Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de follow-up van de globale initiële planningen in de sociale huisvestingssector

Indiener(s)
Joëlle Maison
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 1129)

 
Datum ontvangst: 01/03/2023 Datum publicatie: 21/04/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 20/04/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
09/03/2023 Ontvankelijk
20/04/2023 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    De globale initiële planningen zijn halfjaarlijkse overzichten waarmee de voortgang van de vele renovatieprojecten van sociale woningen gevolgd kan worden. Daarvoor moeten de OVM’s hun voorontwerpen van werken indienen bij de BGHM en respectievelijk binnen 24 en 48 maanden na de datum van de toekenning van de budgetten met de werken beginnen. Als een van die twee termijnen niet wordt gehaald, wordt het renovatieproject geacht achter te liggen op het schema.

1- Kunt u de resultaten voorstellen van de analyse van de laatste twee globale initiële planningen van de sociale huisvestingssector die in de loop van 2022 zijn opgesteld, om ons een algemeen overzicht te bieden van de vorderingen van de renovatieprogramma's van de sociale woningen in Brussel? Kunt u ons op basis van die gegevens zeggen welk percentage van de renovatieprojecten op schema ligt en welk percentage achterstand heeft opgelopen? Is het percentage van projecten met achterstand stabiel gebleven ten opzichte van de vorige globale initiële planningen, die in 2021 werden opgesteld?

2- Welke factoren kunnen volgens de analyse van de BGHM de vertragingen verklaren die werden vastgesteld bij de follow-up van de globale initiële planningen die in 2022 werden opgesteld?

3- Kunt u ons een tabel bezorgen met voor elk van de 16 OVM’s het percentage renovatieprojecten dat op schema ligt en het percentage projecten met vertraging? Welke OVM's vorderen momenteel het beste volgens de analyse van de resultaten van de recentste globale initiële planningen? Hebben die maatschappijen daadwerkelijk stimulansen genoten van de BGHM, zoals bepaald in het beheerscontract van niveau 2? Welke OVM's hebben daarentegen veel renovatieprojecten met vertraging? Welke maatregelen hebben die maatschappijen al genomen of toegezegd om de achterstand van hun renovatieprogramma's weg te werken? Biedt de BGHM specifieke steun aan OVM's waarvan de algemene vooruitgang bij renovatieprojecten onbevredigend wordt geacht?

 
 
Antwoord    Ik heb de eer u het volgende antwoord mee te delen:

Wat betreft de resultaten van de analyse van de twee laatste globale initiële planningen van de sociale huisvestingssector:

A) op het niveau van
voortgang van de dossiers:

Op basis van de beheersovereenkomst van niveau 2 die tijdens de analyse van de GIP's van kracht was, worden twee analyseparameters toegepast:

Ø
Het aantal dossiers binnen en buiten de termijn, wat de volgende resultaten oplevert:

- Gegevens december 2022: 69,30% van de dossiers binnen de termijnen  
- Gegevens december 2021: 80,16% van de dossiers binnen de termijnen 
- Gegevens juni 2022: 71,55% van de dossiers binnen de termijnen.

Ø
het financiële bedrag dat deze dossiers vertegenwoordigen, wat de volgende resultaten oplevert:

- Gegevens december 2022:

· € 307 821 146,47 in totaal:

§ € 227 801 579,62 binnen de termijnen (74,00%);
§ € 80 019 566,85 buiten de termijnen (26,00%).

- Gegevens december 2021: 80,72% van de dossiers binnen de termijnen.

- Gegevens juni 2022: 74,58% van de dossiers binnen de termijnen.

B)
Vergelijking van de balans voor 2021 en juni 2022:

Uit deze cijfers blijkt een daling wat betreft de voortgang tussen deze 2 jaren:

- In aantal dossiers:

§ 10,86% t.o.v. december 2021;

§ 2,25% t.o.v. juni 2022.

- In budget:

§ 6,72% t.o.v. december 2021;
§ 0,58% t.o.v. juni 2022.


Wat betreft uw vraag over de factoren die een verklaring kunnen zijn voor de vertragingen die werden vastgesteld bij de follow-up van de GIP's:

Naast de vertragingen waarmee de OVM's te kampen hebben en die inherent zijn aan de OVM's, houdt de BGHM rekening met zogenaamde exogene oorzaken waarop de OVM’s geen vat hebben.

Deze vertragingen zijn dus objectief meetbaar en worden door de BGHM op dezelfde manier behandeld bij de beoordeling van de voortgang.

In 2022 waren de objectieve oorzaken de volgende:


Ø
Problemen met studiebureaus: 8 dossiers voor meer dan 25 miljoen euro;
Ø
Mislukte mededinging van opdracht van werken: 5 dossiers voor 37,6 miljoen euro;
Ø
Nieuwe vereisten van de DBDMH voor het verlenen van stedenbouwkundige vergunningen; 1 dossier voor 5,2 miljoen euro.

Ø Voor het jaar 2022 moet worden opgemerkt dat verscheidene OVM's grote moeilijkheden bij de uitvoering van de werken hebben vastgesteld, die met name te wijten zijn aan de internationale situatie van de voorbije 12 maanden.

Deze oorzaken vereisten voor de betrokken maatschappijen een grote investering, ten nadele van de voortgang van de lopende dossiers.

Wat betreft de maatregelen om de vertraging weg te werken, voorzag beheersovereenkomst van niveau 2, die tijdens de evaluatie van de GIP's van kracht was, in een reeks maatregelen voor OVM's met een algemene voortgang van minder dan 80%, gaande van een eenvoudig verzoek om maatregelen van de OVM's tot de intrekking van budgetten.

De raad van bestuur van de betrokken OVM's wordt in het algemeen verzocht een antwoord te sturen aan de BGHM met de beste maatregelen om de vastgestelde vertragingen te verhelpen, en de voorgenomen maatregelen en de nieuwe termijnen officieel aan de BGHM over te maken.


Voorts moeten de raden van bestuur van de OVM’s ook een gedetailleerd actieplan voorstellen voor elk dossier waarvoor (het gevaar bestaat dat) het voorontwerp niet binnen de 24 maanden wordt ingediend en voor elk dossier waarvoor (het gevaar bestaat dat) de werken niet binnen de 48 maanden starten, en dit ongeacht de oorzaken van de vertraging.

Het is de bedoeling de inspanningen van de OVM’s en van de Directie Patrimonium van de BGHM te bundelen om met alle mogelijke middelen de dossiers te laten vooruitgaan en te verhinderen dat de toestand verergert.

In de bijlagen 1 en 2 vindt u het percentage renovatieprojecten binnen de termijnen en het percentage renovatieprojecten met vertraging voor elk van de OVM's.


De OVM's met het beste voortgangspercentage (als we die met een voortgang van 100% nemen) zijn de volgende:


- De Anderlechtse Haard
- De Brusselse Woning
- De Lakense Haard
- COMENSIA
- BINHÔME
- EVERECITY
- ABC

De BGHM bevestigt ook dat deze OVM’s de stimulansen hebben ontvangen overeenkomstig de beheersovereenkomst van niveau 2.

De OVM's die minder dan 50% vooruitgang hebben geboekt zijn:

- Aan de Rand van het Zoniënwoud
- LOJEGA
- GW van Sint-Joost
- De Moderne Woning

Wat betreft de maatregelen die zijn genomen om de achterstand weg te werken, verwijs ik naar de bovengenoemde elementen.

Er moet ook worden opgemerkt dat de BGHM, via het systeem van de enige referent, zich niet alleen richt op de OVM's met een voortgangsprobleem, maar de best mogelijke ondersteuning biedt via zijn regelmatige contacten met elke OVM, en voor elk dossier:


· Om vertragingen te voorkomen;
· Om vertragingen te beperken zodra ze worden vastgesteld;
· Om oplossingen te vinden die transversaal en multidisciplinair zijn;
· En om de OVM's te helpen bij het opstellen van de verwachte actieplannen.