Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de overeenkomst met Rabat en de eventuele steun van het Brussels Gewest voor een internationaal onderzoek naar de recente incidenten in verband met asielzoekers

Indiener(s)
Luc Vancauwenberge
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 761)

 
Datum ontvangst: 01/12/2022 Datum publicatie: 17/01/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 10/01/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
15/12/2022 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Op 20 september bent u beiden namens het gewest naar Rabat in Marokko gevlogen voor een vierdaagse missie met een politieke en economische component. Op de agenda stond de ondertekening van een hernieuwde kaderovereenkomst voor de samenwerking tussen het hoofdstedelijk gewest en de regio Rabat-Salé-Zemmour-Zaër, die 4,6 miljoen inwoners telt.

Tegelijkertijd werd de leden van links in het Europees Parlement de toegang tot het Marokkaanse grondgebied ontzegd bij de grensovergang van Nador tijdens een missie om opheldering te verschaffen over de dood van asielzoekers op 24 juni aan de Spaans-Marokkaanse grens in Melilla. Op 24 juni kwamen meer dan 23 asielzoekers om het leven en raakten er minstens 76 gewond. Volgens het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de mensenrechten gaat het om het hoogste aantal doden in één incident sinds vele jaren onder de migranten die van Marokko naar Europa proberen te geraken via de Spaanse enclaves Melilla en Ceuta. Op videobeelden van de AMDH (Marokkaanse vereniging voor mensenrechten) is te zien hoe een Marokkaanse veiligheidsagent zichtbaar gewonde mannen tegen de grond slaat en een andere agent een levenloos lichaam naar verschillende personen gooit.

Drie maanden na deze tragedie is er nog steeds geen onderzoek ingesteld. In plaats daarvan werden asielzoekers in de zaak vervolgd: 33 werden in eerste instantie veroordeeld tot 11 maanden gevangenisstraf, 14 tot 8 maanden gevangenisstraf en 13 tot tweeënhalf jaar gevangenisstraf en boetes. Eind september zou nog een proces met 15 vluchtelingen plaatsvinden en de leden van het Europees Parlement waren van plan deze bij te wonen.

Er wordt aangedrongen op een onafhankelijk internationaal onderzoek om opheldering te verschaffen over wat er werkelijk is gebeurd en de daders te straffen. De rol van de EU bij de versterking van de grens bij Melilla, waar deze dramatische gebeurtenissen plaatsvonden, is cruciaal geweest. Marokko is de tweede grootste begunstigde van EU-middelen in verband met migratie, met in totaal 346 miljoen euro. Het is dus gerechtvaardigd dat leden van het Europees Parlement ter plaatse gaan kijken hoe de overeenkomsten worden toegepast.

Graag een antwoord op de volgende vragen:

  • Werd deze kwestie tijdens uw bezoek of op enig ander moment met de Marokkaanse autoriteiten besproken? Zo ja, welke verklaring hebben de Marokkaanse autoriteiten hiervoor gegeven? Zo niet, waarom niet?

  • Steunt u het voorstel voor een onderzoekscommissie ter plaatse?

 
 
Antwoord    1) Nador is een stad in de regio van de oostelijke Rif, in het noordoosten van Marokko. De missie vond plaats in de regio Rabat-Salé-Kénitra. Ze bevatte verschillende onderdelen, waaronder de ondertekening van een nieuw kaderakkoord voor samenwerking ter gelegenheid van
20 jaar samenwerking tussen de regio Rabat-Salé-Kénitra (RRSK) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG). In verband daarmee werden bezoeken ter plaatse georganiseerd. De missie was onder meer ook bedoeld om een nieuw handelskantoor van hub.brussels in Rabat in te huldigen en voor het economische onderdeel van de missie was een delegatie bedrijven aanwezig, hoofdzakelijk uit de bouwsector. Dit incident valt niet onder de bevoegdheid van de gewestelijke gesprekspartners die in het kader van dit werkprogramma werden ontmoet.

2) De actiemiddelen van het BHG over de mensenrechtenkwestie worden uiteengezet in het jaarverslag over de buitenlandse missies en de mensenrechten dat aan het Parlement werd bezorgd. Het mensenrechtenbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is bijvoorbeeld geen selectief, opportunistisch te voeren beleid, maar moet wanneer dat wenselijk en gepast is coherent worden aangepakt.


Ik herinner er bijvoorbeeld aan dat het Gewest, wat het bilaterale gedeelte betreft, wereldwijd betrekkingen onderhoudt met vele andere steden en regio's, zowel in de context van algemeen beleid als van partners in de ontwikkelingssamenwerking. Nog in dat bilaterale gedeelte wordt de mensenrechtendimensie systematisch en geleidelijk versterkt. Op mijn verzoek worden mensenrechtenclausules opgenomen en onderhandeld met de bilaterale partners in het kader van nieuwe akkoorden, wat ook geldt voor de actualisering en verlenging van akkoorden of Memorandums of Understanding met bestaande bilaterale partners. Deze clausules zijn niet beperkt tot het engagement om de mensenrechten in de strikte zin na te leven, maar betreffen ook een ruimere waaier aan engagementen qua gendergelijkheid en seksuele en reproductieve rechten. De regio van de oostelijke Rif is in dit geval geen partner van het BHG.


Wat tot slot het Brussels beleid inzake buitenlandse handel en investeringen betreft, wordt ook rekening gehouden met het mensenrechtencriterium in de organisatie van de buitenlandse missies, van bij de oorspronkelijke opportuniteitenanalyse tot aan de afronding en organisatie van het werkprogramma in samenwerking met de economische en handelsadviseur (EHA) ter plaatse. Het is de EHA die in de eerste plaats instaat voor het voorstellen van gepaste contacten ter plaatse, zowel tussen ondernemingen als tussen de politieke vertegenwoordiging van de missie en de lokale actoren. In dat kader is het altijd mogelijk om bepaalde contacten met controversiële ondernemingen of actoren te vermijden of kan worden verkozen om gericht een contactpersoon te zoeken die rekening kan houden met onze bezorgdheden inzake mensenrechten of andere politieke problemen.

Behalve ontmoetingen en contacten kan ook de organisatie van daaraan gewijde evenementen, seminaries of bezoeken een nuttige bijdrage leveren aan de verdediging van de mensenrechten. Er moet tot slot worden opgemerkt dat de Brusselse handelsmissies ruimschoots geïntegreerd kunnen worden in een Belgische economische missie (de zogenaamde prinselijke missies) of een intergewestelijke missie die samen met de andere gewesten wordt georganiseerd. Voor deze missies wordt ook regelmatig een mensenrechtengedeelte georganiseerd.

In het kader van de gewestelijke bevoegdheden en van de samenwerking met Rabat-Salé-Kénitra zal het BHG acties voor deze aspecten blijven ondernemen, evenals voor de thema’s steun aan bedrijven, beroepsopleiding en werk, gelijke kansen en sociale ontwikkeling, milieubescherming en duurzame ontwikkeling, wetenschappelijk onderzoek, studentenuitwisseling en ruimtelijke ordening.