Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de 30 tijdelijke woningen in de Aarthertogenwijk in Watermaal-Bosvoorde.

Indiener(s)
David Leisterh
aan
Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 996)

 
Datum ontvangst: 16/11/2022 Datum publicatie: 20/03/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 03/03/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
08/02/2023 Ontvankelijk p.m.
03/03/2023 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    Brussel is een gastvrij gewest en dat maakt dat zijn integratiecapaciteit volop wordt benut, terwijl de infrastructuur daarvoor (sociale huisvesting en woningen voor middeninkomens of noodopvang) ontbreekt. Via een persbericht op 9 juni meldde u dat er voor zes locaties in Brussel werd onderzocht of er demonteerbare woonmodules opgetrokken konden worden voor de opvang van vijfhonderd personen en dat een aantal gemeenten zich daarvoor kandidaat hadden gesteld.

We waren echter zeer verbaasd toen we in september vernamen dat er binnenkort dertig woonmodules zullen worden geplaatst op twee locaties in het hart van de Aarthertogenwijk in Watermaal-Bosvoorde, namelijk op de terreinen Kwartelzang en Tritomas. Op dat laatste is de plaatsing van de containers al aan de gang.

Watermaal-Bosvoorde heeft een oppervlakte van 12,9 km2, waarvan 6,88 km2 het Zoniënwoud beslaat. Bijgevolg is er 6 km2 bewoonbare oppervlakte, wat overeenkomt met 4% van het gewestelijke grondgebied. Er wonen al 216 personen die tijdelijke bescherming genieten. Bovendien zijn er in Watermaal-Bosvoorde al 18% sociale woningen, terwijl het gewest mikt op een gemiddelde van 15% per gemeente, maar dat werd nog niet bereikt. Daarenboven kwamen er in de kleine Aarthertogenwijk sinds 2019 in drie jaar tijd 44 nieuwe sociale woningen en 59 woningen voor middeninkomens bij. Dat komt neer op 100 nieuwe gezinnen die moeten leren samenleven. Het noorden van de wijk zal overigens nog 38 bijkomende gezinnen verwelkomen. Ten slotte is de renovatie van een heleboel sociale woningen eindelijk klaar.

De wijk draagt dus al een hele tijd bij aan de bestrijding van de huisvestingscrisis en staat al langer voor de uitdaging om de leefomgeving van de bewoners te vrijwaren (behoud van groene ruimten) en te leren "samenleven”. Daarom werd het initiatief genomen tot het opstellen van een bijzonder bestemmingsplan om te proberen om die uitdagingen zo goed mogelijk te verzoenen.
  • De gekozen locaties roepen vragen op. Zoals u weet, heerst er al veel discussie over die terreinen, aangezien die zich bevinden in gebieden waar de bevolking de laatste jaren al behoorlijk is toegenomen en waar er activiteiten worden georganiseerd. Waarom werden die terreinen verkozen boven andere locaties of leegstaande gebouwen?
     
  • Hopelijk komt er gauw een einde aan de oorlog in Oekraïne. Wat zal er dan gebeuren met die containers?
     
  • Het is bekend dat het soms lang duurt om in Brussel te bouwen of te renoveren, ondanks de huisvestingscrisis. Hoe hebt u de toegepaste afwijking verantwoord in de vergunningsaanvragen?
     
  • Veel burgers begrijpen niet waarom de vele leegstaande (openbare) gebouwen niet beter worden benut voor dergelijke situaties. Betekent dat dat alle potentieel leegstaande gebouwen reeds benut worden?
     
  • Hoe evolueren de huisvestingsbehoeften van de Oekraïense vluchtelingen? Is de nood hoger of lager dan een paar maanden geleden?
 
 
Antwoord    Ik heb de eer u het volgende antwoord mee te delen:

Zoals u weet, vangt België vandaag meer dan 62.000 Oekraïners op die hun land in oorlog zijn ontvlucht. Daarvan bevinden er zich ruim 10.000 in Brussel. Zij genieten krachtens een Europese richtlijn een tijdelijk beschermingsstatuut.



Naar aanleiding van de massale toestroom van al die ontheemde mensen werd beslist om op het terrein Tritomas 12 modulaire woningen en op het terrein Kwartelzang 15 modulaire woningen te bouwen.

Die beslissing kadert in de door de regering goedgekeurde strategie om Oekraïners met een tijdelijk beschermingsstatuut op te nemen in het Brusselse weefsel. Voor de uitvoering daarvan werden enkele bijzondere gewestelijke werkgroepen opgericht. Om dat ongeziene aantal Oekraïense vluchtelingen overeenkomstig de doelstellingen die het Gewest daarover heeft bepaald, onderdak te kunnen bieden, keurde de regering een besluit goed om enkele handelingen en werken die in dat verband noodzakelijk zijn, tijdelijk en uitzonderlijk vrij te stellen van de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning.

De containers zijn aangekocht door de BGHM en zullen ook na afloop van de oorlog in Oekraïne eigendom blijven van de huisvestingsmaatschappij. Na het conflict zullen ze worden hergebruikt voor doorschuifprojecten voor het herhuisvesten van gezinnen wier sociale woning gerenoveerd wordt.

Om efficiënt te werk te gaan, heeft de werkgroep die zich buigt over de huisvesting van de Oekraïense vluchtelingen, dus onderzocht welke gronden van de overheid snel gebruiksklaar gemaakt konden worden voor modulaire dorpen, die een aanvulling moeten vormen op de heringerichte gebouwen.

De BGHM, die samen met andere gewestelijke vastgoedinstanties betrokken wordt bij de opvangstrategie, bezorgde een overzicht van de gronden in bebouwbaar gebied die zij in eigendom heeft en waarop zij momenteel al projecten ontwikkelt, maar die tijdelijk een andere invulling kunnen krijgen.

Op die lijst stonden veertien terreinen, waarvan er op basis van technische criteria en rekening houdend met de toegankelijkheid zeven in overweging werden genomen. Daarvan werden er na een bezoek van de brandweer en de verschillende nutsbedrijven uiteindelijk vier geschikt bevonden om plaats te bieden aan modulaire woningen.

Om de inplanting van tijdelijke woningen op deze locaties waarop binnen afzienbare tijd volwaardige sociale woningen gepland zijn, vlot te laten verlopen, is er meermaals gesproken met de omwonenden van de gekozen terreinen en dus ook met de bewoners van de Kwartelzangwijk. Deze zeer gerichte bijdrage aan de gewestelijke opvanginspanning (nogmaals, we spreken hier over 10.000 mensen verdeeld over de 19 gemeenten) zal het voortbestaan van de huidige activiteiten in de desbetreffende wijken op geen enkele manier belemmeren.

We moeten dit alles uiteraard ook zien in het licht van de ruimere demografische uitdagingen (en de gevolgen daarvan voor iedere gemeente). Ook Watermaal ontkomt daar niet aan, want volgens de recentste cijfers van Statbel is de bevolking van deze gemeente tussen 2022 en 2023 met 0,79% toegenomen. Ik moet toegeven dat we niet weten wat de toekomst zal brengen. De Oekraïense vluchtelingen worden voornamelijk opgevangen in herin te richten gebouwen. Alle bruikbare leegstaande overheidsgebouwen zijn na onderzoek van de mogelijkheden die ze te bieden hebben, wel degelijk in gebruik genomen.

Er is ook een oproep gedaan tot de private vastgoedsector. Er is nog steeds een tekort aan gebouwen die snel ingezet kunnen worden. Het is namelijk zo dat op basis van de lengte van de periode waarin het gebouw tijdelijk kan worden gebruikt, kan worden ingeschat hoeveel investeringen er waarschijnlijk nodig zullen zijn om de infrastructuur aan te passen aan de behoeften voor tijdelijke bewoning en vooral om de veelal verouderde gebouwen veilig te maken. Bijgevolg komen niet alle geselecteerde gebouwen, ongeacht de eigenaar, in aanmerking voor bewoning. Veel gebouwen waarin vroeger ambtenaren waren ondergebracht, zijn overigens geen eigendom van de overheid.

De behoefte aan huisvestingsoplossingen voor Oekraïense vluchtelingen schommelt nogal. Bovendien zal de evolutie ervan afhangen van het verdere verloop van het conflict tussen Oekraïne en Rusland.

Gemiddeld genomen komen er wekelijks 400 tot 500 personen aan in België. De meeste nieuwkomers vinden zelf onderdak, maar een deel van hen (tussen de 10 en de 20 per week) richt zich tot Bruss’help.


Het Brussels Gewest probeert de verdeelsleutel voor de opvang in openbare huisvestingsstructuren die de gewesten onderling hebben afgesproken, te doen respecteren. Vandaag vangt het echter geen 10% van de Oekraïners met een tijdelijk beschermingsstatuut op, zoals was overeengekomen, maar bijna 20%.

We stellen ook vast dat de privésector steeds minder oplossingen biedt om tegemoet te komen aan de huisvestingsbehoeften, doordat de nood als minder dringend wordt gepercipieerd. Daarom en omdat we de Oekraïnecrisis moeten kaderen in een ruimere context, namelijk die van de druk op het Brusselse opvangnetwerk, stelt het Gewest alles in het werk om zijn opvangcapaciteit verder uit te breiden.