Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de integratie van intersectionaliteit in de projectoproepen van uw ministerie

Indiener(s)
Leila Agic
aan
Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 934)

 
Datum ontvangst: 24/10/2022 Datum publicatie: 17/01/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 21/12/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
17/11/2022 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag   
Gelet op de vooruitgang sinds 1989 in de sociologische onderzoeken naar sociale ongelijkheden, uitsluiting van sociale groepen en sociale vertegenwoordiging, is intersectionaliteit een essentieel concept geworden bij het onderzoek van het sociale vraagstuk.

Intersectionaal onderzoek vestigt de aandacht op bevolkingsgroepen die zich bevinden op het kruispunt van verschillende minderheidssituaties en in de dimensie van verschillende sociale relaties, die telkens voortvloeien uit een situatie van dominantie of sociale uitsluiting1.

De secties zijn bijvoorbeeld sociale of beroepsklasse, sociaaleconomisch statuut, geslacht, etniciteit, taal, cultuur, sociale afkomst, leeftijd, handicap enz. Zoals Sandra Fredman, hoogleraar in de rechten aan de universiteit van Oxford, beschrijft, werken deze verschillende secties als een geheel op elkaar in en vormen ze een afzonderlijke en specifieke discriminatie2.

Daarmee dient dus rekening te worden gehouden om de efficiëntie en doeltreffendheid van het overheidsbeleid voor de hele samenleving te beoordelen en ervoor te zorgen dat elke Brusselse burger geïntegreerd en niet gediscrimineerd wordt.

Het ontbreken van een dergelijke benadering dreigt de sociale discriminatie waarvan een aanzienlijk deel van de Brusselse bevolking het slachtoffer is, onzichtbaar te maken en de discriminerende situatie in stand te houden.

Het is onze plicht als vertegenwoordigers van de Brusselaars en bewakers van onze democratische samenleving om de goede werking, doeltreffendheid en non-discriminatie bij de uitvoering van het overheidsbeleid voor het welzijn van onze medeburgers te waarborgen.

In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen:
  1. Houden de criteria van de projectoproepen van uw ministerie daadwerkelijk rekening met intersectionaliteit ?
  1. Zo ja, hoe dan? Zo neen, waarom niet?
1  Crenshaw, K. W. (2013). Mapping the margins: Intersectionality, identity politics, and violence against women of color. In The public nature of private violence (pp. 93-118). Routledge.
2  Aangehaald in de campagne “Promouvoir la diversité et l’égalité” (2016), medegefinancierd door de Portugese en de Spaanse regering en voortgezet door de Raad van Europa naar aanleiding van het gezamenlijk werk dat experts vóór de start van de campagne hebben verricht.
 
 
Antwoord    Ik heb de eer u het volgende antwoord mee te delen:

De directie Partnerships van safe.brussels, die instaat voor het beheer van de door de organisatie toegekende subsidies, besteedt bijzondere aandacht aan het concept van intersectionaliteit door bij de selectie van de projecten en de toekenning van de subsidies een perspectief van gelijke kansen te integreren.

Die aandacht komt met name tot uiting in het systematisch opstellen van de gelijkekansentest bij het uitwerken van subsidieverordeningen (subsidiegidsen en projectoproepen) en ontwerpbesluiten gericht op het toekennen van een subsidie van meer dan 30.000 euro exclusief btw, zoals verplicht gesteld door de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest, aangevuld met het uitvoeringsbesluit van 22 november 2018.


Concreet wordt met de 5 criteria van de gelijkekansentest rekening gehouden door specifieke velden op te nemen in de aanvraagformulieren die de kandidaten moeten indienen en in de evaluatieschema's die de jury gebruikt om de ingediende projecten te beoordelen.
· Handicap
· Etnische en culturele achtergrond
· Seksuele geaardheid
· Genderidentiteit- en expressie 
· Sociale situatie

Deze velden verwijzen uitdrukkelijk naar de inachtneming van de beginselen van gelijke kansen bij de ontwikkeling van het project en komen in aanmerking voor ongeveer 10% van het totale aantal punten dat aan een kandidaat toegekend kan worden.

In het kader van de opvolging van de gesubsidieerde projecten bevatten de formulieren die de begunstigden van de subsidies in moeten vullen bovendien uitgesplitste gegevens over de bereikte doelgroep die andermaal verband houden met de criteria van de gewestelijke gelijkekansentest.

Wat Perspective.brussels betreft

Aandacht hebben voor de intersectie van verschillende situaties van dominantie of sociale uitsluiting (op basis van geslacht, sociale afkomst, sociale identiteit, handicap, enz.) om rekening te houden met het bijzondere gewicht dat de combinatie van deze intersectie vormt voor een individu of een groep is een belangrijke academische, sociale en politieke stap voorwaarts in de richting van een egalitaire en inclusieve samenleving.

Het is echter een aanpak die bij de uitvoering ervan de operationalisering van een academisch concept op het terrein vereist, hetgeen de terbeschikkingstelling van passende instrumenten, met name regelgevende instrumenten, door de autoriteiten vereist. Dit is momenteel niet volledig het geval.

Of zoals de Raad van Europa op zijn website opmerkt: hoewel het concept van intersectionaliteit tegenwoordig algemeen wordt erkend, is het nog niet volledig omgezet in wetgeving en rechtspraktijk” (
https://www.coe.int/fr/web/gender-matters/intersectionality-and-multiple-discrimination, geraadpleegd op 30/11/2022).

In het kader van de projectoproepen die de dienst Scholen van perspective.brussels beheert in de strijd tegen schoolverzuim, wordt aandacht besteed aan de intersectie van ongelijkheidsfactoren zoals gedefinieerd in de gecoördineerde strategie ter bestrijding van schooluitval in het Brussels Gewest. Intersectionaliteit wordt echter niet als zodanig vermeld in de criteria van de projectoproepen die de dienst lanceert. Een onvoldoende integratie van dit beginsel in de evaluatiecriteria zou bepaalde verenigingen kunnen benadelen die minder goed in staat zijn hun projecten te theoretiseren of in academische vorm te presenteren. Deze zelfde verenigingen kunnen echter op het terrein en door middel van hun acties de verschillende sociale ongelijkheden ten volle bestrijden en steun verlenen aan personen en groepen die het slachtoffer zijn van de intersectie van verschillende vormen van dominantie of uitsluiting.

Niettegenstaande deze overwegingen is het de verantwoordelijkheid van de overheid en haar administraties om de operatoren te verzoeken bewust rekening te houden met verschillende factoren teneinde de relevantie van de acties te vergroten. Zo heeft de dienst Scholen in het kader van de in 2022 uitgeschreven projectoproep “Go4Brussels Strategy 2030 - Proefprojecten voor jongeren van 15 tot 21 jaar die afgehaakt hebben of dreigen af te haken in het kwalificerend onderwijs” een specifieke vraag opgenomen in het aanvraagformulier. In deze vraag wordt de verenigingen verzocht nauwkeurig toe te lichten welke methode zij in het kader van hun project overwegen om gelijke kansen te bevorderen. Bevordering van gelijke kansen betekent hier dat rekening wordt gehouden met de impact van het project op: geslacht (genderidentiteit); handicap; etnische en culturele afkomst; seksuele geaardheid, genderidentiteit en -expressie; afkomst en sociale situatie. Deze vraag stelt ons niet alleen in staat om beter te antwoorden op de gelijkekansentest van equal.brussels, maar ook om een begin te maken met het objectiveren van het rekening houden met intersectionaliteit door de verenigingen op het terrein.

Bovendien geeft het programma “Schoolcontract”, dat eveneens door de dienst Scholen van perspective.brussels wordt beheerd, voorrang aan aanvragen voor scholen die gelegen zijn in een zone voor stedelijke herwaardering. Deze zone wordt bepaald door een combinatie van verschillende factoren waardoor rekening kan worden gehouden met de intersectie tussen inkomensniveau, werkloosheidspercentage en bevolkingsdichtheid. Het bepalen van deze zone vormt dus al in zekere zin een intersectionele benadering.

De doelstelling om in het overheidsbeleid beter rekening te houden met intersectionaliteit is noodzakelijk, zoals wordt onderstreept in het eindverslag van de Assisen tegen racisme dat op 18 januari jongstleden door de Commissie voor Gelijke Kansen en Vrouwenrechten van het Brussels Parlement is goedgekeurd.
Met betrekking tot Brussel Internationaal :
Gelijke kansen en non-discriminatie zijn criteria in het kader van de projectoproepen van de EFRO-programmering 2021-2027. Een intersectionele benadering van de beoordeling van de criteria kan in de projectoproepen worden toegepast en kan worden gepromoot bij de uitvoering van projecten.

Wat URBAN betreft
:

Het begrip intersectionaliteit, dat de aandacht wil vestigen op de pluraliteit van discriminatie op grond van klasse, geslacht en ras, is vrij recent en er wordt in onze procedures niet uitdrukkelijk naar verwezen.

Deze aanpak concentreert alle acties in verband met gelijke kansen in de praktijk, die inherent zijn aan ons subsidiebeleid. Zo bevat de projectoproep voor de toekenning van subsidies voor bewustmaking op het gebied van architectuur / erfgoed / stedenbouw / stadsvernieuwing die onlangs uitgeschreven werd een beoordelingscriterium: “inclusieve aanpak”. Aanvragen worden daarom beoordeeld op 6 criteria, waaronder hun inclusieve aanpak.

Bovendien wordt op alle subsidies van 30.000 euro of meer overeenkomstig de reglementering een gelijkekansentest toegepast.

In het kader van de opvolging van de projecten via de begeleidingscomités, zorgen de vertegenwoordigers van Urban er ten slotte ook voor dat de verschillende vormen van discriminatie worden geanalyseerd en in aanmerking worden genomen.