Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de integratie van niet-EU-onderdanen op de arbeidsmarkt.

Indiener(s)
Véronique Lefrancq
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 1087)

 
Datum ontvangst: 18/10/2022 Datum publicatie: 17/01/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 13/01/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
19/12/2022 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In België ondervinden mensen van buitenlandse afkomst belemmeringen bij de toegang tot de arbeidsmarkt?. Terwijl de gemiddelde arbeidsparticipatie in 2020 voor het hele land 70% bedroeg, daalde deze voor mensen van buiten de Europese Unie (EU) tot 40,1%. Dit ligt ver onder het EU-gemiddelde van 57,6%. Er zijn grote inspanningen nodig om hun integratie op de arbeidsmarkt? en daarmee de algemene arbeidsparticipatie te verbeteren. Daarom had de werkgelegenheidsconferentie van 14 en 15 juni 2022 als thema "de arbeidsmarktintegratie van personen met een herkomst buiten de EU”. Op verzoek van de federale minister van Economie en Arbeid heeft u Brupartners geraadpleegd om de prioriteiten en aanbevelingen van de sociale partners te verzamelen.

In zijn advies stelde Brupartners verschillende kwesties aan de orde. In het advies wordt allereerst gewezen op de complexe situatie van mensen zonder papieren in Brussel. Een groeiend probleem is namelijk dat mensen die worden uitgewezen of wier verblijf wordt geweigerd, snel in de illegaliteit kunnen verdwijnen. Als deze mensen zich in België vestigen, kunnen ze leiden tot een verstoring van de reguliere arbeidsmarkt? (ook via de platformeconomie), oneerlijke concurrentie en allemaal in een situatie van ondraaglijke armoede. Brupartners stelde dus voor om B-arbeidsvergunningen te verlenen aan personen die niet regelmatig in België verblijven. Dit is een noodzakelijke en fundamentele voorwaarde om deze mensen sociale rechten te garanderen, met inbegrip van dekking voor arbeidsongevallen. Dit zou ook uitvoering geven aan het door de beheerscomités van Actiris en Bruxelles-Formation unaniem uitgesproken voornemen om "mensen zonder papieren" toe te staan zich als werkzoekende in te schrijven en een beroepsopleiding te volgen, nog afgezien van het feit dat deze mensen vaak over vaardigheden beschikken waarnaar op onze arbeidsmarkt vraag is.

Brupartners benadrukte onder meer het belang van een grotere bekendheid van het mechanisme voor de validering van kennis en van het werken aan de gelijkwaardigheid van diploma's, aangezien van de ongeveer 90.000 werkzoekenden in Brussel ongeveer 37.000 geen erkende kwalificatie hebben.

Op basis van deze informatie zou ik u de volgende vragen willen stellen:

  • Kunt u de conclusies van de werkgelegenheidsconferentie van 14 en 15 juni 2022 met ons delen? Hebt u ook andere kwesties dan de integratie van niet-EU-burgers op de arbeidsmarkt behandeld, zoals de mogelijke gevolgen van de energiecrisis voor de arbeidsmarkt?

  • Wat de regularisatie van mensen zonder papieren betreft, hebt u de aanbevelingen van Brupartners gepresenteerd? Kunt u verslag uitbrengen over de feedback van de verschillende partners? Wat immigratie betreft, kom ik regelmatig terug op de kwestie van de unieke vergunningen. Heeft u dit met uw gesprekspartners kunnen bespreken?

  • Ten slotte, wat betreft de valorisatie van kennis en de erkenning van diploma's, hebt u dit onderwerp kunnen bespreken met uw partners, met name die van de Federatie Wallonië-Brussel, om vooruitgang te boeken en de erkenning te vergemakkelijken van de kennis van personen die geen gelijkwaardig diploma hebben?

 
 
Antwoord    Ik dank u voor uw vraag.

1.
De Werkgelegenheidsconferentie op 14 en 15 juni 2022 heeft ervoor gezorgd dat wij van gedachten konden wisselen over talrijke onderwerpen, zoals het probleem van de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma’s en in het buitenland verworven vaardigheden, de kennis van de landstalen, de samenwerking tussen de verschillende interfederale administraties, de verschillen die bestaan tussen de arbeidsmarkten, de gecombineerde vergunningen en discriminatie bij aanwerving die blijft bestaan op de arbeidsmarkt.

Dit debat met tal van uitwisselingen heeft ervoor gezorgd dat de aandacht kon worden gevestigd op de belangrijkste uitdagingen waarmee niet-EU-onderdanen op de arbeidsmarkt worden geconfronteerd. Ook werden de inspanningen en de uitwisseling van goede praktijken die de gewesten de laatste jaren ten voordele van de betrokkenen hebben geleverd, benadrukt. De kwestie van de mogelijke gevolgen van de energiecrisis voor de arbeidsmarkt kwam tijdens deze conferentie niet aan bod.


Ik heb onder meer de volgende punten naar voor gebracht:

· De kwestie van de integratie moet in twee luiken worden behandeld: de toegang tot de arbeidsmarkt (discriminatie bij aanwerving, administratieve hindernissen, …) en de arbeidsvoorwaarden (sociale bescherming, discriminatie op het werk, welzijn, …).

· Er moeten belangrijke contacten worden gelegd met het onderwijs in verband met de problematiek van de diploma-gelijkwaardigheid en de preventieve rol van het onderwijs: een kwetsbare positie in het onderwijs leidt tot lagere schoolprestaties, wat de latere kansen op de arbeidsmarkt in gevaar brengt (het onderwerp wordt behandeld in de barometer over het onderwijs van Unia – 2018).

· De samenwerking met de sociale partners en een sectorale aanpak zijn wenselijk om zich aan de realiteit op het terrein aan te passen.

· Het probleem van de integratie op de arbeidsmarkt van werknemers die niet legaal in ons land verblijven, moet kunnen worden aangepakt.

De documentatie en de presentaties van de verschillende sprekers en werkgroepen zijn beschikbaar op de website van de FOD.

https://evenementen.werk.belgie.be/nl/evenementen-van-de-fod/werkgelegenheidsconferentie-op-14-en-15-juni-online


2.

Tijdens de Conferentie hadden we slechts één uur voor 4 ministers en een reeks vragen die behandeld moesten worden, terwijl de aanbevelingen van Brupartners over dit onderwerp verschillende elementen omvatten. Bijgevolg was het jammer genoeg niet mogelijk om alles te bandelen.


De specifieke kwestie van de gecombineerde vergunningen is wel ter sprake gekomen. Met de aanwezige ministers (of hun vertegenwoordigers) kon eraan worden herinnerd dat de context van het huidige tekort aan arbeidskrachten een gunstige conjunctuur vertegenwoordigde voor een duurzame integratie via werk voor deze doelgroep.

Het feit niet bevoegd te zijn om de kwestie van het verblijf te regelen terwijl we noden hebben op de Brusselse arbeidsmarkt, blijft een echt probleem. Dat is wat ik eveneens in herinnering heb gebracht en wat gedeeld werd door de andere gesprekspartners.

3.

Nogmaals, het betreft een element waarover wij slechts kort van gedachten hebben kunnen wisselen, maar waarvan de problematiek gedeeld werd en waarvoor ik me zal inzetten.

Met name de erkenning van de buitenlandse diploma’s maakt deel uit van de 15 verbintenissen die ik samen met de staatssecretaris van Gelijke Kansen aanstuur en die ik weldra aan de Regering zal voorstellen in de strijd tegen discriminatie bij aanwerving en de bevordering van de diversiteit op de werkvloer na overleg in gedeelde prioriteit met Brupartners.

Een van de maatregelen bestaat erin werkgroepen te organiseren met de Federatie Wallonië-Brussel om een vereenvoudigde, snelle en gratis procedure voor de erkenning van diploma’s voor werknemers uit het buitenland te ontwikkelen. Wij zullen eveneens voorstellen om een Europese samenwerking op te zetten, zodat in elk Europees land de evaluatie van de diploma’s dezelfde zou zijn.


Tot slot verbindt Actiris zich ertoe, via de goedkeuring door de Regering op donderdag 8 december van het Beheerscontract van Actiris, dat een visie tot in 2027 geeft, om de samenwerking met de gemeenschappen en de partners te versterken in het kader van de diplomagelijkwaardigheid, en eveneens met de centra voor de erkenning van competenties, en om de oriëntering van de werkzoekenden naar deze instrumenten te verbeteren en te versterken.

De gewestelijke bevoegdheden worden in de mate van het mogelijke ingezet om de toegang tot werk voor ALLE Brusselaars te verbeteren. Ik kan evenwel geen rekening houden met bepaalde blokkeringen door andere machtsniveaus om structurele verbeteringen voor te stellen gericht op de inschakeling van alle burgers, ongeacht hun kenmerken.