Logo Parlement Buxellois

Commissie voor het Leefmilieu en de Energie, vergadering van 27 april 2022

09:01 § 103 → Video
Share

Présidence : M. Tristan Roberti, président.

Voorzitterschap: de heer Tristan Roberti, voorzitter.

Share
09:01 § 105 → Video
Share

Deze tekst wordt nog aangevuld.

Ce texte sera complété sous peu.

Share
09:02 § 107 → Video
Share

Mondelinge vraag van mevrouw Cieltje Van Achter

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende "de Brusselse parken".

Question orale de Mme Cieltje Van Achter

à M. Alain Maron, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la transition climatique, de l'environnement, de l'énergie et de la démocratie participative,

concernant "les parcs à Bruxelles".

Share
09:02 § 109 → Video
Share

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- De coronacrisis heeft overduidelijk het belang van groene zones in een grootstad aangetoond. Door de sluiting van vele andere mogelijkheden inzake vrijetijdsbesteding zijn parken echte toevluchtsoorden geworden voor de Brusselaar.

Aangezien groene zones van essentieel belang zijn voor onze stad, moeten we er goed voor zorgen. Als ik door de stad wandel, merk ik dat sommige parken, zoals het prestigieuze Jubelpark en het Warandepark, een oplapbeurt kunnen gebruiken. Het gras is in slechte staat, de grond verzakt en kwetsbare boomwortels liggen aan de oppervlakte. Het Jubelpark liep bovendien veel schade op ten gevolge van rellen en schermutselingen bij enkele betogingen. Met de lente en zomer in aantocht moeten we de groene zones voorbereiden op een zeer drukke periode van intensief gebruik.

Op mijn vraag van juli 2021 over dit onderwerp antwoordde u dat het gewestelijke groene netwerk geleidelijk aan wordt uitgebreid met onder andere volgende groene zones: het park aan de Materialenkaai, het park bij het Weststation, het Kleine Zennepark in de Heyvaertwijk, de groene zone bij het moeras van Wiels, het Biestebroekpark en het Zuunpark. Andere groene zones, zoals het Maximiliaanpark, het Vijverpark Pede en het Duivenmelkerspark, worden heraangelegd.

Welke voorbereidingen worden getroffen om de parken klaar te stomen voor de lente en de zomer?

Hebt u reeds een zicht op het aantal kiosken dat Leefmilieu Brussel deze zomer zal installeren in de Brusselse parken? Zullen dat er opnieuw zeven zijn?

Wat is de stand van zaken van de uitbreiding van het gewestelijke groene netwerk? Welke groene zones werden er inmiddels aangelegd?

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- La crise sanitaire a mis en exergue l'importance de la présence d'espaces verts en ville. Il convient donc d'en assurer un entretien optimal. Certains parcs méritent quelques rénovations.

En juillet 2021, vous avez expliqué que le maillage vert régional s'étendait progressivement et qu'en outre, plusieurs parcs étaient en cours de réaménagement.

Quelles mesures sont-elles prises pour préparer les parcs à l'affluence des beaux jours ? Combien de kiosques seront installés cet été par Bruxelles Environnement dans les parcs bruxellois ? Où est en l'extension du maillage vert régional ?

Share
09:04 § 111 → Video
Share

De heer Alain Maron, minister.- Zoals u zegt, is het gebruik van de groene zones aanzienlijk toegenomen sinds het begin van de pandemie. Dat zal ook in de toekomst voortduren.

Hoewel we blij zijn dat de groene zones gunstig zijn voor de Brusselaars, bestaat het risico dat de toenemende druk op de natuurlijke omgeving moeilijk omkeerbare schade zal veroorzaken op korte of middellange termijn. Het gaat dan om versnelde erosie, inklinking van de bodem, aantasting van de wortelstelsels, verwoesting van de habitats voor de fauna enzovoort. Om die druk te verminderen zullen nieuwe parken aangelegd worden en zal de openbare ruimte over het algemeen vergroend worden.

Op het gebied van tuinbouw zal Leefmilieu Brussel verder alles in het werk stellen om kwalitatief onderhoud te garanderen op landschappelijk en ecologisch vlak.

Om het onthaal en de sociaal-culturele en sportieve activiteiten in de parken tijdens de zomermaanden te kunnen laten plaatsvinden, zullen de onderhoudsteams versterkt worden dankzij de aanwerving van ongeveer vijftig seizoenarbeiders die voor het onderhoud en de netheid van de groene ruimten onder gewestelijk beheer zullen zorgen.

De zomerbars die verdeeld zijn over zeven parken zijn zeer succesvol. Over de zomerbars van het Dudenpark en het park van de Ter Kamerenabdij werden een aantal klachten ingediend.

M. Alain Maron, ministre.- La hausse de fréquentation des espaces verts est appelée à s'inscrire dans la durée. Pour réduire la pression qu'elle pourrait exercer sur l'environnement, de nouveaux parcs seront aménagés et une végétalisation généralisée de l'espace public sera opérée.

Bruxelles Environnement continuera de mettre tout en œuvre pour assurer un entretien de qualité sur les plans paysager et écologique.

Par ailleurs, les équipes d'entretien se verront renforcées d’une cinquantaine de saisonniers chargés de la propreté des espaces verts sous gestion régionale.

Share
09:06 § 113 → Video
Share

Leefmilieu Brussel onderhandelt met de gemeentelijke overheden om de problemen op te lossen. Wij blijven, samen met Leefmilieu Brussel, het Brusselse groene netwerk onderhouden, versterken en ontwikkelen.

De projecten die u opnoemde, vorderen. Sinds september 2021 hebben we de openlegging en de renaturatie van een stuk van de Zenne ten noorden van Schaarbeek-Vorming ingewijd. De renovatie van de serres van Stuivenberg in Laken zal deze zomer afgerond zijn. De voorstudie voor de inrichting van een zwemvijver in het Pedepark werd afgerond en voorgesteld aan het publiek. De vergunningsaanvraag en het effectenverslag zullen deze zomer ingediend worden.

Vanaf deze zomer komen er kleine aanpassingen aan het park van het Weststation en worden tijdelijke gebruiksbestemmingen geïnstalleerd, in het vooruitzicht van de definitieve inrichting.

De aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning voor het ambitieuze project "Max aan de Zenne" in de Noordwijk werd op 1 maart 2022 ingediend. De aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning voor het prioritair huizenblok van het kleine Zennepark werd ook in maart ingediend. Door deze ingrepen neemt het aanbod aan groene openbare ruimte toe in de Heyvaertwijk, een wijk die daar grote nood aan heeft.

Les guinguettes réparties sur sept parcs rencontrent un franc succès. Deux d'entre elles ont cependant fait l'objet de plaintes. Bruxelles Environnement est en pourparlers avec les autorités communales à ce sujet, et continue par ailleurs d'entretenir, de renforcer et de développer le maillage vert bruxellois.

Les projets que vous avez cités progressent. Des rénovations, études préliminaires, réaménagements et demandes de permis suivent leur cours. Ces nombreux projets permettront d'augmenter l’offre d’espaces verts publics et de soulager la pression sur les espaces existants.

Share
09:08 § 115 → Video
Share

Met de NMBS werd een voorakkoord gesloten over de erfpacht van het Moeraske voor 27 jaar om het statuut van dat natuurreservaat van 14 ha veilig te stellen.

Leefmilieu Brussel beheert en onderhoudt de omgeving van Wiels, zodat het publiek er kan wandelen in afwachting van de definitieve inrichting van de zone. Het project daarvoor werd toevertrouwd aan Beliris.

Dat zijn enkele voorbeelden van de vooruitgang van de talrijke lopende projecten om het aanbod aan groene ruimten te verhogen en de druk op de huidige ruimten te verminderen. Ik juich de grote inzet en de professionaliteit van de teams van Leefmilieu Brussel toe voor het beheer en de ontwikkeling van de groene ruimten. De kwaliteit van hun werkzaamheden wordt algemeen erkend.

Je tiens également à saluer le grand engagement et le professionnalisme des équipes de Bruxelles Environnement dans la gestion et le développement des espaces verts. La qualité de leur travail est largement reconnue.

Share
09:09 § 117 → Video
Share

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- U erkent dat het intensieve gebruik van onze parken problematisch is. Het is uiteraard logisch dat ze frequent gebruikt worden en het zou dom zijn als we dit zouden willen tegengaan.

Het heeft echter wel een impact op de natuur. We moeten ervoor zorgen dat onze parken goed worden onderhouden. Dat de teams van Leefmilieu Brussel hier alle aandacht aan besteden is een goede zaak, maar er dient ook in bijkomende natuur te worden voorzien, zodat we meer spreiding krijgen en de populaire parken niet worden overspoeld.

Is Leefmilieu Brussel van plan om de nieuwe parken onder de aandacht te brengen zodat de Brusselaars ze kunnen ontdekken? Het zou goed zijn dat niet iedereen naar de populaire parken trekt. Misschien kunt u daarvoor een campagne opstarten?

Ik wil het nog kort hebben over die andere grote tuin waarover we nog geen nieuws hebben, namelijk de grote tuin tussen Laken, Neder-Over-Heembeek en Schaarbeek. Ook die tuin zou meer ontsloten kunnen worden, maar dat is voer voor een andere vraag.

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- Vous reconnaissez les problèmes posés par la fréquentation intensive de nos parcs, dont il ne faut évidemment pas détourner les Bruxellois pour autant.

Je salue le travail d'entretien réalisé par Bruxelles Environnement. L'aménagement de nouveaux espaces verts est cependant également nécessaire pour mieux répartir les visiteurs.

Bruxelles Environnement compte-t-elle faire découvrir les nouveaux parcs aux Bruxellois ?

Share
09:11 § 119 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Je tiens juste à rappeler qu'au moment de la crise du Covid-19, nous avons lancé le site gardens.brussels qui reprend l'ensemble des espaces verts à Bruxelles pour mieux les faire connaître.

Sur ce site, géré par Bruxelles Environnement, figurent tous les espaces verts accessibles dans la capitale, certains étant peu ou mal connus.

De heer Alain Maron, minister.- Tijdens de coronacrisis heeft Leefmilieu Brussel de website gardens.brussels in het leven geroepen. Die bevat alle groene ruimten die toegankelijk zijn.

Share
09:12 § 121 → Video
Share

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- Leefmilieu Brussel zou de informatie ook via de sociale media kunnen verspreiden.

- Het incident is gesloten.

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- Bruxelles Environnement pourrait également diffuser une campagne sur les réseaux sociaux.

- L'incident est clos.

Share
09:12 § 125 → Video
Share

Deze tekst wordt nog aangevuld.

Ce texte sera complété sous peu.

Share
09:13 § 127 → Video
Share

Mondelinge vraag van mevrouw Cieltje Van Achter

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende "de poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS) in het drinkwater".

Question orale de Mme Cieltje Van Achter

à M. Alain Maron, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la transition climatique, de l'environnement, de l'énergie et de la démocratie participative,

concernant "les substances perfluoroalkylées (PFAS) dans l'eau potable".

Share
09:13 § 129 → Video
Share

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- Eind januari publiceerde de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) een rapport over perfluorverbindingen (PFAS) in het drinkwater in Vlaanderen. Uit dat onderzoek bleek dat het Vlaamse drinkwater ruimschoots voldoet aan de Europese drinkwaternorm voor de twintig meest relevante individuele PFAS.

De studie van de VMM toetste evenwel niet alleen aan het normenkader van de Europese Drinkwaterrichtlijn, maar ook aan een strengere gezondheidskundige toetsingswaarde op basis van de recentste aanbevelingen van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid.

Voor de som van vier perfluorverbindingen, namelijk PFOA, PFOS, PFNA en PFHxS, hanteerde de VMM een toetsingswaarde. Bij toetsing aan die strengere toetsingswaarde stelde de VMM een aantal overschrijdingen vast. Het viel mij op dat de VMM over vijf van de negen leveringsgebieden met een hogere concentratie expliciet stelt dat het gaat over drinkwater dat afkomstig is van buiten Vlaanderen, onder andere vanuit het Brussels Gewest. Ik vermoed dat het gaat om drinkwater vanuit Wallonië, want het Brusselse drinkwater komt vandaar.

Hebt u kennis genomen van de resultaten van die studie? Mogen we daaruit afleiden dat het drinkwater dat in Brussel wordt geconsumeerd, mogelijk ook die toetsingswaarden overschrijdt? Hoe speelt u daarop in?

Naar mijn weten bestaat er geen ruimer onderzoek naar de perfluorverbindingen in het Brusselse drinkwater. Waarom niet? Maakt u daar werk van? Wanneer mogen wij daarover een studie verwachten?

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- L'Agence flamande de l'environnement (VMM) a récemment publié un rapport sur les substances perfluoroalkylées (PFAS) dans l'eau potable en Flandre.

L'étude de la VMM les a comparées non seulement au cadre normatif de la directive européenne sur l'eau potable, mais aussi à une valeur sanitaire plus stricte basée sur les recommandations de l'Autorité européenne de sécurité des aliments. Pour quatre PFAS, la VMM a constaté un certain nombre de dépassements, dont la majorité concerne de l'eau potable provenant de l'extérieur de la Flandre, et notamment de notre Région.

Avez-vous vu les résultats de cette étude ? Pourquoi n'existe-t-il pas d'étude plus vaste sur les PFAS présentes dans l'eau potable à Bruxelles ? Envisagez-vous une telle étude ?

Share
09:15 § 131 → Video
Share

De heer Alain Maron, minister.- Mijn administratie contacteerde de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) met de vraag om meer duiding te geven over deze stellingen. Ook bijkomende informatie en de eindresultaten van de analyse werden opgevraagd.

Op dit moment is het nog niet mogelijk om andere conclusies te trekken voor Brussel. Als de VMM meer gedetailleerde gegevens ter beschikking stelt, zal verder onderzoek kunnen gebeuren in overleg met Vivaqua.

Aan Vivaqua werd gevraagd enkele perfluorverbindingen op een verkennende manier op te nemen in zijn controleprogramma van het jaar 2022. Perfluorverbindingen zijn niet als parameter opgenomen in het drinkwaterbesluit. Momenteel gelden er dus geen normen.

In de bijgewerkte Europese Drinkwaterrichtlijn, die eind 2020 werd gepubliceerd en wordt omgezet in Brusselse wetgeving, worden parameterwaarden voor PFAS vastgesteld op basis van de beschikbare wetenschappelijke kennis en het voorzorgsbeginsel: 0,5 microgram per liter voor alle PFAS en 0,1 microgram per liter voor de som van de PFAS. Bij de omzetting kan gekozen worden om één of beide parameters op te nemen.

M. Alain Maron, ministre.- Mon administration a demandé des précisions à la VMM. À l'heure actuelle, il n'est pas encore possible de tirer d'autres conclusions pour Bruxelles. Les substances perfluoroalkylées n'étant pas incluses comme paramètre dans l'arrêté sur l'eau potable, il n'y a actuellement aucune norme applicable.

La directive européenne révisée sur l'eau potable - transposée dans la législation bruxelloise - fixe des valeurs paramétriques pour les PFAS sur la base des connaissances scientifiques disponibles et du principe de précaution.

Share
09:17 § 133 → Video
Share

Er werden echter nog geen technische richtsnoeren opgesteld voor de analysemethodes om PFAS te monitoren. De Europese Commissie moet die uiterlijk op 24 januari 2024 publiceren. De richtlijn bepaalt ook een overgangsperiode: uiterlijk op 12  januari 2026 moet het drinkwater voldoen aan de PFAS-normen en moet de waterleverancier een monitoring uitvoeren.

In 2016 nam het Brussels Gewest deel aan een ambitieus project van Wallonië met als doel analysemethodes te ontwikkelen en zo een eerste screening uit te voeren naar de aanwezigheid van potentieel hormoonverstorende stoffen en andere zorgwekkende stoffen in de Brusselse watercyclus. Ongeveer tweehonderd chemische substanties, waaronder vijf perfluorstoffen, werden onderzocht. Naast het grond- en oppervlaktewater werden ook negen stalen drinkwater onderzocht.

De resultaten van dat project werden aan Vivaqua bezorgd. Geen van de normen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering werd toen overschreden. Sommige analysemethodes werden specifiek ontwikkeld voor dat project. In twee stalen werd geen enkele perfluorstof vastgesteld. Bij de zeven andere stalen werden extreem lage concentraties van de vijf onderzochte perfluorstoffen vastgesteld. Dat blijkt uit de tabel die ik u kan bezorgen. Ik merk op dat de analysemethodes nog in ontwikkeling waren en dat resultaten op zo'n laag niveau niet altijd even betrouwbaar zijn. Ze zitten soms dicht tegen de bepalingslimieten van de analysemethodes.

La directive prévoit également une période de transition : d'ici le 12 janvier 2026, l'eau potable devra être conforme aux normes relatives aux PFAS et le fournisseur d'eau devra assurer une surveillance.

En 2016, la Région bruxelloise a participé à un projet wallon dans le but de réaliser un premier dépistage de la présence de substances préoccupantes dans le cycle de l'eau bruxellois. Aucune des normes fixées par l'arrêté régional n'a été dépassée à ce moment-là. Dans deux échantillons, aucune PFAS n'a été détectée et, dans les sept autres échantillons, des concentrations extrêmement faibles des cinq PFAS analysées ont été trouvées.

Share
09:20 § 135 → Video
Share

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- Mijn vraag was ingewikkeld en uw antwoord was dat ook, maar ik ben toch blij dat ik ze gesteld heb.

Het is goed dat Vivaqua en de Vlaamse Milieumaatschappij contact hebben en dat deze materie goed wordt opgevolgd. Ze evolueert heel snel en de Europese normen zijn intussen al strenger geworden. Het is positief dat Vivaqua en Leefmilieu Brussel, samen met het Vlaams Gewest dat veel kennis over deze materie heeft vergaard, gegevens uitwisselen en bekijken hoe het drinkwater nog beter gecontroleerd kan worden.

Het is ook goed om te horen dat er studies waren samen met het Waals Gewest, waar ons drinkwater vandaan komt. Uit uw antwoord maak ik op dat u volop bezig bent met het omzetten van de Drinkwaterrichtlijn en met het onderzoeken van de behoeftes. Ik kan dit enkel aanmoedigen, want het is belangrijk om een correcte analyse te hebben om te kunnen bevestigen dat ons drinkwater aan de hoogste normen voldoet.

- Het incident is gesloten.

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- Je me réjouis que Vivaqua, Bruxelles Environnement et la Région flamande échangent des informations et examinent comment mieux contrôler l'eau potable.

De votre réponse, je déduis que vous êtes pleinement engagé dans la transposition de la directive sur l'eau potable et dans l'analyse des besoins. Je ne peux qu'encourager cette démarche.

- L'incident est clos.

Share
09:22 § 139 → Video
Share

Mondelinge vraag van mevrouw Cieltje Van Achter

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende "het openluchtzwemmen in Brussel".

Question orale de Mme Cieltje Van Achter

à M. Alain Maron, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la transition climatique, de l'environnement, de l'énergie et de la démocratie participative,

concernant "la baignade en plein air à Bruxelles".

Share
09:22 § 141 → Video
Share

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- Elke belangrijke en zichzelf respecterende stad in Europa beschikt over openbare openluchtzwemfaciliteiten. Openluchtzwemmen is niet alleen een sportieve, maar ook een sociale activiteit die mensen in contact laat komen met hun omgeving en de natuur. De beschikbaarheid van zulke zwemfaciliteiten heeft dan ook een grote invloed op de levenskwaliteit in de stad.

Het openluchtzwembad Flow in Anderlecht, dat vorig jaar aanzienlijke middelen heeft ontvangen van de Vlaamse regering, was een groot succes: er waren maar liefst elfduizend bezoekers in juli en augustus. De Vlaamse regering wil de organisatie graag steunen voor een tweede editie. Dat project was het eerste openluchtzwembad in Brussel sinds lange tijd en voorzag ook in een tijdelijke oplossing voor het schrijnende tekort aan zwemmogelijkheden in de hoofdstad. Eigenlijk is dat tekort een echte schande.

Daarnaast willen de gemeente Anderlecht en de Brusselse regering de Middenvijver in het park van Neerpede omvormen tot een natuurlijke zwemvijver ter grootte van vier olympische zwembaden. Daarin zouden Brusselaars vanaf de zomer van 2024 kunnen zwemmen. Bruzz berichtte echter dat enkele buurtbewoners een petitie met als titel ‘sauvegardons Neerpede’ hebben opgestart omdat ze vinden dat het project de rijke fauna en flora alsook de rust zal verstoren in het park.

Hoeveel gewestelijke middelen maakt deze regering vrij voor de ondersteuning en bevordering van openluchtzwemmen in Brussel?

Hebt u contact met de organisator van Flow? Zal het zwembad dit jaar al in mei openen?

Waar in Brussel zullen wij deze zomer nog kunnen zwemmen in de openlucht?

Bent u op de hoogte van de petitie over het project in het park van Neerpede? Klopt het dat er nog geen effectenstudie beschikbaar is? Kunt u de verdere procedure toelichten?

Vindt u dat het huidige voorstel in een correct evenwicht voorziet tussen de bescherming van de biodiversiteit en recreatie?

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- La baignade en plein air est une activité à la fois sportive et sociale qui rapproche les gens de la nature. Le manque de lieu de baignade en plein air à Bruxelles est inadmissible.

La piscine en plein air Flow à Anderlecht a rencontré un énorme succès l'année dernière. Le gouvernement flamand, qui avait largement subventionné la première édition, aimerait réitérer l'initiative.

La commune d'Anderlecht et le gouvernement bruxellois souhaitent aménager le bassin central du parc de Neerpede en piscine naturelle d'ici à 2024. Les riverains, craignant que l'aménagement de ce bassin ne perturbe la faune et la flore du parc, ont toutefois lancé une pétition.

Quels sont les moyens dégagés pour encourager et soutenir la création de piscines en plein air à Bruxelles ?

Êtes-vous en contact avec l'organisateur de Flow ? La piscine ouvrira-t-elle en mai prochain ?

Confirmez-vous l'absence d'étude d'incidences concernant le projet à Neerpede ? Celui-ci prévoit-il selon vous un équilibre correct entre les loisirs et la protection de la biodiversité ?

Share
09:24 § 143 → Video
Share

De heer Alain Maron, minister.- De Brusselse regering financiert meerdere initiatieven om zwemmen in de openlucht te ondersteunen.

In eerste instantie kwam vorige zomer het tijdelijke zwembadproject Flow van Pool is Cool tot stand aan de Biestebroekkaai. Zo ontstond er een zwembad voor vele Brusselaars. Dat project werd voor een bedrag van 132.000 euro gesteund door het Brussels Gewest, waarvan 45.000 euro in de vorm van een subsidie van Leefmilieu Brussel. Andere overheidsinstanties, zoals de Vlaamse regering, alsook een aantal privésponsors, hebben er eveneens aan bijgedragen. Na het succes van het eerste seizoen van Flow werd beslist om het tijdelijke zwembad niet te demonteren en bij mooi weer opnieuw te openen.

Deze zomer zal ook een ander project inzake openluchtzwemmen in de Mayfairvijver in Anderlecht beschikbaar zijn, namelijk Build For Water. Het heeft betrekking op een kleiner aantal zwemmers. Build For Water is een duurzaam bouwproject rond zwemactiviteiten en staat onder leiding van het beroepsreferentiecentrum voor de bouwsector , dat zorgt voor bewustmaking rond en opleidingen in de duurzame bouwsector. De gemeente Anderlecht neemt ook actief deel aan dit initiatief. Deze zomer zullen opnieuw zwemactiviteiten worden georganiseerd met jongeren en sportclubs.

M. Alain Maron, ministre.- Le gouvernement bruxellois soutient plusieurs initiatives de baignade en plein air.

La piscine Flow a été soutenue par la Région à concurrence de 132.000 euros, ainsi que par d'autres instances et des sponsors privés. Vu son succès, elle n'a pas été démontée afin de pouvoir rouvrir à l'arrivée des beaux jours.

Un autre projet, Build For Water, sera disponible cet été à l'étang Mayfair à Anderlecht. Il est destiné à un nombre plus restreint de baigneurs.

Share
09:26 § 145 → Video
Share

Zoals u weet, werkt Leefmilieu Brussel aan een permanent project in het park van Neerpede in Anderlecht. Het plan bestaat erin om een van de huidige vijvers om te vormen tot een natuurlijke zwemvijver. Leefmilieu Brussel zal 566.000 euro uittrekken voor de studies en Beliris zal de werken voor een bedrag van 7,6 miljoen euro ten laste nemen.

Ik heb de petitie waar u naar verwijst inderdaad ontvangen. Ik had de gelegenheid om samen met Leefmilieu Brussel en het college van burgemeester en schepenen van Anderlecht de conclusies van de haalbaarheidsstudie aan de bewoners voor te stellen. De fauna en flora werden al geëvalueerd in de haalbaarheidsstudie. We willen immers allemaal de biodiversiteit van het park van Neerpede behouden en zelfs verbeteren.

De effectenstudie is gepland in het kader van de voorbereiding van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning, maar de eigenlijke studie van de aanleg is nog maar net begonnen. Het doel is om de aanbevelingen van de effectenstudie op te nemen in het project en de gemengde vergunningsaanvraag. Daarna zullen een openbaar onderzoek en een overlegcommissie georganiseerd worden, zodat verenigingen en buurtbewoners adviezen kunnen verstrekken.

Leefmilieu Brussel wacht echter niet op die officiële stappen om de kwestie te bespreken met de betrokken partijen.

Bruxelles Environnement projette l'aménagement permanent d’une piscine naturelle dans le parc de Neerpede et dégage 566.000 euro pour les études préliminaires. Beliris prendra en charge le budget des travaux, qui s'élève à 7,6 millions d'euros.

Nous avons tous à cœur de préserver la biodiversité du parc. Outre l’étude de faisabilité, qui comprenait une analyse de la faune et la flore et a déjà été présentée aux riverains, une étude d'incidences, une enquête publique et une commission de concertation sont prévues ultérieurement dans la procédure de demande de permis.

Share
09:28 § 147 → Video
Share

Zo werd er al een informatiesessie georganiseerd voor de buurtbewoners. Bovendien werd het project op 22 en 23 februari ook voorgesteld aan de Brusselse Hoge Raad voor Natuurbehoud en aan meerdere milieuverenigingen. Zodra het voorontwerp afgewerkt is, naar verwachting deze maand of in mei, zal Leefmilieu Brussel een informatiesessie voor iedereen organiseren. De eerste aspecten van de effectenstudie zullen voorgesteld worden. Zo kan er worden geluisterd naar eventuele bezorgdheden en kan daar eventueel aan worden tegemoetgekomen voordat de vergunning wordt aangevraagd.

U stelde een vraag over het evenwicht tussen recreatie en bescherming van de biodiversiteit. De grote lijnen van de plannen van het Brussels Gewest voor het park van Neerpede staan in het operationeel plan voor Neerpede. Vanaf het begin willen wij een evenwicht vinden tussen milieubescherming en de recreatieve functie van het park van Neerpede. Die twee soms tegenstrijdige functies behoren immers beide tot de opdrachten van Leefmilieu Brussel.

Voor het hele park werd een diagnosefase met experten gestart om de zones met een hoge biodiversiteitswaarde te beschermen. Dankzij de aanleg zullen de habitats en vooral het blauwe netwerk verbeterd worden.

Daarom zullen alle oevers van de vijvers en de waterstroom milieuvriendelijker worden. Verder zullen de Mayfairvijver en de bijhorende rietkraag worden ingezet voor de biodiversiteit. De Middenvijver, waarin al vele jaren cyanobacteriën en botulisme worden aangetroffen en die momenteel op het vlak van biodiversiteit niet erg interessant is, zal volledig worden heraangelegd.

Bruxelles Environnement n'attend toutefois pas ces étapes officielles pour consulter toutes les parties prenantes. Elle a ainsi organisé des séances d'information pour les riverains et une présentation auprès du Conseil supérieur bruxellois de conservation de la nature et plusieurs associations de protection de l'environnement. D'autres séances suivront après l'étude d'incidences afin de recueillir les craintes et remarques avant le dépôt de la demande de permis.

S'agissant de l'équilibre entre les loisirs et la protection de la biodiversité du parc de Neerpede, le plan opérationnel vise justement à le préserver.

Plusieurs experts ont été mandatés afin de définir les zones à très haute valeur écologique. L'aménagement permettra d'améliorer l'habitat et surtout le maillage bleu.

Share
09:31 § 149 → Video
Share

Het noordelijke gedeelte zal omgevormd worden tot een vochtig gebied van 3.000 m² waarin de Neerpedebeek zal worden afgeleid. Het centrale gedeelte zal worden omgevormd tot een rietveld van 4.500 m² om het zwemwater met fytozuivering te behandelen. Het zuidelijke gedeelte van 7.500 m² zal als zwemzone dienen.

De infrastructuur voor het onthaal van de zwemmers zal worden aangelegd in de zone die het minst waardevol is op het gebied van biodiversiteit. De beboste oevers en de zones waar orchideeën groeien, zullen worden beschermd. Het beheersplan van de zone zal bovendien worden aangepast aan de geobserveerde biotopen.

Le bassin sera aménagé en trois parties : une zone humide au nord, une zone de roseaux destiné à purifier les eaux de baignade au centre, et une zone de baignade au sud.

L'infrastructure d'accueil sera aménagée dans la zone présentant le moins d'intérêt au regard de la biodiversité. Les berges boisées et les zones abritant des orchidées seront protégées.

Share
09:32 § 151 → Video
Share

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- Het project in Neerpede klinkt veelbelovend. Ik kijk ook uit naar de projecten Flow en Build For Water in de Mayfairvijver.

We zijn nu al acht jaar aan het praten over openluchtzwembaden. Ik besef dat het veel onderzoek vergde om de juiste locaties te vinden en kan deze projecten enkel toejuichen. Het is een schande dat er in Brussel zo weinig openluchtzwembaden zijn. Onze kinderen leren eigenlijk niet meer behoorlijk zwemmen. U bent goed bezig om er samen met uw administraties werk van te maken, zodat we met de juiste studies en voldoende bescherming van de biodiversiteit toch vooruitgang boeken.

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- Je me réjouis que vos administrations avancent sur ces projets, tout en travaillant rigoureusement pour trouver le juste équilibre entre la création de ces zones de baignade indispensables et la préservation de la biodiversité.

Share
09:33 § 153 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Outre les projets soutenus directement par Bruxelles Environnement, d'autres projets de baignade à ciel ouvert sont à l'étude, notamment aux abattoirs, ainsi que d'autres projets portés par la Ville de Bruxelles.

À moyen terme, Bruxelles bénéficiera d'une offre diversifiée. J'espère que, dans dix ans, plusieurs lieux de baignade en plein air seront ouverts en Région bruxelloise.

- L'incident est clos.

De heer Alain Maron, minister.- Er worden ook nog andere projecten bestudeerd, zoals een openluchtzwembad op het dak van de slachthuizen.

Over tien jaar zullen er in Brussel meerdere openluchtzwembaden zijn.

- Het incident is gesloten.

Share
09:34 § 157 → Video
Share

Demande d'explications de Mme Françoise Schepmans

à M. Alain Maron, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la transition climatique, de l'environnement, de l'énergie et de la démocratie participative,

et à M. Pascal Smet, secrétaire d'État à la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'urbanisme et du patrimoine, des relations européennes et internationales, du commerce extérieur et de la lutte contre l'incendie et l'aide médicale urgente,

concernant "la suppression des places de parking autour de la Basilique".

Vraag om uitleg van mevrouw Françoise Schepmans

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

en aan de heer Pascal Smet, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp,

betreffende "de afschaffing van de parkeerplaatsen rond de Basiliek".

Share
09:34 § 161 → Video
Share

Toegevoegde vraag om uitleg van mevrouw Carla Dejonghe,

betreffende "de bestaande parkings op de site van de nationale basiliek te Koekelberg en het afschaffen van parkeerplaatsen op de site".

Demande d'explications jointe de Mme Carla Dejonghe,

concernant "les parkings actuels sur le site de la Basilique nationale à Koekelberg et la suppression de places de stationnement sur le site".

Share
09:34 § 163 → Video
Share

Mme Françoise Schepmans (MR).- Depuis le week-end du 18 au 20 février 2022, les parkings entourant la Basilique et gérés par Bruxelles Environnement ont été interdits d’accès par des blocs de pierre, supprimant quelque 400 places de stationnement.

Pour mémoire, les travaux du tunnel Léopold II (bientôt "Annie Cordy") arrivant à leur terme, le prestataire de services souhaitait remettre en état les espaces utilisés par les préfabriqués. Or, lors de la réunion de fin de chantier, le rectorat de la Basilique a été informé que Bruxelles Environnement et urban.brussels souhaitaient la suppression des parkings nord et sud.

Seuls les emplacements du côté de l’avenue Charles-Quint seraient donc désormais accessibles, ce qui ne représente qu'environ 200 places. Faute de permis pour l’installation de ces parkings, un procès-verbal d’infraction a été dressé. La basilique de Koekelberg utilise pourtant ces espaces pour du stationnement depuis 1978, et jusque-là, Bruxelles Environnement n’avait jamais évoqué la nécessité d’un permis.

Cinquième église du monde par sa taille et la plus grande église art déco, la basilique de Koekelberg accueille entre 800 et 1.000 personnes chaque dimanche. Plusieurs activités et expositions y sont également organisées, comme l’exposition sur Léonard de Vinci. La suppression de ces places de stationnement est donc problématique. Les 200 places restantes ne couvriraient pas les nombreuses manifestations sur le site.

Par ailleurs, si la commune de Ganshoren sera directement affectée, il y aura aussi des conséquences importantes sur le stationnement dans des communes du nord-ouest de Bruxelles telles que Koekelberg, Berchem-Sainte-Agathe, Jette et Molenbeek-Saint-Jean.

Mevrouw Françoise Schepmans (MR).- Sinds 18 april 2022 zijn ongeveer vierhonderd parkeerplaatsen rond de basiliek van Koekelberg niet meer beschikbaar. Leefmilieu Brussel en urban.brussels willen dat de parkeerplaatsen ten noorden en ten zuiden van de basiliek verdwijnen, omdat de basiliek daarvoor geen vergunning heeft. Nochtans gebruikt de basiliek die ruimte al sinds 1978 als parking en heeft Leefmilieu Brussel nooit eerder gerept over een vergunning.

Elke zondag ontvangt de basiliek een kleine duizend bezoekers. Ook worden er vaak activiteiten en tentoonstellingen georganiseerd. De resterende tweehonderd parkeerplekken zijn dan ook ruim onvoldoende.

De gevolgen van het schrappen van die honderden parkeerplaatsen zullen niet alleen in Ganshoren voelbaar zijn, maar ook in de andere gemeenten in het noordwesten van het gewest.

Share
09:36 § 165 → Video
Share

Enfin, on sait qu'ont lieu des événements autour de la basilique de Koekelberg, mais également dans ses alentours, notamment dans le parc Élisabeth ou dans les marchés qui se déploient aux abords de l'édifice.

Quelle est l'option défendue sur cette question ? Comment peut-on maintenir ce parking qui est nécessaire pour les besoins de la basilique, mais aussi pour les activités du quartier ? Vous êtes-vous concerté avec les communes et le rectorat de la basilique de Koekelberg ?

Enfin, qu'en est-il de la problématique du permis, qui n'aurait pas été soulevée jusqu'à présent par Bruxelles Environnement ?

Hoe wilt u voor voldoende parkeerplaatsen zorgen voor wie naar de basiliek of naar een van de activiteiten in de wijk gaat? Overlegde u met de gemeenten of het bestuur van de basiliek?

Hoe zit de situatie met de vergunning precies in elkaar?

Share
09:37 § 167 → Video
Share

Mevrouw Carla Dejonghe (Open Vld).- Er is wat heisa ontstaan over het verwijderen van parkeerplaatsen aan de Basiliek van Koekelberg. Mevrouw Schepmans heeft de voorgeschiedenis al geschetst. De basiliek is een imposant gebouw. Mevrouw Schepmans had het over de misvieringen op zondag die tot duizend bezoekers lokken en over de culturele activiteiten, tentoonstellingen en andere evenementen die er plaatsvinden.

Denken we ook aan het fantastische panorama met een 360 graden zicht over heel Brussel. In de kelderverdieping bevinden zich een gerenoveerde theaterzaal en een internationaal gerenommeerde oefenzaal voor speleologen. Er komt dus heel wat volk over de vloer. De basiliek is niet zo vlot bereikbaar met het openbaar vervoer, vooral niet als je slecht te been bent.

Een deel van de site werd gedurende enkele jaren ingenomen door het bedrijf dat instaat voor de renovatie van de Leopold II-tunnel. Die werken lopen af en de containers zullen verdwijnen. Een tijdje geleden werden er afschuwelijk grote stenen blokken gedeponeerd op de parkings om de toegang te versperren. Wat was daarvoor de reden?

Is er overleg geweest met de brandweerdiensten? De brandweer heeft bijvoorbeeld geen toegang meer tot de scoutslokalen op de benedenverdieping. Vond er overleg plaats met de burgemeesters van Koekelberg en Ganshoren? De sluiting van de parking zal wellicht gevolgen hebben voor de buurtbewoners en voor de winkels van beide gemeenten.

Werd de kerkfabriek, die eigenaar is van de site, op voorhand over de beslissing ingelicht? Werd de politiezone Brussel-West over de beslissing ingelicht?

Bent u ervan op de hoogte dat het aantal parkeerplaatsen voor personen met een handicap herleid werd van zes naar twee? Dat is jammer.

Mme Carla Dejonghe (Open Vld).- La basilique de Koekelberg accueille de nombreux événements de masse ainsi que des activités culturelles, des expositions et d'autres événements. Or, le bâtiment n'est pas facilement accessible par les transports en commun, et encore moins pour les personnes à mobilité réduite.

Pourquoi les emplacements de parking sur le site ont-ils été rendus inaccessibles ? En outre, le nombre de places de stationnement pour les personnes handicapées a été réduit de six à deux.

La fermeture du parking aura probablement des conséquences pour les riverains et pour les commerces des deux communes. Les bourgmestres ont-ils été consultés à cet égard ? Et les pompiers ?

La fabrique d'église - qui est propriétaire du site - et la zone de police Bruxelles-Ouest ont-elles été informées de la décision de supprimer les emplacements de parking ?

Share
09:40 § 169 → Video
Share

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- De vragen die mijn collega's zonet hebben gesteld, zijn zeer pertinent. Ze zijn aan u gericht, minister Maron, omdat Leefmilieu Brussel beheerder is van de parking op de site van de Basiliek van Koekelberg.

Bij het schrappen van parkeerplaatsen denk ik onmiddellijk aan de mobiliteitsproblematiek. Hebt u overleg gepleegd met de minister van Mobiliteit om de impact van deze beslissing op de mobiliteit te analyseren?

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- La suppression des places de stationnement pose un problème de mobilité. Avez-vous consulté la ministre de la mobilité pour analyser l'incidence de cette décision sur la mobilité ?

Share
09:41 § 171 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Votre question me permet de clarifier la situation et de rectifier une série d’informations incorrectes.

Sur le plan urbanistique, le plateau entourant la basilique de Koekelberg appartient à la fabrique d’église, mais a été confié à l’État belge selon un droit de superficie.

En 2002, le parc Élisabeth a été transféré de l’État belge à la Région de Bruxelles-Capitale et la gestion en a été confiée à Bruxelles Environnement.

Le parc Élisabeth est situé en zone verte au plan régional d'affectation du sol et est classé au patrimoine des monuments et des sites.

Le plateau qui entoure la basilique se subdivise en trois zones : les zones nord et sud, sur les faces latérales de la basilique, et la zone ouest à l’arrière de celle-ci. Je transmettrai un plan au secrétariat de la commission.

De heer Alain Maron, minister.- Stedenbouwkundig is het plateau rond de basiliek van Koekelberg van de kerkfabriek. Het werd echter via een recht van opstal aan de Belgische staat toevertrouwd. Het erop aansluitende Elisabethpark is sinds 2002 eigendom van het Brussels Gewest. Volgens het Gewestelijk Bestemmingsplan ligt het in een groene zone. Het is als erfgoed beschermd.

Het plateau rond de basiliek bestaat uit drie zones: een noordelijke, een zuidelijke en een westelijke zone.

Ik bezorg het plan aan het commissiesecretariaat.

Share
09:42 § 173 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

Wat het zuidelijke deel van de site betreft, heeft urban.brussels op 25 januari 2022 een proces-verbaal voor een stedenbouwkundige overtreding opgesteld ten laste van de kerkfabriek, het Brussels Gewest en Leefmilieu Brussel wegens de aanleg van een parking met grasbetontegels.

De aanleg van de parking ging vooraf aan de overname van het park door het gewest in 2002. De parking werd aangelegd voor tijdelijk gebruik door de kerkfabriek bij grote evenementen in de Basiliek van Koekelberg.

(poursuivant en néerlandais)

Urban.brussels a récemment dressé un procès-verbal d'infraction urbanistique à l'encontre de la fabrique d'église, de la Région bruxelloise et de Bruxelles Environnement en raison de la construction d'un parking en dalles gazon au sud du site.

Share
09:43 § 175 → Video
Share

(poursuivant en français)

Bruxelles Environnement a entouré la zone sud d'une haie et d'une barrière de châtaigniers pour en contrôler l'utilisation. Pour cette zone, un procès-verbal d'infraction urbanistique a été dressé par urban.brussels en janvier dernier. Nous n'avions pas connaissance de cette infraction avant de recevoir le procès-verbal en question.

La zone nord est utilisée depuis 2018 comme base de chantier par l’entreprise chargée de la réfection - aujourd'hui terminée - du tunnel Léopold II. Cette occupation temporaire a été autorisée par urban.brussels et Bruxelles Environnement dans le cadre du permis de chantier lié au tunnel. La zone devra être prochainement remise en pristin état.

D'autres options sont à l’étude pour permettre, ailleurs sur le site, le stationnement ponctuel de véhicules de chantier lors des nuits de maintenance du tunnel. En effet, l'entreprise doit régulièrement intervenir dans le tunnel pour son entretien.

Le parking ouest, situé à l’arrière de la basilique, est quant à lui considéré comme licite par urban.brussels, puisqu’il a été aménagé avant le 1er juillet 1992, date avant laquelle l’utilisation d’un terrain pour le stationnement de véhicules n’était pas soumise à l’obtention préalable d’un permis. Ce parking a une capacité approximative de 200 places.

La décision de disposer des blocs de pierre dans une partie du parking ouest a été prise il y a plus d’un an par Bruxelles Environnement, en concertation avec la fabrique d’église. Il ne s’agit donc pas d’une opération commando organisée à la hâte.

Leefmilieu Brussel bracht beplanting rond de zuidelijke zone aan om het gebruik ervan te kunnen controleren. Tot ik het proces-verbaal ontving, was ik niet op de hoogte van de overtreding.

De noordelijke zone werd sinds 2018 gebruikt door het bedrijf dat de Leopold II-tunnel renoveerde. Nu die werkzaamheden klaar zijn, wordt de zone binnenkort weer vrijgemaakt. Voor onderhoudswerken aan de tunnel onderzoeken we welke zones als tijdelijke werfzone gebruikt kunnen worden.

De parking met 200 plaatsen achter de basiliek is wel toegelaten. Leefmilieu Brussel besliste meer dan een jaar geleden in overleg met de kerkfabriek om op een deel ervan betonblokken te plaatsen.

Share
09:45 § 177 → Video
Share

L'objectif était d'empêcher le stationnement sauvage dans une partie de ce parking et de faciliter la gestion de la zone. S'agissant d'un terrain hors voirie, la concertation avec la zone de police n'était pas requise.

Aucune place pour personne à mobilité réduite (PMR) n'a par ailleurs été supprimée. Elles ont été déplacées et leurs dimensions rendues réglementaires. L'accès des pompiers aux locaux des scouts situés au rez-de-chaussée de la basilique est quant à lui toujours possible en passant par le parvis.

Mon souhait est de rendre aux zones nord et sud qui encadrent la basilique leur fonction d'espace vert, conformément à la situation urbanistique, au classement patrimonial du parc, au statut monumental de la basilique, ainsi qu'à son intérêt patrimonial.

Cependant, j'entends qu'il existe un besoin légitime de places de stationnement pour les événements qui se tiennent ponctuellement dans la basilique, pour les opérations de maintenance des tunnels qui se font 30 nuits par an, pour les personnes qui assistent aux offices, voire pour les habitants du quartier, bien que ce parking ne leur soit pas dévolu. La satisfaction de ces différents besoins passe par une gestion plus rigoureuse du parking ouest. Il est, certes, licite d'un point de vue urbanistique, mais son utilisation n'est pas du tout organisée actuellement, comme en témoigne l'absence d'horodateur ou de système de régulation du parking.

J'ai donc demandé à Bruxelles Environnement d'organiser une concertation avec toutes les parties prenantes - la fabrique d'église, les communes, l'entreprise chargée de la maintenance des tunnels, urban.brussels, Bruxelles Mobilité et parking.brussels - afin de trouver la meilleure solution de gestion de ce parking ouest.

Zo wilden ze wildparkeren voorkomen en het beheer van de zone vergemakkelijken. Omdat het terrein niet aan de openbare weg ligt, was overleg met de politiezone niet nodig.

De parkeerplaatsen voor personen met een beperkte mobiliteit zijn niet geschrapt, maar verplaatst. Voorts heeft de brandweer nog steeds toegang tot de scoutslokalen.

Ik wil van de noordelijk en de zuidelijke zones groene ruimten maken. Dat neemt niet weg dat er een zekere behoefte aan parkeerplaatsen bestaat. Om daaraan tegemoet te komen, moet de parkeerplaats in de westelijke zone beter worden beheerd. Ik vroeg aan Leefmilieu Brussel om in overleg met alle betrokken partijen naar de beste oplossing voor die parking te zoeken.

Share
09:47 § 179 → Video
Share

Mme Françoise Schepmans (MR).- J'entends votre réponse, mais les utilisateurs, les habitants et les autorités locales peinent à comprendre pourquoi les abords du parc ont été modifiés en y plaçant des rochers du jour au lendemain. Vous le dites vous-même, il n'y a pas encore de concertation pour ce dossier, qui existe pourtant depuis plus d'un an, sans évolution tangible.

J'insiste pour que des réponses concrètes soient apportées aux habitants et autorités locales quant aux activités de la basilique de Koekelberg et à celles alentour. La concertation me semble essentielle et j'espère qu'elle aura lieu dans un futur proche.

Mevrouw Françoise Schepmans (MR).- Ik hoop dat u snel overleg organiseert met de omwonenden en de gemeenten. Zij wachten immers al een jaar op een oplossing voor het parkeerprobleem rond de basiliek.

Share
09:48 § 181 → Video
Share

Mevrouw Carla Dejonghe (Open Vld).- Het is mogelijk dat ik foute informatie heb opgevangen. Ik dank u voor de informatie in verband met de parkeerplaatsen voor personen met een handicap en noteer dat de scoutslokalen wel degelijk voor de brandweer bereikbaar zijn.

Het schrappen van vierhonderd parkeerplaatsen is echter geen verwaarloosbaar gegeven. We mogen niet vergeten dat de gemeenten Ganshoren en Koekelberg en de kerkfabriek van de Basiliek van Koekelberg hebben gevraagd om de heropening van de toegangen opnieuw te kunnen bespreken. Dat is toch een belangrijk signaal.

Ik heb me verdiept in de voorgeschiedenis van de basiliek en de Leopold II-tunnel. De tunnel werd officieel geopend in augustus 1986. Daarna volgden een heleboel vergaderingen over de herinrichting van het terrein rond de Basiliek van Koekelberg. Dat gebeurde onder algemeen toezicht van toenmalig minister Jean-Louis Thys. De vergaderingen werden bijgewoond door alle personen met beslissingsbevoegdheden. Alle werkzaamheden werden voor 1996 uitgevoerd, de veronderstelde datum waarop een bouwvergunning had moeten worden aangevraagd.

Ik heb nog een bedenking bij het plaatsen van de blokken. Het domein van de Basiliek van Koekelberg is geklasseerd als beschermde site. Dat resulteert in een verbod om de bestaande gebouwen te wijzigen en veranderingen aan te brengen aan de bedekking van wegen en paden, zonder dat de plannen voorafgaandelijk voor advies zijn voorgelegd aan de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen . Daar moeten we toch even bij stilstaan. Bent u van dat alles op de hoogte?

Mme Carla Dejonghe (Open Vld).- Il est possible que je dispose d'informations erronées. Toutefois, la suppression de 400 places de stationnement n'est pas un fait négligeable.

Le tunnel Léopold II a été inauguré en août 1986. Son ouverture a été suivie de nombreuses réunions sur le réaménagement de la zone entourant la basilique de Koekelberg. Tous les travaux ont été effectués avant 1996, date à laquelle un permis de bâtir aurait dû être demandé.

Le site de la basilique de Koekelberg est classé comme site protégé. Savez-vous que tout changement doit faire l'objet d'une demande d'avis à la Commission royale des monuments et des sites ?

Share
09:50 § 183 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Le dossier doit être suivi. La situation actuelle n'est pas définitive.

Le procès-verbal d'infraction d'urban.brussels date de janvier 2022. J'ignore pourquoi urban.brussels, qui ne relève pas de mon administration, s'est saisi de ce dossier. Urban.brussels vise aussi mon administration, Bruxelles Environnement.

Le parking de la zone sud est illicite. Quant à la zone nord, un permis d'urbanisme prévoit que le site soit remis en pristin état à la fin des travaux.

Ces zones n'ont pas vocation à être des parkings. À moins d'introduire de nouveaux permis pour les transformer en parking, elles ne peuvent pas l'être, du point de vue urbanistique. De tels permis ne seraient de toute façon pas accordés, car le site est classé et se trouve en zone verte.

Un parking licite de grande taille (200 places) existe dans la zone ouest. Actuellement, il n'est géré par personne et sa gestion nous permettra de trouver des solutions. La concertation avec les différentes parties prenantes portera principalement sur ce sujet. Restera encore à réaménager le plus dignement possible les zones nord et sud, parce que la basilique et ses abords présentent un intérêt patrimonial évident.

De heer Alain Maron, minister.- De situatie is niet definitief.

Ik weet niet waarom urban.brussels zich met het dossier bezighoudt. Het viseert overigens ook Leefmilieu Brussel.

De zuidelijke parking is onwettig. De noordelijke werfzone moet na afloop weer in haar oorspronkelijke staat worden hersteld. Het is niet de bedoeling dat die zones als parking worden gebruikt. Gezien de bescherming als erfgoed en de ligging in groene zone wordt daar nooit een vergunning voor toegekend.

Over het beheer van de toegelaten parking in de westelijke zone loopt overleg.

Share
09:52 § 185 → Video
Share

Mme Françoise Schepmans (MR).- La situation des parkings existe depuis 1978.

M. Alain Maron, ministre.- Pas ce parking-là. C'est en tout cas ce que dit urban.brussels. Le procès-verbal consigne que le parking ouest a été aménagé avant le 1er juillet 1992 et est donc licite de fait. Il est le seul des trois à être dans ce cas. Vous pourriez interroger le ministre de tutelle à ce sujet. Pour notre part, nous avons reçu un procès-verbal d'infraction qui nous vise, ainsi que la fabrique d'église, la Région et Bruxelles Environnement.

Mme Françoise Schepmans (MR).- C'est pour cela que la concertation avec les autorités locales est essentielle.

M. Alain Maron, ministre.- Donc, pour vous, il doit y avoir un parking dans la zone sud ?

Mme Françoise Schepmans (MR).- Les retours dénoncent une absence totale de concertation...

M. Alain Maron, ministre.- Il y a une infraction ! Et la concertation est lancée, essentiellement sur l'utilisation de la zone ouest et le réaménagement des zones sud et nord.

M. le président.- Je pense que nous avons fait le tour de la question. M. le ministre a dit qu'il y aurait encore des évolutions. Je ne doute pas que les parlementaires suivront ce dossier.

- Les incidents sont clos.

Mevrouw Françoise Schepmans (MR).- De parkings zijn er al sinds 1978.

De heer Alain Maron, minister.- Alleen de westelijke parking is aangelegd voor daar een vergunning voor nodig was. Urban.brussels stelde voor de onwettige zuidelijke parking een proces-verbaal op dat aan het gewest, de kerkfabriek en Leefmilieu Brussel is gericht.

Mevrouw Françoise Schepmans (MR).- Daarom is overleg met de gemeenten essentieel.

De heer Alain Maron, minister.- U wilt een parking in de zuidelijke zone?

Mevrouw Françoise Schepmans (MR).- Ik leid uit uw antwoorden af dat er geen overleg wordt gepleegd.

De heer Alain Maron, minister.- Het gaat om een overtreding! Daarnaast loopt er overleg over het gebruik van de westelijke zone en de heraanleg van de zuidelijke en de noordelijke zone.

De voorzitter.- Volgens mij zijn we rond. Minister Maron zei dat een en ander zal wijzigen. De parlementsleden zullen dit dossier ongetwijfeld volgen.

- De incidenten zijn gesloten.

Share
09:54 § 209 → Video
Share

Ce texte sera complété sous peu.

Deze tekst wordt nog aangevuld.

Share
09:54 § 211 → Video
Share

Question orale de Mme Marie Nagy

à M. Alain Maron, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la transition climatique, de l'environnement, de l'énergie et de la démocratie participative,

concernant "le rapport coût-efficacité des politiques en matière de transition énergétique et climatique".

Question orale jointe de Mme Aurélie Czekalski,

concernant "le défi climatique et la transition énergétique dans le rapport 2021 de la BNB".

Mondelinge vraag van mevrouw Marie Nagy

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende "de kosteneffectiviteit van de maatregelen inzake energie- en klimaattransitie".

Toegevoegde mondelinge vraag van mevrouw Aurélie Czekalski,

betreffende "de klimaatuitdaging en de energietransitie in het verslag 2021 van de NBB".

Share
09:55 § 215 → Video
Share

Ce texte sera complété sous peu.

Deze tekst wordt nog aangevuld.

Share
09:55 § 217 → Video
Share

Mme Marie Nagy (DéFI).- Nous nous accordons presque tous sur la nécessité de s'engager avec le plus grand sérieux sur la voie de la transition énergétique et climatique. Pour cause, il s'agit d'un enjeu purement et simplement existentiel. À l'heure où la transition nous appelle à faire des choix décisifs, il est absolument nécessaire de nous interroger sur les solutions retenues pour réduire nos émissions de gaz à effet de serre.

Concernant ce point spécifique, j'aimerais attirer votre attention, M. le ministre, sur le rapport coût-efficacité des politiques actuellement menées. En effet, mon parti est extrêmement attaché à l'efficacité des politiques publiques, ce qui nous pousse à intervenir régulièrement en faveur de l'évaluation de ces dernières. Chaque euro doit avoir le plus grand impact possible. C'est donc avec le plus grand intérêt que j'ai pris connaissance d'une étude du groupe de réflexion Metaforum de la Katholieke Universiteit Leuven, à la suite des déclarations du gouverneur de la Banque nationale de Belgique (BNB) , Pierre Wunsch.

Cette étude souligne une série d’éléments intéressants, voire préoccupants, comme le fait que des politiques de transition énergétique poursuivies aux niveaux belge et bruxellois varient considérablement en matière de coût-efficacité. Certaines engendrent des coûts allant de 500 à 1.000 euros par tonne de CO2 en moins, comme celles qui encouragent le passage à la voiture électrique, alors que d’autres politiques, comme le passage du mazout de chauffage au gaz ou à des énergies décarbonées, coûtent moins de 100 euros par tonne de CO2 évitée. En résumé, la BNB nous dit que certaines mesures coûtent très cher alors qu'il existe d'autres moyens efficaces et plus accessibles de réduire les émissions en Belgique, l'idée étant d'éviter une forme de "gaspillage d'argent public".

Pourtant, loin de moi l’idée de chercher à adopter à tout prix une réflexion purement comptable sur ces enjeux, car nous savons toutes et tous que la transition climatique est un processus complexe et multifactoriel. Mais force est de constater qu’il reste utile de s’interroger sur le rapport coût-efficacité de nos politiques en matière de transition climatique.

Mevrouw Marie Nagy (DéFI).- DéFI hecht veel belang aan de doeltreffendheid van het overheidsbeleid. Elke uitgegeven euro moet een zo groot mogelijk effect hebben. Ik heb dan ook met grote belangstelling kennisgenomen van een studie van de denktank Metaforum van de Katholieke Universiteit Leuven naar aanleiding van de verklaringen van de gouverneur van de Nationale Bank van België.

De studie brengt een aantal interessante elementen aan het licht, zoals het feit dat niet alle beleidsmaatregelen inzake energietransitie even kosteneffectief zijn. Sommige maatregelen, zoals de overschakeling op elektrische auto's, kosten tussen 500 en 1.000 euro per ton vermeden CO2, terwijl andere maatregelen, zoals de overschakeling van stookolie op gas of op koolstofvrije energie, minder dan 100 euro per ton vermeden CO2 kosten.

Ik pleit niet voor een zuiver boekhoudkundige benadering van de klimaattransitie, aangezien dat een complex proces is, maar het blijft nuttig om ons af te vragen wat de kosteneffectiviteit van de maatregelen is.

Share
09:57 § 219 → Video
Share

Existe-t-il une évaluation systématique du rapport coût-efficacité des politiques menées au niveau bruxellois en matière de transition climatique ? Si oui, qu’en est-il du lien entre les coûts et la réduction des émissions de gaz à effet de serre ? Si non, pourquoi ?

Avez-vous pris connaissance de l’étude "Een duurzame energievoorziening voor België" réalisée par le groupe de réflexion Metaforum de la Katholieke Universiteit Leuven ? Si oui, quelle appréciation faites-vous de son contenu ? Si non, pourquoi ?

Gebeurt er een systematische evaluatie van de kosteneffectiviteit van het klimaattransitiebeleid? Wat is de verhouding tussen de kosten en de vermindering van de broeikasgasemissies?

Hebt u de studie van de denktank Metaforum gelezen? Wat denkt u ervan?

Share
09:59 § 221 → Video
Share

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Dans le rapport annuel 2021 de la Banque nationale de Belgique, il est fait état du manque de cohérence de la politique environnementale belge. Dans le cadre du défi climatique et de la transition énergétique, nombreuses décisions ont été prises à tous les niveaux de pouvoir. Je ne reviendrai pas sur l’isolation du bâti ou la zone de basses émissions, mais permettez-moi de pointer certains éléments.

Dans le cadre du pacte vert pour l'Europe, avec la loi européenne sur le climat, l'Union européenne s'est fixé l'objectif contraignant de réduire de 55 % ses émissions de gaz à effet de serre par rapport à 1990 d'ici à 2030, et de parvenir à la neutralité climatique d'ici à 2050. En juillet dernier, la Commission européenne lançait le paquet ajustement à l'objectif 55, dans le but d’atteindre les objectifs ambitieux de réduction carbone.

Une des pistes du rapport de la Banque nationale est l’instauration d’un prix du carbone : "Certains choix des agents économiques ont un coût environnemental qui ne se reflète pas automatiquement dans les prix de marché des énergies fossiles. Imposer un prix du carbone permet d’internaliser ce coût. Ainsi, les agents économiques sont à tout moment incités à prendre en compte le coût de leur empreinte environnementale dans leurs décisions de consommation et d’investissement. Réduire l’incertitude en fournissant une perspective claire, prévisible et crédible quant à l’évolution à moyen et à long termes de ce prix est essentiel pour réaliser les investissements inhérents à la transition, en particulier dans les projets liés à l’énergie."

Une nouvelle taxe carbone pénalisera, selon moi, les classes moyennes et populaires ainsi que nos entreprises. Notre pays est déjà parmi les plus imposés au monde, malgré ce qu’en pensent certains. Si, toutefois, une telle taxe devait être mise en place, cela devrait se faire au niveau européen. D’abord, il s'agit de préserver la compétitivité de la Belgique par rapport à ses voisins européens. Ensuite, parce que c’est le seul endroit où la taxation aux frontières peut être introduite vu que la politique douanière est européenne.

Il est évident que nous devons réfléchir à encourager des comportements vertueux, mais cela ne peut se faire sur le dos des classes moyennes et populaires déjà lourdement taxées et qui sont déjà en état de précarité énergétique. Cependant, nous ne sommes pas opposés à un mécanisme qui consacre le principe du pollueur-payeur.

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- In het jaarverslag 2021 van de Nationale Bank van België wordt het gebrek aan coherentie in het Belgische milieubeleid aangeklaagd.

In de Europese Green Deal heeft de Europese Unie zich tot doel gesteld haar broeikasgasemissies tegen 2030 met 55% te verminderen ten opzichte van 1990 en tegen 2050 klimaatneutraal te worden. In juli heeft de Europese Commissie het "Fit for 55"-pakket goedgekeurd om die ambitieuze doelstellingen te verwezenlijken.

Een van de mogelijkheden die in het verslag van de Nationale Bank van België worden onderzocht, is de invoering van een koolstofprijs. Een dergelijke belasting zal volgens mij echter zowel de middenklasse, de werkende klasse als de bedrijven benadelen, aangezien in ons land al een van de hoogst belaste ter wereld is. Als er al een dergelijke belasting zou worden ingevoerd, moet dat op Europees niveau gebeuren. Op die manier wordt het concurrentievermogen van België ten opzichte van zijn Europese buren in stand gehouden. Bovendien is het douanebeleid een Europese bevoegdheid.

Het is belangrijk om deugdzaam gedrag aan te moedigen, maar dat mag niet ten koste gaan van de middenklasse en de werkende klasse, die reeds zwaar worden belast en in energieonzekerheid verkeren. We zijn echter niet gekant tegen een mechanisme waarin het beginsel wordt bekrachtigd dat de vervuiler moet betalen.

Share
10:01 § 223 → Video
Share

La transition passera par la mise en place d'une politique d'accompagnement intelligente en matière d'énergie, à même d'intégrer efficacement les sources renouvelables intermittentes. Selon les auteurs du rapport, cela permettrait de limiter les hausses de prix brutales, telles celles survenues en 2021, et de restreindre la dépendance de l'étranger.

Le même rapport évoque le fait qu'il faut garantir un approvisionnement électrique sobre en carbone, fiable et abordable. La transition vers un système énergétique bas carbone repose sur une adaptation à la fois de la demande et de l’offre d’énergie aux nouvelles contraintes environnementales.

Les auteurs expliquent que, dans les trois Régions de notre pays, un effort est aussi prévu pour l’installation de bornes de recharge publiques, par ailleurs nécessaire si, comme le propose la Commission européenne, la commercialisation de véhicules thermiques est interdite à partir de 2035.

Avez-vous pris connaissance de ce rapport ? Quelles suites y seront données ?

Qu’est-il mis en place pour qu’il y ait davantage de cohérence dans la politique environnementale belge ?

Quelle est la position du gouvernement bruxellois quant à l’instauration d’un prix carbone ? Quels sont vos contacts avec vos homologues du gouvernement fédéral et des entités fédérées à ce sujet ? Quels en sont les principaux enseignements ?

Qu’est-il mis en place par le gouvernement pour garantir aux Bruxellois un approvisionnement électrique sobre en carbone, fiable et abordable ?

De transitie vergt een intelligent energiebeleid dat hernieuwbare bronnen omvat. Volgens de auteurs van het verslag zou dit plotse prijsstijgingen zoals in 2021 en de afhankelijkheid van het buitenland beperken.

In het verslag wordt voorts gesteld dat moet worden gezorgd voor een koolstofarme, betrouwbare en betaalbare elektriciteitsvoorziening.

Welk gevolg zult u aan het rapport geven?

Wat wordt er gedaan om het Belgische milieubeleid coherent te maken?

Hoe staat de Brusselse regering tegenover een koolstofprijs? Hebt u daarover contacten met de andere beleidsniveaus?

Wat doet de regering om een koolstofarme, betrouwbare en betaalbare elektriciteitsvoorziening voor de Brusselaars te garanderen?

Share
10:02 § 225 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- J’ai bien pris connaissance du rapport de la Banque nationale de Belgique (BNB).

Je vais d’abord vous rappeler le contexte actuel des ambitions climatiques européennes puis revenir à la question de la tarification du carbone, les deux étant liés.

L’Europe a, avec l’accord de la Belgique, revu à la hausse ses ambitions climatiques fin 2020, ce qui impose aux États membres de les suivre. Notre pays verrait ainsi son objectif climatique passer de - 35 à - 47 % d’ici 2030, ce chiffre restant à confirmer. La Région de Bruxelles-Capitale suivra cette ambition de - 47 %.

Pour atteindre ces objectifs, l’Europe révise actuellement un grand nombre de directives et règlements dans le cadre du paquet ajustement à l'objectif 55 qui vise à l’outiller pour atteindre une réduction de 55 % de ses émissions de gaz à effet de serre d’ici 2030.

Parmi ces instruments figure le système d'échange de quotas d'émission de gaz à effet de serre, qui instaure un prix du carbone auprès des industries les plus énergivores ; celles-ci peuvent ainsi soit acheter des quotas, soit réduire leurs émissions. Ce système couvre 37 % des émissions en Belgique. Le reste des émissions, principalement liées aux secteurs du bâtiment, du transport et de l’agriculture, sont pour ainsi dire "gratuites". Elles sont toutefois encadrées par de nombreuses autres réglementations et obligations européennes.

De heer Alain Maron, minister.- De Europese Unie heeft eind 2020 haar klimaatambities verhoogd, waardoor de reductiedoelstelling van ons land waarschijnlijk zal stijgen van 35% naar 47% tegen 2030. Het Brussels Gewest zal die ambitie volgen.

Om die doelstellingen te bereiken, herziet Europa momenteel een groot aantal richtlijnen en verordeningen in het kader van het pakket Fit for 55, dat Europa moet uitrusten om tegen 2030 de broeikasgasemissies met 55% te verminderen.

Een van die instrumenten is het systeem voor de uitwisseling van emissierechten ( ETS), dat een koolstofprijs invoert voor de meest energieverslindende industrieën, die ofwel emissierechten kunnen kopen ofwel hun emissies kunnen verminderen. Dat systeem dekt 37% van de emissies in België. De rest van de emissies, die hoofdzakelijk veroorzaakt worden door de bouw-, transport- en landbouwsector, zijn "gratis", maar zijn onderworpen aan tal van andere Europese verordeningen en verplichtingen.

Share
10:04 § 227 → Video
Share

Dans le cadre du paquet ajustement à l'objectif 55, des discussions sont en cours depuis plusieurs mois au niveau de l'Union européenne (UE) pour étendre le système d’échange de quotas d’émission de l’Union européenne (SEQE-UE) aux secteurs du bâtiment et du transport. À ce stade, aucun accord n'a été atteint.

Cette proposition d'extension du SEQE-UE aux secteurs du bâtiment et du transport a soulevé des questionnements dans le chef de la Belgique, notamment en lien avec le contexte actuel de l'augmentation du prix de l'énergie. Une telle proposition entraînerait une révolution à Bruxelles. Par ailleurs, il existe de fortes craintes que, dans l'interaction avec les autres propositions du paquet ajustement à l'objectif 55, la pression financière augmente déraisonnablement pour les acteurs concernés, qu'ils soient des citoyens, des entreprises ou issus du secteur public.

Au niveau belge, on estime que l'inclusion du secteur du transport dans le SEQE-UE nuirait au maintien du système actuel de tarification routière pour les poids lourds, pratiqué par les Régions : l'accord Viapass.

La Commission européenne défend les mérites d'une double couverture de ces secteurs dans le SEQE-UE et en dehors. L'introduction d'un prix du carbone au niveau européen limiterait le problème de compétitivité des PME, en offrant potentiellement un terrain de jeu plus équitable pour la concurrence économique à travers l'UE, du moins en ce qui concerne les émissions de gaz à effet de serre. La Belgique étant un pays avec une économie ouverte, l'intérêt est substantiel. D'autre part, l'utilisation d'un système d'échange de quotas génère des ressources financières. Une partie de celles-ci pourrait servir à financer la prise en compte des aspects sociaux. Il n'en va pas nécessairement de même dans une approche qui repose entièrement sur des normes techniques plus ambitieuses, comme le font les règles imposées dans ces deux secteurs dans le reste du paquet ajustement à l'objectif 55.

Plus généralement, un consensus européen a été dégagé sur la préoccupation pour les impacts sociaux et sur la compétitivité d’une telle extension du SEQE-UE. Une préférence a été exprimée pour un retour des ressources générées, via une éventuelle extension, vers les États membres pour gérer et soutenir la transition.

Als onderdeel van de aanpassing van het pakket Fit for 55 zijn er al maanden besprekingen aan de gang over een uitbreiding van het ETS-systeem tot de bouw- en transportsector, maar daarover is nog geen overeenstemming bereikt.

Het voorstel doet in België vragen rijzen, vooral gezien de stijgende energieprijzen. Er bestaat grote vrees dat de financiële druk onredelijk zal toenemen voor de burgers, bedrijven en de overheidssector. België is bovendien van mening dat de integratie van de transportsector in het ETS-systeem het tolsysteem voor zware vrachtwagens, Viapass, zou ondermijnen.

Volgens de Europese Commissie zou de invoering van een koolstofprijs op EU-niveau het concurrentieprobleem van de kmo's beperken omdat er voor een gelijker speelveld in de volledige EU wordt gezorgd. Aangezien België een land met een open economie is, is dat een aanzienlijk voordeel. Daarnaast genereert het ETS-systeem financiële middelen. Een deel daarvan zou kunnen worden gebruikt voor de financiering van de sociale gevolgen.

Share
10:06 § 229 → Video
Share

Dans ce contexte, le gouvernement bruxellois reste prudent et attentif à la proposition de la Commission européenne. La Région soutient la mise en place d’un signal prix et d’une tarification carbone qui reflètent les externalités environnementales, tout en prenant en considération les conséquences sociales. Mais la redistribution des revenus générés est essentielle pour atténuer le contrecoup sur les ménages.

La création du Fonds social pour le climat par l’Union européenne est une bonne piste de solution, à laquelle la Région souhaite que les moyens nécessaires soient attribués. Nous défendons également l'accès le plus direct possible aux revenus afin de pouvoir les utiliser de la manière la plus efficace possible.

Au niveau international, la tarification du carbone est de plus en plus utilisée : 37 pays et 27 juridictions sous-nationales utilisent un tel instrument. Et il est indéniable que l’adoption d’une tarification du carbone a un effet sur l’efficacité des mesures climatiques en rendant les alternatives bas carbone financièrement plus intéressantes.

En Belgique, mettre un prix sur les émissions de gaz à effet de serre dépendrait du gouvernement fédéral. Si une telle mesure devait être appliquée, elle devrait être mise en œuvre sur la base d’études approfondies afin d'éviter des effets régressifs non souhaitables et d'éventuels effets pervers.

Il faudrait par ailleurs la mettre en œuvre dans le cadre d’une réforme fiscale plus globale, qui assurerait une pression fiscale stable - il ne s'agit pas d'augmenter la pression fiscale générale - tout en encourageant la décarbonation.

Enfin, il ne serait pas concevable que l’autorité fédérale ne consulte et n’implique pas les Régions lors de l’élaboration d’un tel instrument, susceptible de compléter et d'amplifier l'ambition et les actions climatiques régionales, s’il est bien pensé. Mais pour cela, il faudrait prendre en compte les spécificités régionales de chaque entité et prévoir des mesures de compensation ciblées.

De Brusselse regering blijft voorzichtig met betrekking tot het voorstel van de Europese Commissie. We steunen de invoering van een koolstofprijs die de externe milieueffecten weerspiegelt, op voorwaarde dat die rekening houdt met de sociale gevolgen. De herverdeling van de inkomsten is van essentieel belang om de gevolgen voor de huishoudens te verzachten. De oprichting van het Sociaal Klimaatfonds door de Europese Unie is alvast een stap in de goede richting.

Op internationaal niveau hebben al 37 landen en 27 deelstaten een koolstofprijs ingevoerd. Het valt niet te ontkennen dat een koolstofprijs een effect heeft op de doeltreffendheid van de klimaatmaatregelen, aangezien koolstofarme alternatieven financieel aantrekkelijker worden gemaakt.

In België zou de federale regering verantwoordelijk zijn voor het bepalen van een koolstofprijs. Er zouden grondige studies nodig zijn om ongewenste effecten te voorkomen. De koolstofprijs zou bovendien onderdeel moeten zijn van een meer omvattende belastinghervorming om een stabiele belastingdruk te garanderen.

Tot slot zou de federale overheid de gewesten bij de ontwikkeling van een dergelijk instrument moeten betrekken, zodat rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van elke entiteit en er in gepaste compensatiemaatregelen wordt voorzien.

Share
10:08 § 231 → Video
Share

En 2017 et en 2018, la Région avait été impliquée par l’administration fédérale dans le cadre du débat national sur la tarification du carbone. Je vous encourage à consulter les documents qui sont disponibles sur le site de l’administration fédérale du climat. À ce stade, cette étude n’a pas été suivie de discussions sur un mécanisme concret.

Je vous rejoins quant au besoin de davantage de cohérence dans la politique environnementale belge, mais s’il y a des points de friction entre les entités, qui relèvent notamment des prérogatives de chacune en matière d’ambition climatique et d'orientations politiques différentes, des organes de concertation existent et fonctionnent :

- la Commission nationale climat est l’organe de concertation en matière de climat ;

- Concere est l’organe de concertation en matière d’énergie ;

- le Comité de coordination de la politique internationale de l’environnement est l’organe de concertation en matière environnementale.

Ces trois organes traitent régulièrement de problèmes de répartition des compétences ou de manque de cohérence entre les réglementations ou les politiques climatiques et énergétiques, et visent à les résoudre afin de répondre aux obligations européennes et internationales. Des liens sont également établis au sein d’une concertation commune à la Commission nationale climat et à Concere, qui a été récemment amplifiée dans le cadre des discussions sur la gouvernance climatique et qui touche à la fois au climat et à l'énergie.

Par ailleurs, comme vous le savez probablement, une task force interfédérale a été mise en place sur la réforme institutionnelle par la ministre fédérale des réformes institutionnelles entre autres. À la suite des décisions du Comité de concertation des 8 septembre et 24 novembre 2021, et du 2 février 2022, quatre groupes de travail thématiques ont été constitués : soins de santé, climat et énergie, politique de l’emploi, mobilité et transports. Ces groupes sont chargés de préparer une éventuelle future réforme institutionnelle.

In 2017 en 2018 werd een nationaal debat over een koolstofprijs gevoerd. U kunt de documenten raadplegen op de federale website klimaat.be. Momenteel is de studie nog niet gevolgd door besprekingen over een concreet mechanisme.

Er bestaan drie efficiënte overlegorganen: de Nationale Klimaatcommissie voor klimaatvraagstukken, Enover voor energievraagstukken en het Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid voor milieuvraagstukken.

Die drie instanties buigen zich regelmatig over problemen in verband met de bevoegdheidsverdeling of het gebrek aan samenhang tussen klimaat- en energiemaatregelen en trachten die op te lossen om aan de Europese en internationale verplichtingen te voldoen. Er is onlangs gezamenlijk overleg tussen de Nationale Klimaatcommissie en Enover opgezet in het kader van het klimaatbeheer.

Bovendien heeft het Overlegcomité een interfederale taskforce Staatshervorming opgericht met vier thematische werkgroepen: gezondheidszorg, klimaat en energie, werkgelegenheidsbeleid, mobiliteit en vervoer.

Share
10:10 § 233 → Video
Share

Mme Nagy, je partage votre intérêt pour le rapport coût-efficacité des mesures, même si je n’ai pas encore pris connaissance de l’étude à laquelle vous faites référence, ce que je ne manquerai pas de faire. Le principe de justice sociale et de transition juste, au cœur de la politique climatique bruxelloise, est inscrit dans l’ordonnance climat du 17 juin 2021 : "La prévention et la réduction des inégalités sociales et des situations de précarité sont et doivent rester des priorités."

Dans le cadre de la volonté de rehausse de l’ambition bruxelloise, j’ai mandaté Bruxelles Environnement pour identifier les mesures qui permettraient de réduire les émissions de la Région au-delà de son ambition actuelle des - 40 %. J’ai aussi explicitement demandé que ces mesures soient assorties d’une estimation de leur impact financier, pour pouvoir utiliser ce critère, parmi d’autres, pour définir les mesures les plus adéquates et, éventuellement, les priorités pour la Région. Nous nous basons entre autres sur les propositions issues de cette étude pour élaborer le nouveau plan régional air-climat-énergie qui sera présenté au gouvernement dans les prochaines semaines.

Mevrouw Nagy, ik deel uw bekommernis over de kosteneffectiviteit van de maatregelen. Ik zal zeker de studie lezen waarnaar u verwijst.

Omdat het Brussels Gewest zijn ambities wil aanscherpen, heb ik aan Leefmilieu Brussel gevraagd om maatregelen voor te stellen waarmee we onze uitstoot met meer dan 40% kunnen verminderen. Ik heb ook uitdrukkelijk gevraagd om de financiële gevolgen van die maatregelen te ramen. Ik zal mij onder meer op die studie baseren voor het nieuwe Gewestelijk Lucht-Klimaat-Energieplan .

Share
10:12 § 235 → Video
Share

Mme Marie Nagy (DéFI).- La réponse de M. le ministre ouvre des perspectives non négligeables. Le dernier rapport du Groupe d'experts intergouvernemental sur l'évolution du climat nous dit qu'il ne nous reste que trois ans, et à la vitesse à laquelle nous progressons, nous ne serons probablement pas prêts à cette échéance. Si je compte bien, d'ici à 2030, nous devrions diminuer nos émissions de CO2 de près de 6 % par an. Nous en sommes très loin.

Il est essentiel de connaître le rapport coût-efficacité des mesures prises. Je vous invite à nous détailler les conséquences de cette étude sur la politique régionale.

Nous attendons votre ordonnance.

Il faut passer des déclarations et des intentions de plus en plus ambitieuses à une programmation annuelle détaillée des mesures qui devront être adoptées. Faute de cela, nous risquons, en 2029, de devoir reporter nos objectifs. Pour notre planète, pour les générations futures et pour nous-mêmes, ce n'est pas une bonne politique. Il vous reste donc beaucoup de pain sur la planche.

Mevrouw Marie Nagy (DéFI).- We moeten tegen 2030 onze CO2-uitstoot met ongeveer 6% per jaar verminderen. In het huidige tempo zal dat niet lukken.

We moeten een gedetailleerde jaarlijkse programmering van de te nemen maatregelen opstellen om te vermijden dat we in 2029 onze doelstellingen moeten uitstellen. U hebt dus nog een hoop werk te doen.

Share
10:14 § 237 → Video
Share

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Comme l'a souligné Mme Nagy, 2030, c'est demain. Il importe de fixer des objectifs chiffrés et de réaliser des actions, notamment en travaillant sur les deux axes principaux en Région bruxelloise que sont l'isolation du bâti et les transports.

Nous reviendrons sur ces sujets, notamment dans le cadre du dialogue interparlementaire sur le climat, puisqu'ils dépassent notre assemblée.

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- 2030 is inderdaad niet ver meer weg. Het is dus belangrijk om gekwantificeerde doelstellingen vast te stellen en actie te ondernemen, met name inzake vervoer en de isolatie van gebouwen.

Share
10:14 § 239 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- À Bruxelles, nous diminuons nos émissions de gaz à effet de serre significativement au niveau du bâti résidentiel, un peu moins au niveau du bâti tertiaire, et pas du tout dans le secteur de la mobilité. Ce dernier n’a enregistré aucune réduction ces dernières années, ce qui est réellement problématique. Sur le reste, il convient de faire davantage.

(Remarques de Mme Nagy)

Le terme de "mobilité" doit être entendu globalement, il ne se borne pas à la seule mobilité des individus.

Je citerai les investissements massifs dans les transports en commun (liés à Good Move) et dans le réaménagement des espaces publics, les investissements massifs dans Rénolution, ou encore la stratégie régionale de transition économique à présent enclenchée.

Ce ne sont pas là des mots creux. À titre d’exemple, j’ai assisté hier soir à un événement organisé par Build Circular Brussels pour fêter le fait que 600 entreprises du secteur de la construction actives à Bruxelles se sont déjà engagées dans l’économie circulaire depuis le lancement du programme. Une centaine d'entre elles avaient fait le déplacement.

J’ai interrogé ces entrepreneurs - dont beaucoup de jeunes et de femmes - sur leurs motivations à passer à une logique circulaire. En effet, à la base, ils font avant tout du business, la circularité ne va pas de soi. Beaucoup m'ont répondu que les jeunes architectes ou leurs clients les y incitaient. D’autres ont évoqué une conviction personnelle.

Évidemment, il ne s’agit pas encore de la totalité des entrepreneurs, mais la situation évolue, nous ne restons pas les bras croisés. Rénolution est un mouvement massif avec des budgets importants ; le plan Good Move est également solidement financé, et une multiplicité de pouvoirs publics y sont impliqués.

Je vous rejoins sur la difficulté d’atteindre les objectifs, a fortiori les objectifs rehaussés. Il reste effectivement beaucoup à faire, et il nous incombe à tous de nous engager pour y parvenir.

De heer Alain Maron, minister.- In Brussel is de broeikasgasuitstoot aanzienlijk verminderd in de residentiële sector, iets minder in de tertiaire sector, en helemaal niet in de mobiliteitssector. Er is dus nog ruimte voor verbetering.

(Opmerkingen van mevrouw Nagy)

De massale investeringen in het openbaar vervoer en in Renolution en de gewestelijke strategie voor economische transitie zijn geen loze woorden.

Gisteravond was ik bijvoorbeeld aanwezig op een evenement van Build Circular Brussels om te vieren dat 600 bouwbedrijven op een circulaire logica zijn overgeschakeld. Nog niet alle aannemers hebben zich bij het programma aangesloten, maar de situatie evolueert positief. Renolution beschikt over grote budgetten. Ook Good Move is goed gefinancierd.

We hebben evenwel nog veel werk voor de boeg als we de verbeterde doelstellingen willen halen. Iedereen zal dus zijn steentje moeten bijdragen.

Share
10:17 § 243 → Video
Share

Mme Marie Nagy (DéFI).- Nous sommes tous conscients des efforts entrepris et du dynamisme de notre secteur économique. La mentalité des entrepreneurs a évolué en la matière : ils savent qu'il y a des profits à faire et des engagements financiers à prendre.

Je déposerai une question écrite quant aux objectifs chiffrés. Pour la stratégie Rénolution par exemple, l'objectif est de rénover 3 % du parc immobilier par an. Même si beaucoup de mesures ont été prises (réforme des primes, etc.), nous n'en sommes pas à 3 % de rénovation du parc tel que prévu par cette stratégie.

Il faut se confronter aux chiffres et à la réalité.

- Les incidents sont clos.

Mevrouw Marie Nagy (DéFI).- We zijn ons allen bewust van de geleverde inspanningen en de mentaliteitswijziging bij de ondernemers.

Ik zal een schriftelijke vraag indienen over de becijferde doelstellingen. De regering wil dat elk jaar 3% van het gebouwenbestand wordt gerenoveerd, maar ondanks de vele maatregelen, halen we dat aantal niet. We moeten de realiteit onder ogen zien.

- De incidenten zijn gesloten.

Share
10:18 § 247 → Video
Share

Ce texte sera complété sous peu.

Deze tekst wordt nog aangevuld.

Share
10:19 § 249 → Video
Share

Question orale de Mme Aurélie Czekalski

à M. Alain Maron, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la transition climatique, de l'environnement, de l'énergie et de la démocratie participative,

concernant "la politique de recrutement au sein de Bruxelles Environnement".

Mondelinge vraag van mevrouw Aurélie Czekalski

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende "het aanwervingsbeleid binnen Leefmilieu Brussel".

Share
10:19 § 251 → Video
Share

Mme Aurélie Czekalski (MR).- La section "nos offres d’emploi" du site de Bruxelles Environnement répertorie quinze offres d’emplois contractuels. Cette politique de recrutement est quelque peu étonnante, puisque le gouvernement bruxellois a décidé de ne recruter que des agents statutaires. Pourquoi Bruxelles Environnement applique une politique différente de celle des autres administrations bruxelloises ? Quel choix motive cette stratégie de recrutement ?

De plus, les recrutements statutaires passent normalement par talent.brussels, un organe que le gouvernement bruxellois a créé à cette fin. Puis-je en conclure qu’en ne recrutant que du personnel contractuel, Bruxelles Environnement dispose d'un service de ressources humaines effectuant le même travail, et donc en double, que talent.brussels ?

D’ailleurs, Bruxelles Environnement recrute un chef de projet pour développer sa propre plateforme de ressources humaines. L’offre précise que "plusieurs services RH de Bruxelles Environnement travaillent déjà avec la plateforme RH en ligne mpleo. Afin de poursuivre l’implémentation de la plateforme RH, nous sommes à la recherche d’un chef de projet qui assurera la coordination de l’implémentation de cet outil, mais aussi le support nécessaire à l’utilisation de cette plateforme par les différents utilisateurs finaux. Vous travaillerez en duo avec le chef de projet impliqué depuis le début de ce projet".

Des questions se posent quant aux doublons de travail et à l’efficacité des ressources et des moyens publics.

Pour quelles raisons, alors que la politique du gouvernement bruxellois consiste à recruter des agents statutaires, Bruxelles Environnement recrute de nombreux agents contractuels ? Combien d’agents contractuels et combien d’agents statutaires ont été recrutés par Bruxelles Environnement en 2019, 2020 et 2021 ?

Quelles sont les collaborations avec talent.brussels ?

Pour quelles raisons Bruxelles Environnement disposera de sa propre plateforme de ressources humaines ? Combien de personnes travaillent dans les services de ressources humaines de Bruxelles Environnement ? Combien de personnes seront engagées pour cette nouvelle plateforme et quel est le coût de cette plateforme ?

Quelle est la politique de recrutement de Bruxelles Environnement ? Quels sont les besoins et les attentes ? Pourriez-vous dresser un état des lieux du système de statutarisation au sein de Bruxelles Environnement ?

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- Op de website van Leefmilieu Brussel staan vijftien vacatures voor contractuele medewerkers, terwijl de Brusselse regering besloten heeft om alleen statutaire medewerkers aan te werven.

De aanwerving van statutairen verloopt doorgaans via talent.brussels. Beschikt Leefmilieu Brussel dan over een soortgelijke dienst die hetzelfde werk doet?

Je kunt je afvragen of er geen dubbel werk gedaan wordt en of de overheidsmiddelen efficiënt ingezet worden. Er is namelijk ook een vacature voor een projectleider om het digitale hr-platform mpleo te ontwikkelen en er ondersteuning voor te verstrekken aan de gebruikers.

Waarom gaat Leefmilieu Brussel in tegen het aanwervingsbeleid van de regering door contractuele medewerkers in dienst te nemen? Hoeveel statutaire en contractuele medewerkers werden aangenomen in 2019, 2020 en 2021?

Hoe wordt er samengewerkt met talent.brussels?

Waarom zal Leefmilieu Brussel een eigen hr-platform gebruiken? Hoeveel mensen worden daarvoor aangeworven en wat kost het platform? Hoeveel mensen werken er op de personeelsdienst van Leefmilieu Brussel?

Kunt u het aanwervingsbeleid van Leefmilieu Brussel toelichten? Welke behoeften en verwachtingen heeft Leefmilieu Brussel op dat gebied? Kunt u een stand van zaken maken van het streven naar statutaire werknemers bij Leefmilieu Brussel?

Share
10:21 § 253 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Le MR favorable à la statutarisation des fonctionnaires, qui l'eût cru ? Le monde change.

Pour exécuter ses missions au mieux, Bruxelles Environnement organise à la fois des engagements de personnes sous contrat de travail et des recrutements de personnes statutaires. Ces derniers sont effectués par Selor et talent.brussels, avec la collaboration de Bruxelles Environnement. Ils dépendent donc de leur capacité à les mener. Ces engagements statutaires, en augmentation, se chiffrent, pour les années 2019 à 2021, comme suit : en 2019, 16 personnes ; en 2020, 23 personnes ; en 2021, 34 personnes.

Ces procédures sont néanmoins assez longues et ne permettent pas de pourvoir les postes de manière rapide, ce qui est pourtant parfois indispensable. De plus, pour les fonctions de terrain - jardiniers, gardiens de parc, etc. -, Selor ne propose pas de procédure permettant de tester les compétences des candidats.

La très grande majorité des engagements de contractuels visent des remplacements ou des périodes déterminées : 57 contrats d’un an en convention premier emploi financés par Actiris, une cinquantaine de saisonniers - gardiens, jardiniers, ouvriers pour la propreté - pour l’été dans les espaces verts, et une soixantaine de remplacements en raison de congés de maternité, d'interruptions de carrière, de maladie ou autres. Par exemple, le poste que vous mentionnez dans votre question est un contrat de remplacement pour une personne ayant pris une interruption de carrière, conformément à ce que prévoit le statut. Le poste ne peut donc être pourvu par un autre recrutement statutaire pérenne.

De heer Alain Maron, minister.- Wie had ooit durven denken dat de MR zou aandringen op meer statutaire in plaats van contractuele ambtenaren?

Leefmilieu Brussel neemt zowel contractuele als statutaire ambtenaren in dienst. Selor en talent.brussels zorgen voor de aanwerving van statutaire ambtenaren, in samenwerking met Leefmilieu Brussel. In 2019 ging het om personeelsleden, in 2020 om 23 en in 2021 om 34.

Een statutaire aanwerving vergt veel tijd, terwijl het soms snel moet gaan. Bovendien beschikt Selor voor bepaalde jobs, zoals die van tuinier of parkwachter, niet over geschikte selectieprocedures.

Bij het overgrote deel van de contractuele aanwervingen gaat het om vervangingscontracten (zwangerschapsverlof, loopbaanonderbreking, ziekteverlof) of contracten van bepaalde duur. Ook de functie die u vermeldt, betreft de tijdelijke vervanging van een ambtenaar met loopbaanonderbreking.

Share
10:23 § 255 → Video
Share

Bruxelles Environnement dispose du logiciel de paie ARNO HR depuis plus de 20 ans. Ce logiciel peut être complété par quelques fonctionnalités, mais reste essentiellement un outil de gestion administrative (registre du personnel, congés, etc.), et ne permet pas d’intégrer pleinement une gestion moderne des compétences (intégration, entretiens de fonction et d’évaluation, compte rendu, formation, mobilité interne, etc.).

Le logiciel ARNO HR n’était pas non plus en phase avec les outils numériques modernes : pas de gestion de l’organigramme, peu de flux de travail, peu de partages de données, pas d’accès des travailleurs à leur dossier personnel, pas de communication de données de qualité, pas de possibilité de gérer des plannings de gardiennes et gardiens de parc, pas d'utilisation conviviale pour les travailleurs, etc. Dans les faits, beaucoup de gestionnaires des ressources humaines constituaient des fichiers Excel à côté de ce logiciel pour accomplir leurs tâches.

En 2018, Bruxelles Environnement a décidé de se doter d’un logiciel de ressources humaines plus intégré, permettant de mieux répondre à ses besoins et à ceux des collaboratrices et collaborateurs. À la suite d'une analyse poussée des besoins et d'une procédure de marché public, la solution mpleo de la société belge Hrweb Solutions a été choisie. Elle est mise en œuvre progressivement, module après module, depuis 2020.

Il s’agit d’une solution SAAS (Software as a service, logiciel comme service) louée. Aucun développement par des informaticiens internes n'intervient. Deux personnes du département des ressources humaines sont chargées de piloter la mise en place progressive des modules et la maintenance fonctionnelle de l’outil pour les utilisateurs. Après la phase de mise en œuvre, Bruxelles Environnement prévoit qu’une seule personne assurera la gestion de la plateforme.

En 2021, le prix de la location du logiciel s'élevait à 29.421,60 euros, comprenant la maintenance et la licence.

Bruxelles Environnement est très satisfait de la solution mpleo. Celle-ci apporte non seulement de nouvelles possibilités en matière de ressources humaines, mais simplifie également grandement la gestion administrative. Elle a en outre a permis des économies grâce à des gains de temps de travail pour le département des ressources humaines, les directeurs et les collaborateurs et collaboratrices.

Al twintig jaar gebruikt Leefmilieu Brussel ARNO HR, maar die software is niet meer aangepast aan de vereisten van een modern personeelsbeleid. Veel personeelsmedewerkers moesten zich zelfs nog met Excel-sheets behelpen omdat de mogelijkheden van ARNO HR te beperkt waren.

In 2018 heeft Leefmilieu Brussel na een grondige behoeftestudie en een gunningsprocedure beslist om met het geïntegreerde softwarepakket mpleo te werken. Sinds 2020 is dat pakket geleidelijk ingevoerd.

Het gaat om zogenaamde 'software as a service'. Voor de ontwikkeling zijn geen interne informatici nodig. De opvolging binnen de dienst wordt aan twee personeelsleden toevertrouwd. Na de invoering zal één personeelslid wellicht volstaan.

In 2021 bedroeg de prijs voor het onderhoud en de licentie voor mpleo 29.421,60 euro.

Leefmilieu Brussel is erg tevreden over mpleo. Het pakket voorziet in tal van oplossingen voor personeelsmanagement, vereenvoudigt de administratie en zorgt voor besparingen door de grote tijdswinst voor het personeel.

Share
10:25 § 257 → Video
Share

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Votre réponse sur ce logiciel et cette plateforme se faisait attendre : les fichiers Excel relevaient du Moyen Âge.

J'avais reçu un certain nombre de plaintes concernant la procédure de recrutement de contractuels et de personnes présentes depuis de nombreuses années. Certaines d'entre elles sont parfois en attente de promotion interne, mais leur carrière ne peut malheureusement pas évoluer au sein de Bruxelles Environnement.

Nous suivons cette affaire de près et nous approfondirons la question par des questions écrites.

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- Excel-sheets dateren inderdaad uit de middeleeuwen.

Ik had een aantal klachten ontvangen over de selectieprocedure van contractuelen en over hun beperkte carrièremogelijkheden binnen Leefmilieu Brussel.

Share
10:26 § 259 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Il existe de longue date une volonté de statutariser les personnes contractuelles qui souhaitent obtenir ce statut. La semaine dernière encore, nous avons statutarisé la cohorte de l'année, ces personnes ont prêté serment devant moi.

Il y a de plus en plus de personnel statutaire. Pour ce faire, nous dépendons des capacités du Selor et de talent.brussels à assurer les procédures. Ceci vaut d'ailleurs pour l'ensemble de la fonction publique régionale bruxelloise qui connaît un retard dans la statutarisation. Cette situation n'est donc pas spécifique à Bruxelles Environnement.

- L'incident est clos.

De heer Alain Maron, minister.- We streven er allang naar om contractuele personeelsleden vast te benoemen. Vorige week is dat nog gebeurt voor een hele groep.

Het aantal statutaire ambtenaren neemt gestaag toe, maar we zijn afhankelijk van Selor en talent.brussels voor de aanwervingsprocedures. Overigens heeft de hele gewestelijke administratie een achterstand op dat vlak, en dus niet alleen Leefmilieu Brussel.

- Het incident is gesloten.

Share
10:27 § 263 → Video
Share

Question orale de M. Jonathan de Patoul

à M. Alain Maron, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la transition climatique, de l'environnement, de l'énergie et de la démocratie participative,

concernant "la présence de fibres d'amiante dans les canalisations d'eau potable".

Mondelinge vraag van de heer Jonathan de Patoul

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende "de aanwezigheid van asbestvezels in drinkwaterleidingen".

Share
10:27 § 265 → Video
Share

M. Jonathan de Patoul (DéFI).- Je me permets d’attirer votre attention suite à un récent reportage sur la possible dangerosité d’ingestion des fibres d’amiante présentes dans les canalisations d’eau potable. Aujourd’hui, si nous connaissons bien les risques de cancers respiratoires ou digestifs par inhalation, nous avons en revanche peu de connaissance sur des dangers de l’ingestion de fibres d’amiante.

Selon Vivaqua, il y aurait environ 462 m de conduits en amiante-ciment, soit 0,018 % du réseau. Celles-ci sont réparties entre Bruxelles-Ville (117 m), Ixelles (255 m) et Auderghem (90 m).

Il semblerait que les avis soient contradictoires quant à la dangerosité d’ingestion de ces fibres. Certains scientifiques émettent des doutes sur le risque sanitaire des fibres d’amiante dans les canalisations d’eau potable. L’Agence nationale de sécurité sanitaire de l’alimentation, de l’environnement et du travail (Anses) en France, s’est penchée sur la question. Elle admet que ses preuves sont inadéquates pour se prononcer sur le lien de cause à effet. Cependant, elle souligne l’existence de signaux suggérant la possibilité d’une association entre l’ingestion d’amiante et trois cancers digestifs : les cancers de l’œsophage, de l’estomac et du côlon.

L’Anses recommande donc, dans un premier temps, de réaliser des campagnes ciblées pour détecter la présence éventuelle de fibres d’amiante dans les canalisations. Dans un second temps, elle recommande le suivi de l’état des canalisations en amiante-ciment, pour assurer la réhabilitation ou le remplacement de ces dernières en cas de dégradation.

Le Parlement européen s’est également penché sur la question. Dans un récent rapport publié en octobre 2021, il s’inquiète de la présence de ces canalisations en amiante-ciment dans les États membres. Il appelle à ne plus utiliser ni homologuer ces conduits pour l’acheminement de l’eau. Dans ses recommandations, le Parlement estime qu’il conviendrait d’élaborer et d’exécuter un plan global de rénovation et de désamiantage du réseau européen de distribution d’eau potable.

De heer Jonathan de Patoul (DéFI).- Volgens Vivaqua bestaat nog ongeveer 462 m of 0,018% van het waterleidingnetwerk uit asbestcement. Die leidingen liggen in Brussel-Stad, Elsene en Oudergem.

Over het gevaar van inname van asbestvezels zijn de meningen verdeeld. Uit onderzoek in Frankrijk zou alvast blijken dat er een risico is op het ontwikkelen van slokdarm-, maag- en dikkedarmkanker. Waterleidingen in asbestbeton worden dan ook op termijn best vervangen.

Het Europees Parlement maakt zich zorgen over de aanwezigheid van asbestvezels in drinkwaterleidingen. Het roept op om het materiaal niet meer te gebruiken voor waterleidingnetwerken en de bestaande leidingen in asbestcement te vervangen.

Share
10:29 § 267 → Video
Share

Enfin, dans le cadre de tests effectués en Région wallonne par le gestionnaire des eaux, des échantillons ont révélé une présence d’amiante allant de 500.000 à 3 millions de fibres par litre. Même si certaines études mériteraient d'être approfondies, il serait préférable de rester prudent.

Avez-vous pris connaissance des différents avis scientifiques sur cette question ?

À l’instar de la Région wallonne, avez-vous effectué des tests ciblés dans les trois communes principalement concernées ? Dans l'affirmative, quels en sont les résultats ? Ont-ils été effectués de manière régulière ?

Considérant la faible quantité (462 mètres, selon Vivaqua) de canalisations d’amiante-ciment et vu l’avis du Parlement européen, existe-t-il un plan de remplacement de ces tuyaux ?

Les citoyens habitant dans ces zones sont-ils au courant de la présence de tels conduits ?

Bent u op de hoogte van de wetenschappelijke adviezen over asbestvezels in leidingwater?

Liet u testen op het drinkwater in de drie betrokken gemeenten uitvoeren? Zo ja, wat waren de resultaten? Vonden die testen regelmatig plaats?

Hebt u plannen om die 462 m drinkwaterleidingen in asbestcement te laten vervangen?

Zijn de omwonenden ervan op de hoogte dat hun drinkwater door dergelijke leidingen stroomt?

Share
10:30 § 269 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- J’ai en effet pris connaissance des différents avis et études en la matière.

En ce qui concerne les répercussions potentielles sur la santé humaine, il est important de rappeler que tant l’Organisation mondiale de la santé (OMS) que les États membres et la Commission européenne ont jugé qu’il n’existait aucun risque identifiable lié à l’ingestion d’amiante dans l’eau potable. Ainsi, la dernière publication de l’OMS concernant la présence d'amiante dans l’eau potable, datant de 2021, conclut que les études épidémiologiques et animales disponibles ne pointent pas un risque accru de cancer après l'ingestion d'amiante dans l'eau potable. Aucune association causale entre l'exposition à l'amiante par l'eau potable et le développement de cancers n'a par ailleurs été signalée pour un quelconque type de fibre d'amiante. C’est pour cette raison que l’amiante n’apparaît pas dans la nouvelle directive européenne sur l’eau potable, approuvée fin 2020, qui vise à renforcer davantage les contrôles de qualité.

Étant donné qu’il n’existe pas de risque avéré pour la santé dû à l’ingestion d’eau potable, ni de norme légale à laquelle comparer d’éventuelles valeurs mesurées, le taux de particules d’amiante n’est pas mesuré dans l’eau potable. Aucun test ciblé n'a non plus été mené dans les communes concernées. Pour ces mêmes raisons, aucune information proactive à destination du public n’est réalisée.

Comme vous le soulignez, la Région bruxelloise ne compte quasiment pas de canalisations en amiante-ciment dans son réseau d’eau potable, puisque seulement 0,018 % du réseau bruxellois est concerné, soit 462 mètres sur plus de 2.600 kilomètres. Vivaqua s’emploie néanmoins à remplacer ces derniers tronçons.

Ainsi, en janvier de cette année, environ 500 mètres de canalisations situés dans la commune d’Etterbeek ont été supprimés. Par ailleurs, l’objectif est de remplacer les 117 mètres de conduites locales situés sur le réseau de la Ville de Bruxelles avant fin 2023.

De heer Alain Maron, minister.- Ik ben op de hoogte van de betreffende adviezen en studies.

De Wereldgezondheidsorganisatie en de Europese Commissie zijn van oordeel dat de aanwezigheid van asbestvezels in het drinkwater geen risico inhoudt. In studies kon geen verband met kanker worden vastgesteld. Daarom vinden er ook geen metingen van de hoeveelheid asbestvezels in het drinkwater plaats en wordt de bevolking niet geïnformeerd.

Met 0,018% bestaat slechts een zeer klein deel van het Brusselse waterleidingnetwerk uit asbestcement. Bovendien levert Vivaqua inspanningen om ook die laatste leidingen te vervangen.

Share
10:32 § 271 → Video
Share

Les 255 m de conduites de répartition situés à Ixelles et les 90 m de conduites de répartition situés à Auderghem se trouvent en dessous du boulevard Général Jacques. Ils forment la prolongation du tronçon de 500 m mis hors service en début de cette année en dessous du boulevard Louis Schmidt à Etterbeek.

Pour leur remplacement, Vivaqua est notamment dépendante du calendrier d’investissement de la STIB en raison de la présence du tram. Les contacts sont en cours afin de pouvoir utilement s’intégrer dans les projets prévus et déterminer la marge de planification. Vivaqua voudrait procéder à ce remplacement en 2023, mais le dossier est complexe au vu de la multitude d’intervenants.

À titre d’exemple, les travaux de remplacement en janvier dernier avaient été demandés depuis 2013. La demande initiale de Vivaqua concernait d’ailleurs également les tronçons situés à Ixelles et Auderghem, mais l’autorisation n'a été délivrée que pour la partie située sur le territoire d’Etterbeek.

Op plaatsen waar er een tramlijn ligt, zoals op de Generaal Jacqueslaan, is het waterbedrijf daarvoor afhankelijk van de planning van werkzaamheden bij de MIVB en de toekenning van de vergunningen daarvan.

Share
10:33 § 273 → Video
Share

M. Jonathan de Patoul (DéFI).- Vous nous rassurez quant à l'absence de risque identifiable. Néanmoins, le remplacement des tuyaux en cours est positif.

- L'incident est clos.

De heer Jonathan de Patoul (DéFI).- Het is geruststellend dat de inname van asbestvezels geen gezondheidsrisico inhoudt. Desalniettemin is het goed dat de leidingen worden vervangen.

- Het incident is gesloten.

Share
10:33 § 277 → Video
Share

Question orale de Mme Marie Nagy

à M. Alain Maron, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la transition climatique, de l'environnement, de l'énergie et de la démocratie participative,

concernant "l'état d'avancement de la stratégie Rénolution".

Mondelinge vraag van mevrouw Marie Nagy

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende "de stand van zaken met betrekking tot de Renolution-strategie".

Share
10:33 § 279 → Video
Share

Mme Marie Nagy (DéFI).- Vous n’ignorez pas que les bâtiments sont de très gros émetteurs de gaz à effet de serre. À Bruxelles, ils seraient responsables de 60 % des émissions. Il s’agit donc d’un paramètre essentiel sur lequel toute autorité publique désireuse d’engager une transition écologique crédible se doit d’intervenir.

C’est dans cet esprit que la déclaration de politique régionale a jeté les bases, dès 2019, d’un nouveau système de primes plus accessible et plus cohérent, incluant notamment un grand processus de simplification administrative et un rapprochement entre primes à la rénovation et primes énergie.

C’est ainsi qu’ont été dévoilées les primes Rénolution, partie intégrante d’une stratégie régionale ambitieuse visant à atteindre un niveau moyen de performance énergétique de 100 kWh/m²/an pour les logements bruxellois et la neutralité énergétique des bâtiments tertiaires d’ici à 2050. Depuis lors, l’exécutif n’a cessé de rappeler que des budgets significatifs seraient débloqués et que 2022 verrait le lancement des primes Rénolution.

En réponse à ma précédente interpellation sur le sujet, vous annonciez que la réforme s'appliquerait à toute facture de travaux postérieure au 1er janvier 2022 et que les demandes de primes pourraient être introduites à partir du 1er mars 2022.

Quant au budget, vous mentionniez seulement "une augmentation significative des montants budgétaires dévolus à ce système de primes". Nous savons désormais que le subside régional avoisinera 100 millions d’euros dès 2023.

Mevrouw Marie Nagy (DéFI).- In de gewestelijke beleidsverklaring werd de basis gelegd voor het toegankelijke en administratief eenvoudigere systeem van renovatiepremies, Renolution. Dat past in een ambitieus plan om tegen 2050 een gemiddeld energieprestatieniveau van 100 kWh/m²/jaar voor de Brusselse woningen en zelfs energieneutraliteit voor tertiaire gebouwen te bereiken.

In een eerder antwoord zei u dat de hervorming van toepassing zou zijn op alle facturen na 1 januari 2022 en dat de aanvragen konden worden ingediend vanaf 1 maart 2022.

Intussen weten we dat er 100 miljoen euro voor het premiesysteem in de begroting vanaf 2023 wordt ingeschreven.

Share
10:35 § 281 → Video
Share

Malgré ces précisions bienvenues, force est de constater que certaines zones d’ombre demeurent : que ce soit au niveau du maintien des anciennes primes, des paliers d’interdiction basés sur la performance énergétique des bâtiments (PEB), de la généralisation de la PEB à moyen terme, de la préservation des droits acquis ou des délais d’octroi et de versement desdites primes. Vous conviendrez qu'un dossier aussi important que la rénovation du bâti mérite davantage de clarté et de lisibilité.

Concernant le rapprochement entre primes à la rénovation et primes énergie, s’agit-il simplement de juxtaposer les moyens budgétaires, les types de travaux éligibles et les conditions d’octroi de ces primes ou s’agit-il d’une refonte complète ? Y a-t-il une volonté de revoir la répartition des moyens entre le pôle énergie et le pôle rénovation afin de mettre l’accent sur la réduction des émissions de gaz à effet de serre ? Quelle logique prévaudra quant à l’octroi des primes Rénolution : pourcentage du coût accepté des travaux ou montant forfaitaire par type de travaux ou surface ? Si nous restons dans cette logique de coût accepté, est-il prévu d’en actualiser le montant maximum sur la base des coûts réels ?

Toujours dans le cadre de cette fusion, qu’en est-il des procédures administratives ? Les primes à la rénovation et les primes énergie fonctionnant sur la base d’autorisations et de permis avant ou après travaux, quelle sera l’option retenue dans le cadre des primes Rénolution ? Existe-t-il des objectifs en matière de réduction des délais entre la décision d’octroi des primes et leur paiement effectif ?

Qu’en est-il de la préservation des droits acquis, a fortiori pour les personnes ayant décidé d’entreprendre de tels travaux durant la période transitoire (janvier ou février 2022) ?

Avez-vous eu des contacts avec votre collègue Sven Gatz concernant une baisse des droits de succession ou d’enregistrement lorsque l'on s'engage à rénover un bien ?

Qu’en est-il des obligations relatives à la PEB pour les bâtiments bruxellois, plus particulièrement sur la question des jalons ou des échéances à respecter ?

Quel est le pourcentage actuel des rénovations par rapport au bâti existant ? Quand espérez-vous atteindre l’objectif de 3 % de biens fixé dans la stratégie Rénolution ?

Toch blijven er nog vragen onbeantwoord, terwijl het dossier net transparantie vergt.

Worden de middelen voor de renovatie- en energiepremie gewoon samengevoegd of komt er een volledige herziening? Zal bij de herverdeling van de middelen de klemtoon gelegd worden op de reductie van de uitstoot van broeikasgassen? Gebeurt de toekenning op basis van een percentage van de totale kosten of komt er een forfaitair bedrag per type werk of per oppervlakte? Wordt er rekening gehouden met de reële kosten?

Wordt de premie toegekend voor of na de werken? Hoe zal de periode tussen de toekenning en de uitbetaling ingekort worden?

Zijn er verworven rechten voor wie werken opgestart heeft tijdens de overgangsperiode (januari en februari 2002)?

Is er overleg met minister Sven Gatz over een verlaging van de successie- en registratierechten voor wie renovatiewerken plant?

Hoe staat het met de normen en termijnen op het vlak van het energieprestatiecertificaat?

Wat is de verhouding van het aantal renovaties ten opzichte van het totale aantal gebouwen? Wanneer zullen we het streefcijfer van 3% bereiken?

Share
10:38 § 283 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Comme vous le savez, je suis très sensible à l’accompagnement des propriétaires bruxellois, tant dans le soutien financier lié aux travaux d’économie d'énergie que dans la simplification administrative pour obtenir ce soutien.

Concernant la fusion des primes énergie et des primes à la rénovation, à ce stade, les budgets d'urban.brussels et de Bruxelles Environnement ne sont pas formellement fusionnés. La répartition des budgets consacrés purement à l'énergie et ceux purement dédiés à la rénovation non énergétique est difficile à définir puisque la répartition du traitement des primes par Bruxelles Environnement ou urban.brussels se fait en fonction des primes choisies par le citoyen. Le site de Rénolution est très clair : selon votre cas de figure, il vous donne accès à une liste de primes. Il vous suffit ensuite de cocher celle(s) qui vous intéresse(nt) et, ce faisant, enclencher le processus de demande. La répartition entre les budgets d'urban.brussels et de Bruxelles Environnement s'opère en back office, sans qu'elle soit connue par le demandeur.

Le montant global des primes Rénolution est d’environ 45 millions d'euros, dont 10 millions d'euros sur le budget d’urban.brussels et 35 millions d'euros pour la partie de Bruxelles Environnement qui s'occupe des particuliers, du secteur tertiaire et des bâtiments publics. Ce budget important augmentera dans les prochaines années.

Des points de vue administratif et technique, la réforme a servi à uniformiser les conditions d’octroi, les critères techniques à respecter ainsi que les méthodes de calcul. Il s'agit d'une petite révolution, tant pour les administrations que pour les demandeurs. Ce nouveau système a été présenté hier aux professionnels du secteur à l'occasion d'un webinaire. Grâce à de nombreux tableaux comparatifs, nous leur avons présenté un avant-après. La simplification est saisissante puisque tout a été uniformisé et harmonisé. Par ailleurs, le calcul des primes s’effectue désormais majoritairement sur la base d’un montant forfaitaire - par exemple x euros/m² isolés - plutôt que sur la base des coûts éligibles.

Concernant les procédures administratives, celles-ci ayant été uniformisées, le système retenu est un système post-travaux, où la date de la facture détermine les conditions techniques et administratives à respecter.

Quant au délai de traitement de paiement de primes, il faut compter en moyenne vingt jours entre la décision d’octroi par l’agent traitant et le paiement effectif de la prime. Ce délai est difficilement compressible, car le versement est effectué par le service public régional de Bruxelles et non par l’administration traitant le dossier d’un point de vue technique. Les délais de traitement après dépôt de la demande ont été uniformisés : à Bruxelles Environnement comme chez urban.brussels, le délai est désormais de 90 jours et il existe des systèmes de prêts uniformisés, à taux 0 % permettant un préfinancement.

De heer Alain Maron, minister.- De middelen van urban.brussels en Leefmilieu Brussel worden niet formeel samengevoegd. De website van Renolution is heel duidelijk. U moet aanduiden welke premie u interesseert en dan kunt u de aanvraag opstarten. De verdeling van de middelen gebeurt dan in de backoffice.

Het globale budget van Renolution bedraagt 45 miljoen euro: 10 miljoen komt van urban.brussels en 35 miljoen van Leefmilieu Brussel. Dat bedrag zal de komende jaren nog stijgen.

De uniformisering van de technische toekenningscriteria en berekeningsmethode zorgde voor een kleine revolutie, zowel voor de administratie als voor de aanvrager. Tijdens een webinar werd het nieuwe systeem gisteren aan de sector voorgesteld.

De berekening gebeurt voortaan hoofdzakelijk op basis van een forfaitair bedrag, bijvoorbeeld x euro per geïsoleerde m².

Het systeem vertrekt van de factuurdatum, dus na de werken.

De premies worden gemiddeld twintig dagen na de toekenning uitbetaald. Sneller kan niet, want de betaling gebeurt door de gewestelijke openbare dienst, en niet door de administratie die het dossier behandelt.

Ook de behandelingstermijn is eenvormig: het gaat om negentig dagen. Voor de prefinanciering is er een systeem van renteloze leningen.

Share
10:41 § 285 → Video
Share

Concernant les droits acquis, toute facture de solde datée à partir du 1er janvier 2022 donne droit aux primes Rénolution, c’est-à-dire au système de primes régionales 2022. Cependant, pour préserver les droits acquis, un régime transitoire a été créé pour les demandeurs souhaitant maintenir leur dossier de prime à la rénovation, afin de bénéficier d’une prime énergie 2021 avec une facture de 2022. Ce régime a été voté au gouvernement le 24 février 2022.

Depuis juin 2021, Bruxelles Environnement travaille en collaboration étroite avec Bruxelles Fiscalité sur l'évolution et l’extension de l’abattement sur les droits d’enregistrement liés à la rénovation. Des décisions seront prises prochainement en la matière.

Le système d’obligation tel que défini dans la stratégie a été retravaillé en profondeur. Au regard des enjeux environnementaux et sociaux, les bâtiments énergivores apparaissent comme une aberration sur laquelle il faut concentrer nos efforts en premier lieu. Ces bâtiments représentent une proportion importante du bâti : 45 % du parc certifié est repris dans les classes F et G. Un système alternatif d’obligations viserait d’abord celles-ci, laissant aux propriétaires une période de dix ans après le vote des textes législatifs pour réaliser les travaux nécessaires à l’atteinte au minimum d’une classe E ou D, et idéalement mieux. Cette proposition alternative maintient le rôle central du certificat PEB. Les propriétaires garderont l’obligation de faire établir un certificat PEB pour déterminer les sauts de classe à effectuer.

Fin février, ce système d’obligation alternatif, son accompagnement et d'autres éléments ont été proposés à consultation dans le cadre de l’alliance Rénolution. Même si des améliorations ont été suggérées, le dispositif a reçu un accueil plutôt favorable, notamment dans la mesure où il offre plus de flexibilité quant au choix des travaux à réaliser. La rédaction des textes législatifs démarre. Ils seront proposés en première lecture au gouvernement dans le courant de l'année, mais seront précédés de discussions et d'accords de principe.

Le taux de rénovation actuel, sur la base des chiffres des primes 2020, est de 1,2 %. L’objectif de 3 % par an formulé par la stratégie Rénolution devrait être atteint lors de l’entrée en vigueur du système d’obligation. Tout est cependant mis en œuvre pour qu'il augmente de manière significative le plus rapidement possible, sans attendre ce dispositif.

Elke factuur vanaf 1 januari 2022 geeft recht op een Renolutionpremie. Er is op 24 februari 2022 wel een overgangsregeling goedgekeurd op basis waarvan aanvragers hun energiepremie 2021 op basis van een factuur van 2022 kunnen verwerven.

Binnenkort zullen we beslissen over de uitbreiding en verlenging van de korting op de registratierechten in geval van renovatie, waarover Leefmilieu Brussel en Brussel Fiscaliteit samen een voorstel uitwerken.

Ongeveer 45% van de gebouwen is energieverslindend. Daar moet onze eerste aandacht naartoe gaan. Er komt een systeem om de eigenaars ervan te verplichten binnen de tien jaar de energieprestatiescore te verbeteren, wat ze aan de hand van een energieprestatiecertificaat (epc) zullen moeten bewijzen.

Eind februari is dat nieuwe systeem ter consultatie voorgelegd en de reacties waren vrij positief, onder andere wegens de flexibiliteit ervan. Het plan is om de wetteksten in de loop van het jaar voor te leggen aan de regering.

Momenteel bedraagt de jaarlijkse renovatiegraad 1,2% en we doen er alles aan om dat te verhogen. Ik ga ervan uit dat we 3% halen, zodra het verplicht systeem in werking is getreden.

Share
10:44 § 287 → Video
Share

Mme Marie Nagy (DéFI).- Si je vous ai bien compris, le système d'obligation a été modifié, avec une attention particulière pour les bâtiments de classes F et G. Seuls 45 % des biens aujourd’hui certifiés seraient concernés. Quid des autres biens qui ne disposent pas à l'heure actuelle d'un certificat PEB ?

M. Alain Maron, ministre.- Tous les biens seront soumis à une obligation de certificat PEB.

Mme Marie Nagy (DéFI).- Je vous réinterrogerai sur ce sujet qui soulève une multitude de questions. Qu’advient-il des biens non certifiés ? Les certificateurs sont-ils suffisamment nombreux ? Le certificat PEB sera-t-il maintenu sous sa forme actuelle, alors qu’il me semble peu approprié pour le bâti ancien ?

Je retiens votre chiffre de 1,2 % de rénovation. Les progrès sont donc minimes depuis le début de la législature : le taux de rénovation stagne autour de 1 %, alors qu’il devrait s’élever à 3  %. Il reste du chemin à parcourir.

- L'incident est clos.

Mevrouw Marie Nagy (DéFI).- Wat gebeurt er met de gebouwen die momenteel geen epc hebben?

De heer Alain Maron, minister.- Voor alle gebouwen zal er een epc moeten kunnen worden voorgelegd.

Mevrouw Marie Nagy (DéFI).- Dat roept dan weer andere vragen op, maar daar kom ik nog op terug.

Uit het cijfer van 1,2% blijkt alleszins dat er sinds het begin van de legislatuur weinig vooruitgang geboekt is. Er is nog een lange weg af te leggen.

- Het incident is gesloten.

Share
10:46 § 295 → Video
Share

Question orale de Mme Gladys Kazadi

à M. Alain Maron, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la transition climatique, de l'environnement, de l'énergie et de la démocratie participative,

concernant "les consignes sur les canettes et bouteilles PET".

Mondelinge vraag van mevrouw Gladys Kazadi

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende "het statiegeld op blikjes en petflessen".

Share
10:46 § 297 → Video
Share

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- Chouke Soup lance ses premières canettes consignées à Bruxelles. L’idée est de promouvoir le concept afin de convaincre les trois Régions de s’unir autour d’un projet commun pour réduire les déchets sauvages.

Je vous ai déjà posé une question d'actualité à ce sujet en séance plénière vendredi dernier. Lors de nos derniers échanges en commission, vous avez évoqué une analyse commune avec la Région wallonne qui porterait sur les coûts et bénéfices de la consigne. Un chef de projet aurait normalement dû être engagé par Bruxelles Environnement pour piloter cette étude. Vous vous étiez également engagé à formuler "dans les prochains mois" des propositions éclairées au gouvernement. Je souhaite que ces promesses ne restent pas lettre morte.

L'étude semble autant wallonne que bruxelloise, contrairement à ce que la ministre Tellier a indiqué en séance plénière du Parlement wallon.

Le chef de projet de Bruxelles Environnement a-t-il bien été engagé ? Le cas échéant, selon quelles procédures de recrutement ?

Quel est précisément l’objet de l’étude et les données qui seront analysées ?

L'étude relative à la consigne devait s'achever en 2023. Néanmoins, avez-vous déjà transmis au gouvernement des propositions relatives à la lutte contre les déchets sauvages, dont les canettes et bouteilles ?

Avez-vous discuté avec les autres Régions d’un projet commun de consignes sur les canettes et bouteilles au sein de la Commission interrégionale de l’emballage ? Si non, avez-vous déjà prévu de mettre le sujet à l’ordre du jour d'une prochaine réunion ?

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- Tijdens een eerdere vergadering zei u dat u samen met Waals minister van Leefmilieu Tellier een studie zou laten uitvoeren naar de kosten en baten van statiegeld op blikjes en petflessen. Leefmilieu Brussel zou een projectleider aanwerven om de studie te sturen. In de loop van de komende maanden zou u dan aan de regering voorstellen voorleggen.

Nam Leefmilieu Brussel een projectleider in dienst? Zo ja, op basis van welke aanwervingsprocedure?

Welke gegevens worden onderzocht?

De studie zou tegen 2023 klaar zijn. Kon u ondertussen aan de regering al voorstellen voorleggen om rondslingerend afval te voorkomen?

Overlegde u met de andere gewesten over een gezamenlijke invoering van statiegeld op blikjes en petflessen? Indien niet, bent u dat binnenkort van plan?

Share
10:48 § 299 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Une chargée de projet est en fonction à Bruxelles Environnement depuis novembre dernier pour traiter la question de la consigne en Région de Bruxelles-Capitale. Elle examine, sur la base de différentes sources d'information, si l'introduction d'une consigne pourrait entraîner une réduction de la part de canettes et bouteilles en polyéthylène téréphtalate (PET) retrouvées dans les déchets sauvages ou non triés, et augmenter le taux de recyclage de ces emballages sans mettre en péril le taux de recyclage des autres flux de matériaux. En outre, les impacts économiques, environnementaux et sociaux de l'introduction d'une consigne à Bruxelles sont étudiés.

Cette personne travaille en quatre phases. La première est l'analyse comparative pour évaluer les performances du système actuel, à savoir sans consigne, par rapport aux objectifs belges et européens de collecte des emballages.

La seconde phase est la cartographie des facteurs démographiques du contexte bruxellois. En effet, afin de pouvoir évaluer le succès d'une consigne sur le territoire de Bruxelles, il est important de connaître les facteurs et les dispositions de conduite qui contribuent à une gestion réussie des déchets. Une analyse des déchets sauvages tente également de donner un aperçu de l'ampleur de la problématique des déchets sauvages à Bruxelles et des coûts y afférents.

La troisième phase se penche sur les impacts économiques, environnementaux et sociaux de l'introduction d'une consigne à Bruxelles, en particulier sur les systèmes de collecte et de tri, et pour les producteurs d'emballages, les commerçants et les consommateurs. Bien que l'analyse de l'étude passe principalement par des recherches académiques, la troisième phase inclut la consultation d'acteurs-clés dans le but d'identifier les limites et les difficultés auxquelles ils sont confrontés. À ce jour, des experts des deux autres Régions, des entreprises de traitement des déchets, les parties prenantes du commerce et de l'industrie alimentaire, et des associations ont été interrogés.

Dans la deuxième phase, des projets pilotes pourront être développés et suivis afin de formuler des recommandations sur la base des résultats obtenus sur le terrain. Un groupe de travail a été créé dans le but d'assurer le suivi de l'étude. Il est constitué de diverses parties prenantes et a pour vocation de soutenir Bruxelles Environnement dans la qualité et la pertinence de l'étude. Ce groupe donne son avis sur l'orientation de cette dernière, la présentation des résultats, les conclusions et les recommandations.

De heer Alain Maron, minister.- Sinds november 2021 werkt bij Leefmilieu Brussel een projectverantwoordelijke rond de kwestie van het statiegeld. Zij onderzoekt of de invoering ervan kan helpen om het aandeel van blikjes en petflessen in het zwerfvuil te doen afnemen. Daarnaast bestudeert ze ook de economische, ecologische en sociale impact ervan.

Het werk verloopt in vier fasen. In de eerste wordt nagegaan hoe goed het huidige systeem zonder statiegeld werkt. In de tweede fase wordt de demografische context in Brussel in kaart gebracht en in de derde de economische, ecologische en sociale gevolgen van de invoering van een statiegeldsysteem.

In de tweede fase kan de projectverantwoordelijke proefprojecten opzetten en op basis van de resultaten daarvan aanbevelingen doen.

Een werkgroep samengesteld uit de betrokken partijen, geeft advies over de studie, stelt de resultaten, de conclusies en de aanbevelingen voor en staat in voor de follow-up ervan.

Share
10:50 § 301 → Video
Share

En parallèle, la Région wallonne, en collaboration avec la Région bruxelloise, lance une étude qui vise à évaluer concrètement et objectivement les impacts tant économiques, qu’environnementaux et sociaux de la mise en place effective d’une consigne mais aussi de déterminer les conditions de réussite. Il est notamment demandé au prestataire d’étudier tous les avantages et les inconvénients, les coûts et bénéfices de cette mise en place, pour l’ensemble des acteurs touchés, en suivant scrupuleusement le flux des canettes et des bouteilles en PET , de la production à la gestion finale du déchet. La chargée de projets qui traite actuellement le dossier des consignes au sein de Bruxelles Environnement participera proactivement au comité de pilotage de l’étude. Les analyses et conclusions découlant de l’étude wallonne permettront de parfaire ses recherches. Les Régions continuent donc à entretenir des contacts sur cette question.

Un premier rapport sera disponible fin 2022. Celui-ci détaillera les résultats des trois premières phases qui objectiveront l'introduction d'une consigne et tiendra compte des enseignements des projets pilotes développés.

Les résultats obtenus jusqu'à présent ne confirment pas qu'un système de consigne entraînerait une amélioration significative du taux de recyclage actuel. En effet, pour les systèmes les plus efficaces, le taux de collecte et de recyclage est de 85 % (les 15 % restants finissent soit dans la nature soit dans les déchets non triés, y compris dans les zones où il existe un système de consigne efficace), une valeur déjà atteinte en Belgique avec le système actuel de collecte sélective. L'introduction d'un système de consigne n'entraînerait donc pas d'amélioration significative de ce taux de recyclage. Il apparaît donc que l'introduction d'une consigne sur les emballages de boissons à usage unique en Belgique est surtout une question de propreté publique, ce qui est également important.

En outre, Bruxelles Environnement informe qu’elle ne dispose pas de données permettant d'évaluer l'impact d'une consigne sur la propreté publique, en raison du manque d'études comparant, à l'étranger, la part des emballages de boissons à usage unique dans les déchets sauvages avant et après l'introduction d'un système de consigne. Néanmoins, un tel instrument doit être envisagé en complément d'autres mesures et actions déjà effectives pour améliorer la propreté publique.

Zij zal het eigen onderzoek nog verfijnen op basis van de resultaten van de parallel gestarte studie van het Brussels en Waals Gewest om een objectief beeld te krijgen van de gevolgen van de invoering van statiegeld en van de slaagkansen van het systeem.

Eind 2022 zal er een eerste rapport beschikbaar zijn met de resultaten van de eerste drie fasen.

Vooralsnog zijn er geen aanwijzingen dat een statiegeldsysteem het percentage gerecycleerde blikjes en flessen zal doen toenemen. Het systeem zou vooral een effect kunnen hebben op de openbare netheid. Ook al zijn er ter zake onvoldoende vergelijkende studies, de invoering van zo'n systeem moet worden overwogen als aanvullende maatregel om de netheid te bevorderen.

Share
10:52 § 303 → Video
Share

Un autre mécanisme qui peut avoir un impact positif sur les déchets sauvages est la responsabilité élargie des producteurs. À partir de 2023, en vertu de la directive européenne sur le plastique à usage unique, les producteurs de produits ayant un impact environnemental important sous la forme de déchets sauvages devront financer leur élimination et les coûts liés à la gestion de la propreté.

Les acteurs concernés ( Société publique des déchets de la Région flamande pour la Flandre, SPW Agriculture, Ressources naturelles et Environnement (département du sol et des déchets) pour la Wallonie, Bruxelles Environnement pour Bruxelles, Commission interrégionale de l’emballage, SPF Santé publique et Administration générale des douanes et accises) se sont récemment réunis pour échanger leurs expériences et leurs connaissances.

À Bruxelles et en Wallonie, les avantages et inconvénients de la consigne sont encore à l'étude, notamment pour ce qui concerne les conséquences sur le nouveau sac bleu. Nous voulons également évaluer les initiatives prises par le secteur, dans le cadre de la responsabilité élargie des producteurs, pour réduire la présence d'emballages dans les déchets sauvages, et cela, avant de prendre une décision définitive.

Les discussions autour de la consigne doivent se dérouler en concertation avec les autres acteurs, dont la Commission interrégionale de l'emballage. Un système de consigne pour les emballages de boissons à usage unique ne peut pas être introduit efficacement dans la seule Région de Bruxelles-Capitale. L'instauration d'un tel dispositif doit se faire au niveau belge, ce qui nécessite le soutien des deux autres Régions et de l'État fédéral (pour les aspects d'étiquetage et d'emballage). La concertation entre les entités est donc cruciale dans ce dossier.

Een andere maatregel die tot minder zwerfvuil kan leiden, is de grotere producentenverantwoordelijkheid. Vanaf 2023 moeten producenten namelijk betalen voor de opruiming van hun producten die tussen het zwerfvuil worden aangetroffen. De betrokken spelers zaten recent samen om hun ervaringen en kennis uit te wisselen.

Het Brussels en het Waals Gewest bestuderen de gevolgen van de invoering van een statiegeldsysteem, met name voor de blauwe zak. Voorts willen we de initiatieven evalueren die de sector zelf neemt om te voorkomen dat verpakkingen bij het zwerfvuil terechtkomen.

De eventuele invoering van een statiegeldsysteem moet met andere spelers, waaronder de Interregionale Verpakkingscommissie , worden besproken. Als alleen het Brussels Gewest ermee werkt, is statiegeld niet doeltreffend.

Share
10:55 § 305 → Video
Share

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- J'entends qu'une chargée de projet a été engagée en novembre chez Bruxelles Environnement. Je ne manquerai pas d'assurer le suivi des tâches qui lui ont été assignées.

Sur la base des retours reçus, il semblerait que les analyses portées par la chargée de projet soient davantage orientées vers des primes de retour plutôt que de consignes. Or, ces deux primes sont différentes. Vous assurez-vous bien que les études de la chargée de projet de Bruxelles Environnement portent bien sur la consigne ? Par ailleurs, je me réjouis que cette chargée de projet participe de manière proactive à l'étude lancée conjointement avec la Wallonie.

Je rebondis sur la volonté du gouvernement d'avancer conjointement avec les autres Régions. Au niveau de la commission de l'environnement du Parlement wallon, une visite aux Pays-Bas est organisée en juin afin d'observer l'évolution de l'instauration de la consigne. Il serait alors intéressant, voire important, pour notre commission de l'environnement de s'inviter à cette visite.

M. Alain Maron, ministre.- Je confirme que la chargée de projet au sein de Bruxelles Environnement travaille également sur la consigne. Des expériences pilotes ont été menées sur les primes de retour, et ce type de prime ne peut être qu'une modalité parmi d'autres, bien qu'il ne s'agisse pas d'une consigne au sens strict. Elle peut être utile pour la gestion des déchets sauvages. La chargée de projet travaille donc bien sur la consigne au sens strict.

- L'incident est clos.

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- Het verheugt mij dat de projectverantwoordelijke bij Leefmilieu Brussel proactief aan de studie van het Brussels en Waals Gewest meewerkt, maar bent u er zeker van dat ze het statiegeld bestudeert, en niet de premie voor wie leeggoed terugbrengt?

De heer Alain Maron, minister.- Dat is wel degelijk het geval. Er vonden proefprojecten met de premie plaats. Die kan handig zijn voor het onder controle houden van zwerfvuil, maar is slechts een van de vele maatregelen.

- Het incident is gesloten.

Share
10:58 § 311 → Video
Share

Question orale de Mme Gladys Kazadi

à M. Alain Maron, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la transition climatique, de l'environnement, de l'énergie et de la démocratie participative,

concernant "la lutte contre le gaspillage alimentaire et le zéro déchet".

Mondelinge vraag van mevrouw Gladys Kazadi

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende "het nulafval en de strijd tegen de voedselverspilling".

Share
10:58 § 313 → Video
Share

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- L’adage est fréquemment cité, mais n’en demeure pas moins vrai : le meilleur déchet est celui qu’on ne produit pas. La Région a ainsi lancé une série de projets visant à diminuer le gaspillage alimentaire et les déchets de manière générale, et ce principalement via la stratégie Good Food.

J'ai récemment rappelé les chiffres de la Région : nous gaspillons en moyenne près d'un kilo de nourriture par jour et par personne, soit 345 kg par an. Vous répondiez à l’époque que les chiffres étaient encore peu connus à Bruxelles mais que, a priori, le gaspillage alimentaire était en baisse. Pourtant, cette semaine encore, la presse relaie des chiffres désastreux : avec 86 % des Belges qui jettent chaque semaine des denrées alimentaires, notre pays est le deuxième plus mauvais élève de l’Union européenne. Une composante d’âge semble s’y ajouter : les plus de 55 ans gaspillent moins que les jeunes.

M. le ministre, pour agir à bon escient, une vision correcte et complète de la situation est nécessaire. Quelle est l’évolution des chiffres depuis l’année dernière ? Quels projets ont-ils été mis en place afin de mesurer la quantité de déchets alimentaires jetés ? Quel bilan en tirez-vous ?

Quels projets visant à réduire le gaspillage alimentaire ont-ils vu le jour en 2021, et quels en sont les résultats ?

Quels projets visant à réduire le gaspillage alimentaire prévoyez-vous pour 2022, et quels en sont les objectifs ?

Quels sont les partenaires déjà identifiés et les projets déjà recensés pour la nouvelle stratégie Good Food 2.0 ?

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- Good Food omvat een aantal plannen om voedselverspilling tegen te gaan. U zei onlangs dat de voedselverspilling in Brussel afneemt. Nochtans gooit volgens mediaberichten van afgelopen week 86% van de Belgen wekelijks voedingswaren weg, waarmee we op een weinig benijdenswaardige tweede plaats in de Europese Unie staan.

Om goed te kunnen bijsturen, moet de situatie volledig in kaart worden gebracht. Hoe wordt voedselverspilling gemeten? Hoe evolueren de cijfers sinds vorig jaar? Welke conclusies trekt u uit de meting?

Welke projecten werden er in 2021 opgezet en wat waren de resultaten ervan? Welke worden er geprogrammeerd voor 2022 en wat zijn de doelstellingen? Welke partners en projecten zijn al geselecteerd voor Good Food 2.0?

Share
11:00 § 315 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- Comme vous le soulignez, pour agir là où c’est nécessaire en matière de gaspillage, il est important d’avoir une bonne vision de la situation. Les chiffres précis et complets relatifs au gaspillage alimentaire en Région bruxelloise restent cependant difficilement accessibles. Nous disposons à ce stade d’une estimation ainsi que de données plus précises concernant le gaspillage des ménages bruxellois.

Les derniers chiffres disponibles affichent une estimation de 131.469 tonnes pour l’ensemble des biodéchets alimentaires produits en Région de Bruxelles Capitale. Il s'agit de la quantité potentielle de biodéchets à collecter en 2018 à la suite d'une étude commandée par Bruxelles Environnement.

Aucun projet n’a été mis en place depuis l’année passée pour mesurer la quantité de déchets alimentaires jetés plus globalement que les seuls déchets ménagers. Par contre, la stratégie Good Food 2 prévoit clairement la mise en place d’un contrôle des données chiffrées, l’amélioration du suivi, la mesure et le signalement du gaspillage alimentaire dans tous les secteurs. Pour ce faire, il s’agira de collaborer avec la Région flamande et la Région wallonne pour s'accorder sur un rapportage national des chiffres du gaspillage alimentaire dans tous les secteurs. Cette quantification, fondée sur les chiffres de 2022, constituera en tout état de cause une exigence au niveau européen à partir de 2023.

En ce qui concerne les ménages, les données sont disponibles par le biais des données de la collecte sélective réalisée par Bruxelles Propreté. L’estimation du gaspillage alimentaire est réalisée en additionnant l’estimation du gaspillage alimentaire présent dans les déchets résiduels ménagers - les sacs blancs - et l’estimation du gaspillage alimentaire présent dans les déchets organiques collectés sélectivement - les sacs orange -. Pour l’année 2020, cela représente 18,5 kg par habitant par an.

Au total, en 2020, le gaspillage alimentaire dans les déchets résiduels et dans la collecte sélective organique des ménages est de 19,5 kg par habitant. Depuis 2017, ce gaspillage alimentaire affiche un léger recul.

De heer Alain Maron, minister.- In Brussel hebben we volgens Brussel Leefmilieu voorlopig alleen een schatting van de voedselverspilling door gezinnen, namelijk 131.649 ton voedingsafval in 2018. Op basis van een schatting van de hoeveelheid weggegooid voedsel in de witte en de oranje zak komt de voedselverspîlling in 2020 neer op 19,5 kg per Brusselaar.

Vorig jaar liep er geen project om de hoeveelheid voedingsafval globaal te meten. Onder Good Food 2 wordt werk gemaakt van gegevenscontrole en de meting van voedselverspilling in alle sectoren. Daartoe is samenwerking met het Vlaams en het Waals Gewest nodig. Vanaf 2023 geldt een Europese verplichting om cijfers bij te houden.

Share
11:02 § 317 → Video
Share

Plusieurs projets visant à réduire le gaspillage ont vu le jour en 2021.

Dans le cadre de la première campagne de communication sur le tri et la valorisation des biodéchets, vingt ateliers de sensibilisation au gaspillage alimentaire ont été organisés pour faire prendre conscience du problème et des leviers d’action dont chaque ménage dispose pour éviter ce gaspillage - partage de trucs et astuces, de bonnes pratiques, de recettes pour cuisiner les restes, etc. -. Ces ateliers ont rassemblé plus de 250 participants aux profils variés.

Fin 2021, le facilitateur zéro déchet s'est rendu sur huit marchés pour sensibiliser les ménages au gaspillage et les aiguiller dans leurs pratiques. Près de 900 personnes ont ainsi été sensibilisées. Les facilitateurs compost et zéro déchet sensibilisent à la prévention des déchets alimentaires de manière continue lors de leurs contacts avec le public.

Par ailleurs, la stratégie Good Food avait soutenu, par le biais de l’appel à projets associatifs de 2019, l’asbl FoodWIN en vue de la mise en place d’une campagne à destination des ménages. La campagne s'est déroulée en septembre 2021 et a rassemblé 845 ménages bruxellois, qui se sont engagés dans la lutte contre le gaspillage alimentaire pendant cinq semaines.

Pour ce qui est des résultats, les participants à la campagne qui ont pris part aux rapportages des pesées ont réduit leurs déchets alimentaires de 73 %.

Pour les secteurs professionnels, les actions de lutte contre le gaspillage étaient intégrées dans les actions transversales de mise en œuvre de la stratégie Good Food, comme l’ajout de critères antigaspillage dans les labels Cantine et Resto.

Les projets prévus en 2022 pour réduire le gaspillage alimentaire sont de différents ordres. En novembre 2021, le gouvernement a validé la feuille de route de prévention et de valorisation des biodéchets, qui fait désormais partie intégrante du plan de gestion des ressources et des déchets . Cette stratégie prévoit de sensibiliser l’ensemble des ménages et des professionnels bruxellois à la lutte contre le gaspillage alimentaire.

Tout particulièrement à l'intention des professionnels de l’alimentation - cantines, restaurants et commerces alimentaires -, les référentiels des labels Good Food et Entreprise écodynamique revoient leurs ambitions en 2022 et prévoient de valoriser davantage la lutte contre le gaspillage alimentaire.

À moyen terme, des clauses plus durables pour les marchés publics seront proposées à tous les pouvoirs organisateurs afin d'assurer un approvisionnement alimentaire synonyme de réduction du gaspillage, de valorisation des aliments non consommés et de recyclage des déchets alimentaires.

Enfin, en 2022, dans le cadre de la poursuite des campagnes sur les biodéchets, une dizaine d’ateliers de sensibilisation et de mise en pratique est prévue, ainsi qu’une vingtaine d’interventions sur les marchés. Des campagnes de sensibilisation prendront également la forme de vidéos diffusées sur les réseaux sociaux.

In 2021 werden er twintig workshops georganiseerd om mensen over voedselverspilling te informeren en goede praktijken en restjesrecepten uit te wisselen. Daar namen 250 mensen van diverse pluimage aan deel. Voorts attendeerde eind 2021 de nulafvalfacilitator 900 bezoekers van acht markten erop hoeveel voedsel er verloren gaat. Good Food gaf ook steun aan vzw FoodWIN, dat in september 2021 845 Brusselse gezinnen samenbracht die vijf weken lang de strijd tegen voedselverspilling beloofden aan te gaan. De deelnemers slaagden erin hun voedingsafval met 73% terug te dringen.

De strijd tegen verspilling in bedrijven maakt deel uit van Good Food, net zoals de nieuwe antiverspillingsvereisten die nu voor het Cantine- en Restolabel gelden.

In 2022 staan er meerdere projecten op stapel. De Brusselse regering heeft vorig jaar een stappenplan goedgekeurd ter voorkoming van afval en met het oog op hergebruik.

Om een Good Foodlabel of een label van Ecodynamische Onderneming te krijgen, ligt vanaf dit jaar meer nadruk op de strijd tegen voedselverspilling.

Op middellange termijn komen er duurzaamheidsvereisten voor openbare markten.

Daarnaast zijn er dit jaar een twintigtal workshops en marktbezoeken gepland. Op sociale media worden filmpjes gedeeld.

Share
11:05 § 319 → Video
Share

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- Il est dommage qu'aucun projet de mesure du gaspillage alimentaire n'ait été mis en place l'année dernière, même si, selon vous, ce type de projet est prévu dans le plan Good Food.

M. Alain Maron, ministre.- Ce sera le cas pour les nouveaux projets.

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- C'est ce que je trouve dommage. Nous sommes le deuxième mauvais élève européen en la matière. Nous devons nous activer, d'autant qu'entre le lancement d'un plan et son opérationnalisation, il peut s'écouler beaucoup de temps. J'espère que vous agissez en conséquence.

Les jeunes sont beaucoup moins sensibilisés aux questions de gaspillage alimentaire. J'entends que vous entreprenez des actions dans les écoles, mais nous devons également cibler le public des 18-35 ans, pour lequel aucune initiative n'a été lancée. Je vous invite à y réfléchir.

- L'incident est clos.

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- Het is jammer dat er vorig jaar geen project om de voedselverspilling te meten, is gestart, ook al zijn zulke projecten volgens u in Good Food opgenomen.

De heer Alain Maron, minister.- Dat is het geval voor alle nieuwe projecten.

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- We zijn de op een na slechtste leerling van de Europese klas. We moeten in actie komen, want tussen plan en toepassing verstrijkt vaak veel tijd.

Jongeren hebben veel minder oog voor voedselverspilling. Ik noteer dat u acties in scholen opzet, maar we moeten ook de 18- tot 35-jarigen bereiken.

- Het incident is gesloten.

Share
11:06 § 327 → Video
Share

Question orale de Mme Isabelle Emmery

à M. Alain Maron, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la transition climatique, de l'environnement, de l'énergie et de la démocratie participative,

concernant "le réemploi de matériaux de construction".

Mondelinge vraag van mevrouw Isabelle Emmery

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende "het hergebruik van bouwmaterialen".

Share
11:06 § 329 → Video
Share

Mme Isabelle Emmery (PS).- Le secteur de la construction est important pour l’économie bruxelloise. Quelques milliers d’emplois y sont liés et ce secteur représente également un potentiel d’innovation conséquent pour notre Région.

Si, jusqu'à présent, l’utilisation de matériaux neufs était privilégiée, plusieurs projets se sont mis en place, ces dernières années, afin de pratiquer le réemploi de matériaux de construction usagés, récupérés lors de démolitions de bâtiments. Il y a d'ailleurs une très belle initiative de ce type à Anderlecht : Rotor. J'ai découvert qu'on avait entreposé dans ce magasin de matériaux tous les modules du plafond de la gare du Nord. Il paraît qu'on se les arrache.

Outre le bénéfice environnemental lié à ce type de recyclage, on peut y voir aussi une source potentielle d’emplois en vue du démantèlement et de la collecte des matériaux sur les chantiers. En outre, les avantages financiers ne sont pas négligeables, à l’heure où le prix des matériaux de construction est au plus haut.

Madaster, une plateforme créée en 2017 aux Pays-Bas, présente un cadastre des matériaux utilisés dans les bâtiments qui y sont répertoriés. En effet, pour pouvoir réutiliser des matériaux existants, il est évidemment essentiel de les identifier, de les localiser et d’en connaître les caractéristiques. Cette plateforme offre une vision claire et détaillée des matériaux de chaque bâtiment, facilitant ainsi leur réemploi lors d’opérations de rénovation, de démolition et de reconstruction. Cela peut s’avérer utile en cas de revente d’un bâtiment par exemple, afin de ne pas perdre d’informations sur les matériaux utilisés.

Cette plateforme commence à s’implanter dans divers pays européens et un article de presse annonçait son imminente venue en Belgique. Il était prévu qu’elle soit lancée à l'automne dernier auprès d’une série de partenaires, dont notamment la ville d’Anvers et de grandes entreprises de construction. Dans le futur, cette plateforme ambitionne de s’ouvrir à de plus petites entreprises et aux particuliers.

Mevrouw Isabelle Emmery (PS).- De bouwsector is erg belangrijk voor de Brusselse economie.

De laatste jaren gaat er steeds meer aandacht uit naar het hergebruik van bouwmaterialen, die bijvoorbeeld gerecupereerd worden bij de afbraak van gebouwen. Dat is niet alleen goed voor het milieu, het levert ook banen en besparingen op, zeker nu de prijzen van zulke materialen de pan uit rijzen. In Anderlecht bestaat er overigens een bijzonder interessant initiatief, namelijk Rotor DC, waar gerecupereerd bouwmateriaal wordt verkocht.

In 2017 werd in Nederland het platform Madaster opgericht. Daarin worden gebouwen geregistreerd, alsook de materialen waaruit ze bestaan. Daardoor wordt hergebruik eenvoudiger. Ook bij de verkoop van een gebouw kan zo'n platform goed van pas komen.

Het platform breidt zijn activiteiten stilaan uit buiten Nederland. Volgens een persbericht zou het in het najaar van 2021 in België geïntroduceerd worden. In de eerste plaats zou het gericht zijn op grote bouwbedrijven, maar het is de bedoeling dat kleinere bedrijven en particulieren er uiteindelijk ook gebruik van maken.

Share
11:09 § 331 → Video
Share

Je suppose que vous avez été informé de la venue de cette plateforme dans notre pays, je souhaiterais donc vous entendre à ce propos.

Votre cabinet ou votre administration ont-ils été approchés en particulier ? Notre Région compte-t-elle s’inscrire dans cette dynamique ?

D’autres plateformes de ce type existent-elles dans notre pays ?

Indépendamment de ce type de plateforme, qu’en est-il de la construction durable en Région bruxelloise ? L’utilisation de matériaux recyclés y est-elle fréquente ? Est-elle pratiquée lors de constructions gérées par nos institutions publiques ?

Il semble que, dans la pratique, divers matériaux ne soient pas réutilisables, notamment à cause de l’utilisation de certains types de colles, empêchant un démontage soigneux. Est-il envisageable d’introduire des clauses dans les marchés publics par exemple, incitant la prise en compte de cet aspect lors de l’édification des bâtiments ?

Des leviers fiscaux pourraient-ils être envisagés afin d’encourager l’utilisation de matériaux de construction recyclés ?

Werden uw kabinet of uw administratie benaderd in verband met dat platform? Wil het Brussels Gewest aansluiten bij die dynamiek?

Bestaan er gelijkaardige platformen in België?

Hoe staat het meer in het algemeen met duurzaam bouwen in Brussel? Worden bouwmaterialen vaak hergebruikt, bijvoorbeeld bij bouwprojecten die beheerd worden door overheidsinstellingen?

Zou er een clausule toegevoegd kunnen worden aan overheidsopdrachten om het gebruik van gemakkelijk te hergebruiken materialen te bevorderen?

Behoren fiscale hefbomen om het hergebruik van bouwmaterialen te bevorderen, tot de mogelijkheden?

Share
11:11 § 333 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- La Région bruxelloise travaille depuis plusieurs années au développement de l’économie circulaire sur son territoire. Elle fait d’ailleurs partie des régions et des villes pionnières dans le développement de l’économie circulaire.

Déjà en mars 2016, le gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale avait adopté le programme régional d'économie circulaire (PREC) 2016-2020. Le secteur de la construction y était identifié comme un secteur-clé d’action présentant de multiples opportunités, tant économiques qu’environnementales et sociales, de circularité.

C’est ainsi qu’en 2019, dans le cadre du PREC, une première étape a été de définir la vision d’économie circulaire pour le secteur bruxellois de la construction. Cette vision a été publiée dans le document "Constat et perspectives - Vers une économie circulaire" et a permis de clarifier les axes de travail prioritaires.

L’étape suivante a été le développement d’une feuille de route des acteurs du secteur de la construction à Bruxelles, qui vise à identifier des pistes d’actions prioritaires pour accompagner les entreprises et maîtres d’ouvrage dans leur transition d’un modèle d’économie linéaire vers une économie circulaire.

Cette feuille de route a explicité les trois grandes stratégies de l’économie circulaire dans le domaine du bâti :

- le maintien du bâti et de l’existant ;

- la conception réversible des bâtiments dès la base ;

- le réemploi des matériaux.

Pour mettre les principes de l’économie circulaire en œuvre dans le secteur bruxellois de la construction, la Région propose trois approches complémentaires.

Il y a tout d'abord la sensibilisation et l’accompagnement des professionnels du secteur, par le biais de nombreuses formations ciblées ou générales.

En deuxième lieu, il y a le développement de guides et d’outils adéquats afin d’aider et conseiller les acteurs du secteur à intégrer une démarche circulaire dans leurs projets et dans leurs pratiques tels que :

- le vade-mecum bâtiment circulaire, destiné aux maîtres d’ouvrage désirant entamer un projet, aussi bien de rénovation que de construction, qui explique les clés d’intégration des principes généraux d’une démarche circulaire ;

- le guide de la conception réversible illustré par des exemples qui incluent des projets bruxellois ;

- la check-list de conception réversible, outil de conception qualitatif qui soutient les maitres d’ouvrage et les concepteurs dans la définition des ambitions de réversibilité ;

- Totem (Tool to Optimise the Total Environmental impact of Materials), un outil commun aux trois Régions pour évaluer l’impact environnemental des bâtiments sur leur cycle de vie. Cette interface est destinée aux architectes et bureaux d’étude pour les aider à réduire l’impact environnemental de leurs projets de rénovation ou de construction ;

De heer Alain Maron, minister.- Het Brussels Gewest zet zich al jaren in om de circulaire economie te bevorderen. In het Gewestelijk Programma voor circulaire economie 2016-2020 werd de bouwsector aangemerkt als een essentiële sector die talrijke economische, ecologische en sociale opportuniteiten biedt en waarin de circulaire economie nog sterk ontwikkeld kan worden.

In 2019 werd er in overleg met de Brusselse bouwsector een stappenplan opgesteld om ondernemingen en opdrachtgevers te begeleiden bij de transitie van een lineair naar een circulair economisch model. Het behoud van gebouwen, omkeerbaar ontwerpen en het hergebruik van materialen zijn de speerpunten.

Die doelstellingen willen we realiseren door bouwprofessionals bewust te maken en te begeleiden, bijvoorbeeld door opleiding. Er wordt ook gewerkt aan gidsen en andere instrumenten over hoe ze een circulaire aanpak in hun activiteiten kunnen integreren. Ik denk daarbij aan het vademecum over circulair bouwen, de gids en de checklist voor omkeerkaar ontwerpen, en Totem, het gezamenlijke instrument van de drie gewesten om de milieu-impact van gebouwen te evalueren.

Share
11:13 § 335 → Video
Share

- des outils pour favoriser le réemploi dans les projets de rénovation : le guide pour favoriser le recensement du potentiel de réemploi des matériaux et le guide pour faciliter l’intégration du réemploi dans les marchés publics, la plateforme des acteurs du réemploi, la plateforme Opalis, ou encore l’annuaire des revendeurs de matériaux de construction de réemploi. La plateforme Madaster pourrait également figurer dans cette liste, mais ni mon cabinet ni mon administration n’ont été approchés à ce stade.

En troisième lieu, citons le soutien à la mise en œuvre concrète de projets. L’approche promue par la Région consiste à encourager et à accompagner les personnes se lançant dans des projets exemplaires afin que leurs retours puissent inspirer et entraîner le reste du secteur vers une démarche circulaire.

Citons par exemple l’appel à projets "chantiers circulaires", qui vise à encourager les entreprises actives à Bruxelles à mettre en œuvre des projets innovants en lien avec les thèmes prioritaires et la gestion des ressources.

Des projets pilotes sont également mis en place dans le cadre de projets européens travaillant sur la conception circulaire et le réemploi. À cet égard, citons notamment le projet Buildings As Materials Banks ou le projet Interreg NWE "Facilitating the circulation of reclaimed building elements”.

Parmi d'autres exemples, citons l’accompagnement des maîtres d’ouvrage publics dans l'intégration de principes circulaires dans leurs projets, le Rénolab B, en lien avec la stratégie Rénolution, dont les premiers projets sont en cours de sélection, ou encore l'atelier transversal sur l'économie circulaire mis en place dans l’alliance Rénolution. Cet atelier a pour objectif d’intégrer le travail réalisé précédemment dans le cadre du programme régional d'économie circulaire, par l'intégration des objectifs et actions de la feuille de route de transition du secteur de la construction dans les travaux de l’alliance Rénolution.

J'assistais hier à un événement de build.circular, qui se concentre sur ces questions et qui accompagne 600 entreprises du secteur vers la circularité. Une labellisation de circularité pour 70 entreprises était prévue. Les profils de ces entrepreneurs et entrepreneuses étaient extrêmement diversifiés, tant pour ce qui concerne la taille de ces entreprises que pour ce qui concerne le profil des entrepreneurs proprement dits ou la diversité d'âge et de genre. Cet événement était encourageant en raison de la percolation de l'économie circulaire dans le secteur de la construction, y compris chez les entrepreneurs de plus petite taille.

Er zijn ook een aantal instrumenten beschikbaar ter bevordering van het hergebruik van bouwmaterialen, waaronder het platform Opalis. Er bestaat bovendien een gids om hergebruik als criterium op te nemen in overheidsopdrachten. Het platform Madaster is interessant, maar noch mijn kabinet, noch mijn administratie werden tot dusver benaderd om daaraan deel te nemen.

Voorts biedt het gewest ondersteuning bij de realisatie van voorbeeldige projecten, zodat die een inspiratiebron kunnen zijn voor de bouwsector. Zo heeft de projectoproep over circulaire werven tot doel bedrijven warm te maken voor innoverende projecten die verband houden met de prioritaire thema's en met bijzondere aandacht voor het beheer van de materialen.

Er worden ook proefprojecten opgezet in het kader van Europese projecten over circulair ontwerpen en hergebruik. Een voorbeeld daarvan is het project Buildings As Material Banks.

Ook naar aanleiding van Renolution gaat er aandacht naar circulaire praktijken. Zo vond er een workshop plaats over de circulaire economie om de doelstellingen en de acties van het bovenvermelde stappenplan te integreren in Renolution.

Gisteren woonde ik een evenement bij van Build Circular Brussels waarop zo'n zeventig bedrijven een circulariteitslabel toegekend kregen. Het profiel van de ondernemers was zeer uiteenlopend. Een dergelijk evenement is bevorderlijk voor de promotie van de circulaire economie in de bouwsector, ook onder kleinere ondernemers.

Share
11:16 § 337 → Video
Share

Les entrepreneurs, dont la majorité sont établis à Bruxelles, effectuent tous des travaux sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale.

Cette approche de soutien et d’accompagnement du secteur est renforcée par l’adoption de la "Shifting Economy", la stratégie régionale de transition économique, qui vise notamment à épauler des stratégies sectorielles comme Rénolution grâce à ses leviers économiques - financement, accompagnement, localisation, marchés publics durables, politique industrielle, etc. -. Elle le sera également bientôt par la nouvelle mouture du plan air-climat-énergie, qui doit être validée tout prochainement au sein du gouvernement et qui devrait être débattue et adoptée au parlement en mars 2023.

La proposition prévoit à ce stade des incitations et obligations progressives sur le maintien du bâti existant et l’utilisation d’outils valorisant les avantages d’une approche circulaire.

Par ailleurs, les incitants fiscaux pourraient effectivement être un élément incitatif intéressant à terme, mais il est encore un peu prématuré de les envisager actuellement.

Enfin, l'entreprise Rotor devrait bientôt bénéficier d'un prêt proxi et pourra ainsi se développer davantage.

Niet alle bedrijven zijn in Brussel gevestigd, maar ze zijn wel allemaal actief in het Brussels Gewest.

Die ondersteuning en begeleiding van de bouwsector wordt nog versterkt door de goedkeuring van de gewestelijke strategie voor de economische transitie, genaamd 'Shifting Economy' en vanaf het voorjaar van 2023 ook door het nieuwe Gewestelijk Lucht-Klimaat-Energieplan . In dat laatste zal allicht een aantal incentives en verplichtingen staan betreffende het behoud van gebouwen en het gebruik van circulaire instrumenten.

Fiscale stimulansen kunnen ook interessant zijn op langere termijn, maar daarvoor is het nog te vroeg.

Ten slotte kreeg Rotor DC een proxilening, waardoor de onderneming zich verder kan ontwikkelen.

Share
11:18 § 339 → Video
Share

Mme Isabelle Emmery (PS).- Le dernier élément de votre réponse me réjouit, car il s'agit d'une entreprise très intéressante. J'espère qu'elle restera dans notre commune, même si elle se développe.

De votre réponse, j'entends que le secteur a compris l'enjeu. Nous avons besoin du secteur privé pour mener nos politiques publiques comme nous l'entendons. Les mesures d'accompagnement existent. Vous n'avez pas été amené à rencontrer les représentants de cette plateforme, mais celle-ci, si elle se développe chez nous, pourrait bénéficier aux politiques bruxelloises en matière de durabilité et de circularité.

- L'incident est clos.

Mevrouw Isabelle Emmery (PS).- Dat laatste verheugt me ten zeerste. Ik hoop alleen dat Rotor DC in Anderlecht blijft.

De sector heeft de inzet blijkbaar begrepen. Het is goed dat de bouwbedrijven begeleid worden. Misschien zal het platform Madastar binnenkort ook kunnen bijdragen aan duurzaam en circulair bouwen in Brussel.

- Het incident is gesloten.

Share
11:19 § 343 → Video
Share

Question orale de M. Marc Loewenstein

à M. Alain Maron, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la transition climatique, de l'environnement, de l'énergie et de la démocratie participative,

concernant "la zone de basses émissions (LEZ) et l'accès aux hôpitaux bruxellois qui se trouvent en bordure de la Région bruxelloise".

Mondelinge vraag van de heer Marc Loewenstein

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende "de lage emissiezone (LEZ) en de toegang tot de Brusselse ziekenhuizen die dicht bij de grenzen van het gewest liggen".

Share
11:19 § 345 → Video
Share

M. Marc Loewenstein (DéFI).- Il y a quelques mois, je vous interrogeais par écrit au sujet de la situation difficile que connaissent les patients d’hôpitaux bruxellois confrontés à la zone de basses émissions (LEZ). Ces patients, qui souffrent parfois de pathologies lourdes, fréquentent Érasme, l’hôpital universitaire néerlandophone de Bruxelles (Universitair Ziekenhuis Brussel, UZ Brussel), les cliniques universitaires Saint-Luc ou Delta. Ils habitent parfois la périphérie immédiate de Bruxelles, la Wallonie ou la Flandre et n’ont pas toujours les moyens d’acheter un nouveau véhicule pour satisfaire à la réglementation de notre Région en matière de normes LEZ.

En 2022, ce sont les voitures M1 et camionnettes N1 de la catégorie Euro 4 qui seront exclues de la circulation en Région bruxelloise. Dans vos réponses, vous précisiez que malgré l’existence de solutions alternatives, "le temps de parcours pourrait, pour une partie des personnes venant de l’extérieur de la Région, être nettement plus long qu’en voiture et rendre ainsi ces déplacements d’autant plus pénibles qu’ils ont lieu dans le cadre d’un traitement déjà lourd. Or les hôpitaux bruxellois attirent 35 % de patients non bruxellois, globalement des personnes provenant de la périphérie proche, du Brabant wallon ou du nord-est du Hainaut." Vous écriviez aussi que "seul le public bruxellois peut faire appel à ces services alternatifs, puisque ces derniers ne fonctionnent la plupart du temps qu’à l’intérieur de la Région bruxelloise".

Pour conclure, vous précisiez enfin que le "cadre légal LEZ a prévu la possibilité d'octroyer des dérogations sur certains axes pour permettre l’accès à un park and ride (P+R) depuis l’extérieur de la Région de Bruxelles-Capitale, ainsi que pour donner accès au ring ouest, mais n’a pas prévu de cadre pour des dérogations relatives à des voiries qui donnent accès à un hôpital". Vous souleviez d’éventuelles discriminations en invoquant la question des distances et/ou d’une préférence accordée à un hôpital ou l’autre pour bénéficier d’une dérogation.

Ce problème de l’accès aux hôpitaux pour des patients qui sont parfois en grande souffrance reste entier. Il est aussi important d’y inclure le personnel des établissements de soins, confronté aux mêmes difficultés et qui, selon ses horaires, n’a pas toujours la possibilité d’utiliser une solution alternative à la voiture.

De heer Marc Loewenstein (DéFI).- Enkele maanden geleden stelde ik u een schriftelijke vraag over de problemen die patiënten uit Vlaanderen en Wallonië ervaren die vaak naar een Brussels ziekenhuis moeten en zich geen wagen kunnen veroorloven die in de lage-emissiezone (LEZ) mag rijden.

U verklaarde dat er alternatieve oplossingen zijn, maar dat daarmee de reistijd voor patiënten die van buiten het gewest komen, soms langer kan zijn dan met de auto. Bovendien kunnen alleen Brusselaars gebruikmaken van een aantal alternatieve diensten, omdat die vaak alleen in Brussel werken.

U deelde voorts mee dat er vrijstellingen voor bepaalde wegen kunnen worden verleend, bijvoorbeeld om een park-and-ride of de Ring bereikbaar te maken van buiten het gewest, maar dat de regelgeving niet in vrijstellingen voorziet voor wegen die toegang geven tot een ziekenhuis. De afstand of de voorkeur voor een bepaald ziekenhuis zou immers discriminerend kunnen zijn.

De ziekenhuizen blijven dus moeilijk bereikbaar voor sommige patiënten, maar ook voor sommige personeelsleden, die niet altijd een alternatief voor de auto hebben.

Share
11:21 § 347 → Video
Share

Des réflexions sont-elles toujours en cours au sujet de cette problématique d’accès aux grands complexes hospitaliers se trouvant en bordure de Bruxelles ? Une étude juridique sur la question de la discrimination soulevée a-t-elle été commandée ? Dans l’affirmative, est-elle disponible et quelles en sont les conclusions ?

Des solutions sont-elles actuellement étudiées ou négociées avec les communes de la périphérie et les deux autres Régions, afin de permettre aux patients et au personnel de pouvoir accéder sans risquer de sanctions aux grands complexes hospitaliers se trouvant en bordure de Bruxelles ? Une échéance a-t-elle été fixée en vue d’aboutir à une solution pour les patients concernés ?

Zijn er discussies aan de gang over de bereikbaarheid van de ziekenhuiscomplexen die dicht bij de grenzen van het gewest liggen? Is er een juridische studie uitgevoerd met betrekking tot de vermelde discriminatie? Wat zijn de conclusies ervan?

Worden er oplossingen bestudeerd of onderhandeld met de randgemeenten en de andere twee gewesten? Is er een deadline vastgesteld voor een oplossing?

Share
11:22 § 349 → Video
Share

M. Alain Maron, ministre.- La qualité de l’air est effectivement une thématique d’importance, un enjeu crucial de santé publique dans les grandes villes européennes, donc aussi à Bruxelles. Plusieurs centaines de décès prématurés par an, cela signifie beaucoup plus de personnes malades et cela touche en particulier les personnes les plus vulnérables.

Comme vous le signalez, l’accès aux services de soins en Région bruxelloise pour les automobilistes concernés par les critères d’accès de la zone de basses émissions (LEZ) est et reste une préoccupation du gouvernement. C’est la raison pour laquelle, dans le cadre du processus d’adoption juridique de l’arrêté LEZ qui propose le calendrier post-2025, le gouvernement a approuvé en deuxième lecture plusieurs nouveaux aménagements, notamment pour ce public, qui seront effectifs dans les semaines à venir.

Parmi ces adaptations, l’augmentation du nombre de pass journaliers : de 8 jours par an, il est proposé de passer à 24 jours par an, afin de permettre des visites plus régulières en Région bruxelloise, notamment pour les personnes devant se rendre dans des hôpitaux bruxellois.

L’accès à plusieurs hôpitaux sera facilité, notamment par les voiries donnant accès à différents park and ride (P+R) . En effet, en plus de l’hôpital Érasme, situé sur la route de Lennik qui est déjà exclue de la LEZ pour garantir l’accès au ring et au P+R Lennik, notons qu'un deuxième itinéraire d’accès vers le P+R de Kraainem sera prévu et passera par l’avenue Hippocrate à Woluwe-Saint-Lambert. Ainsi, des places de stationnement autour des Cliniques Saint-Luc seront accessibles, y compris pour les véhicules qui ne répondent pas aux prescrits de la LEZ, puisque des exceptions sont prévues.

Enfin, parking.brussels créera une poche d'emplacements P+R accessibles hors LEZ sur le site de l’hôpital universitaire néerlandophone de Bruxelles. Il s'agit donc de solutions pragmatiques pour un certain nombre d’hôpitaux situés à proximité de parking P+R et dont l'accès sera rendu possible, y compris pour les véhicules qui ne satisfont pas aux prescriptions de l'actuelle et future LEZ.

De heer Alain Maron, minister.- De toegang tot de gezondheidszorg in het Brussels Gewest voor automobilisten die worden getroffen door de toegangscriteria voor de lage-emissiezone (LEZ) blijft een punt van zorg. Daarom heeft de regering in het besluit dat het tijdschema voor de LEZ na 2025 vastlegt, een aantal aanpassingen goedgekeurd die de komende weken van kracht zullen worden.

Zo wordt het maximale aantal dagpassen opgetrokken van 8 naar 24 per jaar, om een regelmatiger bezoek aan het Brussels Gewest mogelijk te maken, in het bijzonder voor mensen die naar het ziekenhuis moeten.

Voorts zal de toegang tot bepaalde ziekenhuizen worden vergemakkelijkt door de wegen vrij te stellen die toegang geven tot een park-and-ride (P+R). Voor het Erasmusziekenhuis is de Lennikse Baan al uitgesloten van de LEZ om de toegang tot de Ring en de P+R Lennik te garanderen. In Sint-Lambrechts-Woluwe komt er nu een tweede toegang tot de P+R Kraainem via de Hippocrateslaan, waardoor de parkeerplaatsen in de buurt van het universitair ziekenhuis Saint-Luc toegankelijk zullen zijn, ook voor voertuigen die niet aan de LEZ-normen voldoen.

Daarnaast zal op de site van het UZ Brussel een reeks P+R-plaatsen worden gecreëerd die buiten de LEZ vallen.

Share
11:25 § 351 → Video
Share

C’est également pour cette raison que les services du Mobility Coach de Bruxelles Environnement ont été renforcés. Ils peuvent également servir à renseigner les personnes concernées par la LEZ sur les différentes solutions de mobilité : transport public, P+R, voiture partagée, covoiturage, taxis ou transport social.

Rappelons que des solutions existent déjà pour les patients qui doivent se déplacer vers des centres de soins. Les mutualités interviennent dans les frais de déplacement, proposent des services de transport et/ou soutiennent des initiatives de transport social.

En outre, des campagnes de communication nationales sont organisées depuis 2018 en vue d’informer tous les Belges des règles de fonctionnement de la LEZ bruxelloise. Ce travail d’information et de sensibilisation est maintenu pour les prochaines années, l'objectif étant de préparer le plus grand nombre aux restrictions d’accès.

Bruxelles Environnement a réalisé en interne une analyse sur les possibilités d'accès offertes aux personnes qui doivent se faire soigner dans un hôpital de la Région. Ladite étude ne portait pas sur les possibilités d’octroyer une dérogation au personnel de l’hôpital. En effet, une telle dérogation ne serait pas justifiable en matière d’égalité de traitement et de non-discrimination par rapport aux travailleurs actifs dans d’autres secteurs et qui se trouvent dans des situations similaires.

L'étude démontre que l'octroi d'une dérogation aux personnes devant se rendre à Bruxelles pour motifs médicaux est complexe pour de nombreuses raisons : le Code bruxellois de l'air, du climat et de la maîtrise de l'énergie ne prévoit pas de base légale pour ce type de dérogation et les données médicales sont très sensibles - vie privée, données de santé, etc. Ajoutons à cela la difficulté de déterminer précisément quelles activités seraient exemptées. En outre, une même maladie peut être traitée par différents professionnels, dont certains seraient exemptés et d’autres, non, ce qui créerait des difficultés liées au principe d’égalité de traitement.

L’option de sortir les voiries d’accès aux hôpitaux de la Région a également été étudiée, mais elle n’est pas praticable. En effet, cela nécessiterait d'installer de nombreuses caméras et signalisations à chaque carrefour croisé par ces voiries.

Toutefois, comme je viens de le mentionner, des solutions ont été trouvées pour rendre accessibles les grands complexes hospitaliers - Érasme, Saint-Luc, hôpital universitaire néerlandophone de Bruxelles et Bordet -, qui sont en bordure de Bruxelles, grâce à la sortie des voiries d’accès aux P+R et/ou au ring 0 qui les bordent directement. Il s'agit là d'une belle avancée dont nous devons nous réjouir. Ces adaptations ont été adoptées avant la mise en œuvre du jalon 2022 de la LEZ, tandis que l’augmentation du nombre de pass journaliers par an sera effective avant l’été.

Tot slot werd de dienst van de mobiliteitscoaches versterkt.

Voor patiënten die naar zorgcentra moeten, bestaan al oplossingen. De ziekenfondsen dragen bij in de reiskosten, bieden vervoersdiensten aan en steunen initiatieven van sociaal vervoer.

Sinds 2018 worden nationale communicatiecampagnes georganiseerd om alle Belgen te informeren over de regels van de Brusselse LEZ. Die campagnes zullen de komende jaren worden voortgezet.

Leefmilieu Brussel heeft een interne analyse uitgevoerd over de mogelijkheden om de toegang te verbeteren voor mensen die in een ziekenhuis moeten worden behandeld. Die studie had geen betrekking op een mogelijke vrijstelling voor ziekenhuispersoneel. Een dergelijke vrijstelling zou immers tot ongelijke behandeling en discriminatie leiden van werknemers in andere sectoren die zich in soortgelijke situaties bevinden.

Uit de studie blijkt dat het toekennen van een vrijstelling aan mensen die om medische redenen naar Brussel moeten reizen, complex is. Er is geen wettelijke basis voor dat soort vrijstellingen en medische gegevens vallen onder de privacywet, zodat moeilijk kan worden bepaald of de vrijstelling gerechtvaardigd is. Ook is het moeilijk te bepalen welke activiteiten zouden worden vrijgesteld. Bovendien kan eenzelfde ziekte worden behandeld door verschillende zorgverleners, van wie sommigen zouden worden vrijgesteld en anderen niet, wat problemen op het vlak van gelijke behandeling zou creëren.

De optie om de toegangswegen tot de ziekenhuizen buiten de LEZ te houden, is eveneens bestudeerd, maar niet haalbaar bevonden. Er zouden immers camera's en borden moeten worden geplaatst op elk kruispunt waar die wegen doorheen lopen. De grote ziekenhuiscomplexen zijn evenwel bereikbaar gemaakt door de toegangswegen tot de P+R of de Ring buiten de LEZ te houden. Dat is een grote stap voorwaarts.

Share
11:28 § 353 → Video
Share

M. Marc Loewenstein (DéFI).- Ma question ne vise évidemment pas à remettre en question la LEZ mais bien à prendre en considération certaines situations particulières qui se présentent quant à l'application de la LEZ sur le terrain. D'ailleurs, ces situations particulières font l'objet de mesures d'accompagnement prises par le gouvernement. Il s'agit non seulement d'amener les citoyens à changer de comportement, mais aussi de tenir compte de leur réalité propre pour l'adaptation des dispositifs.

Je me félicite de votre pragmatisme quant à l'accès aux hôpitaux. C'est une bonne évolution depuis la mise en place de la LEZ.

Vous avez mentionné trois hôpitaux situés en bordure de la Région. Il y en a un quatrième à Auderghem, le Centre hospitalier interrégional Edith Cavell (Chirec). Un dispositif semblable le concernant a-t-il été étudié ? Est-il réalisable, dans la mesure où il semble que des solutions de parking existent à proximité ?

M. Alain Maron, ministre.- Il n'existe pas de park and ride (P+R) à proximité du Chirec, et une requalification d'un parking existant en P+R n'est pas à l'ordre du jour. Notez qu'il n'y a pas non plus de fortes demandes en provenance de cet hôpital.

- L'incident est clos.

De heer Marc Loewenstein (DéFI).- Mijn vraag is niet bedoeld om de LEZ in twijfel trekken, maar om rekening te houden met bepaalde situaties. De overheid moet niet alleen de burgers ertoe aanzetten hun gedrag te veranderen, maar ook rekening houden met de realiteit.

Ik ben blij met de pragmatische oplossing voor de toegang tot de ziekenhuizen aan de rand van het gewest. U verwees naar drie ziekenhuizen, maar er is nog een vierde, namelijk Chirec in Oudergem. Is daarvoor een soortgelijke regeling bestudeerd?

De heer Alain Maron, minister.- Er is geen P+R in de buurt van Chirec en een bestaande parking omzetten in een P+R staat niet op de agenda. Er is overigens geen sterke vraag vanuit dat ziekenhuis

- Het incident is gesloten.

Share
11:29 § 359 → Video
Share

Ce texte sera complété sous peu.

Deze tekst wordt nog aangevuld.

Share