Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de voortgang van actie 7 (Geogelokaliseerde maar anonieme statistische gegevens zijn beschikbaar, toegankelijk en bruikbaar voor wegbeheerders om te voldoen aan hun verplichtingen op het vlak van het beheren van de veiligheid van de wegeninfrastructuur) en taken in het kader van het SAFE SYSTEM van het Gewestelijk Actieplan voor verkeersveiligheid (2021-2030) - PRIORITAIRE ACTIE

Indiener(s)
Joëlle Maison
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 1465)

 
Datum ontvangst: 12/12/2022 Datum publicatie: 02/02/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 24/01/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
20/12/2022 Ontvankelijk
 
Vraag   

Het Gewestelijk Actieplan voor verkeersveiligheid (2021-2030) voorziet in de invoering van een SAFE SYSTEM, namelijk in de implementatie van een veilig systeem om met alle infrastructuurontwerpers het aantal verkeersdoden en zwaargewonden terug te dringen. Het doel is de kans op aanrijdingen te verkleinen en, wanneer ze zich toch voordoen, ervoor te zorgen dat de betrokken weggebruikers niet worden gedood of ernstig gewond raken. Het beheer van de veiligheid van de wegeninfrastructuur vereist nauwkeurige informatie over aanrijdingen, de plaats ervan, de betrokken weggebruikers en de omstandigheden, wanneer die beschikbaar zijn. Tot voor kort kon Brussel Mobiliteit geen gegevens verzamelen en verwerken. Vandaag bestaan de statistische gegevens bij Brussel Mobiliteit, dat nu zelf de huidige ZACA's kan identificeren en evalueren met geanonimiseerde gegevens. In bijlage 7 staat: “Geogelokaliseerde maar anonieme statistische gegevens zijn beschikbaar, toegankelijk en bruikbaar voor wegbeheerders om te voldoen aan hun verplichtingen op het vlak van het beheren van de veiligheid van de wegeninfrastructuur.” In taak 7.1 staat dat "Brussel Mobiliteit om de twee jaar een update verstrekt van  de ongevalgevoelige zones (ZACA) en die update ter beschikking stelt van de gemeenten.”

In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen:

  • Zijn de 30 ZACA's van prioriteit 1 opgelost zoals gepland was  voor 2022?

  • Is men begonnen met het updaten van de ZACA's?

  • Kan, gelet op de huidige verkeersveiligheidscijfers in het Brussels Gewest en de noodzaak waarop de minister heeft gewezen tijdens de begrotingsbesprekingen in de commissie voor de Mobiliteit, een versnelde jaarlijkse update van de ZACA's overwogen worden?

 

 
 
Antwoord    In 2014 werd er een lijst met 30 prioritaire ongevalgevoelige zones (ZACA) opgesteld. Met uitzondering van de Vlaamsepoort vond voor al deze ongevalgevoelige zones een tussenkomst van het Gewest plaats. De bijwerking van deze lijst bevestigt dat de verkeersveiligheid sterk vooruit is gegaan in 21 ongevalgevoelige zones. Er zijn op die plaatsen minder dan tien ongevallen gebeurd in de loop van de voorbije twee jaar.
Voor de Vlaamsepoort heeft BM meerdere projecten ontwikkeld, waarover jammer genoeg geen akkoord is gevonden tussen het Gewest en de betrokken gemeenten.

Zo werden er 54 ongevalgevoelige zones in kaart gebracht voor de jaren 2020-2021, waarvan 7 op gemeentewegen en 8 die zeer recent al werden aangepakt.
Voor de overige ongevalgevoelige zones werd de oplossing ervan ingepland naargelang er tegen 2025 al een project gepland was of niet. Dat is het geval voor 9 ongevalgevoelige zones. Er blijven dus nog 30 ongevalgevoelige zones over die Brussel Mobiliteit binnen drie jaar wil wegwerken, via microprojecten die geen stedenbouwkundige vergunning vereisen. Daarna zouden grotere projecten volgen voor een structurele verbetering van de verkeerssituatie.

Het Regionaal Actieplan Verkeersveiligheid “Nul doden of zwaargewonden tegen 2030” voorziet in een tweejaarlijkse bijwerking van de lijst met ongevalgevoelige zones, d.i. zones waar meer dan 10 ongevallen in 2 jaar plaatsvinden.  Het Plan voorziet in de oplossing ervan binnen een termijn van maximaal 3 jaar vanaf de identificatie ervan.

De methodologie van de ongevalgevoelige zones bestaat erin de ongevalgevoelige plaatsen met problematische infrastructuur in kaart te brengen en de ingrepen te prioriteren. Hiervoor zijn statistische gegevens van meerdere jaren nodig. Deze duur werd al tot een minimum beperkt. Het gaat om een minimale duur waarmee men wil vermijden dat puur toevallige ongevallen of ongevallen die volledig gedragsgebonden zijn, los van de infrastructuur, opgenomen worden.
Bovendien kunnen er op een jaar tijd operationeel gezien een aanzienlijk aantal ongevalgevoelige zones behandeld worden, het is dus weinig zinvol een oefening te herhalen waarbij toch dezelfde ongevalgevoelige zones worden geïdentificeerd.
Er wordt dus niet overwogen de tweejarige onderzoeksperiode in te korten.

De analyse van de algemene ongevalsstatistieken, los van locatie, wordt overigens uitgevoerd om de bewustmakings- en opvoedingsacties te sturen. Er wordt ook een gewestelijke analyse van de driemaandelijkse gegevens uitgevoerd, om algemene tendensen in kaart te brengen. En in het kader van de opvolging van Stad 30 is er ten slotte ook nog een monitoring.