Uit de statistieken die onlangs door verschillende belangrijke spelers van de Belgische vastgoedwereld werden gepubliceerd, blijkt dat er zich sinds meer dan een jaar sprake is een algemene prijsstijging in de bouwsector voordoet. Volgens de vertegenwoordigers van deze sector kan de aanzienlijke stijging van de gemiddelde kosten voor de bouw en renovatie van woningen worden verklaard door verschillende factoren, zoals de hollende inflatie, de automatische indexering van de lonen van de werknemers en de aanzienlijke stijging van de prijzen van de bouwmaterialen (hout, staal, isolatiemateriaal enz.) ten gevolge van de bevoorradingsproblemen wegens de gezondheidscrisis en de oorlog in Oekraïne. De in de bouwsector waargenomen prijsevolutie zal waarschijnlijk een aanzienlijke impact hebben op de kosten van de nieuwe projecten voor de bouw van sociale woningen en van de renovatieprojecten voor de bestaande sociale woningen.

In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen:

1- Hebben de Brusselse openbare vastgoedoperatoren zoals de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM), de openbare vastgoedmaatschappen (OVM’s)  en het Woningfonds  (WFBHG)  tussen juli 2021 en juli 2022 een aanzienlijke stijging vastgesteld van de gemiddelde bouw- en renovatiekosten van de  woningen voor de verschillende projecten waarvan ze de bouwheer zijn? Zo ja, kunt u een raming geven van de omvang van de stijging van de gemiddelde bouw- en renovatieprijzen voor sociale woningen tijdens de afgelopen twaalf maanden?

2- Moesten de kosten van de bouw- en renovatiewerken voor sociale woningen die voor rekening van de BGHM, de OVM’s en het WFBHG uitgevoerd werden, aanzienlijk opwaarts herzien worden in vergelijking met de oorspronkelijke prijsramingen die ten tijde van het ontwerpen van de projecten waren gemaakt? Zo ja, heeft de  Brusselse Hoofdstedelijke Regering beslist om de begrotingsmiddelen te verhogen voor de financiering van alle projecten voor de bouw en renovatie van sociale woningen die gepland zijn in het kader van de grote meerjarige investeringsprogramma's (Gewestelijk Huisvestingsplan, Alliantie Wonen, vierjarige renovatieplannen, Enveloppe voor Sociale en Klimaatrenovatie enz..) of heeft ze er daarentegen voor gekozen binnen “een gesloten enveloppe” te werken en, zo nodig, de openbare vastgoedoperatoren te vragen om bepaalde projecten te laten varen of er op zijn minst  de omvang van te verminderen?