Schriftelijke vraag betreffende het energieverbruik van de openbare instellingen en diensten in 2021
- Indiener(s)
- Emin Özkara
- aan
- Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek (Vragen nr 577)
Datum ontvangst: 20/05/2022 | Datum publicatie: 19/09/2022 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 21/22 | Datum antwoord: 19/09/2022 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
24/06/2022 | Ontvankelijk | Uitgebreid Bureau van het Parlement | ||
19/09/2022 | Bijlage aan het antwoord | p.m. | Bijlage |
Vraag | De afgelopen jaren behoren de klimaat- en energievraagstukken tot de beleidsprioriteiten. Een van de uitdagingen is de strijd tegen energieverspilling, die van het allergrootste belang is. Dat is belangrijk vanuit milieuoogpunt, maar ook vanuit budgettair oogpunt. De stijging van de energieprijzen legt immers een zware druk op de begrotingen van de overheidsdiensten en openbare ondernemingen, terwijl energieverspilling de broeikasgasemissies doet stijgen en de vervuiling doet toenemen. Voor elk van de gewestelijke instellingen/overheidsbesturen die onder uw bevoegdheid of ministerieel toezicht vallen, wens ik u dan ook de volgende vragen te stellen: Voor het jaar 2021, Welke maatregelen werden getroffen om het verbruik te verminderen van : elektriciteit? gas? stookolie? water? Wat was het verbruik van : elektriciteit? gas? stookolie? water? Wat zijn de kosten aan : elektriciteit? gas? stookolie? water? Heeft de instelling/administratie oplossingen ontwikkeld voor schonere energie (zonne-energie, windenergie, ...) en voor het verbeteren van de energie-efficiëntie? Zo ja, welke begrotingsmiddelen werden daarvoor uitgetrokken? Zo neen, waarom niet? Heeft de instelling/administratie programma's ontwikkeld voor de isolatie van de gebouwen en lokalen? Zo ja, welke? Wat zijn de kosten? Zo neen, waarom niet? Heeft de instelling/administratie deelgenomen aan de door Leefmilieu Brussel verstrekte opleiding "Energiebesparingen: meten en evalueren" van 1 oktober 2021 (zie voor details: shorturl.at/dhDY3)? Zo niet, waarom niet?
|
Antwoord | Ik dank u voor deze vraag, die de mogelijkheid biedt om een stand van zaken op te maken van een essentieel aspect van de ecologische transitie die we willen doorvoeren. De bijdrage tot de klimaatverbintenissen van het Gewest is als eerste doelstelling opgenomen in elk van onze strategische nota's. Het spreekt voor zich dat dit de ondersteuning van een ambitieus energiebeleid voor het transport en de gebouwen inhoudt, aangezien zij verantwoordelijk zijn voor de grootste uitstoot van broeikasgassen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
In de bijlage vindt u twee tabellen met het energieverbruik en de kosten ervan van de gewestelijke instellingen en overheidsdiensten die onder mijn bevoegdheden of ministerieel toezicht vallen.
Als administratie van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel is Brussel Economie en Werkgelegenheid voor deze aspecten afhankelijk van Brussel Synergie. Ik stel voor dat u zich tot de heer Gatz wendt.
Sinds mijn vorig antwoord (schriftelijke vraag nr. 358) zijn dit de maatregelen die in 2021 zijn genomen door de gewestelijke instellingen en overheidsdiensten die onder mijn bevoegdheden vallen en die de geleverde inspanningen versterken en aanvullen om te beantwoorden aan de voorbeeldfunctie die het Gewest en al zijn overheidsdiensten moeten vervullen:
Wat citydev.brussels betreft:
Wat hub.brussels betreft:
Wat Innoviris betreft:
Het belang om de gebouwenbeheerster te verwittigen in het geval van waterlekken werd duidelijk gemaakt aan het personeel.
[1] Een of meer producenten in staat stellen om het overschot aan groene en lokale energie te delen met een gemeenschap van buren, die er tegen een interessant tarief gebruik van kunnen maken. Dat principe is ook voordelig voor de producent, die zijn overtollige energie tegen een hoger tarief kan verkopen dan nu aan een commerciële leverancier.
De nieuwe ordonnantie van 17 maart 2022 tot wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende wegenisretributies inzake gas en elektriciteit en houdende wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen met het oog op de omzetting van richtlijn 2018/2001 en richtlijn 2019/944, die begin april 2022 in werking is getreden, maakt het delen van elektriciteit tussen actieve afnemers en het creëren van energiegemeenschappen mogelijk. Dat nieuwe wettelijke kader maakt dus de systematische ontwikkeling van de technologie op grotere schaal op de economische sites van citydev.brussels mogelijk.
|