Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende lijfrenteverkoop

Indiener(s)
Joëlle Maison
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 525)

 
Datum ontvangst: 12/10/2022 Datum publicatie: 01/12/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 07/11/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
21/10/2022 Ontvankelijk
 
Vraag   

Een lijfrenteverkoop is een overeenkomst waarbij een persoon die eigenaar is van een goed, de "lijfrentetrekker" genoemd, dit goed verkoopt aan een andere persoon, de "renteplichtige" genoemd, in ruil voor een "boeket" (kapitaal) dat bij de verkoopakte wordt betaald en een maandelijkse lijfrente die de "renteplichtige" toezegt aan de "lijfrentetrekker" te betalen tot diens overlijden. Er zij echter op gewezen dat de overeenkomstsluitende partijen kunnen besluiten de duur van de maandelijkse lijfrentebetalingen te beperken door een vervaltermijn in de overeenkomst op te nemen. De lijfrenteverkoop is een juridisch instrument waarmee de oudere verkoper in zijn of haar huis kan blijven wonen en tegelijkertijd een aanvullend inkomen kan verwerven.

Ik zou u de volgende vragen willen stellen:

1- Kunt u ons een schatting geven van het aantal woningen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die in de jaren 2019, 2020 en 2021 met een lijfrente werden verkocht? Kunt u de evolutie van het aantal afgesloten lijfrenteverkopen in het Brussels Gewest van de afgelopen jaren beschrijven? Is de lijfrenteformule steeds succesvoller in ons Gewest?

2- Kunt u ons statistieken bezorgen over de kenmerken van de lijkrenteverkoop in het Brussels Gewest in 2019, 2020 en 2021? Zo ja, kunt u ons het gemiddelde bedrag van het boeket meedelen, alsmede het gemiddelde maandelijkse bedrag van de lijfrente die de schuldenaars aan de schuldeisers moeten betalen? Wat was de gemiddelde leeftijd van de lijfrentetrekker op het moment van de lijfrenteverkoopovereenkomst? Kunt u ons vertellen wat het percentage lijfrenten met bewoning is (contracten waarbij de verkoper het vruchtgebruik of het recht van bewoning behoudt) en wat het percentage vrije lijfrenten is (contracten waarbij de verkoper de volledige eigendom overdraagt zonder het vruchtgebruik of het recht van bewoning te behouden)? Kunt u ons ook vertellen wat het aandeel is van de verkopen waarbij de lijfrente op het hoofd van één persoon staat en wat het aandeel is van de verkopen waarbij de lijfrente op twee hoofden staat (bijvoorbeeld: een ouder echtpaar dat de gezinswoning bezit)?

3- Welke maatregelen heeft de Brusselse gewestregering sinds het begin van de legislatuur genomen om de verkoop van lijfrenten aan te moedigen en zo aan te moedigen dat ouderen in hun huis blijven wonen? Heeft de Brusselse regering de mogelijkheid onderzocht om een fiscale stimulans in te voeren om het systeem van lijfrenteverkoop aantrekkelijker te maken?

 
 
Antwoord    In antwoord op deze vraag kan ik de geachte Volksvertegenwoordigster het volgende meedelen.

Vooreerst dient gezegd dat de bevoegde Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie niet over de gevraagde statistieken beschikt.

Er kan redelijkerwijze worden aangenomen dat bij lijfrentes waar de verkoper in de woning blijft wonen (wat meestal het geval is), het aantal transacties zeer beperkt is. De koper moet dan immers het bedrag van het boeket betalen (doorgaans enkele tienduizenden euro’s) én in voorkomend geval zijn lening terugbetalen zonder het goed te kunnen bewonen of te verhuren. De kandidaat-kopers met voldoende middelen om zo’n project te financieren zijn niet talrijk.

Wat betreft een mogelijk mechanisme om de verkoop van de hoofdwoning van de verkoper via lijfrente te bevorderen, zodat de koper een goed kan verwerven zonder een belangrijke voorafgaande bijdrage en om ervoor te zorgen dat senioren in hun eigen woning te kunnen blijven wonen, dient herinnerd dat het Waals Gewest zo’n mechanisme heeft afgeschaft sinds 1 januari 2020 kort na de invoering ervan. Er werd immers vastgesteld dat het gunstige specifieke fiscaal regime onderhevig was aan misbruik en er steeds vaker werd afgeweken van de bedoeling van de wetgever (vermenigvuldiging van financiële investeringsfondsen in lijfrente).