Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de sluiting van Nederlandstalige crèches in Brussel

Indiener(s)
Françoise Schepmans
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 1102)

 
Datum ontvangst: 09/01/2023 Datum publicatie: 14/02/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 13/02/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
19/01/2023 Ontvankelijk
 
Vraag   

Een op de zeven crèches overweegt dit jaar te sluiten, zo blijkt uit een online enquête van Het Nieuwsblad die afgelopen december naar 6.294 crèches in Vlaanderen en Brussel werd verstuurd. Het Nieuwsblad meldt dat 820 crèches hebben gereageerd, dat is bijna 13%.

In de pers werd bericht over onaanvaardbare situaties in verschillende Nederlandstalige crèches. Door de angst van de ouders en de druk van de inspecties zouden sommige crèches overwegen hun activiteiten stop te zetten.

Gelet op het tekort aan personeel en plaatsen in de kinderopvang is er reden tot bezorgdheid. Ik heb u onlangs al over de situatie geïnterpelleerd, maar in het licht van de recente gebeurtenissen heb ik nog een aantal specifieke vragen.

  • U zei dat dat u 26,5 gescobanen zou creëren in de Nederlandstalige crèches in Brussel. Kunt u ons een overzicht geven van de situatie?

  • Hoe evalueert u de opleidingen voor kinderverzorger?

 

 

 

 

 
 
Antwoord    Ik dank u voor uw vraag.

1.
Volgens het Plan Cigogne zullen 26,5 VTE’s GECO worden ingezet in de Nederlandstalige crèches. Een “administratieve” werkgroep bestaande uit leden van Actiris, het agentschap Opgroeien, de VDAB, Perspective.brussels en de VGC hebben een nota gestuurd naar hun toezichthoudende kabinet over de inzet van deze GECO’s in een kwalificatietraject in de Nederlandstalige crèches in Brussel. De kabinetten van minister-president Vervoort, minister Van Den Brandt en minister Crevits, alsook mijn kabinet, vergaderen parallel om de inhoud van deze nota te bespreken en te analyseren, opdat de herschikking vervolgens effectief zou kunnen zijn.
2.
Bij het afsluiten van overeenkomsten in verband met het opleidingsaanbod met haar partners zorgt Bruxelles Formation ervoor dat stagiairs het volledige opleidingstraject kunnen volgen dat nodig is om in het gekozen beroep de arbeidsmarkt te kunnen betreden. Deze aandacht betreft zowel opleidingen via socioprofessionele inschakeling en het onderwijs voor sociale promotie, als de trajecten tussen beide systemen, met name gelet op de noodzaak om te beschikken over een diploma HSO om duurzaam toegang te krijgen tot een job binnen het beroep.
Concreet voorziet de catalogus met het aanbod aan beroepsopleidingen in Brussel voor 2023 in de volgende opleidingen:

· Gerichte opleiding “Hulp in de kinderverzorging” in verschillende instellingen voor socioprofessionele inschakeling: 52 plaatsen;
· Vooropleiding “Beroepen voor bijstand aan personen (hulp kinderverzorging)” aangeboden door Proforal (socioprofessionele inschakeling): 14 plaatsen;
· Kwalificerende opleiding “Hulp in de kinderverzorging” in het Centre de Formation Culturelle et Sociale (CFCS) en aan het Institut Auderghemois de Promotion sociale (IAPS) (onderwijs voor sociale promotie): 75 plaatsen;
· In het Institut Lallemand (FGC) wordt eveneens een opleiding “Hulp in de kinderverzorging” aangeboden;
· Kwalificerende opleiding “Onthaalouder” bij het EFP (opleiding bedrijfsleider): 150 plaatsen (1
ste jaar) en 100 plaatsen (2de jaar).


De referentieprogramma's voor het onderwijs voor sociale promotie worden bepaald door de Federatie Wallonië-Brussel. De programma's voor socioprofessionele inschakeling zijn daarop afgestemd.

Wij wijzen er ook op dat momenteel een profiel wordt opgesteld door de Service Francophone des Métiers et des Qualifications. De bijbehorende opleidingen zullen in overeenstemming daarmee worden aangepast.

Er zijn opleidingen die leiden tot de titel van “hulp in de kinderverzorging” en er zijn er voldoende van, maar de aantrekkelijkheid van het beroep, de eisen die deze banen stellen, alsook het salaris en de arbeidsvoorwaarden, moeten ter discussie worden gesteld, zodat meer Brusselaars dit soort loopbaan omarmen en volhouden.
Dat is waaraan wij werken met de verschillende betrokken ministers.