Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende verharding van waterdoorlatende zones

Indiener(s)
Marc-Jean Ghyssels
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 1470)

 
Datum ontvangst: 13/12/2022 Datum publicatie: 02/02/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 26/01/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
21/12/2022 Ontvankelijk
 
Vraag   

Zoals u weet zijn waterdoorlatende graszones goed voor het milieu. Ik heb echter vastgesteld dat zones waar vroeger gras stond, worden vervangen door ondoorlatende verharding (Vanderkindereplein, Generaal Jacqueslaan enz.). Tevens stel ik vast dat deze materialen niet goed verouderen en vuil kunnen worden, wat een vuil effect geeft in tegenstelling tot aarde.

Graag een antwoord op de volgende vragen:

  • Wat is het nut van zo'n verharding?

  • Bent u op de hoogte van de gebruikte synthetische materialen en kunnen deze bodemverontreiniging veroorzaken?

  • In welke verhouding wordt deze verhardingsoplossing gebruikt in ons gewest?

  • Hoe zit het met de doorlaatbaarheid van de bodem? Ik denk met name aan de overstromingsproblematiek.

  • Wat zijn de kosten in vergelijking met andere soorten verharding: asfalt, kasseien, klinkers, gras of dolomiet?

 
 
Antwoord    De MIVB geeft altijd de voorkeur aan beplanting bij tramsporen wanneer de context zich daartoe leent (eigen tram-bedding zonder busbaan) en dat is ook het geval voor identieke vernieuwingen. Anderzijds beplant de MIVB zones rond de haltes niet meer om het onderhoud te vergemakkelijken (afval moeilijker te verzamelen) en om het voortbestaan van sedum te verzekeren (de trams produceren warmte bij stoppen en starten, wat schadelijk is voor het sedum).

Voor Generaal Jacques is de bedding die de MIVB net heeft opgeleverd goed doorlaatbaar, op de zones na die dat technisch niet toelaten. Ter herinnering: dit zijn de haltes (onderhoud en instandhouding van de vegetatie) of de zones met wissels (groter risico op ontsporing en moeilijkheid om de tram weer op de sporen te zetten als hij in volle grond staat). De bedding van Vanderkindere is een goed voorbeeld van deze uitzondering (er zijn veel wissels).
De MIVB houdt bij haar projecten nu systematisch rekening met geïntegreerd regenwaterbeheer, volgens de aanbevelingen van Leefmilieu Brussel.

De keuze voor een type bestrating bij MIVB-werven hangt in de eerste plaats af van de stedelijke omgeving en de mobiliteit (berijdbaar (bus of auto) of niet), en niet van het kostenplaatje voor de materialen.
Dat neemt niet weg dat het leggen van gras of sedum duidelijk goedkoper is dan het leggen van straatstenen. Deze laatste moeten immers op een speciale manier gelegd worden, zodat ze bestand zijn tegen intensief gebruik en lang op hun plaats kunnen blijven liggen (modules).

Voor het Vanderkindereplein is de bestrating van de tramperrons omgebouwd tot drainerende betonstraatstenen. De fundering van de perrons werd gemaakt van aarde/steenmengsel waardoor de infiltratie van water, structuur van de bodem en de voorziening van dit water voor een duurzame ontwikkeling van de bomen mogelijk werd.
Het belang van de drainerende laag is om een grotere hoeveelheid regenwater in de grond te laten sijpelen, afspoeling te voorkomen, regenwater naar de riolering te verminderen, het risico op overstromingen te beperken, dit regenwater beschikbaar te stellen voor omliggende beplantingen (bomen, struiken, ... zullen zo hun rol als "airconditioner" optimaal kunnen spelen).
De doorlaatbaarheid van de bodem zal het inderdaad mogelijk maken om een deel van het afvloeiende water direct op de plaats waar het valt te laten infiltreren (regen met lage intensiteit), op een vergelijkbare manier als in de natuur.
Dit type wegbedekking zou in theorie inderdaad effectief zijn voor lage tot gemiddelde regenval, maar minder voor zwaardere neerslagperioden. Deze wegbedekking maakt het mogelijk om afvloeiend water te laten infiltreren en/of te evapotranspireren en zullen dus compenseren voor lage tot matige regenval. Het beperken van waterdichting vermindert de afvoer bij de bron en de te beheren hoeveelheden regenwater.
- Wij hebben geen weet van het gebruik van wegbedekking die de oorzaak zou kunnen zijn van bodemverontreiniging.
- Om elk risico van infiltratie ter hoogte van de funderingen van oude gebouwen te voorkomen, moet de infiltratievoorziening verder weg worden voorzien.
- De doorlaatbaarheid van de bodem zal het inderdaad mogelijk maken om een deel van het afvloeiende water direct op de plaats waar het valt te laten infiltreren (regen met lage intensiteit), op een vergelijkbare manier als in de natuur. We hebben het ook over “demineralisatie” (ontharding) die ervoor moet zorgen dat ondoorlaatbare oppervlakten tot het strikte minimum worden beperkt.
- Bestaat er momenteel geen grootteorde voor de geschatte meerkost van het voorzien van regenwaterinfiltratie, om de eenvoudige reden dat elk inrichtingsproject anders is. Afhankelijk van het project en wat er gepland is, kan het inderdaad nodig zijn verschillende tests uit te voeren (piëzometrische tests, doorlaatbaarheidstests, enz.) of een meer of minder complexe en dus duurdere of goedkopere oplossing voor regenwaterbeheer. Op basis van de ervaring van Brussel Mobiliteit moet rekening worden gehouden met een percentage van 15 tot 20% aan extra kosten voor de werken.
Voorts moet worden opgemerkt dat het ontlasten van de opvangsystemen het mogelijk maakt de investeringen in zuiveringsstations te beperken en de omvang van de door overstromingen veroorzaakte schade te verminderen.