Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de overlast veroorzaakt door warmtepompen

Indiener(s)
Marie Nagy
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1333)

 
Datum ontvangst: 09/01/2023 Datum publicatie: 20/03/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 28/02/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
19/01/2023 Ontvankelijk
 
Vraag   

In het Gewestelijk Lucht-Klimaat-Energieplan (GLKE) zet de Brusselse regering in op een overschakeling naar warmtepompen voor de verwarming van gebouwen. In de praktijk gaat het in Brussel meestal om lucht/water-warmtepompen waarvoor een buitenunit moet worden geïnstalleerd.

Die laatste veroorzaken echter nogal wat geluidsoverlast omdat ze voortdurend blazen en draaien. De buitenunits produceren met name laagfrequent geluid, dat een zeer negatieve invloed kan hebben op de levenskwaliteit (slapeloosheid, concentratieproblemen, nervositeit, enz.) en waarvoor geen adequate geluidsnormen bestaan.

Als de warmtepomp ook wordt gebruikt om het huis te koelen bij warm weer, is er permanente geluidsoverlast het hele jaar door.

Mijn vragen zijn de volgende:

  • Wordt er op Brussels niveau nagedacht over het beperken en voorkomen van de geluidsoverlast die de buitenunits veroorzaken?

  • Zullen er geluidsnormen voor de buitenunits worden opgesteld die ook rekening houden met laagfrequent geluid en trillingen?

  • Is het mogelijk te eisen dat de buitenunits op een trillingsdempende fundering worden geplaatst en dat er te allen tijde, of op zijn minst zodra er een klacht van overlast is, een akoestische omkasting rond de buitenunits wordt geplaatst? Zijn er ook premies voor zo’n omkasting denkbaar?

  • Hoe zit het met warmtepompen op daken? Kunnen die zonder vergunning worden geïnstalleerd?

 
 
Antwoord    1)
Warmtepompen
vallen onder andere technische installaties en zijn dus al in aanmerking genomen bij de beoordeling van hun milieu-impact, met name wat het geluid betreft. Toch klopt het dat ze op het vlak van lawaai bijzondere kenmerken hebben en potentieel meer geluidshinder kunnen veroorzaken in de onmiddellijke nabijheid van woningen, met name in het geval van kleine lucht/lucht-units (aerothermisch).


In het kader van de eerste feedback uit het veld, naar aanleiding van de toename van dat soort installaties in de stad, is Leefmilieu Brussel inderdaad van plan om de kwestie van geluidshinder die veroorzaakt wordt door de buitenunits van warmtepompen en de mogelijke oplossingen te analyseren. Dat initiatief maakt deel uit van de bevordering van alternatieve energie met het oog op een efficiënte en duurzame energietransitie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
2)
De geluids- en trillingsdrempels die bepaald zijn in de geluidswetgeving, met name de besluiten betreffende het buurtlawaai en betreffende geluids- en trillingenhinder van ingedeelde inrichtingen (krachtens de ordonnantie betreffende de milieuvergunningen) * zijn al van toepassing voor dat type installatie.

In die besluiten worden geluidsdrempels bepaald die de installaties niet mogen overschrijden in de binnen- en buitenruimten bij de buren. Die drempels zijn afhankelijk van een hele reeks elementen (zone in het GBP, tijdstip, type ruimte waar de hinder waargenomen
wordt ...).

De huidige versie van die wetgeving is sinds 2002 van kracht.

Momenteel zijn er binnen Leefmilieu Brussel besprekingen aan de gang om de nieuwe technologieën die de afgelopen jaren verschenen zijn beter te omkaderen in de bestaande wetteksten .

Met name wat de omkadering van lage frequenties betreft, wordt in een nieuw besluit betreffende de controlemethode en de omstandigheden voor geluidsmetingen het meetspectrum uitgebreid tot de octaafband rond 80 Hz, terwijl de berekening in de vorige versie van de tekst slechts vanaf 100 Hz gebeurde.

Wat met name de trillingen betreft, wordt in een nieuw besluit betreffende de controlemethode en de omstandigheden voor trillingsmetingen een betrouwbare methode beschreven om trillingen te beoordelen. Die methode is gebaseerd op de internationale normen die van kracht zijn en er zullen drempelwaarden bepaald worden in de nieuwe versie van het besluit tot vaststelling van de geluidsdrempels.

Die nieuwe, meer aangepaste besluiten zijn aangenomen op 1 december 2022. Ze zullen in werking treden tegelijk met de herziening van de andere besluiten die momenteel gewijzigd worden.

In dat verband zal uiteraard rekening gehouden worden met de omkadering van geluidshinder die afkomstig is van warmtepompen.
3)
Zonder vooruit te lopen op de stedenbouwkundige verplichtingen is voor de plaatsing van een warmtepomp slechts in bepaalde gevallen een milieuvergunning of aangifte vereist **. Die gevallen zijn bepaald in de lijst van de ingedeelde inrichtingen krachtens de ordonnantie betreffende de milieuvergunningen en ze houden hoofdzakelijk verband met het vermogen en de bestanddelen ervan als koelinstallatie.

Alleen in het kader van de aflevering van een milieuvergunning (en niet van een aangifte) kan de bevoegde overheid voorwaarden voor de bestrijding van geluidshinder opleggen, met name installatievoorwaarden.

In dat verband moet erop gewezen worden dat de geluidkast niet alleen de geluidshinder, maar ook de prestaties van de warmtepompen kan verminderen. Er vinden besprekingen plaats en er is contact met de sector over mogelijke aanbevelingen over dat onderwerp.


Met het oog daarop onderzoekt het departement RENOLUTION-premies de mogelijkheid voor een premie voor de plaatsing van een geluidkast op de buitenunit van de warmtepomp.

** Wat betreft de vergunningen die vallen onder de ordonnantie betreffende de milieuvergunningen:
Voor de plaatsing van een warmtepomp is een vergunning nodig als:

- de installatie een circuit omvat van meer dan 5 ton CO
2-equivalent gefluoreerde broeikasgassen of een [maximaal door de compressor(en) op hetzelfde circuit geabsorbeerd] elektrisch vermogen heeft van meer dan 10 kW maar minder dan 100 kW (rubriek 132-A).
In dat geval moet die installatie aan het gemeentebestuur aangegeven worden.


- Als de installatie het volgende omvat:
o minstens 3 kg koelvloeistof uit een van de volgende veiligheidsgroepen: A2L, A2, B2L, B2, A3 of B3 (zoals gedefinieerd in bijlage E van de norm NBN EN 378-1:2016);
o of een koelcircuit met een [maximaal door de compressor(en) op hetzelfde circuit geabsorbeerd] elektrisch vermogen van 100 kW of meer (rubriek 132-B).

De plaatsing ervan is dus afhankelijk van het verkrijgen van een vergunning van klasse 2.
Die vergunning zal naargelang het geval afgeleverd worden door het gemeentebestuur of door Leefmilieu Brussel.
4)
De vergunning om een warmtepomp op het dak te plaatsen valt niet onder de bevoegdheid van Leefmilieu Brussel, maar wel van urban.brussels, in het kader van de wetgeving met betrekking tot stedenbouwkundige vergunningen, namelijk het BWRO en de GSV.

Alleen de plaats van geklasseerde warmtepompen, d.w.z. waarvoor een milieuvergunning vereist is, kan geanalyseerd worden in het kader van het verkrijgen van een milieuvergunning (met name wat betreft het risico om de geluidsdrempels te overschrijden).

In het kader van de aflevering van de RENOLUTION-premie wordt de plaats van de buitenunit momenteel niet gecontroleerd en er wordt niet afgeraden om een warmtepomp op het dak te plaatsen om een premie te verkrijgen. De installateur (die een RESCert-certificaat moet hebben) is vrij om de geschikte plaats voor het apparaat te bepalen.

Er moet op gewezen worden dat elke installatie een andere configuratie heeft en dat het moeilijk is om een gemeenschappelijke en doeltreffende oplossing te vinden die uit het niets voor alle installaties opgelegd kan worden. Het is daarom sterk aanbevolen een beroep te doen op een adviseur (Homegrade, Facilitator Duurzame Gebouwen ...) of een akoestisch expert om de installatie vooraf zo goed mogelijk te bestuderen. In veel gevallen zal alleen een akoestisch onderzoek kunnen uitwijzen of aan de geluidseisen voldaan wordt aan de rand van de eigendom. Vereenvoudigde berekeningsinstrumenten kunnen helpen om een beslissing te nemen. Uit dat onderzoek moet dan blijken of het nodig is om de plaats te veranderen of om schermen, kasten of trillingsdempers te gebruiken.

Er zijn ook andere mogelijke aanbevelingen om het lawaai van warmtepompen zoveel mogelijk te beperken, zoals:
- zorgen voor regelmatig onderhoud van de installatie;
- het vermogen van de installatie optimaliseren in verhouding tot de verwachte prestaties via een dimensioneringsstudie (tegenwoordig varieert het akoestisch vermogen van standaard warmtepompen gemiddeld tussen 50 en 65 dB voor buitenunits);
- kiezen voor een warmtepomp met vermogensmodulatie, waardoor de snelheid van de ventilator en de compressor variabel is, of voor een warmtepomp met een nachtinstelling, om het geluidsvermogen in die periode te beperken;
- een soort installatie selecteren die een efficiëntere en stillere verwarming op lage temperatuur mogelijk maakt, of de mogelijkheid bestuderen om een buffervat te integreren voor warmteopslag, zodat de warmtepomp met een lage snelheid kan werken.