Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het vervolg van het project Luchtschip in Haren.

Indiener(s)
Geoffroy Coomans de Brachène
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 644)

 
Datum ontvangst: 25/04/2022 Datum publicatie: 07/07/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 23/06/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
02/06/2022 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Op 8 november jl. heb ik u opnieuw vragen gesteld over de voortgang van het project Luchtschip in Haren1.

Als schepen bevoegd voor stedenbouw en als voorzitter van de overlegcommissie voor dit project tijdens de vorige zittingsperiode, had ik me immers officieel verzet tegen het project in zijn huidige vorm.

Ik wijs u erop dat dit dossier al enkele jaren blijft aanslepen. Dit is al mijn vijfde interpellatie over het project tijdens deze ambtstermijn.

U had zeer kort, maar zonder verdere toelichtingen geantwoord dat er gewerkt werd aan een ontwerp van besluit dat de aanvrager verzoekt om gewijzigde plannen in te dienen met toepassing van artikel 191 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening,2.

Daarom wens ik u de volgende vragen te stellen:

  1. Wat is de huidige stand van het dossier?

  2. Heeft de projectontwikkelaar al gewijzigde plannen ingediend? Zo ja, welke vooruitgang werd geboekt? Zo neen, wanneer zou de procedure worden afgesloten?

  3. Welke stappen hebt u gedaan om dit dossier definitief af te ronden, zodat de omwonenden zich geen zorgen meer hoeven te maken over de toekomst van hun wijk?

  4. Er wordt regelmatig gesproken over een inkorting van de termijnen voor de procedures voor stedenbouwkundige vergunningen, maar hoe kunnen dergelijke termijnen in dit dossier gerechtvaardigd worden ?

  5. Wat het vademecum over het reglement voor de behandeling van de stedenbouwkundige vergunningen betreft, heeft u geantwoord dat het dossier werd bestudeerd. Hoever staat het met het vademecum? Kunt u de resultaten betreffende de aspecten in verband met de openbare ruimte nader toelichten?

1 http://weblex.irisnet.be/data/crb/biq/2020-21/00012/images.pdf?fbclid=IwAR2d8pDyqwU-En02QImLoXUo21x6e9_XDUxjV3QZ_QQsq_MiD3JrCMAOHbA

2 http://weblex.brussels/data/crb/biq/2021-22/00028/images.pdf#page=30

 
 
Antwoord    Ter herinnering, fit project, waarvoor de gemachtigde ambtenaar op 20 april 2020 een stedenbouwkundige vergunning heeft afgeleverd, was onderworpen aan een beroep bij de Regering van de Stad Brussel op 13 juli 2020.

Op 23 december 2021 heeft de Regering een “artikel 191” goedgekeurd dat de aanvrager oplegt om binnen de zes maanden na de kennisgeving van het besluit wijzigingsplannen in te dienen die aan de volgende voorwaarden voldoen:
- het bestaande gebouw in de Vliegveldstraat nr. 131, met behoud van de nieuwe geplande bestemming als voorziening van collectief belang, niet slopen maar uitbreiden met een drempelvrij bouwwerk met bouwprofiel GLV op de hoek van de Maesstraat en de nieuwe weg (gebouw 4);
- volledig aan de rooilijn plaatsen van de gevel van gebouw 3, eenheid Q, gelegen langs de Vliegveldstraat, door de inspringende delen van de benedenverdieping te schrappen;
- de drie hoofdvolumes van de eengezinswoningen aan de rooilijn van de nieuwe weg plaatsen en de bijgebouwen van die volumes en de garage van nr. 129 aan eenzelfde rooilijn met inspringing plaatsen;
- gebouw 1 wijzigen door eenheid G te schrappen en door bovengronds het gebouw in drie verschillende gebouwen op te delen, namelijk AB, CD en EF, waarvan de zijgevels een minimumafstand van 8,50 m hebben en door het bouwprofiel van eenheid B met twee niveaus en dat van de andere eenheden van dit gebouw met één niveau te verminderen;
- gebouw 2 (GHIJ) wijzigen door eenheid I met één niveau te verminderen;
- gebouw 3 (LMNOPQ) wijzigen door het in twee afzonderlijke gebouwen op te delen, namelijk Q en LMNOP, waarvan de zijgevels een minimumafstand hebben van 8,50 m en door de toegang tot de parking op de kelderverdieping aan de zijdelingse inspringstrook te verplaatsen;
- het gedeelte aan de linkerkant van toegang L van gebouw 3, dat momenteel als privétuin wordt opgevat, in inspringstrook behandelen;
- voor de gebouwen 2 en 3 de inname van de parkings verminderen om een beplant oppervlak in volle grond te voorzien dat minstens 50% van het koer- en tuingebied vertegenwoordigt;
- het aantal afwerkingsmaterialen vereenvoudigen en een alternatief vinden voor zowel de bepleistering als de houten bekleding, minstens voor de benedenverdieping;
- geen hoogstammige bomen planten langs de achterzijde van percelen nr. 167H2, 167G2, 167V en 168S, 164A en 164B;
- in overeenstemming met artikel 6, 6° van het BWRO een axonometrie bezorgen.

De aanvraagster heeft via een brief van 29 april 2022 een gewijzigde aanvraag ingediend met nieuwe plannen, een nieuw aanvraagformulier, een nieuwe verklarende nota, een addendum bij het effectenrapport, een statistisch formulier, foto’s van de bestaande situatie, een EPB-voorstel en twee perspectieftekeningen van het project.

Aangezien de door het besluit van 23 december 2021 opgelegde voorwaarden niet bijkomstig zijn, zal de gewijzigde aanvraag die op 29 april dit jaar werd ingediend aan nieuwe speciale regelen van openbaarmaking moeten worden onderworpen, evenals aan een nieuw advies van de DBDMH.

Er kan een definitieve beslissing worden genomen van zodra de nieuwe procedurehandelingen worden uitgevoerd.

Het krachtens artikel 191 van het BWRO (vroegere versie) genomen besluit legt voorwaarden op die de tijdens het al uitgevoerde openbaar onderzoek uitgebrachte opmerkingen in aanmerking nemen en die de afwijkingen van het project ten aanzien van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening beogen te schrappen.

De doelstelling zelf van “191” is om een aanvaardbaar project te krijgen, zowel voor de vergunningverlenende overheid als voor de hele wijk. Al naargelang hetgeen uit de nieuwe speciale regelen van openbaarmaking voortkomt, kan de stedenbouwkundige vergunning worden verleend.

De duur van de dossierbehandeling hangt onder meer af van de opstelling van besluit “191” dat voorwaarden oplegt om ervoor te zorgen dat de toepasbare regelgeving wordt nageleefd en dat de tijdens het openbaar onderzoek uitgebrachte opmerkingen in aanmerking worden genomen en ter opvolging van de termijn van zes maanden waar de vergunningsaanvraagster over beschikt om overeenkomstig de opgelegde voorwaarden, die niet bijkomstig zijn, haar wijzigingsplannen in te dienen.

Er bestaat een vademecum voor de procedures voor de stedenbouwkundige vergunningen:
https://cloud.urban.brussels/index.php/s/A535onLCasxCiwD

Wat het Vademecum Openbare Ruimte betreft: dat zal eerder een gids met goede praktijken worden. Er wordt momenteel aan gewerkt. De oproep voor een studiebureau is afgesloten en het bureau werd of wordt binnenkort aangeduid. Het grondige werk voor dit vademecum gaat deze zomer van start.