Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de renovatiemaatregelen voor de sociale woningen in Brussel

Indiener(s)
Bertin Mampaka Mankamba
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 946)

 
Datum ontvangst: 04/07/2022 Datum publicatie: 20/09/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 15/09/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
07/07/2022 Ontvankelijk
 
Vraag    De erbarmelijke staat van de sociale woningen staat vaak ter discussie. Daarom plant u in uw actie 5 "de bestaande gebouwen [te] renoveren om het energieverbruik en de lasten voor de huurders te verlagen".

Zo voorziet u voor de periode 2020-2024 volgens uw NPH een of meer interventies in 36.758 woningen.

Bijgevolg zou ik u de volgende vragen willen stellen:

  • Hoeveel Brusselse gezinnen wonen momenteel in sociale woningen die niet verhuurd zouden mogen worden?

  • Hoever staat u met de renovatie van de 36.758 woningen?

  • Welke OVM’s hebben reeds financiering ontvangen?

  • Stelt de BGHM in het kader van het nieuwe vierjarenplan de toekenning van middelen aan de OVM's afhankelijk van de aanwerving van voldoende technisch personeel?

 
 
Antwoord    Ik heb de eer u het volgende antwoord mee te delen:

Wat betreft het aantal gezinnen dat in sociale woningen woont die niet verhuurd zouden mogen worden:

Allereerst moet u weten dat de OVM's verplicht zijn woningen te verhuren die in overeenstemming zijn met de huisvestingscode.

De BGHM bevestigt dat de OVM’s zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid op dit vlak. Ze worden hier overigens regelmatig aan herinnerd.


Indien dit niet het geval is, kan de huurder bovendien een beroep doen op de DGHI, op basis van een klacht.

De BGHM heeft cijfers verstrekt met betrekking tot dit onderwerp in het kader van schriftelijke vraag nr. 693 (http://www.parlement.brussels/weblex-quest-det/?moncode=153361&base=1&taal=nl).


Uit deze cijfers blijkt dat niet-conforme woningen een zeer klein percentage vertegenwoordigen van het totaal aantal sociale woningen in het gewest.


Bovendien nemen de OVM's de kosten van de werken op in hun budgetaanvragen of in hun eigen middelen zodat gevallen van niet-conforme bewoning voorkomen kunnen worden.

Wat de renovatie van de woningen betreft:

Bij 16.229 woningen is er sprake van een voorlopige oplevering van de werken, waarvan:

Ø 570 interventies waarbij het ging om een volledige renovatie;
Ø 4164 interventies waarbij het ging om een renovatie van de gebouwschil;
Ø En 11.495 interventies waarbij het ging om een renovatie van componenten.

Op het gebied van financiering, profiteert de volledige sector van de verschillende traditionele investeringsprogramma's (50% voorschot en 50% subsidies), waarvan het meest recente het vierjarenprogramma 2018-2021 is.

Zoals vermeld in het antwoord op de vraag om uitleg van de heer Lux in de Commissie huisvesting van 14 juli 2022, heeft de regering bovendien op 14 juli jongstleden een nieuw besluit met betrekking tot de financiering van de renovatiewerken van de sociale huisvesting goedgekeurd.

De doelstellingen van deze nieuwe financiering zijn:
- het proces omtrent de terbeschikkingstelling van fondsen soepeler laten verlopen;
- een langetermijnvisie verschaffen;
- de uitstaande bedragen verminderen en schrappen;
- tegemoetkomen aan de vraag van de Inspectie van Financiën om de regelgeving aan te passen zodat ze overeenstemt met de momenteel geldende dotatieregeling.

De toekomstige investeringen worden gepland vanuit een tienjarige visie en opgenomen in een globaal strategisch plan van de BGHM, dat wordt opgebouwd op basis van de eigen strategische plannen van de sector. Dat globaal strategisch plan zal worden gevolgd door een operationeel plan voor de uitvoering van de werken.

De dotatie wordt vastgelegd op het moment van de aanstelling van de opdracht voor werken, met dien verstande dat alle kosten verbonden aan de voorbereiding van die stap voorgefinancierd worden met langetermijnleningen van de BGHM, die in voorschotten en subsidies worden omgezet bij de goedkeuring van de aanstelling van de opdrachten voor werken.

Wat uw vraag over het nieuwe vierjarenplan betreft: de traditionele vierjarenplannen zullen, zoals reeds vermeld bij de vorige vraag, niet onder hun huidige vorm en met eenzelfde duur worden herhaald. Het betreft nu een tienjarenplan.


Vooruitlopend op dit plan heeft de BGHM de sector naar zijn behoeften gevraagd en bepaald dat de OVM's een risicoanalyse moeten maken voor wat betreft de personele middelen voor de opvolging van de verschillende dossiers.

Gezien het belang van de uitvoering van de werkzaamheden, zodat de woningen voldoen aan de algemene doelstellingen op het gebied van kwaliteit en veiligheid, zal de BGHM de toekenning van budgetten niet afhankelijk maken van bepaalde voorwaarden, maar zal ze er, net zoals nu, wel op toezien dat de technische structuren efficiënt en volledig zijn, zodat kan worden ingespeeld op de operationele plannen.