Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de vordering van het centrum voor stedelijke culturen

Indiener(s)
Matteo Segers
aan
Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 855)

 
Datum ontvangst: 27/06/2022 Datum publicatie: 05/08/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 26/07/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
27/06/2022 Mondelinge vraag omgevormd tot schriftelijke vraag p.m.
06/07/2022 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In 2021 heeft mijn collega Pierre-Yves Lux u een vraag gesteld om de balans op te maken van de ontwikkeling van het centrum voor stadscultuur, en u eraan herinnerd dat de regering zich er in de Algemene Gewestelijk Beleidsverklaring toe heeft verbonden de uitbouw van een Brussels centrum voor stadscultuur op te starten en te coördineren. Ik zou graag van u vernemen hoe het met de voortgang van dit project staat en welke banden u met de betrokken sectoren onderhoudt om de ontwikkeling ervan te bevorderen.

De stadscultuur verwijst naar diverse en talrijke culturele praktijken, variërend van hiphopdans tot toneel en slam, van graffiti tot rap, van fotografie tot architectuur en mode. Het is ontegensprekelijk een essentieel domein van expressie in de context van de Brusselse dynamiek. Deze sector, die u als vrij gefragmenteerd bestempelt, vereist dat zijn aspecten worden vastgesteld door middel van een raadpleging van zijn actoren. Hebt u de informele besprekingen met de sector kunnen voeren die u noemde? Zo ja, welke conclusies werden uit deze contacten getrokken? Tot welke acties hebben zij geleid?

De volgende stap was de oprichting van een meer formele, paritaire werkgroep om een methodologie vast te stellen. Is deze werkgroep van start gegaan? Kunt u ons vertellen hoe deze is samengesteld? Zijn de verbintenissen inzake gendergelijkheid nagekomen?

Onlangs opende het collectief Propaganza een Urban Art Center, een ruimte waar street art en de kunstenaars ervan worden belicht. Ik noem dit initiatief, maar er zijn vele andere die stadscultuur bevorderen, in Brussel, meer in het algemeen in België, maar ook in het buitenland. Hebt u inspirerende initiatieven voor het toekomstige centrum voor stadscultuur in Brussel opgemerkt?

De ondersteuning van de artistieke creatie in het stedelijk milieu is noodzakelijk omdat zij op talrijke moeilijkheden stuit, met name wat de artistieke verspreiding betreft, omdat deze culturen zich hoofdzakelijk (maar niet uitsluitend, laten we dat benadrukken) richten tot een publiek dat over weinig middelen beschikt en weinig vertrouwd is met het cultureel gebeuren. Zij maken het dus mogelijk om de culturele rechten van een deel van de bevolking te laten gelden. Hebt u contact opgenomen met de actoren in deze sector om mee te denken over een centrum voor stadscultuur dat open en toegankelijk is voor iedereen?

Kunt u ons ten slotte zeggen of er contacten zijn gelegd met de andere bestuursniveaus om hen te betrekken bij de oprichting van het centrum voor stadscultuur?

 
 
Antwoord    Zoals u weet, is er in onze algemene beleidsverklaring een belangrijke plaats weggelegd voor de stadsculturen en ik wil dan ook graag vooruitgang boeken in het project voor de oprichting van een centrum voor stadsculturen in Brussel.

Om een oordeel te kunnen vellen over positieve ervaringen die op dat gebied plaats hebben gevonden, heb ik vorige maand een bezoek gebracht aan Flow, het Euregionaal centrum voor stadsculturen in Lille. Dat bezoek was bijzonder verrijkend. De stad Lille heeft er een vernieuwend project opgezet dat vrij uniek is in Europa. De plek biedt onderdak aan kunstenaarsresidenties en ruimtes voor de creatie van muziek, dans en transdisciplinaire kunsten. Verder is er ook een concertzaal en een polyvalent team dat amateur- of beroepskunstenaars, beginners of gevorderden, begeleidt bij hun creatie, productie en verspreiding op het gebied van de stadsculturen.

Na het bezoek aan Flow en de gesprekken met Brusselse operatoren op het terrein en deskundigen, is het voor mij in dit stadium van belang een kadaster op te stellen van de bestaande initiatieven op het gebied van de stadsculturen in Brussel. Ik zal binnenkort een opdracht in die zin starten. De sector is immers een heterogeen geheel van kunstenaars die zichtbaarheid genieten door middel van muurschilderingen in de stad, degenen die meer tot de tegencultuur behoren, zij die beweren niet tot een geïnstitutionaliseerde cultuur te behoren en zij die artistieke diensten aanbieden aan door de overheid erkende en gefinancierde instellingen.

Ik blijf de stadsculturen steunen via facultatieve subsidies in het kader van de Cocof-bevoegdheid Cultuur. Zo kan ik onder meer de steun vermelden aan Propaganza, dat, zoals u opmerkt, in Vorst een ruimte heeft geopend die gewijd is aan street art, of aan het Detours festival, dat urban dance in de schijnwerpers plaatst. In het kader van de wijkcontracten en de SVC’s wordt in Schaarbeek, ook met mijn steun, een project voor een Hip Hop huis ontwikkeld.

Ik wil u eraan herinneren dat ik in het kader van mijn culturele bevoegdheden geen steun verleen aan artistieke schepping, aangezien deze bevoegdheid in de Federatie Wallonië-Brussel toekomt aan minister Bénédicte Linard. Mijn aandacht gaat in hoofdzaak uit naar de versterking van de culturele rechten voor Brusselse doelgroepen waarvan gezegd wordt dat ze van cultuur verstoken blijven.

De operatoren die tijdens deze legislatuur gesteund worden, voeren artistieke acties uit die in deze richting gaan: toegang voor iedereen tot cultuur.


Tot slot kan ik vandaag nog niets zeggen over toekomstige partnerschappen in verband met de oprichting van het Huis voor stadsculturen. Ik sta er uiteraard voor open om dit project samen met de andere entiteiten van het land (Gemeenschappen, gemeenten) vorm te geven. Het is echter voorbarig om vooruit te lopen op de implicaties van elk beleidsniveau zolang de doelstellingen van het uiteindelijke project niet duidelijk zijn vastgesteld