Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het beleid inzake de monitoring en het voorkomen van uithuiszettingen

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 942)

 
Datum ontvangst: 20/06/2022 Datum publicatie: 09/09/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 08/09/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
06/07/2022 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag   

Op woensdag 16 maart laatstleden maakte Bru-Home, een onderzoeksproject van Innoviris in samenwerking met onderzoekers van de VUB en de ULB, bekend dat er in 2018 in totaal bijna 4.000 uithuiszettingen te noteren waren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De onderzoekers verrichten een titanenwerk om tot hun cijfers en inzichten te komen, maar botsten daarbij ook op onder meer een gebrek aan monitoring over het fenomeen. Zij hopen met hun vaststellingen iets in beweging te zetten op beleidsniveau, waaronder een jaarlijkse monitoring.

In een reactie op hun conclusies liet u toen reeds het volgende weten in de pers: “Deze studie, die op mijn verzoek werd uitgevoerd, toont aan dat uithuiszettingen beter moeten worden voorkomen. Een voorontwerp van ordonnantie wordt nu opgesteld en binnen de regering besproken.”

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

  • Kan u nader toelichten welke stappen u sinds de bekendmaking van deze studie reeds ondernomen heeft om het fenomeen van uithuiszettingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beter te kunnen monitoren? Welke monitoringmechanismes hebt u daaromtrent reeds onderzocht en/of geïmplementeerd? In welke mate worden Bru-Home en/of de onderzoekers van VUB en ULB verder betrokken bij de uitwerking van deze monitoring?

  • Welk tijdspad voorziet u om de gevraagde jaarlijkse monitoring van het fenomeen te kunnen opzetten? Welke actoren zullen deze monitoring op zich nemen en volgens welke werkafspraken? Welke concrete stappen dienen er nog gezet te worden om deze monitoring operationeel te krijgen?

  • Kan u een stand van zaken geven wat betreft het vermelde voorontwerp van ordonnantie dat door u werd opgesteld? Werd deze tekst reeds voorgelegd aan de Regering? Zo ja, welke positie heeft de Brusselse Regering hieromtrent ingenomen? Zo neen, wanneer plant u deze tekst voor te leggen op de Ministerraad? Hebt u bij de opmaak van deze tekst reeds het advies van de Adviesraad voor Huisvesting en/of andere stakeholders ingewonnen? Zo ja, welke bezorgdheden of opmerkingen hebben zij daarbij overgemaakt en op welke manier werd hier gevolg aan gegeven?

 

 
 
Antwoord    Mijn administratie en een externe juridische consultant hebben een voorontwerp van ordonnantie opgesteld dat met name een monitoring van de uithuiszettingen invoert. Dit voorontwerp van ordonnantie met betrekking tot uithuiszettingen en de twee uitvoeringsbesluiten ter zake werden op 28 april jongstleden in eerste lezing aangenomen.
De monitoring zal worden uitgevoerd op basis van de beslissingen van het vredegerecht, uitgesproken in de 19 kantons en per e-mail meegedeeld aan de gewestelijke administratie.

Mijn team en de onderzoekers van de VUB en de ULB hebben daarover meermaals vergaderd.


Ik hoop dat het ontwerp van ordonnantie in de loop van de eerste helft van 2023 in werking treedt zodat een eerste publicatie van de monitoring kan plaatsvinden in 2024.
Door dit voorontwerp van ordonnantie worden procedureregels voor gerechtelijke uithuiszettingen opgenomen in de Brusselse Huisvestingscode, en wordt, zoals hierboven vermeld, een monitoring van de uithuiszettingen opgezet, die jaarlijks zal worden gepubliceerd vanaf 2024.
Ten eerste voorziet het voorontwerp in een verlenging van de verschijningstermijn tussen de kennisgeving van het inleidend verzoekschrift en de zitting voor de rechter van 8 naar 40 dagen, zodat het OCMW vóór de inleidende zitting een effectief sociaal onderzoek kan uitvoeren en binnen deze termijn gepaste hulp kan aanbieden aan de huurders in de vorm van een betalingsplan of een herhuisvestingsoplossing.
Ten tweede voorziet het voorontwerp in het beter informeren van de OCMW's en de eerstelijnsactoren. Alle aanvragen tot uithuiszetting en alle beslissingen waarbij een uithuiszetting wordt toegestaan, zullen worden meegedeeld aan het OCMW.
Ten derde zal het OCMW voortaan op eigen initiatief contact kunnen opnemen met een huurder die uit zijn woning gezet dreigt te worden.
Ten vierde moet het verzoekschrift met de aanvraag tot uithuiszetting de contactgegevens bevatten van de persoon die uit zijn woning gezet dreigt te worden, zodat het OCMW vlot contact kan opnemen met deze persoon.
Ten vijfde wordt de termijn tussen de kennisgeving van de uithuiszetting en de eigenlijke uithuiszetting verlengd van 5 tot 15 dagen om de huurder de mogelijkheid te geven contact op te nemen met het OCMW en/of de eerstelijnsactoren en een herhuisvestingsoplossing te vinden.
Ik heb de adviezen van de Adviesraad voor Huisvesting, Brupartners en van de Gegevensbeschermingsautoriteit ontvangen.

De minister van Justitie, de vrederechters en de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders werden eveneens geraadpleegd over dit voorontwerp van ordonnantie. Ik wacht nog steeds op een antwoord van hen.