advocaten waarover de administraties of ION’s konden beschikken?

  • Kan u duiden hoe alle bovenstaande cijfers zich verhouden tegenover de cijfers uit de voorgaande jaren? Welke evoluties kan u daaromtrent vaststellen? Hoe evalueert u het aantal juridische geschillen waarbij de administraties en ION’s onder uw bevoegdheden betrokken partij zijn en op welke manier voorziet u maatregelen die ervoor moeten zorgen dat het aantal juridische geschillen zo laag mogelijk gehouden wordt, bijvoorbeeld door in te zetten op minnelijke schikkingen en andere vormen van overleg?


 

 

 
 
Antwoord    Ik heb de eer u het volgende antwoord mee te delen:

Wat betreft Equal:

De administratie meldt dat er geen geschillen zijn waarin zij betrokken partij is.

Wat betreft Brussel Huisvesting:

In 2021 was Brussel Huisvesting betrokken in 69 geschillen.

De regering trad in 41 zaken op als verweerder.

Die zaken hadden betrekking op volgende materies:


- 2 dossiers betreffen de betwisting van de administratieve boete voor het verhuren van een ongezonde woning (art. 10 van de Brusselse Huisvestingscode) => hangende voor de Raad van State. 

- In 1 dossier is het Gewest tussengekomen omdat de bestreden handeling (besluit van de burgemeester) betrekking had op de uitvoering van een verbod tot verhuring (art. 7 § 4 en 8 van de Brusselse Huisvestingscode) => hangende voor de Raad van State.
- 16 dossiers betreffen de betwisting van de administratieve boete voor leegstand (art. 20 van de Brusselse Huisvestingscode) => hangende voor de Raad van State.

- 21 dossiers betreffen de beslissing om geen herhuisvestingstoelage toe te kennen of een betwisting met betrekking tot de terugbetaling van een ontvangen herhuisvestingstoelage (art. 20 van het BBHR van 28/11/13) => hangende voor de vrederechter of de rechtbank van eerste aanleg.
- 1 dossier heeft betrekking op een prejudiciële vraag betreffende art. 237, § 2 van de Brusselse Huisvestingscode => hangende voor het Grondwettelijk Hof.


28 zaken waren al hangende en werden
voortgezet in 2021. De Regering is in al die dossiers als verweerder opgetreden.


Die zaken hadden betrekking op de volgende materies:

- 3 dossiers betreffen de betwisting van de administratieve boete voor het verhuren van een ongezonde woning (art. 10 van de Brusselse Huisvestingscode) => hangende voor de Raad van State. 

- 2 dossiers betreffen de betwisting van de administratieve boete voor het verhuren van een ongezonde woning (art. 10 van de Brusselse Huisvestingscode) => hangende voor de Raad van State.


- 1 dossier heeft betrekking op een betwisting van de conclusies van de gewestelijke huisvestingsinspectie => hangende voor de vrederechter.
- 3 dossiers betreffen de betwisting van een verbod tot verhuring (art. 7, §4 en art. 8 van de Brusselse Huisvestingscode) => hangende voor de Raad van State.

- 3 dossiers betreffen de betwisting van de administratieve boete voor leegstand (art. 20 van de Brusselse Huisvestingscode) => hangende voor de Raad van State.


- 16 dossiers betreffen de beslissing om geen herhuisvestingstoelage toe te kennen of een betwisting met betrekking tot de terugbetaling van een ontvangen herhuisvestingstoelage (art. 20 van het BBHR van 28/11/13) => hangende voor de vrederechter of de rechtbank van eerste aanleg.

23 dossiers werden in 2021
afgesloten met een vonnis of een arrest:

- 2 dossiers betreffende de betwisting van de administratieve boete voor het verhuren van een ongezonde woning hangende voor de Raad van State: in beide gevallen heeft de verzoeker afgezien van zijn recht om in rechte op te treden.

- 2 dossiers betreffende de betwisting van de administratieve boete voor het verhuren van een ongezonde woning hangende voor de rechtbank van eerste aanleg: de rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard om een vonnis uit te spreken.
- 1 dossier had betrekking op een betwisting van de conclusies van de Gewestelijke Huisvestingsinspectie, hangende voor de vrederechter: die laatste is ter plaatse gegaan en heeft bevestigd dat de conclusies van de Gewestelijke Huisvestingsinspectie gerechtvaardigd waren.
- 1 dossier betreffende de betwisting van de administratieve boete voor leegstand (art. 20 van de Brusselse Huisvestingscode): de eis van het Gewest werd afgewezen.


- 16 dossiers betreffende een herhuisvestingstoelage: In 12 dossiers was het vonnis in het voordeel van het Gewest en in 3 dossiers in het nadeel van het Gewest en de administratie heeft het dossier opnieuw moeten openen. Daarnaast werd 1 dossier afgesloten met een vonnis waarin akte werd genomen van een akkoord tussen de partijen (d.w.z. de intrekking van de betwiste handeling en de verdere behandeling van het dossier door de administratie).


Een raamovereenkomst werd afgesloten met drie advocaten om de belangen van het Gewest te verdedigen voor geschillen in verband met alle dossiers die voortvloeien uit de Brusselse Huisvestingscode.

Voor alle zaken die in 2021 werden toevertrouwd aan de advocaten in het kader van de juridische samenwerkingsovereenkomst en volgens hun ramingen, moest een budget worden geoormerkt van +/- 113.584,69 euro.

Wat de vereffeningen (uitgevoerde betalingen) voor de in 2021 toegekende zaken betreft, werd 40.154,47 euro vereffend (betaald) in 2021 en 25.878,04 euro vereffend (betaald) in 2022 (tot 23/05/22).

Het Gewest kreeg in alle voormelde dossiers bijstand van één van de drie advocaten (raamovereenkomst).

Brussel Huisvesting heeft trouwens geen ‘eigen’ advocaten.

In 2021 waren er meer zaken dan in de loop van de 3 jongste jaren.

In 2020
: Werden 35 zaken behandeld in het kader van de klachten neergelegd tegen Brussel Huisvesting.

Die zaken hadden betrekking op volgende materies:

- 2 dossiers betreffen de betwisting van de administratieve boete voor het verhuren van een ongezonde woning (art. 10 van de Brusselse Huisvestingscode) => hangende voor de Raad van State.

- 3 dossiers betreffen de betwisting van een verbod tot verhuring (art. 7, §4 en 8 van de Brusselse Huisvestingscode) => hangende voor de Raad van State.
- 2 dossiers betreffen de betwisting van de administratieve boete voor leegstand (art. 20 van de Brusselse Huisvestingscode) => hangende voor de Raad van State.


- 28 dossiers betreffen de beslissing om geen herhuisvestingstoelage toe te kennen of een betwisting met betrekking tot de terugbetaling van een ontvangen herhuisvestingstoelage (art. 20 van het BBHR van 28/11/13) => hangende voor de vrederechter of de rechtbank van eerste aanleg.


In
2019: Werden 20 zaken behandeld in het kader van de klachten neergelegd tegen Brussel Huisvesting.

Die zaken hadden betrekking op volgende materies:

- 1 dossier betreft de betwisting van de administratieve boete voor het verhuren van een ongezonde woning (art. 10 van de Brusselse Huisvestingscode) => hangende voor de Raad van State. 
- 2 dossiers betreffen de betwisting van de administratieve boete voor leegstand (art. 20 van de Brusselse Huisvestingscode) => hangende voor de Raad van State.


- 17 dossiers betreffen de beslissing om geen herhuisvestingstoelage toe te kennen of een betwisting met betrekking tot de terugbetaling van een ontvangen herhuisvestingstoelage (art. 20 van het BBHR van 28/11/13) => hangende voor de vrederechter of de rechtbank van eerste aanleg.


In 2018: Werden 22 zaken behandeld in het kader van de klachten neergelegd tegen Brussel Huisvesting.

Die zaken hadden betrekking op volgende materies:
- 2 dossiers betreffen de betwisting van de administratieve boete voor het verhuren van een ongezonde woning (art. 10 van de Brusselse Huisvestingscode) => hangende voor de Raad van State 
- 3 dossiers betreffen de betwisting van de administratieve boete voor leegstand (art. 20 van de Brusselse Huisvestingscode) => hangende voor de Raad van State
- 17 dossiers betreffen de beslissing om geen herhuisvestingstoelage toe te kennen of een betwisting met betrekking tot de terugbetaling van een ontvangen herhuisvestingstoelage (art. 20 van het BBHR van 28/11/13) => hangende voor de vrederechter of de rechtbank van eerste aanleg.

In 2021 is het aantal zaken hoger door de stijging van de boetes voor leegstaande woningen.


Dat is het gevolg van de nieuwe beleidslijnen in het kader van de strijd tegen woningleegstand. Hoe hoger het aantal behandelde dossiers, hoe hoger het risico op boetes en hoe hoger het risico op betwisting.


Wat betreft de BGHM:

In 2021 werden vier procedures ingesteld bij de Raad van State tegen beslissingen van de BGHM in het kader van de behandeling van beroepen die werden ingesteld op grond van artikel 76 van de Brusselse Huisvestingscode (3 waarvan 1 verzoekschrift tot nietigverklaring en 2 enige verzoeken tot nietigverklaring en tot schorsing), of naar aanleiding van de behandeling van het verzoek tot afwijking op grond van artikel 33 van het BBHR van 26 september 1996 (1 verzoekschrift tot nietigverklaring).
Ik geef u de details van de 3 procedures in verband met een beslissing van de BGHM op grond van artikel 76 van de Code:
- Eerste dossier: De Raad van State heeft het verzoek tot schorsing verworpen en de eisende partij heeft geen verzoek ingediend om de procedure voort te zetten. Daarom wordt aangenomen dat deze afziet van het rechtsgeding.
- Tweede dossier: De Raad van State heeft één enkel middel van de eisende partij aangenomen in het kader van het verzoek tot schorsing en alle andere middelen verworpen en de procedure wordt voortgezet.
- Derde dossier: De eisende partij heeft geen memorie van wederantwoord ingediend. Daarom wordt aangenomen dat deze afziet van het rechtsgeding.
Wat betreft de procedure betreffende het verzoek tot afwijking dat de BGHM behandelt, heeft de BGHM een memorie van antwoord ingediend en heeft de eisende partij een memorie van wederantwoord neergelegd. De BGHM is nog
niet op de hoogte van de beslissing van de Raad van State ter zake.
De BGHM heeft in april 2015 trouwens klacht met burgerlijke partijstelling ingediend tegen X voor bepaalde feiten m.b.t het beheer van de OVM COBRALO.
De Kamer van de Raad gaat eind juni 2022 uitspraak doen over het procedurereglement. We geven in dit stadium geen details om privacyredenen.
Daarnaast heeft de BGHM een geschil lopen bij het hof van beroep. Het betreft een verzoek tot vergoeding van een onderneming naar aanleiding van de gunning van een overheidsopdracht van werken. De rechtbank van eerste aanleg heeft de eis afgewezen.
Voor de advocatenkosten verwijzen we naar de inventaris van de overheidsopdrachten in het jaarverslag 2021 van de BGHM over de transparantie van de bezoldigingen en de voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen op de website van de BGHM in de Rubriek Huisvestingsmaatschappij van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De BGHM wordt in al die geschillen vertegenwoordigd door het advocatenkantoor COENRAETS en vennoten, behalve dat voor het hof van beroep, waarin het advocatenkantoor CMS de BGHM vertegenwoordigt.
Er is een toenemende tendens om de beslissingen van de BGHM te betwisten bij de rechtscolleges en de Raad van State.
Om de dossierkosten te optimaliseren en de advocatenkosten te beperken, geeft de BGHM in alle geschillen de voorkeur aan dialoog en dadingen.
Wat betreft het Woningfonds:
Beschrijving van de geschillen

In 2020:

- Met betrekking tot de huursector:
In 2020 heeft het Woningfonds 34 nieuwe procedures ingesteld, waaronder:

- 27 voor huurachterstallen;
- 1 voor huurachterstallen en niet-naleven van de voorwaarden van het Fonds;
- 4 voor het niet-samenstellen van de huurwaarborg;
- 1 voor een bezetting zonder recht of titel;

- 1 voor onderverhuring.

- Met betrekking tot de sector van de hypothecaire kredieten:

Eind 2020 waren 8 verzoeningsprocedures hangende en in 2020 werden 13 nieuwe verzoeningspogingen ondernomen bij de beslagrechter.

In het jaar 2020 werden 10 bevelen voorafgaand aan uitvoerend beslag op onroerend goed gerealiseerd.

Al die procedures werden opgestart voor betalingsachterstanden.

- Met betrekking tot de
sector bouw – renovatie – verkoop:
In 2020 heeft een vereniging van mede-eigenaars een procedure ingediend tegen het Woningfonds voor gebrekkig werk in het opgeleverde gebouw (nog steeds hangende).

In 2021:

Wat betreft de huursector:

In 2021 heeft het Woningfonds 18 nieuwe procedures ingesteld, waaronder:

- 14 voor huurachterstallen;
- 4 voor het niet-samenstellen van de huurwaarborg.
In 2021 werd een procedure ingesteld tegen het Woningfonds voor:

- gebruiksderving door een huurder. Het Fonds werd veroordeeld tot de betaling van een vergoeding.


Met betrekking tot de sector van de hypothecaire kredieten:

Eind 2021 waren 13 verzoeningsprocedures handende en in 2020 werden 75 nieuwe verzoeningspogingen ondernomen bij de beslagrechter:

In het jaar 2021 werden 16 bevelen voorafgaand aan uitvoerend beslag op onroerend goed gerealiseerd.

Al die procedures werden opgestart voor betalingsachterstanden.

Met betrekking tot de sector bouw – renovatie – verkoop:

In 2021 heeft het Fonds een procedure opgestart tegen een buur voor bewoning zonder recht of titel.

Wat betreft de varia:

Een procedure werd ingediend tegen een gemeente om de inkohiering van een belasting te betwisten (nog steeds hangende).

Wat betreft de kostprijs:

Het betreft een overheidsopdracht (raamovereenkomst) waarvan het bedrag wordt geraamd op 500.000 euro (4 jaar vanaf 26.08.2019).

Met betrekking tot de
procedure en de vertegenwoordiging:

Het Fonds heeft in alle vermelde zaken via zijn juridische dienst een minnelijke oplossing gezocht. Wanneer blijkt dat er geen minnelijke oplossing mogelijk is, richt het Fonds zich tot de bevoegde rechtscolleges. In alle zaken onder punt a heeft het Fonds een beroep gedaan op een externe raadsman.