Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het verslag van het Federaal Planbureau over duurzame ontwikkeling.

Indiener(s)
Ariane de Lobkowicz
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1427)

 
Datum ontvangst: 05/03/2023 Datum publicatie: 23/05/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 02/05/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
21/04/2023 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Volgens een recent rapport van het Federaal Planbureau over duurzame ontwikkeling ligt België op schema voor slechts 20 van de 51 indicatoren voor het bereiken van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (51 voortgangsindicatoren).

Het rapport wijst op zorgwekkende gegevens zoals het welzijn van jongeren, de ontwikkeling van de samenleving in België vandaag ("Hier en nu"), maar vooral over het vermogen van toekomstige generaties om dit welzijn te behouden en te ontwikkelen ("Later") en over de impact van België op de rest van de wereld ("Elders").

Met mijn vraag en dit verslag wil ik erop wijzen dat het welzijn van jongeren al enkele jaren achteruitgaat en dat de covidcrisis dit fenomeen niet heeft versterkt.

Jongeren zijn de belangrijkste troeven van morgen. Zonder verandering zal het welzijn van de toekomstige generaties verslechteren.

Tijdens de covidcrisis is het welzijn met gemiddeld 9,5% verslechterd, maar het waren vooral jongeren die zwaar te lijden hadden: het welzijn van jongeren vertoonde met 15,9% de grootste daling, tegenover 2,4% voor mensen van 70 jaar en ouder. "Hoe jonger de persoon, hoe meer zijn welzijn daalt.

Hieronder volgt een kort overzicht in dalende lijn (van hoog naar laag) van de samengestelde indicatoren om de duurzaamheid van het welzijn in België te meten:

1. Economisch kapitaal: dit vertoont een statistisch stijgende trend, wat uiteraard positief is.

2. Menselijk kapitaal: dit vertoont een stijgende trend, als gevolg van de toename van het aantal afgestudeerden in het hoger onderwijs sinds 2005.

3. Sociaal kapitaal: uit de gegevens blijkt dat de indicator sociaal kapitaal in België blijft stijgen, ondanks de afname van de sociale contacten als gevolg van de Covid-19-pandemie.

4. Milieukapitaal: dit is de enige indicator die voortdurend afneemt. Dit kapitaal bestaat uit 4 subkapitalen (lucht, water, land, biodiversiteit).

In 2023 is er een statistisch significante daling van de samengestelde welzijnsindicator, met name wat de biodiversiteit betreft.

De conclusie van dit rapport geeft dus aan dat de huidige ontwikkeling van België niet duurzaam is.

Daarom zou ik u de volgende vragen willen stellen:

1. Heeft u de gelegenheid gehad dit rapport te lezen? Wat is uw analyse? Zijn er specifieke maatregelen overwogen om het welzijn van jongeren te verbeteren, met name naar aanleiding van de verontrustende resultaten van het duurzaamheidsverslag van het FPB?

2. Hoe kan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bijdragen tot de verbetering van de vier samengestelde indicatoren van de duurzaamheid van het welzijn in België, in het bijzonder het milieukapitaal, dat voortdurend achteruitgaat?

3. Hoe werkt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest concreet samen met de andere gefedereerde entiteiten en de federale overheid aan een duurzame toekomst voor jongeren en toekomstige generaties in termen van welzijn en duurzame ontwikkeling?

 
 
Antwoord    Ik heb het rapport van het Federaal Planbureau gelezen en ik deel uw bezorgdheid over de voortdurende achteruitgang van de indicatoren met betrekking tot het milieukapitaal. Daarom werkt deze regering hard aan de verbetering ervan. Er moet echter worden benadrukt dat de voordelen van bepaalde maatregelen voor het milieu pas op lange termijn duidelijk worden.


Wat het subkapitaal ‘Lucht’ betreft, bevat het nieuwe Lucht-, Klimaat- en Energieplan (LKEP) een hele reeks maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren en de uitstoot van verontreinigende stoffen (broeikasgassen en luchtverontreinigende stoffen) te verminderen. In het LKEP wordt aandacht besteed aan het sensibiliseren van jongeren en hun instemmen met de maatregelen. In het rapport van het Federaal Planbureau wordt het subkapitaal ‘Lucht’ gekoppeld aan de indicator ‘Atmosferische CO
2-concentratie’ (Tabel 11, p. 84). Die indicator wordt niet gemonitord op het niveau van de staat van het leefmilieu, met name omdat deze concentratie ook verband houdt met de lucht die via de verplaatsing van luchtmassa's wordt 'ingevoerd', en dus afhangt van algemene inspanningen die de gewestgrenzen overschrijden. De gewestelijke uitstoot van broeikasgassen wordt daarentegen wel gemonitord en die neemt af.

Met betrekking tot het subkapitaal ‘Water’ wordt in het rapport specifiek gewezen op de nitraten in het grondwater. Na onderzoeken en studies uitgevoerd in opdracht van Leefmilieu Brussel, is aangetoond dat het huishoudelijk afvalwater dat via het rioleringsnet in het grondwater infiltreert, in belangrijke mate bijdraagt ​​tot de nitraatverontreiniging van het grondwaterlichaam, terwijl nitraten van agrarische oorsprong slechts lichte druk zouden uitoefenen.


In het licht van die vaststelling is een van de belangrijkste maatregelen het saneringsnet renoveren en uitbreiden om de concentraties van nitraten van niet-agrarische oorsprong te verminderen. Dat is een belangrijke maatregel van het volgende Waterbeheerplan 2022-2027, waarmee wordt voorgebouwd op een maatregel die al in de eerdere plannen was opgenomen. Voor operator VIVAQUA gaat het echter om forse investeringen en werken die niet in enkele jaren kunnen worden gerealiseerd.

Naast het rioleringsnet kunnen we ook de maatregelen vermelden om aansluiting op het rioleringsnet verplicht te maken of, indien aansluiting niet mogelijk is, een individuele zuiveringsinstallatie te plaatsen. Ook het uitvoeren van de nodige verzachtende maatregelen en het sensibiliseren voor goede land- en tuinbouwpraktijken is een maatregel waarin in het Waterbeheerplan 2022-2027 wordt voorzien en die ook kan bijdragen aan een verbetering van de toestand. Dat kan met name door sensibiliserings- en begeleidingsacties.

In het rapport wordt het subkapitaal 'Land’ gekoppeld aan de indicator ‘Niet-bebouwde oppervlakte’. De ondoorlaatbaarheid van de Brusselse bodem neemt inderdaad toe, maar volgens de definitie van de indicator vallen ook tuinen onder ‘bebouwde oppervlakte’. Voorts moet worden opgemerkt dat de gemiddelde begroeiingsgraad in het Gewest in 2022 ongeveer 52% bedroeg.