Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de follow-up van de voorlichtingscampagnes en maatregelen op het vlak van de kwaliteit van de buitenlucht.

Indiener(s)
Gladys Kazadi
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1263)

 
Datum ontvangst: 26/10/2022 Datum publicatie: 04/01/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 20/12/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
04/11/2022 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag   
De kwaliteit van de buitenlucht is een uiterst belangrijke milieu- en gezondheidsuitdaging in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Uit onderzoeken blijkt dat blootstelling aan luchtverontreinigende stoffen kan leiden tot verslechtering van het ademhalingssysteem en vermindering van de levensverwachting.

Het probleem van de luchtkwaliteit moet via twee verschillende hefbomen worden aangepakt: (1) de goedkeuring van maatregelen om de luchtkwaliteit als dusdanig te verbeteren en (2)  maatregelen om de bevolking te informeren over de luchtkwaliteit. Wat meer bepaald de voorlichtingscampagnes en -maatregelen betreft en om gevolg te geven aan de verschillende antwoorden die ik in 2021 van u heb gekregen, wens ik u de volgende vragen te stellen:

  • Wat betreft het secundaire informatienetwerk:

    • Hoe staat het met de installatie door het Gewest van het secundaire meetnet om in reële tijd informatie te verstrekken ter aanvulling van het officiële meetnet en de campagne CurieuzenAir, aangezien het secundair meetnet vermeld wordt in de algemene beleidsverklaring en in een van uw antwoorden van december 2021? Wanneer zal dat netwerk worden opgezet?

    • Welke vorm zal het secundaire netwerk krijgen? Zal de informatie zichtbaar zijn in de openbare ruimte of via een app op de smartphone?

    • Welke soort informatie zal worden aangeboden? Over welke verontreinigende stoffen?

  • Wat betreft het project ExpAir School:

    • Volgens een van uw antwoorden zou Leefmilieu Brussel in de eerste helft van 2022 een analyse van de resultaten uitvoeren. Is dat gebeurd?  Zo ja, wat zijn de belangrijkste lessen die uit het project kunnen worden getrokken? Zo neen, wanneer zullen de resultaten van het project beschikbaar zijn?

    • In uw vorige antwoord had u het ook over een tweede fase van het project. Volgens u beraadde Leefmilieu Brussel zich  over de uitvoering van deze tweede fase, die in het najaar 2022 van start zou gaan.
      Is die reflectie afgerond? Kunt u meer details verstrekken over de tweede fase van het project?
      Zal het volgens de planning nog steeds starten in de herfst van dit jaar?

 
 
Antwoord    1.
In het kader van het project van ‘Les chercheurs d’air’ en CurieuzenAir heeft Leefmilieu Brussel een eerste zeer groot secundair netwerk op het grondgebied van het Gewest opgezet, waardoor een reeks meer problematische punten, waar de concentraties relatief hoog zijn, in kaart konden worden gebracht. Die zijn voornamelijk geconcentreerd in het centrum van het Gewest, dicht bij drukke wegen, maar ook in straten van het type ‘street canyon’.
Naar aanleiding van die resultaten is het nuttig om die problematische locaties te monitoren om ervoor te zorgen dat de Europese normen uiteraard worden nageleefd, maar ook dat de situatie verbetert. Dat secundaire netwerk zal daarom op een aantal plaatsen worden voortgezet om de metingen van de gemiddelde NO
2-concentraties over een periode van 15 dagen te monitoren.
Sinds juli voert Leefmilieu Brussel dus tests uit met die buizen om de kwaliteit van de metingen te evalueren en ze te ijken. Die testfase duurt tot het einde van dit jaar en is essentieel om de kwaliteit van de uiteindelijke gegevens te waarborgen.
Vervolgens zal vanaf begin 2023 een netwerk van 40 meetlocaties in de meest verontreinigde gebieden worden opgezet. De NO
2-concentraties zullen voor het publiek beschikbaar worden gesteld op de website van Leefmilieu Brussel. De bijwerking zal om de 15 dagen plaatsvinden, waarbij de tijd die nodig is voor de analyses in het laboratorium wordt opgeteld.
2.
De resultaten van de metingen worden momenteel geanalyseerd door het Laboratorium Luchtkwaliteit van Leefmilieu Brussel.
Die hebben echter vertraging opgelopen door technische problemen met de metingen van zwarte koolstof. Die problemen konden niet worden opgelost door de onderaannemer die belast is met het onderhoud van de draagbare monitoren, waardoor de metingen in de scholen van geval tot geval moesten worden geanalyseerd. Dat maakt het proces van analyse en verwerking van de gegevens uiteraard complexer, maar het is van cruciaal belang om de kwaliteit van de resultaten te waarborgen om bruikbare conclusies te kunnen trekken. Dat verslag zou dus begin volgend jaar beschikbaar moeten zijn.
In het algemeen blijkt uit de metingen in het Brusselse telemetrische netwerk dat het niveau van zwarte koolstof de afgelopen jaren aanzienlijk is afgenomen en momenteel – gemiddeld – 3 keer lager ligt dan in 2012. Daarom zal Leefmilieu Brussel zich meer concentreren op de monitoring van NO
2 en fijnstof, waarvan de jaarlijkse concentraties in het Brussels Gewest de door de WHO aanbevolen waarden overschrijden. Die intensivering van de monitoring zal worden bereikt door het opzetten van een secundair netwerk voor de meting van NO2 op de meest verontreinigde locaties (zoals hierboven vermeld), en door de evaluatie van sensoren voor de meting van NO2 en fijnstof in de binnenlucht over een periode van één jaar.