Schriftelijke vraag betreffende de problematiek van de ongevallen met een MIVB-voertuig in het BG
- Indiener(s)
- David Weytsman
- aan
- Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 1435)
Datum ontvangst: 05/12/2022 | Datum publicatie: 02/02/2023 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 22/23 | Datum antwoord: 20/01/2023 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
16/12/2022 | Ontvankelijk |
Vraag | In 2019 had ik u een vraag gesteld over de ongevallen met een MIVB-voertuig in het Brussels Gewest, en ik zou graag weten hoe het nu daarmee staat. Graag een antwoord op volgende vragen:
|
Antwoord | Hieronder de cijfers van de ongevallen die de MIVB optekende in 2019, 2020 en 2021. Aangezien het jaar 2022 nog niet beëindigd is op het ogenblik dat dit antwoord wordt opgesteld, geeft de MIVB geen cijfers voor een onvolledig jaar. - 2019: 2.902 ongevallen met een bus, 1.448 ongevallen met een tram. - 2020: 2.139 ongevallen met een bus, 1.016 ongevallen met een tram. - 2021: 2.699 ongevallen met een bus, 1.117 ongevallen met een tram. De MIVB stelt een dalende tendens vast wat ongevallen met bussen en trams betreft. Het jaar 2020 kan niet in aanmerking worden genomen, aangezien de coronacrisis het aantal verplaatsingen in dat jaar sterk heeft beperkt. In 2021 daalde het aantal ongevallen met een bus of een tram ten opzichte van 2019: - 7% voor busongevallen tussen 2019 en 2021, - 23% voor tramongevallen in dezelfde periode. Dat terwijl het aantal kilometer dat de voertuigen in 2021 aflegde het aantal kilometer dat voor de pandemie werd afgelegd, oversteeg. Wat de verzekeringskosten betreft, preciseren we dat de MIVB haar eigen verzekeraar voor burgerlijke aansprakelijkheid is. De totale herstelkosten na ongevallen met trams en bussen waren de volgende: - In 2019: 4.043.000 euro; - In 2020: 3.413.000 euro; - In 2021: 5.386.000 euro. De MIVB gaat door met alle opleidings- en bewustmakingsmaatregelen die in antwoord op uw schriftelijke vraag nr. 529 zijn uiteengezet. |