Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het aantal juridische geschillen waarbij administraties die onder uw bevoegdheden vallen betrokken partij zijn

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 467)

 
Datum ontvangst: 17/03/2022 Datum publicatie: 07/07/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 23/06/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
25/05/2022 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag   

Zoals u weet, zijn ook de gewestelijke administraties en instellingen van openbaar nut niet immuun voor eventuele juridische geschillen. Regelmatig raken zij betrokken partij bij dergelijke geschillen, hetzij als aanklager, hetzij als aangeklaagde partij.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

  • Kan u duiden bij hoeveel juridische geschillen de administraties of instellingen van openbaar nut die onder uw bevoegdheden vallen betrokken partij waren in 2021? Kan u telkens de aard van het juridisch geschil vermelden? Kan u dit opsplitsen naargelang het feit of de administratie of ION in kwestie de aanklager was of aangeklaagd werd? Om hoeveel gerechtelijke dossiers ging het hierbij? Welk aandeel van deze geschillen (zowel relatief als absoluut) draaide uit in het voordeel van de overheidsdienst? Welk kostenplaatje is er verbonden aan deze juridische geschillen?

  • Kan u duiden in welk aandeel van de gevallen de administratie of ION in kwestie zich liet vertegenwoordigen door een externe partij? Kan u de succesratio van de aangestelde externe advocaten toelichten en vergelijken met de succesratio van de eigen advocaten waarover de administraties of ION’s konden beschikken?

  • Kan u duiden hoe alle bovenstaande cijfers zich verhouden tegenover de cijfers uit de voorgaande jaren? Welke evoluties kan u daaromtrent vaststellen? Hoe evalueert u het aantal juridische geschillen waarbij de administraties en ION’s onder uw bevoegdheden betrokken partij zijn en op welke manier voorziet u maatregelen die ervoor moeten zorgen dat het aantal juridische geschillen zo laag mogelijk gehouden wordt, bijvoorbeeld door in te zetten op minnelijke schikkingen en andere vormen van overleg?


 

 
 
Antwoord    Voor wat betreft Brussel Fiscaliteit:

In de rapportering van het aantal gerechtelijke geschillen wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de groep ‘autonome gewestbelastingen’ (zoals onder meer de belasting op inrichtingen van toeristisch logies, de ex-provinciale belastingen, de belasting op niet-residentiële oppervlakten, …) en anderzijds de ‘gewestelijke belastingen’, met name de onroerende voorheffing en de verkeersbelastingen (jaarlijkse verkeersbelasting en belasting op inverkeerstelling).

Met betrekking tot
de autonome gewestbelastingen, waren er 700 gerechtelijke geschillen aanhangig op datum van 31 december 2021. Twee geschillen werden in 2021 afgesloten.

Met betrekking tot
de onroerende voorheffing, waren er 321 geschillen aanhangig op dezelfde datum en werden er in 2021 20 geschillen afgesloten.
Met betrekking tot
de verkeersbelastingen, waren er 42 geschillen aanhangig op datum van 31 december 2021 en werd er in 2021 1 geschil afgesloten.

Met betrekking tot
de Low Emission Zone (LEZ) waren er 24 geschillen aanhangig op datum van 31 december 2021 en werden er 16 geschillen afgesloten.

Los van de reeds vermelde aangelegenheden waren er in 2021 geen andere gerechtelijke geschillen waarbij Brussel Fiscaliteit betrokken was.

Er dient bovendien op te worden gewezen dat wanneer een belastingplichtige beroep aantekent tegen een gerechtelijke beslissing, de fiscale administratie de betrokken zaak nog niet als afgesloten beschouwt. Gelet op de werklast en de achterstand bij het Hof van Beroep, kan de gerechtelijke procedure in zijn geheel dus een ruime tijd in beslag nemen.

Voorts kan worden meegedeeld dat de fiscale administratie in 99% van de gevallen de verwerende partij is. Enkel wanneer de administratie oordeelt dat zij in eerste aanleg ten onrechte werd veroordeeld, zal zij in beroep als appellant optreden.

Globaal wordt in ongeveer 60% van de geschillen geoordeeld in het voordeel van Brussel Fiscaliteit, zowel voor wat betreft geschillen die door de administratie zelf worden behandeld als geschillen die door een (externe) advocaat worden behandeld.

De slaagkansen van een geschil zijn voorts afhankelijk van vele factoren, zoals bijvoorbeeld juridische onenigheid over de interpretatie van bepaalde fiscale noties, het bestaan van richtinggevende arresten van het Hof van Cassatie, van beslissingen van het Grondwettelijk Hof in het kader van prejudiciële vragen, of van meerderheids- of minderheidsstromingen in de rechtsleer en in hoeverre de rechtbank waar de zaak aanhangig is gemaakt, één van deze stromingen aanhangt.

In de andere gevallen wordt steeds een akkoord gezocht met de belastingplichtige, teneinde de gerechtelijke procedure niet volledig te moeten doorlopen en om derhalve gerechtskosten tot een minimum te kunnen beperken.

Dit kadert binnen een bewuste strategie om het aantal (aanslepende) gerechtelijke geschillen zoveel als mogelijk te beperken en de gerechtskosten te minimaliseren. Vanuit die optiek werd in de fiscale procedure ook een dubbele cascade voorzien, waarbij eerst een bezwaarschrift dient te worden ingediend vooraleer kan worden overgegaan tot een prejudiciair administratief beroep. Deze twee administratieve rechtsmiddelen moeten bovendien zijn uitgeput vooraleer kan worden over gegaan tot een gerechtelijk beroep. Daarnaast wordt er ook op toegezien dat de administratieve beslissingen steeds afdoende worden gemotiveerd.

De kosten die gepaard gaan met deze gerechtelijke geschillen zijn bovendien bijzonder dossierafhankelijk. Zo worden geschillen rond de verkeersbelastingen en de Low Emission Zone uitsluitend behandeld door de juristen van Brussel Fiscaliteit. Voor de onroerende voorheffing en de autonome gewestbelastingen wordt daarentegen in het merendeel van de gevallen beroep gedaan op externe advocaten, respectievelijk in ongeveer 50% en 90% van de gevallen.

De kosten worden dus onder meer beïnvloed door de (eventuele) erelonen van externe advocaten en de complexiteit van het betrokken geschil (en het aantal werkuren dat daarmee gepaard gaat). Ook wanneer de fiscale administratie erin slaagt om het geschil in der minne te regelen (vóór het voltrekken van de gerechtelijke procedure), kan een belangrijke kostenbesparing worden gerealiseerd.

Voor 2021 bedroegen de advocaatkosten 255.000 EUR.

Wat de evolutie van het aantal (fiscale) geschillen betreft, is een stijgende evolutie merkbaar, wat logisch te verklaren valt door de overheveling van bevoegdheden (pro memorie de onroerende voorheffing in 2018 en de verkeersbelastingen in 2020). Bovendien dient Brussel Fiscaliteit bij elke overname van de dienst van een belasting ook alle reeds bestaande geschillen mee over te nemen.


Voor de volledigheid kan ook nog worden meegedeeld dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in het kader van fiscale aangelegenheden, ook partij is in 3 zaken voor het Grondwettelijk Hof. In deze zaken werd in 2021 telkens een externe advocaat aangesteld om de belangen van het Gewest te verdedigen.