Logo Parlement Buxellois

Commissie voor Economische Zaken en de Tewerkstelling: vergadering van 8 juni 2022

09:14 § 101 → Video
Share

Deze tekst wordt nog aangevuld.

Ce texte sera complété sous peu.

Share
09:14 § 103 → Video
Share

Voorzitterschap: de heer Michaël Vossaert, voorzitter.

Présidence : M. Michaël Vossaert, président.

Share
09:14 § 105 → Video
Share

Vraag om uitleg van de heer Pepijn Kennis

aan de heer Bernard Clerfayt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn,

betreffende "het opleidingsinkomen om werkzoekenden te vergoeden tijdens hun opleiding".

Demande d'explications de M. Pepijn Kennis

à M. Bernard Clerfayt, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'emploi et de la formation professionnelle, de la transition numérique, des pouvoirs locaux et du bien-être animal,

concernant "le revenu de formation visant à indemniser les demandeurs d'emploi pendant leur formation".

Share
09:14 § 107 → Video
Share

De heer Pepijn Kennis (Agora).- De Brusselse Burgerassemblee, een groep van 45 door loting aangeduide Brusselaars, heeft zich gedurende enkele maanden over het thema van de Brusselse werkgelegenheid en tewerkstelling gebogen. Ze zocht een antwoord op de vraag hoe we elke Brusselaar gepast en waardevol werk kunnen bieden.

Na zich te informeren en met elkaar te overleggen heeft de Brusselse Burgerassemblee enkele voorstellen gedaan. Het is mijn rol om haar ideeën, voorstellen en vragen hier te presenteren. Zo tonen we dat een democratie inclusief, deliberatief en participatief kan zijn.

U introduceerde het idee van een opleidingsinkomen van vier euro per gepresteerd opleidingsuur, met als doel het recht op opleiding voor iedereen te ondersteunen en te voorkomen dat de kwetsbaarste werkzoekenden de opleiding zouden opgeven. Hoe zit het daarmee?

Door het opleidingsinkomen te verhogen, komt u tegemoet aan de vraag van de Brusselse Burgerassemblee, namelijk dat iedereen die een opleiding volgt, daar ook een vergoeding voor krijgt. Zo worden opleidingen voor werkzoekenden aantrekkelijker. Dat betekent trouwens niet dat er geen nood is aan permanente vorming op de werkvloer.

In de pers en uw begrotingsdocumenten lezen we dat de opleidingsvergoeding meerdere keren is verhoogd. U wilt ze vervangen door een opleidingsinkomen van vier euro per uur, waarvan een euro afhankelijk zou zijn van het correct en volledig afronden van de opleiding.

M. Pepijn Kennis (Agora).- Vous avez introduit l'idée d'un revenu de formation de 4 euros par heure de formation afin de soutenir le droit à la formation pour tous et d'éviter que les chômeurs les plus vulnérables y renoncent. Où cette idée, qui rencontre les demandes de l'assemblée citoyenne bruxelloise, en est-elle ?

Dans la presse et dans vos documents budgétaires, nous lisons que l'indemnité de formation a été augmentée à plusieurs reprises. Vous voulez la remplacer par le revenu de formation de 4 euros par heure, dont un euro dépendrait de l'achèvement correct et complet de la formation.

Share
09:16 § 109 → Video
Share

Wanneer mogen we de invoering van het opleidingsinkomen verwachten? Wie kan momenteel aanspraak maken op het opleidingsinkomen? Zijn dat alle bij Actiris ingeschreven werkzoekenden?

Welke instellingen bieden de opleidingen aan? Komen de opleidingen van onder andere de VDAB ook in aanmerking, of krijgen werkzoekenden het opleidingsinkomen alleen als ze bij Bruxelles Formation een opleiding volgen?

Aan welke voorwaarden moeten werkzoekenden voldoen om het opleidingsinkomen te kunnen ontvangen?

Voor de opleidingsvergoeding voor knelpuntberoepen hebt u een budget van 2,7 miljoen euro uitgetrokken. Welke projecten financiert u daarmee? Hoeveel van dat bedrag gaat naar de opleidingsvergoeding? Over welke opleidingen gaat het? Hoeveel deelnemers zijn daarvoor ingeschreven?

Hoever staat de invoering van het verhoogde opleidingsinkomen? Hoeveel personen maken daar vandaag gebruik van of hoeveel personen hebben het aangevraagd?

Welk bedrag wordt er momenteel per uur betaald voor de opleidingen? Hoeveel daarvan wordt alleen betaald als de kandidaat de opleiding met succes afrondt?

Wie beslist overigens of een kandidaat de opleiding succesvol heeft volbracht en bepaalt dus indirect het bedrag van het opleidingsinkomen?

Hoeveel deelnemers slagen voor de opleiding die ze volgen en hoeveel slagen er niet? Als we over die cijfers beschikken, krijgen we een duidelijk beeld van de kansen op succes bij dergelijke opleidingen.

Quand le revenu de formation sera-t-il introduit ? Est-il destiné à tous les chômeurs inscrits à Actiris ?

Les demandeurs d'emploi ne perçoivent-ils le revenu de formation que s'ils suivent une formation à Bruxelles Formation ?

Quelles conditions doivent-ils respecter pour recevoir un revenu de formation ?

Que financez-vous avec le budget de 2,7 millions d'euros dégagé pour les indemnités de formation dans les fonctions critiques ? Quelle proportion de ce budget paie des indemnités de formations ? De quelles formations s'agit-il ? Combien de participants y sont inscrits ?

Où l'introduction du revenu de formation majoré en est-elle ? Quelle proportion n'est payée que si le candidat termine sa formation avec succès ?

Qui décide qu'un candidat a achevé sa formation avec succès et détermine donc indirectement le montant de son revenu de formation ?

Quel est le taux de réussite des formations ?

Share
09:18 § 111 → Video
Share

M. Hasan Koyuncu (PS).- Mon groupe est un défenseur de longue date du revenu de formation. M. Jamal Ikazban vous avait d'ailleurs interpellé au début de l'année en rappelant qu'un chômeur sur cinq abandonnait sa formation pour des raisons diverses, dont la garde des enfants ou les déplacements. Des difficultés matérielles pouvaient également constituer un frein à l'entame ou à la poursuite d'une formation qualifiante favorisant une intégration durable sur le marché de l'emploi.

Vous lui aviez alors répondu que pour les formations aux métiers en pénurie, l'indemnité de formation allait passer à 3 euros de l'heure. Mon groupe se félicite que l'on ait pu consacrer à cette mesure un budget complémentaire de 2,7 millions d'euros en 2022, mais nous souhaitons aller plus loin, pour atteindre 4 euros.

Une revalorisation de cette indemnité de formation offrirait, dans le contexte actuel de flambée quasi historique des prix de l'énergie dans toute l'Europe, une véritable bouffée d'oxygène aux familles et personnes les plus précarisées. Elle serait d'autant plus la bienvenue que l'inflation fait considérablement baisser le pouvoir d'achat de nos concitoyens.

De heer Hasan Koyuncu (PS).- Mijn fractie is al lang voorstander van een opleidingsinkomen. De heer Ikazban wees er bij het begin van het jaar nog op dat een werkzoekende op de vijf zijn opleiding opgeeft, onder andere om materiële redenen.

U zei toen dat de opleidingsvergoeding voor knelpuntberoepen naar 3 euro per uur ging. Mijn fractie is er blij mee dat er in 2022 2,7 miljoen euro extra voor is vrijgemaakt, maar we willen de vergoeding op 4 euro per uur brengen.

Daarmee zouden we kansarmen echt vooruithelpen nu de energieprijzen historisch hoog zijn en de inflatie de koopkracht onderuithaalt.

Share
09:20 § 113 → Video
Share

Dans les circonstances actuelles, la revalorisation de l'indemnité ne compensera pas la hausse des prix à la consommation, mais elle permettra aux personnes les plus précarisées de ne pas sombrer. Cela donnera un signal d'encouragement clair aux personnes qui continuent à se former pour améliorer leurs compétences sur le marché de l'emploi.

Vous avez indiqué que le passage à 4 euros de l'heure nécessitait une concertation avec vos homologues du gouvernement fédéral afin d'obtenir un engagement concernant l'incidence fiscale de cette augmentation et le cumul avec les allocations de chômage ou les revenus octroyés par le CPAS. Vous êtes-vous concertés à ce sujet ?

De verhoging van de vergoeding zal de stijging van de consumptieprijzen niet compenseren, maar we kunnen er mensen mee aanmoedigen om hun opleiding vol te houden.

Hebt u over de fiscale gevolgen van een verhoging tot 4 euro overlegd met uw federale ambtgenoten?

Share
09:21 § 115 → Video
Share

M. David Weytsman (MR).- Je souhaiterais compléter les questions de mes collègues avec trois éléments. Premièrement, avant tout changement, il convient tout de même de procéder à une évaluation. La participation des demandeurs d'emploi en formation destinés aux métiers en pénurie a-t-elle augmenté en 2021 par rapport à 2020 ? Disposez-vous de chiffres à cet égard ? Pouvez-vous rappeler les principaux domaines de formation pour lesquels les chercheurs d'emploi se sont inscrits en 2021 ?

Comme l'a indiqué mon collègue, la déclaration de politique générale prévoit que le revenu de formation sera porté à 4 euros par heure de formation prestée, dont 1 euro sera lié à la réussite de la formation, et ce qu'il s'agisse de métiers en pénurie ou non. Quand ferez-vous en sorte d'augmenter ce revenu de formation ? Quel est le nombre total de chercheurs d'emploi et de travailleurs formés en ligne en 2021 par rapport à 2020 ? Au besoin, nous vous adresserons une question écrite.

Où en sont les discussions avec le ministre fédéral du travail au sujet de la défiscalisation de ce revenu et du cumul avec les allocations de chômage ?

Enfin, vous aviez annoncé que le pôle de formation BF espaces numériques devait intégrer un dispositif de mesure de la satisfaction des usagers dans le courant de l'année 2022. Celui-ci est-il aujourd'hui opérationnel ?

De heer David Weytsman (MR).- Werd het systeem al geëvalueerd? Volgden in 2021 meer werkzoekenden een opleiding voor een knelpuntberoep dan in 2020? Voor welke opleidingen schreven de werkzoekenden zich voornamelijk in 2021 in?

Wanneer zult u het opleidingsinkomen optrekken?

Hoeveel werkzoekenden en werknemers volgden een onlineopleiding in 2021? Wat was het aantal in 2020?

Hoever staat het overleg met de federale minister van Werk over een belastingvrijstelling voor het opleidingsinkomen en de cumulatie ervan met een werkloosheidsuitkering?

Hoever staat het tenslotte met het meten van de gebruikerstevredenheid van BF espaces numériques?

Share
09:23 § 117 → Video
Share

M. Francis Dagrin (PTB).- Je souhaite vous interroger sur l'autre face de la formation des demandeurs d'emploi. En effet, comme l'a exposé mon collègue, un revenu de formation pourra aider les demandeurs d'emploi à entamer une formation et, surtout, à ne pas devoir y renoncer en raison d'un manque de revenus.

J'ai parlé de "l'autre face" car un article publié dans le journal L'Écho le 29 avril dernier titrait: "Les chercheurs d'emploi bruxellois seront bientôt obligés de se former". On y apprenait que le gouvernement bruxellois veut obliger les chômeurs à suivre une formation après un an de chômage. BX1 a d'ailleurs organisé un débat sur ce thème le 4 mai dernier.

Lors de ce débat, Estelle Ceulemans - secrétaire générale de la branche bruxelloise de la Fédération générale du travail de Belgique (FGTB) - était sur le plateau en qualité de représentante des travailleuses et des travailleurs, avec ou sans emploi. Elle y a dit tout le mal qu'elle pensait d'une obligation de formation pour les chômeurs. Elle demande un accompagnement positif des chercheurs d'emploi, sans sanctions. Nous partageons ce point de vue.

En complément aux questions de M. Kennis, j'aimerais savoir comment vous allez procéder pour intégrer quelque 50.000 demandeurs d'emploi de longue durée dans un parcours de formation. La réalisation d'un tel objectif nécessitera l'octroi de moyens considérables à Actiris et à Bruxelles Formation.

Deuxièmement, si on parle d'obligation, on parle automatiquement de sanctions. Votre position semblant ambiguë dans l'article de L'Écho, pourriez-vous la clarifier ?

De heer Francis Dagrin (PTB).- Zoals mijn collega al zei, kan een opleidingsinkomen werkzoekenden helpen om een opleiding aan te vatten of vol te houden.

Er is ook nog een ander aspect, want in L'Écho van 29 april viel te lezen dat Brusselse werkzoekenden binnenkort na een jaar werkloosheid een opleiding moeten volgen. Het Algemeen Belgisch Vakverbond verzet zich tegen zo'n verplichting. Het is meer gewonnen voor positieve begeleiding van werkzoekenden, zonder sancties. De PTB is het daarmee eens.

Hoe wilt u 50.000 langdurig werkzoekenden in een opleidingstraject krijgen? Actiris en Bruxelles Formation zullen daar aanzienlijke middelen voor moeten ontvangen.

Wat is uw standpunt over de sancties die met een verplichting gepaard gaan?

Share
09:24 § 119 → Video
Share

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- De vragen van de heer Dagrin betreffen in feite een mondelinge vraag die later aan bod zal komen.

Als vier op de tien personen van de Brusselse beroepsbevolking inactief zijn, moeten we een meer aanklampend beleid overwegen, waarbij de overheid meer verplichtend optreedt. Die lage werkzaamheidsgraad houdt immers rechtstreeks verband met de armoedecijfers en het aantal kinderen dat opgroeit in gezinnen waarin niemand een baan heeft, waardoor hun toekomst in het gedrang komt.

Ik hoop dat het Brussels Gewest werkelijk alle mogelijke middelen die het ter beschikking heeft, zal inzetten om zo veel mogelijk Brusselaars aan de slag te krijgen en hen toe te leiden naar een degelijke job en een betere toekomst, ook al is dat met een zachte dwingende hand.

Onder het motto "opleiding, opleiding, opleiding" hoopt het Brussels Gewest te komen tot "jobs, jobs, jobs". Er zijn immers voldoende banen, maar de Brusselaars hebben niet de juiste competenties, althans niet voor de beschikbare banen op de Brusselse arbeidsmarkt.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Avec 40 % de notre population active sans emploi, nous devons envisager une démarche davantage contraignante. Le faible taux d'emploi a un impact direct sur la pauvreté et l'avenir des enfants vivant dans des ménages où personne ne travaille.

La Région espère transformer des formations en emplois. Suffisamment de postes sont en effet à pourvoir, mais les Bruxellois ne disposent pas des compétences requises.

Share
09:26 § 121 → Video
Share

Er is nog een ander element, waar we later op kunnen terugkomen, namelijk dat er in Vlaanderen veel jobs beschikbaar zijn waar geen zware opleidingen voor moeten worden gevolgd. Er blijven enorm veel vacatures openstaan, ook voor laaggeschoolden. De Brusselaars vinden echter maar moeilijk de weg naar de Vlaamse arbeidsmarkt. Op dat vlak moeten we dus nog een tandje bijzetten.

Het was de ambitie van de regering om de opleidingsvergoeding voor werklozen te vervangen door een opleidingsinkomen van 4 euro per uur, maar een inkomen valt grondwettelijk onder de bevoegdheid van de gemeenschappen. Er moest dus overleg worden gepleegd met de gemeenschappen, maar ook met de federale overheid, namelijk over de fiscale aspecten.

Die ambitie staat wel vermeld in het regeerakkoord, maar niet in de laatste beleidsverklaring van oktober 2021. Het leek er dan ook op dat de hervorming dode letter zou blijven. Op de persconferentie van 28 april 2022 zei u echter dat u met de federale overheid bent overeengekomen om de opleidingsvergoeding fiscaal vrij te stellen, zodat Brusselse werkzoekenden het bedrag volledig ontvangen, wat een heel goede zaak is. De opleidingsvergoedingen zouden voorts worden opgetrokken tot 4 euro per uur voor knelpuntberoepen.

Als ik het goed begrepen hebt, wordt het dus geen opleidingsinkomen, maar blijft het bij een opleidingsvergoeding. Is dat een louter semantische kwestie of een bevoegdheidskwestie? Wat is de reden om niet op een opleidingsinkomen over te schakelen? Zijn er bevoegdheidsproblemen opgedoken of hebt u geen akkoord gevonden met de gemeenschappen? Kunt u daar wat meer duidelijkheid over scheppen?

Par ailleurs, en Flandre, nombre des emplois vacants n'exigent pas de formation particulière. Il faudrait pousser davantage les Bruxellois à y postuler.

L'accord de gouvernement mentionnait votre ambition de remplacer l'indemnité de formation destinée aux chômeurs par un revenu de formation. Cela impliquait toutefois de se concerter avec les Communautés dont c'est la compétence, mais aussi le niveau fédéral, sur les aspects fiscaux.

Cette ambition ne figurait plus dans la déclaration de politique générale d'octobre 2021. Pourquoi n'est-on pas passés à un revenu de formation ? Des problèmes de compétence sont-ils apparus ou n'avez-vous pas trouvé d'accord avec les Communautés ?

Share
09:28 § 123 → Video
Share

Hoeveel werkzoekenden maken momenteel gebruik van de opleidingsvergoeding? Met welk resultaat?

Ik herinner me de inschakelingscontracten, die op papier een goed instrument leken, maar waarvan uit de analyse van het Federaal Planbureau bleek dat ze niet werkten.

Combien de chômeurs bénéficient-ils actuellement d'indemnités de formation ? Ce mécanisme est-il probant ?

Share
09:29 § 125 → Video
Share

Deze tekst wordt nog aangevuld.

Ce texte sera complété sous peu.

Share
09:30 § 127 → Video
Share

M. Bernard Clerfayt, ministre.- Aujourd'hui, tout le monde s'accorde sur la nécessité, pour les chercheurs d'emploi, de se former. Mais certains d'entre eux éprouvent des difficultés à terminer leur formation, principalement pour des raisons financières.

De heer Bernard Clerfayt, minister.- Iedereen is het eens over het belang van opleiding voor werkzoekenden, maar vele daarvan hebben het moeilijk om hun opleiding af te maken.

Share
09:30 § 129 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

Een studie van de ULB bevestigt dat een te groot deel van de werkzoekenden een opleiding niet voltooit om financiële redenen. Vandaar dat er voor werkzoekenden een opleidingsvergoeding is ingevoerd.

In België en vooral in Brussel liggen veel zaken ingewikkeld op institutioneel vlak. De huidige opleidingsvergoeding is een bevoegdheid van de Cocof, want opleiding is een gemeenschapsbevoegdheid. Sinds de jaren negentig bedroeg de opleidingsvergoeding 1 euro per uur. In het begin van deze regeerperiode heb ik de vergoeding verdubbeld, maar de materie is een bevoegdheid van de gemeenschappen gebleven.

In de beleidsverklaring heeft de regering zich ertoe verbonden om de opleidingsvergoeding te vervangen door een opleidingsinkomen dat door het gewest zou worden uitgekeerd. Bovendien zou het bedrag opgetrokken worden naar 4 euro. Institutioneel gezien bleek de situatie echter heel ingewikkeld. In Brussel bestaat er alleen voor de Franstalige werkzoekenden een opleidingsvergoeding. Het gewest wil die vandaag verder optrekken naar 3 euro per uur voor de knelpuntberoepen.

Dan is er nog het probleem van het sociale en fiscale statuut van de vergoeding of het inkomen. Of dat bedrag belast moet worden, hangt immers af van de situatie van de werkzoekende.

(poursuivant en néerlandais)

D'après une étude de l'ULB, trop de chômeurs abandonnent une formation pour des raisons financières, raison pour laquelle une indemnité de formation a été introduite.

L'actuelle indemnité de formation est communautaire et n'est octroyée que par la Cocof, donc aux seuls chômeurs francophones. Dans la déclaration de politique générale, le gouvernement s'est engagé à la remplacer par un revenu de formation payé par la Région et à l'augmenter à 4 euros. Je ne sais pas encore quand cette mesure pourra entrer en vigueur. Le cumul de cette indemnité avec les revenus de remplacement que perçoivent les chômeurs est encore en cours de concertation avec le gouvernement fédéral.

Share
09:33 § 131 → Video
Share

De opleidingsvergoeding van 2 euro per uur wordt toegekend aan niet-werkende of deeltijds werkende werkzoekenden die bij Actiris zijn ingeschreven en met Bruxelles Formation of een van zijn partners een overeenkomst voor een beroepsopleiding hebben afgesloten.

De opleidingsvergoeding is verenigbaar met een werkloosheidsuitkering, leefloon of vervangingsinkomen voor personen met een handicap. Stagiairs die een opleiding bij VDAB Brussel volgen, ontvangen volgens de bepalingen van het Vlaamse decreet geen opleidingsvergoeding, maar genieten financiële voordelen zoals de terugbetaling van hun verplaatsingskosten en de kosten van de kinderopvang.

In het Brussels Gewest bestaan twee aparte stelsels naast elkaar, omdat opleiding een gemeenschapsbevoegdheid is. Er zijn regels voor heel Vlaanderen en voor Brusselse Nederlandstaligen die werkzoekend zijn en een VDAB-opleiding volgen. Voor de Brusselse Franstaligen legt de Cocof de regeling vast, omdat de materie is opgedeeld tussen Walen en Franstalige Brusselaars.

Dit jaar heb ik 2,7 miljoen extra vrijgemaakt om opleidingen in knelpuntberoepen aantrekkelijker te maken. Stagiairs die zo'n opleiding volgen, krijgen een extra vergoeding van 1 euro per uur. Dat bedrag wordt uitgekeerd aan wie een opleiding van Bruxelles Formation, zijn partners of van VDAB Brussel volgt.

Actiris, Bruxelles Formation en VDAB Brussel zijn bezig met de operationalisering van de maatregel. De opleidingen die ervoor in aanmerking komen en de uitbetalingsregels moeten nog worden vastgelegd.

L’indemnité de formation actuelle, que j'ai fait passer de 1 à de 2 euros de l'heure, est octroyée aux demandeurs d'emploi inscrits chez Actiris ayant conclu un contrat de formation professionnelle avec Bruxelles Formation ou un de ses partenaires. Ceux qui suivent une formation au VDAB Brussel ne perçoivent pas cette indemnité, mais leurs frais de déplacement et de garde d'enfants leur sont remboursés, comme le prévoit le décret flamand.

Cette indemnité est cumulable avec les allocations de chômage, le revenu d’insertion sociale ou le revenu de remplacement accordé aux personnes handicapées.

Cette année, j'ai prévu un budget de 2,7 millions d'euros pour rendre les métiers en pénurie plus attrayants. Ceux qui suivent une formation y préparant, même au VDAB Brussel, recevront une indemnité supplémentaire de 1 euro de l'heure. Actiris, Bruxelles Formation et le VDAB Brussel s'occupent de la mise en œuvre de cette mesure. Les formations y donnant accès et les modalités de paiement doivent encore être déterminées.

Share
09:35 § 133 → Video
Share

De opleidingen die Franstaligen en Nederlandstaligen volgen, stemmen niet volledig met elkaar overeen. Daardoor kunnen de Brusselse werkzoekenden de verhoogde vergoeding voor opleidingen die naar een knelpuntberoep leiden, nog niet aanvragen. Bijgevolg kan ik er nog geen cijfers over geven.

De opleidingsvergoeding van 2 euro per uur voor de stagiairs van Bruxelles Formation die voldoen aan de voorwaarden werd in 2021 aan 10.032 werkzoekenden toegekend. Zij ontvingen die vergoeding per gepresteerd opleidingsuur, onafhankelijk van het feit of ze de opleiding succesvol voltooiden. Ik wil wel benadrukken dat bijna 90% van de stagiairs de opleiding succesvol heeft afgerond.

Ik kan u geen tijdschema geven in verband met de overgang naar de opleidingsvergoeding van 4 euro per uur. Ik overleg immers met de federale regering om ervoor te zorgen dat stagiairs zowel een opleidingsvergoeding als een vervangingsinkomen - werkloosheidsuitkering, leefloon, vervangingsinkomsten voor personen met een handicap of Riziv - kunnen ontvangen. Dat overleg loopt nog, al nam de federale regering wel al een positieve beslissing. Ze moet echter de wettekst nog aanpassen.

Voorts vraagt u wie er beslist of een werkzoekende zijn opleiding succesvol heeft afgerond. Dat hangt samen met de beoordeling van de beheersing van de vaardigheden die tijdens de opleiding worden getraind. Het opleidingscentrum voert die beoordeling uit, op basis van door Bruxelles Formation vastgelegde criteria.

In 2021 bedroeg het slaagpercentage voor de opleidingen 89,7% bij Bruxelles Formation en 87,8% bij zijn partners. Momenteel wordt er bij de toekenning van de opleidingsvergoeding geen rekening gehouden met het feit of de opleiding succesvol is afgerond.

En 2021, 10.032 demandeurs d'emploi ont perçu une indemnité de 2 euros par heure de formation. Bien que cette indemnité ne soit pas conditionnée par la réussite des formations, leur taux d’achèvement avoisine les 90 %.

La réussite d’une formation est liée à l'évaluation des compétences acquises et déterminée par le centre de formation concerné sur la base de critères fixés par Bruxelles Formation.

Share
09:38 § 135 → Video
Share

(poursuivant en français)

Dans l'accord de majorité, nous indiquons notre souhait d'évoluer d'une indemnité vers un revenu, passant de 1 euro à 4 euros. Les trois premiers euros seraient accordés pour la présence au cours et le quatrième serait conditionné à l'atteinte des objectifs de la formation et à la vérification de l'acquisition des compétences.

Cependant, le texte de l'accord de majorité est beaucoup plus difficile à mettre en œuvre qu'à rédiger, en raison du contexte institutionnel et du statut fiscal ou social de la mesure. Il est en effet inutile d'augmenter les dépenses régionales si l'État fédéral récupère une partie du revenu à travers sa fiscalité. Si j'avance prudemment, c'est pour ne pas que la somme versée au chercheur d'emploi en formation ne se perde en fiscalisation. Cela reviendrait à un transfert entre le budget régional et le budget fédéral, sans aucun effet.

Nous avons tout de même radicalement modifié les choses. En effet, du côté francophone, l'indemnité de 1 euro de la Cocof a déjà été doublée et, aujourd'hui, nous disposons du budget pour y ajouter un troisième euro pour les personnes qui suivront des formations aboutissant aux emplois considérés en pénurie. Ce travail est toutefois toujours en cours, entre Bruxelles Formation et le VDAB, afin d'assurer l'égalité de traitement des deux côtés. De plus, le VDAB nous dit être tenu par le décret flamand.

(verder in het Frans)

In het regeerakkoord staat dat we de opleidingsvergoeding willen optrekken tot een opleidingsinkomen, waarbij werkzoekenden 3 euro per uur ontvangen voor het volgen van een opleiding en 1 euro per uur als ze die succesvol afronden.

Gezien de institutionele structuur van België is dat echter niet zo evident, want het is niet de bedoeling dat dat opleidingsinkomen via de belastingen uiteindelijk bij de federale overheid terechtkomt. Daarom ga ik behoedzaam te werk.

Dat neemt niet weg dat we nu al een radicale ommezwaai hebben gemaakt voor de Franstalige werkzoekenden. Het werk wordt voortgezet om ervoor te zorgen dat Nederlandstalige werkzoekenden gelijk behandeld worden.

Share
09:40 § 137 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

We kunnen het Franstalige systeem niet zomaar opleggen.

(poursuivant en néerlandais)

Nous ne pouvons pas imposer le système francophone.

Share
09:40 § 139 → Video
Share

(poursuivant en français)

Nous devons donc trouver un système qui soit respectueux des cadres légaux mais qui permette quand même d'avancer. Le budget est disponible et les administrations - le VDAB et Bruxelles Formation - sont chargées de trouver la solution devant remédier aux difficultés pratiques de mise en œuvre. La situation est un peu plus compliquée que prévu, mais la volonté est de garantir une égalité de traitement aux chercheurs d'emploi francophones et néerlandophones qui s'engagent dans les métiers en pénurie.

Comme l'a dit M. Koyuncu, les raisons qui expliquent que certains ne vont pas jusqu'au bout sont, pour une grande part, d'ordre pratique. Il s'agit notamment de problèmes de garde d'enfants en bas âge pour les mamans isolées. Autrement dit, l'indemnité ne permet pas de résoudre ce problème comme il se doit.

La question qui se pose ici est plutôt celle de l'extension des Maisons d'enfants d'Actiris. Un de nos projets est d'ailleurs d'en construire une ou plusieurs autres, et ces projets représentent un budget considérable. Toute étape dans cette direction aide des mamans à suivre des formations et, partant, à décrocher un emploi.

J'ai évoqué la concertation avec mes homologues fédéraux. Il n'y a pas encore eu d'évaluation étant donné que le système n'a pas encore été mis en place. Je peux néanmoins vous informer que le taux de fin de formation avoisine les 90 % pour ce qui concerne la Cocof. Je ne dispose pas des chiffres pour le VDAB car cet aspect relève de matières communautaires flamandes.

Vous m'interrogez sur l'offre des formations. Le VDAB et Bruxelles Formation y travaillent. Si vous avez besoin de données statistiques, n'hésitez pas à m'adresser une question écrite à ce sujet.

(verder in het Frans)

We moeten dus een systeem vinden dat ons in staat stelt om vorderingen te maken met inachtneming van het wettelijke kader. We hebben de VDAB en Bruxelles Formation gevraagd om een oplossing te zoeken voor de praktische problemen.

De vergoeding lost ook niet alles op, want sommige werkzoekenden maken hun opleiding niet af om praktische redenen, bijvoorbeeld omdat ze geen kinderopvang hebben. Daarom zal Actiris zijn aanbod aan kinderdagverblijven voor werkzoekenden uitbreiden.

Er vond nog geen evaluatie plaats omdat het systeem nog niet ten uitvoer werd gelegd. De cijfers van de Cocof zijn wel bekend: nagenoeg 90% van de werkzoekenden volgt de opleiding tot het einde.

Het opleidingsaanbod ligt nog niet vast. De VDAB en Bruxelles Formation maken daar werk van. Meer statistische gegevens vraagt u het best schriftelijk op.

Share
09:42 § 141 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

In het kader van een mondelinge vraag die later in de commissie wordt behandeld, zal ik dieper ingaan op de opleidingsverplichting.

(poursuivant en néerlandais)

L'obligation de formation sera abordée dans le cadre d'une question orale ultérieure.

Share
09:42 § 143 → Video
Share

(poursuivant en français)

Comme l'a indiqué M. Verstraeten, on oscille entre deux concepts : l'indemnité ou le revenu de formation. Pour celui qui en bénéficie, cela revient au même. Toutefois, le statut fiscal et social est différent. L'indemnité censée couvrir des frais n'est pas fiscalisée ; c'est le système flamand. Lorsqu'il s'agit d'un revenu, la question de la fiscalisation se pose. Que les dépenses régionales finissent en partie dans les caisses de l'État fédéral n'est évidemment pas optimal, alors même que le chercheur d'emploi n'en touche que la moitié.

Je partage la philosophie du revenu de formation, mais je veux être certain de le faire à bon escient. Or, comme tout est compliqué à Bruxelles du point de vue institutionnel, les compétences fédérales rendent cette mise en œuvre plus complexe que partout ailleurs.

Néanmoins, je vous assure que nous y travaillons ; nous avons d'ailleurs un accord avec le gouvernement fédéral et les organismes de formation sont chargés de trouver des solutions techniques et pratiques, avec Actiris. La créativité bruxelloise nous permettra de continuer d'avancer.

(verder in het Frans)

We balanceren tussen twee concepten, namelijk een vergoeding en een inkomen. Fiscaal gezien maakt dat wel degelijk een verschil. Ik ben voorstander van een opleidingsinkomen, maar wil vermijden dat de helft daarvan naar de federale schatkist vloeit. Door de institutionele structuur met twee gemeenschappen is het in Brussel nog ingewikkelder om een dergelijk systeem in te voeren. Ik heb er echter alle vertrouwen in dat we er met een vleugje Brusselse creativiteit in zullen slagen.

Share
09:44 § 145 → Video
Share

M. Pepijn Kennis (Agora).- Le sujet est visiblement très complexe, ce qui n'est guère surprenant à Bruxelles. Je déplore l'existence d'une différence de traitement entre néerlandophones et francophones. Si j'ai bien compris, les néerlandophones peuvent aussi se voir attribuer 1 euro de l'heure par la Région ?

De heer Bernard Clerfayt, minister.- Zij krijgen van de VDAB een terugbetaling van hun vervoersonkosten en de kosten voor kinderopvang. Dat is een licht ander systeem.

De heer Pepijn Kennis (Agora).- Dat had ik begrepen, maar klopt het dat iedereen die via de VDAB of Bruxelles Formation een opleiding naar een knelpuntberoep volgt, die extra euro krijgt?

De heer Bernard Clerfayt, minister.- Het gewest betaalt inderdaad een extra euro aan wie een dergelijke opleiding volgt. Aan Franstalige kant stijgt de vergoeding daarmee van 2 naar 3 euro, aan Nederlandstalige kant krijgen de werkzoekenden naast de huidige terugbetaling van hun onkosten een euro extra. Daarvoor moet ik nog een oplossing zoeken die wettelijk is.

De heer Pepijn Kennis (Agora).- Ik betreur de ongelijke behandeling tussen Franstalige en Nederlandstalige werkzoekenden. Klopt het dat die laatsten in aanmerking komen voor een vergoeding van 1 euro per uur?

M. Bernard Clerfayt, ministre.- Le VDAB rembourse leurs frais de transport et de garde d'enfants. C'est un autre système.

M. Pepijn Kennis (Agora).- Je l'avais compris, mais toute personne suivant une formation pour un métier en pénurie via le VDAB ou Bruxelles formation reçoit-elle ce supplément ?

M. Bernard Clerfayt, ministre.- La Région verse en effet un euro à ceux qui suivent une telle formation. Il s'ajoute aux 2 euros d'indemnité du côté francophone, et au remboursement des frais du côté néerlandophone. Je dois encore trouver une solution légale à cette question.

Share
09:45 § 157 → Video
Share

De heer Pepijn Kennis (Agora).- Als ik het goed begrepen heb, zei u daarnet dat de verhoging met 1 euro nu nog niet toegepast kan worden. Ik vind het een goed idee, al blijkt de uitvoering van de maatregel bijzonder complex op institutioneel vlak. Deze kwestie toont nog maar eens aan dat het nuttig zou zijn om met burgers de dialoog aan te gaan over hoe we de Belgische institutionele structuur kunnen vereenvoudigen. Volgens mij zijn niet alleen de Brusselaars vragende partij voor een leesbaarder en begrijpelijker systeem. Deze kwestie illustreert andermaal dat het systeem mettertijd zo ingewikkeld is geworden dat niemand er zijn weg nog in vindt.

Wat zal er precies gebeuren met het budget van 2,7 miljoen euro, dat nu nog niet kan gebruikt worden? Zal dat bij de begrotingsaanpassing een nieuwe bestemming krijgen? Het is jammer dat de verhoging nog niet kan worden doorgevoerd, want het systeem werkt wel. Bijna 90% van de gevolgde opleidingen wordt succesvol afgerond. Dat mooie resultaat kan allicht nog beter met iets hogere vergoedingen. U zegt immers dat mensen voornamelijk om financiële redenen afhaken.

Zijn er ook plannen om de opleidingsvergoeding te indexeren, om op die manier rekening te houden met de stijgende kosten van levensonderhoud? Met één euro kon je in de jaren negentig immers meer doen dan met één euro vandaag. En met drie euro kon je in het begin van dit jaar meer kopen dan dat over een paar maanden het geval zal zijn.

Ik wens u veel succes met de onderhandelingen met uw federale ambtgenoten, want ze zullen niet gemakkelijk zijn.

M. Pepijn Kennis (Agora).- Je me réjouis l'augmentation de cette indemnité. La complexité institutionnelle qui en empêche la mise en œuvre actuellement démontre qu'il faut discuter avec les citoyens, et pas seulement les Bruxellois, de la simplification des institutions belges. Plus personne ne s'y retrouve.

Que va-t-il advenir les 2,7 millions d'euros qui ne peuvent pas être utilisés ? Auront-ils une nouvelle affectation lors de l'ajustement budgétaire ?

Avec près de 90 % de formations achevées, le système fonctionne bien. Ses résultats seraient encore meilleurs si l'indemnité pouvait être augmentée puisque les abandons sont surtout justifiés par des raisons financières. Est-il prévu d'indexer les indemnités de formation ?

Share
09:48 § 161 → Video
Share

M. Hasan Koyuncu (PS).- Le passage du revenu de formation de 3 à 4 euros nous tient beaucoup à cœur, et plus encore eu égard à la flambée des prix actuelle.

S'agissant de l'étude que vous avez évoquée, nous devons trouver une solution pour que les citoyens concernés aillent jusqu'au bout de leur formation.

Un calendrier a-t-il été établi pour surmonter les difficultés institutionnelles que vous rencontrez ? Une concertation fédérale est en cours. Quand précisément pourrons-nous obtenir cette augmentation de 1 euro ?

De heer Hasan Koyuncu (PS).- De verhoging van het opleidingsinkomen van 3 naar 4 euro is erg belangrijk, zeker nu de prijzen sterk stijgen.

We moeten op zoek naar een oplossing om de betrokkenen hun opleiding te laten afmaken.

Wanneer denkt u de institutionele moeilijkheden te overwinnen? Wanneer wordt de verhoging met 1 euro waargemaakt?

Share
09:49 § 163 → Video
Share

M. Francis Dagrin (PTB).- En ce qui concerne l'obligation de formation, j'attendrai la réponse du ministre aux prochaines questions orales. Je ne pourrai toutefois pas intervenir lors de ces échanges, raison pour laquelle je vous ai fait part de mon point de vue dès à présent.

Vous avez vanté un taux de réussite de 90 % pour ces formations. Je ne remets pas en cause ce résultat mais combien de chômeurs sont-ils parvenus à décrocher un emploi dans le cadre de la formation en question ? Et après combien de mois ? Il me semble que ce chiffre est primordial.

De heer Francis Dagrin (PTB).- Ik wacht het antwoord van de minister op de volgende mondelinge vragen af.

U gaat prat op een slaagpercentage van 90%, maar hoeveel werkzoekenden hebben dankzij hun opleiding werk gevonden?

Share
09:50 § 165 → Video
Share

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- De situatie is nog complexer dan ik dacht. Het Brussels Gewest voegt dus voor de Franstalige werkzoekenden een euro toe aan de vergoeding van 3 euro van de Cocof en voor de Nederlandstalige werkzoekenden aan de onkostenvergoeding voor kinderopvang en vervoerskosten. Ik hoop dat dat alles niet te veel papierwerk met zich mee zal brengen voor de begunstigden.

Hebt u samen met de Vlaamse minister van Werk naar een oplossing gezocht? Het is een goede zaak dat er contacten zijn met de VDAB, maar die is gebonden door het Vlaamse decreet en heeft niet de politieke bevoegdheid om iets te veranderen aan het kader waarbinnen hij moet werken.

Ik ben gecharmeerd door het idee dat zowel bij de Cocof als aan Vlaamse kant de laatste euro afhankelijk wordt gemaakt van het slagen voor de opleiding. Die extra euro per opleidingsuur zal pas worden gestort wanneer de opleiding succesvol is afgerond.

U mikt op een slaagpercentage van 90%, maar hoeveel mensen die een opleiding hebben afgerond, vinden binnen zes maanden of binnen het jaar een job? Hoeveel van hen beginnen aan een nieuwe opleiding? Het kan immers niet de bedoeling zijn dat mensen opleiding na opleiding volgen.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- La Région octroie donc un euro supplémentaire à l'indemnité perçue par les chômeurs francophones et au remboursement des frais que reçoivent les chômeurs néerlandophones. J'espère que cette complexité n'engendrera pas trop de travail administratif.

Avez-vous cherché une solution avec le ministre flamand de l'emploi ? C'est une bonne chose qu'il y ait des contacts avec le VDAB, mais il n'est pas compétent pour changer le décret flamand.

Je suis séduit par l'idée que le dernier euro dépende de la réussite de la formation.

Combien de personnes ayant réussi une formation trouvent un emploi l'année qui suit ? Combien recommencent une formation ? Le but n'est pas d'enchaîner les formations.

Share
09:52 § 167 → Video
Share

M. Bernard Clerfayt, ministre.- Le contexte institutionnel est compliqué parce que la compétence de la formation est communautaire, alors que celle de l'accompagnement vers l'emploi est régionale. Pour simplifier les choses à Bruxelles, il faudrait que ces deux compétences dépendent du même niveau de pouvoir, or il est politiquement compliqué de renvoyer l'accompagnement des chômeurs aux Communautés.

La seule façon imaginable de simplifier serait de retirer aux Communautés la formation professionnelle. Est-ce politiquement envisageable ? Les francophones l'ont déjà fait, en transférant cette compétence à la Région wallonne et à la Cocof, mais cette vision n'est pas partagée du côté flamand, où elle est politiquement inimaginable.

(Assentiment de M. Gilles Verstraeten)

Je ne vois donc pas d'issue pour une simplification du contexte. C'est ici que réside la complexité du sujet, outre bien sûr la question du statut fiscal, qui est une matière fédérale qu'il n'est pas question de modifier pour l'instant.

C'est pour cette raison également que, respectivement en Flandre et en Wallonie, le VDAB et le Forem sont compétents pour l'accompagnement vers l'emploi et la formation. Les deux missions y sont intégrées au sein d'un seul organisme, où un seul conseiller suit le même dossier. À Bruxelles, Actiris est chargé de l'accompagnement des chômeurs, tandis que Bruxelles Formation et le VDAB se chargent de la formation. Il s'agit donc de trois organismes distincts qui, bien qu'ils collaborent volontiers, possèdent chacun leur rythme de travail.

De heer Bernard Clerfayt, minister.- De institutionele context is ingewikkeld omdat opleiding een gemeenschapsbevoegdheid en arbeidsmarktbegeleiding een gewestelijke materie is. Om dat te vereenvoudigen, zouden we beide bevoegdheden bij dezelfde instelling moeten onderbrengen door de beroepsopleiding weg te halen bij de gemeenschappen. De Franstaligen hebben die bevoegdheid al aan het Waals Gewest en de Cocof overgedragen, maar hun visie wordt in Vlaanderen helemaal niet gedeeld.

(Instemming van de heer Verstraeten)

Ik zie niet hoe we de context kunnen vereenvoudigen.

In Vlaanderen en Wallonië zijn de VDAB en Forem bevoegd voor arbeidsmarktbegeleiding en opleiding. In Brussel staat Actiris in voor begeleiding en Bruxelles Formation en de VDAB voor opleiding.

Share
09:54 § 173 → Video
Share

Le ministre de l'emploi que je suis, qui est aussi ministre de la formation professionnelle francophone à Bruxelles, se trouve dans cette situation compliquée. Ceci explique aussi en partie pourquoi la Région bruxelloise est un peu moins efficace que les deux autres Régions de notre pays en ces matières : notre contexte institutionnel prive les opérateurs bruxellois d'une plus grande cohérence de la formation et de l'emploi. Or, vous l'avez tous reconnu : le chemin vers l'emploi passe par la formation.

Als minister van Werk en van Franstalige beroepsopleiding in Brussel zit ik in een complexe situatie. Dat verklaart deels waarom het Brussels Gewest ter zake wat minder efficiënt is dan de twee andere gewesten.

Share
09:55 § 175 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

Uw vraag over de indexering is terecht. De Franstaligen krijgen een euro opleidingsvergoeding. Het was altijd een euro en die is sinds 1999 niet geïndexeerd. Met de verdubbeling tot twee euro hebben we de inflatie gecompenseerd.

(poursuivant en néerlandais)

Votre question sur l'indexation est pertinente. L'indemnité que perçoivent les francophones n'a pas été indexée depuis 1999. En la doublant, nous avons compensé l'inflation.

Share
09:56 § 177 → Video
Share

(poursuivant en français)

Nous avons ainsi rattrapé l'inflation entre 1999 et 2019.

(verder in het Nederlands)

Nu de inflatie opnieuw stijgt, moeten we daarop reageren. Zo komt de kwestie van de extra euro weer op tafel.

(poursuivant en français)

Les budgets ne sont pas utilisés à ce stade car les modalités de mise en œuvre n'ont pas encore été définies. J'espère qu'elles le seront en cours d'année. Nous examinerons alors le taux de consommation des crédits et verrons si nous pouvons augmenter les budgets. Étant donné que nous sommes dans la première année, je reste prudent en ce qui concerne les marges budgétaires.

La question du quatrième euro ne sera abordée que lors des discussions budgétaires de l'année prochaine. Pour paraphraser quelque peu les propos tenus par M. Gatz lors de son interview la semaine dernière, je précise que l'accord de majorité prévoit de nombreuses choses, mais il prévoit également l'équilibre budgétaire. En cas de dérapage budgétaire, bien d'autres projets risquent de ne pas pouvoir être mis en œuvre. Nous ne pouvons donc pas financer des projets au-delà des règles budgétaires.

Rassurez-vous, je continuerai à défendre cette avancée. Je ne dispose pas d'un calendrier précis, mais j'aimerais que le troisième euro soit mis en œuvre cette année.

Maintenant que l'inflation repart à la hausse, il faudra réagir.

(verder in het Frans)

De budgetten worden momenteel niet gebruikt omdat de modaliteiten nog niet zijn vastgelegd. Hopelijk gebeurt dat dit jaar nog, dan bekijken we of we meer middelen moeten vrijmaken.

De vierde euro komt niet ter sprake tijdens de begrotingsbesprekingen volgend jaar. Het regeerakkoord omvat heel wat, waaronder een begrotingsevenwicht. We kunnen daarom niet afwijken van de begrotingsregels om projecten te financieren.

Ik heb geen precieze planning, maar ik zou de derde euro voor het einde van het jaar willen invoeren.

Share
09:57 § 179 → Video
Share

Les questions de MM. Dagrin et Verstraeten sont pertinentes. Il importe effectivement de savoir si ces formations ont conduit à l'emploi.

Je ne peux vous donner des chiffres de mémoire. Mais view.brussels a réalisé des études conjointement avec Bruxelles Formation (nous ne disposons pas des chiffres du VDAB). Les résultats sont publiés sur le site de cette dernière. Ces études tentent de mesurer l'insertion dans l'emploi des personnes qui ont suivi des parcours de formation, selon le type de parcours, le secteur professionnel, etc.

L'exploitation de ces données est très compliquée, car il faut avoir accès aux données individuelles, c'est-à-dire à la Banque-carrefour de la sécurité sociale pour savoir que M. Dupont a trouvé un emploi dans tel secteur et était inscrit à telle formation de Bruxelles Formation.

Ensuite, view.brussels mesure le taux d'insertion dans l'emploi six mois après la formation ainsi que le nombre de personnes qui ont suivi des formations et ont travaillé un jour ou un mois. La masse statistique ne permet pas, à l'heure actuelle, de moduler davantage le nombre de mois.

Zoals de heer Dagrin en de heer Verstraeten terecht opmerken, moeten we achterhalen of die opleidingen tot werk leiden.

Op de website van Bruxelles Formation staan de resultaten van een studie in samenwerking met view.brussels over de inschakeling van mensen die een opleiding hebben gevolgd.

Het is erg moeilijk om iets met die gegevens te doen, omdat je in de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) moet nagaan of iemand werk gevonden heeft in een bepaalde sector en een bepaalde opleiding bij Bruxelles Formation heeft gevolgd.

Vervolgens meet view.brussels het activiteitspercentage zes maanden na de opleiding, naast het aantal mensen dat opleiding heeft gevolgd en ten minste een dag of een maand heeft gewerkt.

Share
09:59 § 181 → Video
Share

Par ailleurs, nous ne disposons pas d'informations permettant de savoir si l'emploi est en lien avec la formation - et je pense que nous ne les obtiendrons pas. En effet, lorsqu'une personne est inscrite à la Banque-carrefour de la sécurité sociale comme travailleur dans une entreprise de tel secteur, nous ne connaissons pas forcément le type d'emploi. On peut travailler dans l'industrie technologique, mais être comptable ou hôtesse d'accueil à l'entrée du bâtiment, par exemple. Il serait intellectuellement très intéressant de pouvoir relier l'un et l'autre, mais aujourd'hui, les banques de données ne permettent pas de le faire.

Selon les statistiques de view.brussels, le taux d'insertion d'un jour ou d'un mois dans l'emploi est respectivement de 66 % et 60 %. Les résultats varient selon le type de formation, le secteur, etc. Nous aimerions arriver à 100 % et qu'il s'agisse d'un réel emploi, avec un contrat à durée indéterminée.

Voilà les seules informations dont je dispose pour l'instant. Je vous invite à lire ces études et à m'interroger à nouveau si nécessaire. Je rappelle que ces études portent uniquement sur des cohortes de chômeurs francophones.

We kunnen niet weten of er een verband is tussen opleiding en werk. Als iemand als werknemer van een bepaalde onderneming in de KSZ is ingeschreven, weten we nog niet wat voor werk die daar doet. Het zou interessant zijn om die informatie uit databases te kunnen halen, maar momenteel is dat niet mogelijk.

Volgens statistieken van view.brussels bedragen de inschakelingspercentages voor een dag of een maand 66 en 60%. We zouden willen dat dat 100% wordt en dat het om werk met een contract van onbepaalde duur gaat. De studies hebben alleen betrekking op Franstalige werkzoekenden.

Share
10:01 § 183 → Video
Share

Enfin, certaines formations données par Bruxelles Formation ou ses partenaires sont préqualifiantes. Elles se limitent, par exemple, à l'apprentissage de la langue ou à des rudiments d'appropriation numérique. Ces formations ne mènent pas directement à un emploi, mais donnent accès à une formation plus qualifiante.

Elles sont données par Bruxelles Formation ou ses partenaires. Parfois, un chercheur d'emploi est invité, vu sa situation, à améliorer d'abord ses bases - en français, en mathématiques, en numérique -, sous peine de ne pas arriver à suivre la formation de son choix. Cette personne n'a pas vocation à être immédiatement mise à l'emploi ; l'ambition est qu'elle suive ensuite une formation.

Le taux de 90 % d'accomplissement d'une formation est plutôt positif. Il n'y a pas d'examen, mais à la fin de la formation, il revient aux formateurs d'estimer si la personne a acquis les compétences requises.

Bruxelles Formation en zijn partners geven ook vooropleidingen, die niet onmiddellijk een baan opleveren. Soms wordt een werkzoekende verzocht om zijn basiskennis bij te spijkeren voordat hij met de opleiding van zijn keuze kan starten.

Het is eerder goed nieuws dat 90% zijn opleiding afrondt. Er is geen examen, maar de opleiders oordelen of de vereiste vaardigheden zijn verworven.

Share
10:03 § 187 → Video
Share

M. Pepijn Kennis (Agora).- In fine, ce qui compte, c'est le nombre de personnes ayant obtenu un emploi par le biais de la formation et le revenu ou l'indemnité qui y sont associés. Je m'étonne qu'on ne dispose pas de ces chiffres.

L'assemblée citoyenne bruxelloise demande d'ailleurs que les formations soient couplées à des stages automatiques et garantis, afin que les apprenants, après leur formation abstraite, puissent mettre en pratique ce qu'ils ont appris. Ce serait un levier pour augmenter les chiffres, puisque les stages offrent également un moyen d'intégrer directement le marché du travail.

Nous continuerons de suivre ce dossier, notamment lors des discussions budgétaires pour ce qui concerne les troisième et quatrième euros.

De heer Pepijn Kennis (Agora).- Het verbaast me dat u geen cijfergegevens hebt over het aantal werkzoekenden dat een baan heeft gevonden dankzij een opleiding waarvoor ze een vergoeding kregen.

De Brusselse Burgerassemblee vraagt ten slotte dat er na de opleidingen telkens een garandeerde stage volgt. Dat is een uitstekende manier om toe te treden tot de arbeidsmarkt.

Share
10:05 § 189 → Video
Share

M. Hasan Koyuncu (PS).- Comment puis-je avoir accès au rapport?

M. Bernard Clerfayt, ministre.- Vous le trouverez facilement en faisant une recherche sur internet. Il s'agit d'une étude de l'ULB datant de fin 2018, commandée par Bruxelles Formation.

(M. Hasan Koyuncu, deuxième vice-président, prend place au fauteuil présidentiel)

- L'incident est clos.

De heer Hasan Koyuncu (PS).- Waar kan ik dat rapport vinden?

De heer Bernard Clerfayt, minister.- U kunt het via een zoekopdracht op het internet vinden.

(De heer Hasan Koyuncu, tweede ondervoorzitter, treedt als voorzitter op)

- Het incident is gesloten.

Share
10:05 § 197 → Video
Share

Ce texte sera complété sous peu.

Deze tekst wordt nog aangevuld.

Share
10:07 § 199 → Video
Share

Vraag om uitleg van de heer Pepijn Kennis

aan de heer Bernard Clerfayt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn,

betreffende "het verbeteren van de antidiscriminatiedienst van Actiris, doeltreffendere controles en het opleggen van sancties bij discriminatie bij aanwerving".

Demande d'explications de M. Pepijn Kennis

à M. Bernard Clerfayt, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'emploi et de la formation professionnelle, de la transition numérique, des pouvoirs locaux et du bien-être animal,

concernant "l'amélioration du service antidiscrimination d'Actiris, de meilleurs contrôles et les sanctions infligées en cas de discrimination à l'embauche".

Share
10:07 § 201 → Video
Share

M. Pepijn Kennis (Agora).- L'assemblée citoyenne bruxelloise, composée de 45 citoyens tirés au sort, a étudié la question de l'emploi à Bruxelles et cherché à savoir comment garantir à chaque Bruxelloise et Bruxellois un accès à l'emploi qui lui convient et à un travail de qualité et valorisant. Je défends ici les idées et les demandes qu'elle a exprimées dans ce cadre, elle qui a fait de la discrimination sur le marché du travail l'un des principaux thèmes de sa réflexion.

La lutte contre la discrimination constitue un énorme défi pour la Région bruxelloise, l'une des villes les plus diversifiées au monde. Il est donc nécessaire d'élargir l'arsenal dont elle dispose pour y remédier. Nous venons de le faire pour le logement, et il y a du pain sur la planche en matière d'emploi également. Nous nous tournons donc volontiers vers les contrôles, les sanctions et les services d'Actiris pour améliorer la situation.

Pour l'assemblée citoyenne bruxelloise, il faut accroître l'efficacité des contrôles portant sur la discrimination à l'embauche. Quels sont les derniers chiffres pour ce qui concerne les contrôles de la discrimination sur le lieu de travail ou à l'embauche ? Combien de plaintes ont-elles été déposées et combien de contrôles proactifs ont-ils été effectués à la suite de ces plaintes ?

Avez-vous une idée des secteurs les plus discriminants en matière de recrutement ?

De heer Pepijn Kennis (Agora).- De strijd tegen discriminatie op de arbeidsmarkt is een grote uitdaging voor het Brussels Gewest, dat enorm gediversifieerd is. Het gewest moet zijn arsenaal aan maatregelen uitbreiden.

De Brusselse Burgerassemblee richt zich op de controles, sancties en de diensten van Actiris om de situatie te verbeteren. Ze pleit voor doeltreffendere controles op discriminatie bij aanwerving.

Kunt u recente cijfers geven over de controle op discriminatie op de werkplek of bij aanwerving? Hoeveel klachten werden ingediend? Hoeveel proactieve controles werden naar aanleiding van die klachten uitgevoerd?

In welke sectoren wordt het meest gediscrimineerd bij aanwerving?

Share
10:09 § 203 → Video
Share

Dans quelle mesure avez-vous réussi à doter la direction de l'inspection régionale de l'emploi des ressources et instruments nécessaires pour lutter contre les discriminations à l'embauche ? Quelles mesures prenez-vous pour pouvoir effectuer, de manière plus fréquente et qualitative qu'actuellement, des tests proactifs ou des tests de situation sur la base d'une plainte ?

L'assemblée citoyenne bruxelloise demande ensuite qu'Unia et Actiris soient autorisés à sanctionner plus efficacement - ou du moins à être associés à des sanctions plus efficaces - en cas de discrimination avérée lors du recrutement. Pouvez-vous fournir les chiffres les plus récents relatifs aux sanctions infligées à la suite d'une discrimination établie en matière d'emploi, entre autres à l'embauche ? Pouvez-vous détailler le nombre de plaintes, le nombre de sanctions et leur nature ?

Quels ont été les résultats de l'évaluation de la réglementation en matière de sanctions ? Quel calendrier a-t-il été établi pour la mise en œuvre des recommandations qui en découlent ? De nouvelles sanctions, par exemple dissuasives, ont-elles été introduites ?

Enfin, il semble essentiel d'améliorer, de rendre plus visible et de renforcer le guichet antidiscrimination d'Actiris pour réagir plus efficacement aux discriminations qui se produisent à l'embauche. Selon nos informations, une restructuration de ce service était prévue.

Quelle est l'évolution de l'utilisation du guichet au cours des dernières années ? Comment ont évolué le nombre de plaintes, leur nature et leur suivi ?

Le guichet antidiscrimination d'Actiris a-t-il depuis lors été restructuré ? Dans l'affirmative, quels changements ont-ils été apportés ? D'autres sont-ils prévus ? Qu'a-t-il été fait pour améliorer la visibilité du service et pour orienter vers lui les usagers ? Avez-vous collaboré avec d'autres instances, par exemple la police ou Unia ?

Welke middelen kreeg de directie Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie om discriminatie bij aanwerving aan te pakken? Welke maatregelen neemt u om de frequentie en de kwaliteit van de proactieve tests en praktijktesten op te voeren, naar aanleiding van een klacht?

De Brusselse Burgerassemblee vraagt dat Unia en Actiris doeltreffendere sancties kunnen opleggen of bij het opleggen van sancties betrokken worden. Hebt u recente cijfers over de opgelegde sancties? Hoeveel klachten en sancties waren er ? Van welke aard zijn ze?

Wat leverde de evaluatie van de regelgeving met betrekking tot de sancties op? Welk tijdschema wordt gevolgd voor de uitvoering van de daaruit volgende aanbevelingen? Komen er nieuwe, ontradende sancties ?

Tot slot moet het meldpunt van Actiris beter bekendgemaakt worden, zodat efficiënter gereageerd kan worden op meldingen van discriminatie bij aanwerving. Is deze dienst al geherstructureerd? Welke aanpassingen werden aangebracht? Worden er nog gepland? Op welke manier wordt het meldpunt beter bekendgemaakt bij potentiële gebruikers? Werkte u samen met andere instanties, zoals de politie of Unia?

Hoe is het aantal klachten bij dit meldpunt de laatste jaren geëvolueerd? Van welke aard waren ze en werden ze opgevolgd?

Share
10:12 § 205 → Video
Share

M. Bernard Clerfayt, ministre.- Le sujet de votre question est régulièrement abordé au sein de cette commission. La raison en est simple et il faut le répéter sans cesse : la discrimination à l'embauche est un phénomène malheureusement fort présent en Région bruxelloise. Rappelons qu'il s'agit d'une infraction à la loi condamnée par nos ordonnances.

C'est aussi un gaspillage social car, pour de mauvaises raisons, des compétences disponibles restent inexploitées. Cette situation mine la cohésion sociale. En effet, elle donne à penser à une partie des citoyens qui en sont victimes que l'accès aux emplois n'est pas pour eux et qu'ils n'ont pas les mêmes droits que les autres. Ce phénomène est donc profondément destructeur de la cohésion sociale et de l'égalité des chances en Région bruxelloise.

Ensuite, les discriminations à l'embauche ou dans l'évolution de la carrière constituent des infractions à tout ce qui a trait au contrat de travail. Il s'agit d'abord d'infractions à la loi relative aux contrats de travail, qui reste fédérale. Le gouvernement fédéral ne s'en préoccupant pas assez, il y a cinq ans, la Région bruxelloise a exploité au maximum ses compétences - en bousculant presque les compétences fédérales - et a innové en créant les tests de discrimination à l'embauche.

Vous n'étiez pas présent à l'époque, mais un débat juridique s'est tenu à propos de l'instauration de ce mécanisme. Parmi les juristes entendus, certains ont indiqué que cela faisait partie des compétences implicites de la Région, puisque c'était essentiel pour aider tout le monde à trouver un emploi. En effet, la discrimination nous empêche de placer nos chômeurs - une compétence régionale.

De heer Bernard Clerfayt, minister.- Discriminatie bij aanwerving is een ernstig probleem in het Brussels Gewest en bovendien strafbaar.

Om de verkeerde redenen wordt heel wat beschikbare capaciteit niet benut, wat de sociale samenhang en de gelijkheid van kansen ondermijnt.

Discriminatie bij aanwerving of tijdens de loopbaan zijn inbreuken op de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten, die federaal is.

Omdat het Brussels Gewest vond dat de federale overheid niet voldoende deed, heeft het zijn bevoegdheden ten volle benut en praktijktesten bij de aanwerving ingevoerd. Juristen bevestigden deze mogelijkheid, met het argument dat het gewest zijn inwoners aan een baan moet kunnen helpen en werkgelegenheid een gewestelijke bevoegdheid is.

Share
10:15 § 207 → Video
Share

Rappelons que la Région bruxelloise est pionnière en Belgique, pour les tests de discrimination à l'embauche. Ce système a été reproduit par la suite dans le secteur du logement, à Bruxelles, et dans le domaine de l'emploi, au niveau fédéral. La Flandre a une autre approche, à savoir la responsabilisation des secteurs professionnels et leur implication dans la lutte contre la discrimination. Quant à la Wallonie, rien n'y a été mis en place jusqu'à présent.

Par ailleurs, la direction de l'inspection régionale de l'emploi a un rôle distinct du guichet antidiscrimination d'Actiris. La première est chargée des tests de discrimination à l'embauche et Actiris accompagne les chercheurs d'emploi. Ces deux services ont des missions juridiques et institutionnelles différentes.

En ce qui concerne les dossiers de discrimination à l'embauche, six dossiers ont été traités par la direction de l'inspection régionale de l'emploi en 2021. Deux concernaient des entreprises privées dans le secteur des services financiers et le secteur du commerce de détail de montres et de bijoux. Quatre concernaient des entreprises publiques dans le secteur du transport de passagers (deux cas), le secteur de l'éducation et le secteur du traitement des données et l'hébergement web. Même si nous parlons de six cas seulement, il est intéressant de souligner que deux relevaient du privé et quatre du public !

Deux dossiers ont été classés sans suite pour preuves insuffisantes et quatre dossiers sont toujours en cours d’instruction.

In België was het Brussels Gewest een voortrekker op het vlak van de praktijktesten bij aanwerving. Het gewest voerde daarna het systeem in de huisvestingssector in en de federale overheid past het toe in het werkgelegenheidsbeleid. .

De directie Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie behandelde in 2021 zes dossiers over discriminatie bij aanwerving. Twee dossiers hadden betrekking op privéondernemingen: een in de sector van de financiële dienstverlening en een in de sector van de detailhandel in horloges en juwelen. Vier dossiers hadden betrekking op de overheidssector: twee bij het personenvervoer, een in het onderwijs en een in de IT.

Twee dossiers werden geseponeerd wegens onvoldoende bewijs. Vier dossiers worden nog onderzocht.

Share
10:17 § 209 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

Als we de cijfers opsplitsen op basis van het discriminatiecriterium, zien we dat één persoon op basis van leeftijd werd gediscrimineerd. Het gaat echter ook om een vrouw, dus is er sprake van intersectionaliteit. In vier gevallen ging het om de etnische afkomst. Twee vermeende slachtoffers zijn vrouwen, twee mannen. In één geval was er sprake van discriminatie vanwege de religieuze overtuiging. Ook hier ging het om een vrouw en betreft het dus een geval van discriminatie met een intersectioneel karakter.

(poursuivant en néerlandais)

Parmi ces six dossiers, une personne a été discriminée sur la base de l'âge, quatre l'ont été sur la base de l'origine ethnique et une l'a été sur la base des convictions religieuses.

Share
10:18 § 211 → Video
Share

(poursuivant en français)

En 2022, deux dossiers ont été ouverts à ce jour. Aucun signalement d’Unia ou de l’Institut pour l’égalité des femmes et des hommes n’a été encore transmis à la direction de l'inspection régionale de l'emploi. Je vous rappelle que, dans le cadre d'une collaboration organisée et structurelle, Unia effectue un tri préalable des dossiers et signalements. Tout signalement ne nécessite en effet pas un test et Unia résout parfois des dossiers à l'amiable.

Vu le faible nombre de dossiers, il me paraît plus prudent de ne pas tirer de conclusions sur les tendances à l’œuvre. J'ai déjà rendu compte au parlement des chiffres pour 2019 et 2020. Pour 2019, le nombre de cas était peu élevé. Pour 2020, année de crise sanitaire, nous n'avons recensé qu'une soixantaine de signalements par an, qui débouchaient sur cinq, six, sept ou huit tests de discrimination. Pour 2021, les chiffres sont encore plus faibles.

(verder in het Frans)

Tot nog toe werden in 2022 twee dossiers geopend en ontving de directie Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie geen melding van Unia of van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen.

Doordat Unia voor ons de dossiers en meldingen onderzoekt, leidt niet elke melding tot een praktijktest. Soms komt Unia tot een minnelijke schikking.

Gezien het geringe aantal dossiers lijkt het mij verstandig om nog geen conclusies te trekken over mogelijke trends.

Share
10:19 § 213 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

Op dit ogenblik beschikt de directie Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie over voldoende personeel om de meldingen die ze ontvangt, te behandelen. In oktober 2021 heeft de directie een specifieke antidiscriminatiecel opgericht die bestaat uit drie controleurs. Die zullen een nieuwe opleiding krijgen van Unia en het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen over deze materie. Ook de overige dertig controleurs van de werkgelegenheidsinspectie kunnen die opleiding volgen, als ze dat wensen.

Ik heb echter bij de regering een ambitieus project ingediend om de reikwijdte van het gewestelijke regelgevingskader voor discriminatietests bij aanwerving te verbeteren.

(poursuivant en néerlandais)

En octobre 2021, la direction de l'inspection régionale de l'emploi a créé une cellule antidiscrimination composée de trois contrôleurs, qui seront formés par Unia et l'Institut pour l’égalité des femmes et des hommes. Les 30 autres contrôleurs de l'inspection pourront suivre cette formation sur une base volontaire.

J'ai déposé auprès du gouvernement un projet ambitieux visant à améliorer la portée du cadre réglementaire régional.

Share
10:20 § 215 → Video
Share

(poursuivant en français)

J’ai fait approuver par le gouvernement un avant-projet d’ordonnance portant modification de diverses dispositions visant à lutter contre les discriminations en matière d’emploi. À la suite de son approbation en première lecture, il est actuellement soumis pour avis à plusieurs instances, dont Brupartners et le Conseil d'État. Ensuite, dès que le parlement l'aura adopté et en fonction des implications pour le service, je veillerai à adapter les modalités de contrôle.

La version approuvée en première lecture par le gouvernement, lors du conseil des ministres du 28 avril 2022, prévoit d’assouplir le lancement des tests. Aujourd'hui, le cadre légal veut que leur lancement repose à la fois sur un signalement et sur une suspicion raisonnable de pratiques susceptibles d'être qualifiées de discriminations. Le caractère cumulatif de ces deux conditions sera supprimé pour rendre moins contraignant le critère "d’indices sérieux de pratiques discriminatoires" et augmenter ainsi le nombre de tests réalisés.

Par ailleurs, le projet crée un cadre juridique pour ouvrir la voie à des tests proactifs et de grande ampleur dans un secteur d’activités. Ces tests pourront être réalisés à la suite d’une étude scientifique ou académique révélant une présence importante de discriminations dans un secteur donné, et moyennant l’accord préalable de l’auditorat du travail.

En effet, il ne serait pas légitime de soumettre à des tests tout un secteur professionnel peu touché par les discriminations. Ce serait une forme de harcèlement des entreprises. L'utilisation d'une méthode spéciale dans un secteur fortement discriminant devra se justifier par une étude scientifique ou académique. De plus, s'agissant de produire à grande échelle de faux curriculums vitae, il est impératif que l'auditeur du travail, qui recevra les procès-verbaux dressés, s'engage par avance à accepter ces méthodes d'investigation très spéciales comme éléments de preuve. Ces deux conditions sont donc nécessaires à la réalisation de tests proactifs, légitimes et utiles en justice.

(verder in het Frans)

Het voorontwerp van ordonnantie, dat in eerste lezing werd goedgekeurd, ligt ter advies voor bij verschillende instanties, zoals Brupartners en de Raad van State. Zodra de tekst door het parlement is goedgekeurd, zal de directie Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie voldoende middelen krijgen om haar nieuwe controleopdrachten te kunnen uitvoeren.

Dit voorontwerp wil de toepassing van de testen versoepelen: ze moeten kunnen worden toegepast op basis van een melding of een redelijk vermoeden van praktijken die als discriminerend kunnen worden beschouwd. Zo zou de cumulatieve voorwaarde van een melding en een vermoeden vervallen en het criterium "ernstige aanwijzingen van discriminerende praktijken" afgezwakt worden.

Bovendien effent dit ontwerp het pad voor proactieve en grootschalige testen in allerlei sectoren. Die zouden kunnen worden uitgevoerd na een wetenschappelijk of academisch onderzoek dat aantoont dat er zwaar gediscrimineerd wordt en op voorwaarde dat er een voorafgaand akkoord is van de arbeidsauditeur.

Share
10:22 § 217 → Video
Share

Nous envisageons également la possibilité de réaliser des tests sur place avec des acteurs ou d’autres fonctionnaires du ministère.

Enfin, une collaboration accrue avec le guichet antidiscrimination d'Actiris est prévue afin d'augmenter le nombre de signalements reçus par la direction de l'inspection régionale de l'emploi . Par ailleurs, Actiris apportera son aide à cette dernière pour rédiger des curriculums vitae réalistes en s'appuyant sur sa grande banque de données en matière de C.V.

Les améliorations proposées se fondent sur l’étude juridique que j’ai commandée au Centre de droit public et social de l’ULB.

We overwegen de mogelijkheid om praktijktesten uit te laten voeren door acteurs en ambtenaren van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel.

Tot slot moet een nauwere samenwerking met Actiris het aantal meldingen bij de directie Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie doen toenemen. Actiris zal steun verlenen bij het opstellen van de cv's voor de uitvoering van de praktijktesten.

De voorgestelde verbeteringen zijn gebaseerd op een juridische studie van de ULB.

Share
10:23 § 219 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

De studie werd uitgevoerd door professor Neven, die door het parlement werd gehoord over de invoering van de discriminatietests in Brussel.

Wat de nieuwe sancties betreft, wijs ik erop dat de tests van strafrechtelijke aard zijn. Het gerecht legt dus de sancties op. Het probleem betreft niet de bedragen van de sancties, die relatief hoog zijn, maar het bewijs van de discriminatie.

(poursuivant en néerlandais)

Concernant les nouvelles sanctions, les tests étant de nature pénale, c'est à la justice de les infliger. Le problème ne concerne pas tant leurs montants que la preuve de la discrimination.

Share
10:24 § 221 → Video
Share

(poursuivant en français)

Le guichet antidiscrimination d’Actiris a été redéployé en 2019. Il remplit aujourd’hui quatre missions principales :

- informer les chercheurs d’emploi bruxellois sur la discrimination à l’embauche ;

- orienter les chercheurs d’emploi qui se sentent discriminés ;

- sensibiliser les professionnels de l’emploi et de la formation, mais aussi la société civile à la discrimination à l’embauche, avec l’objectif particulier de lutter contre le sous-rapportage, soit l'insuffisance de signalements ;

- formuler des recommandations en la matière.

J'en viens au nombre de signalements reçus par le guichet. Pour information, lorsqu'un signalement nécessite un suivi juridique, le service ouvre un dossier et transmet les informations à Unia ou lInstitut pour l’égalité des femmes et des hommes .

En 2017, 95 signalements ont été reçus, et 65 dossiers ouverts. Cette différence s'explique par le fait que, dans certains cas, les signalements ne sont pas assez précis pour pouvoir ouvrir un dossier.

Les chiffres pour les années suivantes sont :

- 2018 : 103 signalements dont 55 dossiers ouverts ;

- 2019 : 127 signalements dont 66 dossiers ouverts ;

- 2020 : 215 signalements dont 134 dossiers ouverts ;

- 2021 : 265 signalements dont 174 dossiers ouverts.

Malgré le fait que les années 2020 et 2021, en pleine crise sanitaire, ont connu des rythmes d'embauche largement inférieurs aux années précédentes, le nombre de cas continue à progresser. Il continuera de le faire en année de reprise.

Les discriminations rapportées au service durant les années 2019, 2020 et 2021 étaient principalement basées sur les critères de l’origine nationale ou ethnique, de la couleur de peau, des convictions religieuses ou philosophiques, du genre et de l’âge.

S'agissant de la visibilité du service, il s’est fait connaître par la diffusion de son numéro gratuit, en informant de la possibilité de signaler un fait en ligne, mais aussi par des collaborations avec les services internes d’Actiris, notamment en informant ceux étant quotidiennement au contact des chercheurs d'emploi, ainsi que les partenaires et les acteurs du terrain. Diverses campagnes de communication d’Actiris ont également participé à la visibilité de ce service.

Enfin, sachez que le 31 mai dernier, j’ai pu consulter les partenaires sociaux sur une nouvelle stratégie de quinze engagements pour lutter contre les discriminations à l’embauche et promouvoir la diversité dans l'emploi. J'attends leur avis et soumettrai ensuite la liste au gouvernement avant de la rendre publique. C’est une stratégie élaborée avec Mme Ben Hamou, secrétaire d’État chargée de l’égalité des chances.

(verder in het Frans)

In 2019 werd het discriminatiemeldpunt van Actiris gereorganiseerd. De dienst moet werkzoekenden informeren over discriminatie bij aanwerving en gediscrimineerde werkzoekenden doorverwijzen; arbeidsbemiddelaars en opleidingsverleners maar ook het maatschappelijk middenveld bewustmaken van het probleem, met als doel onderrapportering tegen te gaan, en tot slot aanbevelingen formuleren.

Als een melding een juridisch vervolg moet krijgen, zal de dienst een dossier openen en de informatie doorgeven aan Unia of het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen .

Soms zijn de meldingen niet precies genoeg om een dossier te kunnen openen. In 2017 waren er 95 meldingen en 65 geopende dossiers; in 2018 103 (55 dossiers); in 2019 127 (66 dossiers); in 2020 215 (134 dossiers) en in 2021 265 (174 dossiers).

Hoewel er in 2020 en 2021 door de gezondheidscrisis veel minder aanwervingen waren, bleef het aantal meldingen stijgen.

De meldingen sloegen voornamelijk op discriminatie op basis van nationale of etnische afkomst, huidskleur, geloof of levensbeschouwelijke overtuiging, geslacht en leeftijd.

De dienst probeert zich beter bekend te maken door een gratis nummer te verspreiden, door te informeren over de mogelijkheid om een incident online te melden, maar ook door samen te werken met de interne diensten van Actiris en verenigingen. Verschillende communicatiecampagnes van Actiris hebben ook bijgedragen tot een grotere bekendheid van deze dienst.

Op 31 mei heb ik de sociale partners geraadpleegd over de vijftien verbintenissen om diversiteit te bevorderen en discriminatie te bestrijden bij de aanwerving. Dat project wordt samen met de staatssecretaris van Gelijke Kansen uitgevoerd.

Share
10:27 § 225 → Video
Share

De heer Pepijn Kennis (Agora).- Uit uw antwoord blijkt dat u de zaak ernstig neemt. Ik ben benieuwd naar de vijftien verbintenissen en naar het voorontwerp van ordonnantie, dat blijkbaar in dezelfde lijn ligt als de onlangs aangenomen ordonnantie over discriminatie op de huurmarkt, die proactieve discriminatietests eenvoudiger maakt.

Het aantal meldingen van discriminatie neemt toe. Dat er meer meldingen zijn is op zich goed nieuws, maar er moet ook iets mee gebeuren. Als de inspectie maar zes dossiers behandelt, terwijl er 265 meldingen zijn, lijkt me dat erg weinig, ook al geeft niet elke melding aanleiding tot een onderzoek.

Ik hoop dat uw voorontwerp een ordonnantie oplevert die de controle door de inspectie vergemakkelijkt, dat daardoor het bewustzijn toeneemt en we discriminatie voor een stuk de wereld uit kunnen helpen.

Discriminatie op de arbeidsmarkt blijft te veel Brusselaars treffen. Destijds heeft het Brusselse beleid navolging gekregen bij de federale overheid en in Vlaanderen. We kunnen zo verder gaan op de ingeslagen weg, want hier is het probleem het grootst. We moeten innovatieve oplossingen vinden om discriminatie op de arbeidsmarkt tegen te gaan.

M. Pepijn Kennis (Agora).- Votre réponse montre que vous prenez les choses au sérieux. J'ai hâte de prendre connaissance des quinze engagements et de l'avant-projet d'ordonnance.

Le nombre de signalements de discrimination augmente. Si, sur 265 signalements, l'inspection n'a traité que six dossiers, cela me semble très peu. J'espère que votre avant-projet donnera lieu à une ordonnance qui facilite le contrôle par l'inspection.

La discrimination sur le marché du travail touche encore trop de Bruxellois. Nous devons trouver des solutions innovantes pour y remédier.

Share
10:29 § 227 → Video
Share

M. Bernard Clerfayt, ministre.- Notre philosophie pour lutter contre la discrimination à l'embauche est un peu similaire à celle appliquée dans le cadre de la discrimination au logement, à une différence près.

De heer Bernard Clerfayt, minister.- We proberen discriminatie bij de aanwerving op dezelfde manier te bestrijden als discriminatie in de huisvestingssector, maar er is een verschil.

Share
10:30 § 229 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

Inzake huisvesting gaat het om administratieve sancties, terwijl het inzake werk om strafrechtelijke en dus zwaardere sancties gaat. Bovendien is de gerechtelijke procedure voor het opleggen van sancties complexer. Zo volstaat een positieve discriminatietest niet als bewijs van discriminatie. Het is de verdachte persoon of de verdachte onderneming die het bewijs moet leveren dat hij of zij niet heeft gediscrimineerd.

(poursuivant en néerlandais)

En matière de logement, il s'agit de sanctions administratives, tandis que les sanctions sont pénales en matière d'emploi. La procédure pénale est également plus lourde, un test de discrimination positif n'ayant pas valeur de preuve. C'est à la personne ou à l'entreprise accusée de prouver qu'elle n'a pas discriminé.

Share
10:31 § 231 → Video
Share

(poursuivant en français)

Il y a, dans ce cas, un renversement de la charge de la preuve. Une audition de l'entreprise a lieu, qui peut aboutir à un effet positif : l'entreprise comprend qu'elle a discriminé et modifie sa procédure, voire engage la personne initialement discriminée. Mais, dans le cas contraire, ce n'est qu'après l'audition - si l'on dispose de preuves - que l'on peut passer en justice, la procédure impliquant alors des sanctions bien plus sévères en matière d'emploi que les sanctions infligées contre la discrimination au logement.

Nous examinerons tous ces aspects en détail lorsque l'ordonnance sera présentée au parlement, après le retour du Conseil d'État - qui aura fait le moins de remarques possibles, je l'espère.

(verder in het Frans)

Er is dus een omkering van de bewijslast. De ondernemer zal gehoord worden. Als dat geen positief effect heeft, dan wordt een gerechtelijke procedure opgestart die zal leiden tot zwaardere sancties dan die in de huisvestingssector.

Share
10:31 § 233 → Video
Share

De heer Pepijn Kennis (Agora).- Het is belangrijk om te weten dat een positieve discriminatietest een omkering van de bewijslast inhoudt. Dat houdt echter een risico in. Een bedrijf kan immers op basis van een positieve test zijn procedures aanpassen, maar het moet nog blijken of dat ook tot duurzame verandering leidt.

Uiteraard is sanctioneren niet het hoofddoel. Als er daadwerkelijk sprake is van discriminatie, moeten sancties echter mogelijk zijn.

- Het incident is gesloten.

M. Pepijn Kennis (Agora).- Le risque, cependant, est qu'une entreprise se contente d'adapter ses procédures sur la base d'un test positif, sans changement durable. Si les sanctions ne sont pas l'objectif en soi, elles doivent bel et bien être possibles en cas de discrimination avérée.

- L'incident est clos.

Share
10:33 § 237 → Video
Share

Vraag om uitleg van de heer Gilles Verstraeten

aan de heer Bernard Clerfayt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn,

betreffende "de hervorming van de artikel 60-contracten".

Demande d'explications de M. Gilles Verstraeten

à M. Bernard Clerfayt, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'emploi et de la formation professionnelle, de la transition numérique, des pouvoirs locaux et du bien-être animal,

concernant "la réforme des contrats article 60".

Share
10:33 § 239 → Video
Share

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Door de ordonnantie van 28 maart 2019 werden de artikel 60-contracten hervormd. Het doel was om de OCMW-praktijken te harmoniseren en vooral om het opleidingsaspect van de regeling uit te breiden. Het is met andere woorden de bedoeling dat het OCMW opleidingen zoekt die passen in het plan voor de erkenning van de verworven competenties. Die ontbraken en ontbreken nog steeds vaak in het aanbod. Daarvoor ontvangen de OCMW's 350 euro per artikel 60-contract. Voorts omvatte de hervorming ook de doelstelling dat elk OCMW aan minstens 10% van de leefloners een artikel 60-contract zou aanbieden.

Actiris ziet toe op de uitvoering van de hervorming door de jaarverslagen van de OCMW's te beoordelen en zorgt voor technische ondersteuning en begeleiding. Actiris brengt ook verslag uit van de resultaten en verleent advies over eventuele wijzigingen aan de regeling.

De N-VA heeft een aantal bezwaren tegen die artikel 60-contracten en de manier waarop ze ingezet worden. Het gaat immers om leefloners en die zijn in zekere zin ten laste van het OCMW en bijgevolg van de gemeenten. Vanuit het perspectief van de OCMW's zijn zulke contracten interessant, omdat de betrokkenen door die werkervaring in aanmerking komen voor een werkloosheidsuitkering. Daardoor zijn ze niet langer ten laste van het OCMW, maar van een andere overheid. Zo verkassen OCMW's mensen naar een andere instelling die hen van een inkomen moet voorzien. Daardoor zouden OCMW's in de verleiding kunnen komen om daar op in te zetten als gemakkelijkheidsoplossing om het aantal leefloners te verminderen. Het systeem mag niet gebruikt worden als een gesubsidieerde manier om mensen van de ene uitkeringsinstantie door te sluizen naar een andere. De bedoeling zou moeten zijn dat die mensen met arbeidscontracten de weg vinden naar duurzaam en degelijk werk.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- L'ordonnance du 28 mars 2019 modifie les modalités des contrats article 60 dans le but d'harmoniser les pratiques des CPAS, et surtout de développer le volet de la formation.

Actiris veille à la mise en œuvre de la réforme en évaluant les rapports annuels des CPAS. Il joue par ailleurs un rôle d'appui technique et de soutien, ainsi qu'un rôle de rapportage des résultats. Il donne également des conseils sur les changements éventuels à apporter au dispositif.

Ces contrats sont intéressants pour les CPAS dans la mesure où l'expérience professionnelle des bénéficiaires leur permet de toucher une allocation de chômage, et donc de ne plus être à leur charge. Ils pourraient dès lors être tentés de les utiliser comme une solution de facilité pour réduire le nombre d'allocataires sociaux.

Le système ne doit pas être utilisé comme un moyen subventionné de renvoyer les personnes d'un organisme d'allocations à un autre, mais pour faciliter l'accès à un emploi durable et décent.

Share
10:36 § 241 → Video
Share

Dat moet ertoe leiden dat iemand die een leefloon ontving, zelfredzaam wordt, een goede job vindt, belastingen betaalt enzovoort en op die manier een betere toekomst en een beter leven krijgt.

In welke mate is de hervorming doorgevoerd? In hoeverre zijn de OCMW-praktijken in verband met het gebruik van de artikel 60-contracten geharmoniseerd en dus in heel Brussel identiek?

In welke mate is het opleidingsaanbod uitgebreid? Welke resultaten rapporteerde Actiris daarover? Is dat rapport openbaar?

Met welk percentage van de leefloners heeft elk OCMW momenteel een artikel 60-contract afgesloten? Hoe evolueerde dat percentage de voorbije jaren? Kunt u ook de absolute cijfers geven, naast de verschillende doelstellingen in relatieve en absolute termen, naargelang van het betrokken OCMW?

Keurde Actiris de jaarverslagen van de OCMW's altijd goed? Zijn er bij bepaalde OCMW's problemen vastgesteld?

Voert Actiris ook een meer dynamische controle uit bij de OCMW's met betrekking tot de uitvoering van het plan, of beperkt het zich tot het controleren van de jaarverslagen?

Kunt u toelichten welke technische ondersteuning en welke begeleiding Actiris de OCMW's bij de uitvoering daarvan verstrekt? Welke OCMW's maken daar gebruik van?

Kortom, ik zou graag weten of de harmonisering en de bijhorende controle vlot verlopen.

Dans quelle mesure la réforme a-t-elle été mise en œuvre et les pratiques des CPAS en matière d'utilisation des contrats article 60 ont-elles été harmonisées ?

L'offre de formation a-t-elle été élargie ? Quels sont les résultats rapportés par Actiris ? Ce rapport est-il public ?

Quel est le pourcentage d'allocataires sociaux ayant conclu un contrat article 60 avec un CPAS ? Quelle est l'évolution de ce pourcentage ces dernières années ?

Actiris a-t-il décelé des problèmes au niveau des rapports annuels de certains CPAS ? Procède-t-il à un contrôle plus dynamique des CPAS quant à la mise en œuvre du plan, ou se limite-t-il à l'examen des rapports annuels ? En quoi consistent l'appui technique et l'accompagnement offerts par Actiris ? Quels CPAS y ont recours ?

Share
10:38 § 243 → Video
Share

Mme Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- M. le ministre, il va sans dire que les contrats article 60 peuvent constituer un levier efficace de reprise sur le marché du travail pour de nombreuses personnes.

Didier Gosuin avait en effet entamé une réforme de ce dispositif durant la législature précédente. Ainsi, l'ordonnance du 28 mars 2019 a donné lieu à la mise en place d'un cadre régional et à la reconnaissance légale des missions d'insertion professionnelle des CPAS. Cette ordonnance vise également l'harmonisation des pratiques des dix-neuf CPAS en la matière et le renforcement du volet qualitatif du dispositif.

Le gouvernement s'était fixé comme objectif d'atteindre 10 % de bénéficiaires du revenu d'intégration. Quel est le pourcentage aujourd'hui ? Combien de personnes étaient employées sous le statut article 60 au 31 décembre 2021 ?

Observez-vous de nettes différences entre les CPAS ? Disposez-vous de données relatives au profil des personnes concernées en termes d'âge, de sexe et de niveau d'études ?

De nombreux entrepreneurs ont fait part de leurs réticences face au dispositif. Combien d'indépendants y ont-ils recouru depuis sa création ?

Les CPAS éprouvent-ils toujours des difficultés à mettre cette réforme en œuvre ? Le cas échéant, lesquelles ?

Vous disiez qu'une évaluation n'était pas prévue avant 2022, autrement dit cette année. Dans quels délais pourrons-nous y voir plus clair ? Le comité de suivi a-t-il dressé un bilan de l'harmonisation des pratiques ?

Aujourd'hui, combien de temps une personne reste-t-elle embauchée sous le statut article 60 avant d'embrayer sur un nouvel emploi ? En effet, ce mécanisme doit servir de tremplin et non de statut définitif pour les personnes concernées.

Mevrouw Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- De artikel 60-contracten kunnen heel wat mensen helpen om hun weg te vinden naar de arbeidsmarkt. Tijdens de vorige regeerperiode werd het systeem hervormd.

Een van de doelstellingen bestond erin om aan 10% van de leefloners een artikel 60-contract aan te bieden. Hoeveel bedraagt het percentage op dit moment? Hoeveel personen waren er op 31 december 2021 aan de slag in het kader van artikel 60-contract?

Zijn er noemenswaardige verschillen tussen de OCMW's? Beschikt u over gegevens per leeftijd, geslacht, opleidingsniveau enzovoort?

Ondernemers waren doorgaans nogal terughoudend over het systeem. Hoeveel zelfstandigen hebben tot dusver gebruikgemaakt van artikel 60-contracten?

Ondervinden de OCMW's nog steeds problemen bij de uitvoering van de hervorming?

Wanneer worden de artikel 60-contracten en de harmonisering van de praktijken geëvalueerd?

Hoelang werken personen doorgaans in het kader van zo'n contract alvorens ze een nieuwe baan vinden?

Share
10:41 § 245 → Video
Share

De heer Bernard Clerfayt, minister.- Het artikel 60-systeem dat in de OCMW-wet van 1976 staat, is lang een federale bevoegdheid gebleven. Het is pas bij de jongste staatshervorming dat het systeem, dat op dat ogenblik als een werkgelegenheidsmaatregel werd beschouwd, naar de gewesten werd overgeheveld. Voordien werd het als een systeem voor de sociale integratie van leefloners beschouwd.

Minister Gosuin keurde aan het einde van de vorige regeerperiode een hervorming goed die wij in het begin van deze regeerperiode hebben uitgevoerd.

Zoals de heer Verstraeten heeft opgemerkt, heeft de regionalisering van het artikel 60-systeem van de OCMW's naar de tewerkstellingsdiensten een positief solidariteitseffect. Het zijn immers niet langer de lokale besturen die de kosten op zich moeten nemen, maar het gewest. Daardoor is er minder druk op de armste OCMW's.

M. Bernard Clerfayt, ministre.- De système d’intégration sociale, le dispositif article 60 a été requalifié comme une mesure d'aide à l'emploi et n'a été transféré aux Régions que lors de la dernière réforme de l’État.

À la fin de la législature précédente, le ministre Gosuin a approuvé une réforme que nous avons mise en œuvre au début de cette législature.

Grâce à la régionalisation du dispositif, son coût est désormais à la charge de la Région, diminuant ainsi la pression sur les CPAS les plus pauvres.

Share
10:43 § 247 → Video
Share

Vroeger moesten de OCMW's leefloners begeleiden naar werk. Ze hadden daar echter onvoldoende personeel voor, in tegenstelling tot de gewestelijke werkgelegenheidsdiensten. De maatregel komt de efficiëntie ten goede. Door mensen naar werkgelegenheidsdiensten door te verwijzen, werd een positief integratie-effect verwacht.

Tijdens de vorige regeerperiode besloot minister Gosuin om alle leefloners als werkzoekenden te beschouwen. Daardoor kunnen ze nu van dezelfde diensten van Actiris gebruikmaken, al krijgen ze minder actieve begeleiding dan werkzoekenden die zich bij Actiris inschrijven, want dat is de taak van de OCMW's. Het positieve effect is minder zichtbaar dan vroeger, wat niet wegneemt dat het de goede kant op gaat.

De hervorming is sinds 2020 geleidelijk doorgevoerd. Sinds de start van deze regeerperiode hebben de OCMW's overleg gevoerd en zaken gecoördineerd met het oog op de toepassing van de nieuwe bepalingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 mei 2019 betreffende de inschakelingsbetrekking bedoeld in artikel 60, § 7 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW's.

Het lijkt me evenwel belangrijk om uw aandacht te vestigen op de gecoördineerde werkzaamheden van de OCMW's, die al van start gingen voordat de nieuwe regels van kracht werden.

Zoals u zei, is een van de belangrijkste doelstellingen van de hervorming de harmonisering van de dienstverlening van de OCMW's om mensen aan het werk te helpen via de inschakelingsbetrekkingen die in artikel 60, § 7 vermeld staan, zonder echter de lokale aanpak van de OCMW's en meer bepaald de bijdragen die externe gebruikers moeten betalen, te schrappen.

Auparavant, les CPAS ne disposaient pas du personnel suffisant pour assurer un accompagnement vers l'emploi des bénéficiaires du revenu d'intégration. La mesure a permis de renvoyer les personnes vers les services de l'emploi.

Le ministre Gosuin avait décidé que tous les bénéficiaires du revenu d'intégration devaient être considérés comme des demandeurs d'emploi, pouvant bénéficier à ce titre des services d'Actiris.

La réforme a été mise en œuvre progressivement depuis 2020. Depuis le début de cette législature, un important travail de concertation et de coordination a été réalisé par les CPAS en vue de concrétiser les nouvelles dispositions de l’arrêté du 23 mai 2019.

L'un des principaux objectifs de la réforme est l'harmonisation des pratiques des CPAS en matière d'insertion professionnelle, sans pour autant supprimer l'approche locale.

Share
10:45 § 249 → Video
Share

In 2020 zijn meerdere formuliermodellen goedgekeurd, die de negentien diensten voor socioprofessionele inschakeling van de OCMW’s sindsdien gebruiken, namelijk het formulier voor een samenwerkingsaanvraag, de raamovereenkomst voor de terbeschikkingstelling, de individuele overeenkomst en het plan voor de verwerving van competenties. Die formulieren zijn dus voor alle negentien OCMW's geharmoniseerd.

Ten slotte is er ook een jaarverslag dat de OCMW's moeten aanvullen en naar Actiris sturen om de premie van 350 euro per inschakelingsbetrekking, zoals bedoeld in artikel 60, te ontvangen.

Wat het opleidingsaanbod betreft, beschikt Actiris niet over bijzondere bevoegdheden. Het kan dan ook geen indicatie geven van de omvang van dat aanbod.

In artikel 17 van het besluit van 23 mei 2019 staat dat de opleidingstoelage van 3.000 euro kan worden gebruikt in het kader van een opleiding ten voordele van de werknemer en in het kader van het plan voor het verwerven van vaardigheden, voor zover het opleidingscentrum door een bevoegde overheid is erkend. De dienst overheidspartnerschappen ondersteunt de OCMW's bij de zoektocht naar opleidingscentra die voldoen aan die eis in het besluit.

Op basis van het absolute aantal in te vullen arbeidsplaatsen en van de cijfers over de werkgelegenheid via een inschakelingsbetrekking van 2019, kunnen we vaststellen dat OCMW's er in een normale situatie in slagen 7,5 tot 8,5% van de plaatsen aan te bieden in verhouding tot het aantal leefloners of ontvangers van een equivalent van een leefloon. Het doel van 10% is dus nog niet bereikt. In 2019 ging het op jaarbasis om gemiddeld 3.527 arbeidsplaatsen.

En 2020, plusieurs modèles de formulaires ont été validés, qui sont utilisés par les 19 services d'insertion professionnelle des CPAS.

Enfin, les CPAS doivent transmettre un rapport annuel à Actiris pour bénéficier de la prime de 350 euros par emploi d'insertion.

Concernant l'offre de formation, Actiris ne dispose pas de compétences particulières en cette matière et ne peut donc donner d'indications sur le volume de celle-ci.

L'article 17 de l'arrêté du 23 mai 2019 prévoit que l'allocation de formation de 3.000 euros peut être utilisée dans le cadre d'une formation et d'un plan d'acquisition des compétences, pour autant que le centre de formation soit agréé ou reconnu par une autorité compétente. Le service des partenariats publics aide les CPAS à identifier les centres de formation agréés.

Les CPAS en situation normale parviennent à proposer 7,5 à 8,5 % d'emplois d'insertion en regard du nombre de bénéficiaires du RIS ou de l'aide financière équivalente au revenu d'intégration sociale (ERIS). L'objectif de 10 % n'est donc pas encore atteint.

Share
10:48 § 251 → Video
Share

In 2020 bedroeg het jaargemiddelde 2.909 arbeidsplaatsen. Die kleine afname lag natuurlijk aan het feit dat de OCMW's het tijdens de twee jaar waarin de coronacrisis volop woedde, erg moeilijk hadden om arbeidsplaatsen te vinden. De gezondheidscrisis had een aanzienlijke impact op de werkgelegenheid via inschakelingsbetrekkingen in 2020 en 2021. Uiterlijk op 1 oktober wordt het jaarverslag met de resultaten van 2021 naar het parlement gestuurd.

Actiris heeft de jaarverslag voor 2020, met de gegevens van 2019, en het jaarverslag voor 2021, met de gegevens van 2020, ontvangen. De jaarverslagen werden goedgekeurd door het toezichtcomité dat opgericht werd volgens de nieuwe gewestelijke regelgeving. Nadat de regering er kennis van nam, werden ze aan het parlement bezorgd.

De subsidies betreffende de premie van 350 euro werden uitbetaald aan de OCMW’s.

In het jaarverslag 2021 maakten de OCMW's vooral opmerkingen over de informatiestroom van de POD Maatschappelijke Integratie : er werd geen rekening gehouden met de inschakelingsbetrekkingen die nog via het formulier moesten worden goedgekeurd of waarvoor een foutcode gold. Aangezien de OCMW's een federale bevoegdheid zijn, moeten zij die bepaalde informatie bezorgen. Er was echter een probleem met de telling van de nieuwe artikel 60-contracten. Het toezichtcomité zal zich over dat probleem moeten buigen naar aanleiding van het jaarverslag over 2022.

Dat brengt mij bij de technische ondersteuning en begeleiding van Actiris aan de OCMW’s. De OCMW's kunnen hun vragen over de inschakelingsbetrekkingen sturen naar het e-mailadres articles.60-61@actiris.be. Die worden dan doorgestuurd naar de bevoegde dienst.

La crise sanitaire a eu un impact important sur les chiffres de 2020, avec des conséquences encore visibles en 2021. Le rapport annuel sur les résultats de 2021 sera transmis au parlement le 1er octobre au plus tard.

Actiris a reçu les rapports annuels 2020 et 2021, qui ont été approuvés par le comité de suivi et transmis au parlement après que le gouvernement en ait pris connaissance.

Les subventions relatives à la prime de 350 euros ont été liquidées aux CPAS.

Dans le rapport 2021, les remarques des CPAS portaient surtout sur le flux d'information du SPF Intégration sociale qui ne prenait pas en considération les emplois d'insertion toujours en cours d'approbation via le formulaire ou faisant l'objet d'un code d'erreur. Le comité de suivi examinera ce problème à l'occasion du rapport 2022.

En matière de soutien technique et de conseils d'Actiris, les CPAS peuvent utiliser l'adresse mail articles.60-61@actiris.be pour poser leurs questions.

Share
10:50 § 253 → Video
Share

Ze kunnen ook contact opnemen met de projectbeheerder OCMW’s van de dienst Publieke Partnershipprojecten.

Uitwisselingen en samenwerkingsverbanden tussen Actiris en de OCMW's vinden plaats via de Federatie van Brusselse OCMW's of via de socioprofessionele inschakelingscommissies van de OCMW’s.

De OCMW's werken ook onder leiding van de Federatie van Brusselse OCMW's aan een overzicht van de aanpassingen die nodig zijn om de gewestelijke regelgeving in overeenstemming te brengen met de praktijk. Ik zal me daarop baseren om wijzigingen aan het besluit aan de regering voorleggen.

De coronacrisis heeft gevolgen gehad voor de in artikel 60, § 7 bedoelde inschakelingsbetrekkingen en de eerste evaluaties van de impact van de nieuwe gewestelijke regelgeving op de inschakeling van de begunstigden op de arbeidsmarkt vertraagd. We zullen wel over cijfers beschikken en een analyse uitvoeren, maar de voorbije twee jaar zijn zo bijzonder geweest dat het moeilijk is om op basis daarvan conclusies voor de toekomst te trekken.

Ils peuvent aussi prendre contact avec la gestionnaire du partenariat au service des Partenariats publics.

Les échanges et collaborations entre Actiris et les CPAS ont lieu soit via la Fédération des CPAS bruxellois, soit via les commissions d'insertion socioprofessionnelle des CPAS.

De plus, les CPAS travaillent sous l'égide de la Fédération des CPAS bruxellois à identifier les ajustements réglementaires nécessaires pour que le cadre régional soit cohérent avec la pratique.

On peut difficilement se baser sur ces deux dernières années particulières pour tirer des conclusions sur le dispositif.

Share
10:52 § 255 → Video
Share

(poursuivant en français)

Mme d'Ursel, vous me demandez des statistiques que je n'ai pas sous la main. Je vous propose de m'adresser une question écrite. Je pourrai ainsi vous fournir toutes les informations tirées des rapports produits par les CPAS. J'ai cité les moyennes des résultats des CPAS. Il existe des variations selon le type d'organisation : certains CPAS sont efficaces pour trouver des emplois à ces personnes. Vous avez également la possibilité, Mme d'Ursel, de consulter ces rapports, qui sont envoyés au parlement.

(verder in het Frans)

Mevrouw d'Ursel, ik stel voor dat u de statistische gegevens schriftelijk opvraagt. Ik heb net de gemiddelden vermeld, maar er zijn inderdaad verschillen tussen de OCMW's. U kunt de verslagen ook raadplegen, want ze worden aan het parlement bezorgd.

Share
10:53 § 259 → Video
Share

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- U had het over de voorgeschiedenis en het solidariteitseffect van artikel 60-contracten. Allemaal goed en wel, maar dat kan natuurlijk niet de enige doelstelling zijn.

Dankzij toenmalig minister Gosuin kunnen leefloners een beroep op Actiris doen, maar het kan niet de bedoeling zijn dat mensen die via artikel 60 aan het werk gaan, daarna gewoon via Actiris een werkloosheidsuitkering krijgen en dat het daarmee ophoudt. Als we daar overheidsmiddelen aan uitgeven, moet het de bedoeling zijn dat artikel 60'ers daar ook wat aan overhouden, competenties verwerven en vooruitkomen in het leven.

Actiris heeft volgens u geen bevoegdheid over het opleidingsaanbod, maar de opleidingstoelage van 3.000 euro kan wel worden gebruikt. Hebt u daar verdere informatie over?

De federatie van OCMW's bekijkt hoe ze de regels aan de werkelijkheid kan aanpassen. Dat verbaast me. Bepalen de regels de werkelijkheid of andersom? Het is aan de beleidsmakers om doelen voorop te stellen en de praktijk tot op zekere hoogte in een bepaalde richting te sturen om die doelen te bereiken.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Si les bénéficiaires d'une allocation sociale peuvent faire appel à Actiris, l'objectif ne doit pas être que les travailleurs article 60 soient mis à l'emploi puis reçoivent une allocation de chômage via Actiris, sans plus. Les moyens publics doivent servir à leur faire acquérir des compétences.

Actiris ne détermine pas l'offre de formation, mais pouvez-vous nous en dire plus au sujet de sa prime tuteur II de 3.000 euros ?

La Fédération des CPAS bruxellois examine comment adapter les règles à la réalité. Mais c'est aux pouvoirs publics de fixer des objectifs et d'organiser la pratique dans leur direction.

Share
10:55 § 261 → Video
Share

Ik maak mij dan ook zorgen als de Federatie van Brusselse OCMW's beweert dat zij de regelgeving aan de werkelijkheid wil aanpassen en dat u daarmee hebt ingestemd. Kunt u dat verder toelichten?

Voorts valt mij op dat u in uw antwoord voor 2019 naar de percentages verwijst, namelijk 7,5% tot 8,5%, of 3.527 plaatsen. Voor 2020 vermeldt u het aantal plaatsen, maar niet de percentages. Er is sprake van een daling, terwijl de groep van de leefloners vermoedelijk is toegenomen ten gevolge van de coronacrisis. Kunt u ook voor 2020 de percentages geven? Die zijn immers waarschijnlijk ook gedaald. Dat kunnen wij u niet verwijten, want het heeft met de coronacrisis te maken, maar ik ben benieuwd naar de verhouding.

Je m'inquiète dès lors que la Fédération des CPAS bruxellois veuille adapter la réglementation à la réalité, avec votre accord. Qu'en est-il ?

Dans votre réponse, vous citez le nombre de places pour 2020. Pouvez-vous également nous donner les pourcentages ? Ils auront sûrement baissé en raison de la crise sanitaire, mais ce sont les proportions qui m'intéressent.

Share
10:56 § 263 → Video
Share

Mme Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- À l'instar de M. Verstraeten, je n'ai pas bien compris. Vous nous avez communiqué le pourcentage pour 2019, car en raison de la crise sanitaire, il est difficile de faire une évaluation sur la base de l'année 2020. Je suis toutefois surprise que vous ne disposiez pas des pourcentages pour l'année 2021, d'autant plus que ceux-ci doivent vous guider dans le pilotage de votre politique de l'emploi. Je déposerai une question écrite au sujet des nombreux chiffres que j'attendais de vous. Toutefois, il n'y a, à mon sens, rien d'exceptionnel à demander un chiffre pour l'année 2021 dans le cadre des bénéficiaires de l'article 60.

Nous lirons le dernier rapport que vous avez remis au parlement, mais j'aimerais particulièrement savoir combien de temps un demandeur d'emploi reste éligible à l'article 60. Cet indicateur doit permettre d'adapter le dispositif afin qu'il serve véritablement de tremplin.

Mevrouw Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Ik begrijp evenmin waarom u wel het percentage voor 2019 geeft, maar niet voor 2021, vooral omdat die informatie uw werkgelegenheidsbeleid richting zou moeten geven.

Ik wil vooral ook weten hoelang een werkzoekende doorgaans aan de slag is in het kader van een artikel 60-contract. Alleen zo kunnen we beoordelen of het systeem werkelijk een springplank naar vast werk is.

Share
10:58 § 265 → Video
Share

De heer Bernard Clerfayt, minister.- De opleiding is een van de nieuwigheden die toenmalig minister Gosuin heeft ingevoerd. Artikel 60-jobs waren niet langer bedoeld voor laaggeschoolden in afwachting tot ze weer in aanmerking zouden komen voor een werkloosheidsuitkering. Het is niet langer de bedoeling om ze eenvoudigweg van de ene instantie die uitkeringen verstrekt door te sluizen naar de andere, zoals in het verleden gebeurde.

De nieuwigheid bestond erin dat artikel 60'ers een opleiding moesten krijgen. De grote meerderheid van de leefloners die een beroep doen op artikel 60, hebben een zeer laag opleidingsniveau en maken nog steeds geen enkele kans om een baan te vinden als ze weer bij Actiris terechtkomen. Actiris moet hun dan opnieuw een opleiding aanbieden.

Vanaf het begin moeten we werken aan opleidingen op maat van de kwalificaties, behoeften en wensen van het doelpubliek. Dat was het uitgangspunt en het was een kleine revolutie, ook voor de OCMW's. Het volstond immers niet meer om een baan te vinden voor artikel 60'ers.

M. Bernard Clerfayt, ministre.- La nouveauté introduite par le ministre Gosuin consistait à rendre la formation obligatoire pour les bénéficiaires de l'article 60. Alors qu'avant, il s'agissait de leur fournir un emploi, il fallait à présent, en outre, proposer des formations adaptées aux qualifications, besoins et souhaits de ce public cible, souvent peu qualifié.

Share
10:59 § 267 → Video
Share

(poursuivant en français)

Il faut désormais trouver un employeur qui accepte d'engager ces personnes et qui, en plus, veut bien les former. Le fait de poser ces conditions complique l'atteinte de l'objectif. En même temps, le pourcentage visé est augmenté. Le processus de cette réforme ambitieuse sera ensuite ébranlé par le Covid-19. Je ne dispose pas encore des chiffres pour 2021, mais les transmettrai au secrétariat de la commission.

Vous m'avez interrogé sur la formation. L'arrêté prévoit que l'employeur qui engage le chômeur peut le former sur mesure, simplement en faisant appel à une personne de l'entreprise. Toutefois, s'il le souhaite, il peut demander un subside de 3.000 euros pour financer une formation dans des organismes de formation agréés par une quelconque autorité en Belgique. C'est à l'employeur d'en décider, en fonction de la personne, de l'emploi concerné, des formations existantes, du moment de l'entrée en service, etc.

La pratique se fait réellement "sur mesure", car les personnes qui bénéficient du revenu d'intégration et à qui on trouve un emploi sont très diverses. Il peut s'agir d'un indépendant qui a fait faillite et qui a peut-être d'excellentes compétences de management ou de comptabilité, et auquel on retrouve très vite un nouvel emploi. Il peut aussi s'agir d'un boulanger qui n'a pas besoin de formation et qui retrouvera directement un emploi. En revanche, d'autres personnes présentent un très faible niveau de formation. Prenons l'exemple d'une femme ayant quitté l'école à 17 ans et qui entre pour la première fois sur le marché du travail à 35 ans, dans un contexte d'immigration et de faible maîtrise des codes sociaux, de la langue ou des aptitudes numériques ; son besoin en formations sera bien plus élevé.

Il est dès lors très compliqué d'avoir une vision complète du tableau. Vous trouverez néanmoins dans les rapports toutes les informations qui nous sont fournies par les CPAS.

(verder in het Frans)

Ze moeten nu ook werkgevers vinden die bereid zijn om hen op te leiden. Die bijkomende voorwaarde maakt het moeilijker om het streefcijfer van 10% te halen. Zodra ik de cijfers voor 2021 ontvang, zal ik ze aan het commissiesecretariaat bezorgen.

De werkgever kan ervoor kiezen om een artikel 60'er op de werkvloer te laten opleiden door een andere werknemer. Hij kan ook een subsidie van 3.000 euro aanvragen voor een opleiding bij een erkend opleidingscentrum. Het hele systeem is gebaseerd op maatwerk, want de betrokken profielen variëren sterk, net zoals hun behoeften op het vlak van opleiding.

Share
11:02 § 269 → Video
Share

Pour mettre en œuvre la réforme initiée par M. Gosuin, Actiris a souhaité obtenir une énorme quantité d'informations et imposer de nombreuses règles aux CPAS. Ceux-ci ont reproché à Actiris de les soumettre à une charge de travail telle qu'il leur était encore plus difficile qu'avant de trouver des emplois. Il y avait donc un effet de balancier entre la demande d'Actiris et les capacités des CPAS.

Je me suis engagé à assouplir les règles imposées aux CPAS afin de leur laisser davantage de temps pour atteindre leur objectif final, qui est d'accompagner des citoyens vers l'emploi. Il fallait s'adapter à la réalité.

Quant aux pourcentages pour 2020 et 2021, je peux vous les communiquer en réponse aux questions écrites que vous me poserez.

Mme d'Ursel me demande combien de temps les personnes concernées conservent le statut d'article 60. Il s'agit à chaque fois de contrats sur mesure. Certaines de ces personnes ont déjà un historique de travail qui leur donne droit à plusieurs mois de chômage. Elles doivent alors compléter ce nombre par un nombre donné de mois de travail. D'autres n'ont aucun passé de travailleur et sont soumis à la période complète. La durée dépend en fait du nombre de mois nécessaire pour justifier un accès plein et entier au chômage.

Toutefois, il faut que ces mois de mise au travail avec financement public s'accompagnent d'une formation. Dans certains cas, selon le profil, il s'agira des formations préqualifiantes que j'évoquais tout à l'heure, telles que le réapprentissage du français, des mathématiques ou des compétences numériques de base, pour accéder ensuite à une véritable formation. Dans d'autres, il pourra s'agir d'indépendants qui sont tombés en faillite et qui n'ont pas droit au chômage, mais qui possèdent peut-être des compétences extraordinaires, de sorte qu'il y a lieu de les remettre au travail.

Je ne peux donc pas vous fournir de réponse générale, car il s'agit ici de dossiers à étudier au cas par cas au vu de la multiplicité des profils. Il appartient aux services d'accompagnement socioprofessionnel des CPAS de trouver les meilleures solutions pour chaque personne.

Om de hervorming die tijdens de vorige regeerperiode werd ingezet, uit te voeren, vroeg Actiris bijzonder veel informatie aan de OCMW's en legde het veel regels op. Door al die bijkomende werklast hadden de OCMW's het nog moeilijker om banen te vinden voor artikel 60'ers. Daarom zal ik de regels voor de OCMW's wat versoepelen, zodat ze beter in staat zijn om mensen naar werk toe te leiden.

Ook de looptijd van de artikel 60-contracten varieert. Sommige artikel 60'ers hebben in het verleden immers al gewerkt en moeten slechts een aantal maanden aan de slag om in aanmerking te komen voor een werkloosheidsuitkering. Anderen hebben nog nooit een baan gehad en moeten de volledige duur van het contract afwerken. De looptijd van de arbeidsovereenkomst hangt dus af van de periode die nodig is om recht te hebben op een werkloosheidsuitkering.

Voortaan moet die periode ook benut worden om de werkzoekende op te leiden en zoals gezegd lopen de behoeften sterk uiteen. Sommige profielen moeten bijvoorbeeld basisvaardigheden Frans en wiskunde leren, maar er zijn ook zelfstandigen die over zeer veel vaardigheden beschikken, maar die na een faillissement niet in aanmerking komen voor een werkloosheidsuitkering. De OCMW's moeten de sociaal-economische begeleiding dus aanpassen aan elk profiel.

Share
11:04 § 271 → Video
Share

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- De opleiding is dus 'op maat' en hangt af van de werknemer die via artikel 60 wordt ingeschakeld. Dat kan positief zijn, maar het houdt tegelijkertijd het risico in dat bepaalde OCMW's strenger zullen optreden dan andere. Sommige zullen misschien sneller beslissen om een artikel 60-contract af te sluiten, ook wanneer dat niet zinvol is, omdat er een financiële stimulans bestaat om ervoor te zorgen dat een leefloner zijn leefloon niet langer nodig heeft. Dat is weliswaar een federaal systeem waarover u geen bevoegdheid heeft, maar het zou nuttig zijn om die kwestie eens opnieuw te bekijken.

Ik vraag mij af of het niet goed zou zijn om zo'n leefloner halftijds te laten werken en hem daarnaast een aparte, erkende opleiding te laten volgen. Als dat via de werkgever gebeurt en de opleiding niet zo nuttig blijkt, belandt die persoon na afloop van het artikel 60-contract toch weer bij Actiris zonder dat hij bijkomende vaardigheden heeft verworven. In dat geval is de tijd die hij in de opleiding investeerde, verloren.

Met uw uitleg over de aanpassing op vraag van de OCMW's, bevestigt u mijn vrees. De OCMW's willen minder bemoeienis en controle. Daarbij volgen ze de begrijpelijke redenering dat te veel planlast een probleem kan zijn. U lijkt daarin een eind te willen meegaan. Ik zal nauwlettend de uitkomst daarvan in de gaten houden.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Certains CPAS ne risquent-ils pas d'accepter des contrats article 60 moins intéressants, l'incitant financier permettant de supprimer une allocation sociale ? Ne serait-il pas plus utile d'offrir à l'allocataire social un emploi à mi-temps parallèlement à une formation reconnue, afin d'éviter qu'à l'issue de son contrat article 60, il n’ait pas acquis de compétences supplémentaires ? Il serait utile de réexaminer cette matière, même si elle relève du fédéral.

Vous semblez approuver le fait que les CPAS souhaitent de moins en moins de contrôle, arguant d'une planification trop contraignante. Je veillerai à l'évolution de cette question.

Share
11:07 § 273 → Video
Share

Wanneer verwacht u het verslag van de Federatie van Brusselse OCMW's over de benodigde aanpassingen?

- Het incident is gesloten.

Quand disposerez-vous du rapport de la Fédération des CPAS bruxellois sur les adaptations nécessaires ?

- L'incident est clos.

Share
11:07 § 279 → Video
Share

Vraag om uitleg van de heer Gilles Verstraeten

aan de heer Bernard Clerfayt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn,

betreffende "de inschakelingscontracten voor jongeren".

Demande d'explications de M. Gilles Verstraeten

à M. Bernard Clerfayt, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'emploi et de la formation professionnelle, de la transition numérique, des pouvoirs locaux et du bien-être animal,

concernant "les contrats d'insertion pour les jeunes".

Share
11:08 § 281 → Video
Share

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Sinds 2016 bestaat in Brussel het inschakelingscontract, een contract voor jongeren onder de 25 jaar die achttien maanden als werkzoekende bij Actiris zijn ingeschreven en nog geen negentig dagen werkervaring in een vaste job hebben opgedaan. Dankzij het contract kunnen ze een jaar volledig gesubsidieerd werken via Actiris. Zo wil het gewest jongeren die moeilijk een job vinden een kans geven om aan de arbeidsmarkt deel te nemen.

Het Federaal Planbureau analyseerde het inschakelingscontract en kwam tot de conclusie dat het de kans op werk niet verhoogt, maar verlaagt. In het jaar na het inschakelingscontract heeft 58% van de jongeren geen job van lange duur en heeft 46% zelfs nog geen job voor een maand.

Volgens het Federaal Planbureau heeft het contract zelfs een negatieve invloed op de jongeren die eraan deelnemen. Het inschakelingscontract heeft immers een soort lock-ineffect, waardoor jongeren niet of minder op zoek gaan naar een andere job. Dat effect is volgens het Federaal Planbureau zeer aanwezig bij het inschakelingscontract, omdat het geldt voor twaalf maanden. Een kwart van de jongeren zou zonder een dergelijk contract tijdens datzelfde jaar wel een job hebben gevonden op de reguliere arbeidsmarkt of toch zeker na het volgen van een opleiding. Daarom oordeelt het Federaal Planbureau dat het inschakelingscontract niet werkt, hoewel het een dure maatregel is, aangezien het contract volledig wordt gesubsidieerd.

Uit de studie bleek ook dat laaggeschoolden, die in Brussel de meeste moeite hebben om een job te vinden, minder gebaat zijn bij een inschakelingscontract dan hooggeschoolden. Dat is een verrassende conclusie.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Les contrats d'insertion permettent aux chômeurs de moins de 25 ans qui ont travaillé moins de 3 mois et sont inscrits depuis 18 mois à Actiris d'avoir un emploi subventionné à 100 % pendant un an. L'objectif est de faciliter leur accès à l'emploi.

D'après une analyse du Bureau fédéral du Plan (BFP), cette coûteuse mesure n'a pas l'effet escompté. En effet, dans l'année qui a suivi, près de la moitié des jeunes qui en a bénéficié n'a même pas travaillé un mois. Ces contrats et leur durée inhiberaient même la recherche d'emploi chez les jeunes. De plus, le BHP estime que sans cette mesure, un quart des jeunes concernés aurait de toute façon trouvé un emploi dans l'année, éventuellement à la suite d'une formation.

D'après cette étude, il s'avère aussi que les moins qualifiés, qui ont le plus de difficultés à trouver un emploi à Bruxelles, profitent moins de cette mesure que les autres.

Share
11:10 § 283 → Video
Share

De ervaring die een laaggeschoolde opdoet, blijkt vaak niet voldoende om door te stromen naar een vaste job. Daarom is een opleiding misschien raadzamer dan een inschakelingscontract. Om die reden beveelt het Federaal Planbureau aan om tijdens het contractjaar vaker een beroepsgerichte opleiding te organiseren om de jongere aan het einde van het inschakelingscontract naar een andere baan te begeleiden. Die opmerking wordt keer op keer gemaakt.

Tijdens het actualiteitsdebat van 25 maart zei u dat u het inschakelingscontract zou worden bijgestuurd op basis van de conclusies van het Federaal Planbureau. De ambitie om de doeltreffendheid van de tewerkstellingsmaatregelen te evalueren en ze zo nodig bij te sturen, herhaalde u tijdens de persconferentie van de regering op 28 april.

Hoe interpreteert u de conclusies van het Federaal Planbureau? Tijdens het debat verwees u naar een aantal categorieën waarvoor het inschakelingscontract goed had gewerkt, waaronder vrouwen. Op zich is dat goed nieuws, maar de overheid kan zich natuurlijk niet alleen op vrouwen richten.

Op welke manier zal de Brusselse regering het inschakelingscontract voor jongeren bijsturen, rekening houdend met de conclusies en aanbevelingen van het Federaal Planbureau, in het bijzonder met betrekking tot beroepsgerichte opleiding en begeleiding? Behoort de aanpassing van de doelgroep of van het inschakelingscontract naargelang van de doelgroep tot de mogelijkheden? Overweegt u om het inschakelingscontract door een andere maatregel te vervangen? Een arbeidscontract dat een jaar lang voor 100% wordt gesubsidieerd, is immers een dure aangelegenheid.

L'expérience qu'acquiert une personne sans qualification s'avère souvent insuffisante pour accéder à un emploi fixe. Une formation serait plus indiquée qu'un contrat d'insertion. Le BFP recommande donc d'organiser une formation professionnelle au cours de l'année de contrat et d'ensuite accompagner les jeunes vers un autre emploi.

Vous avez annoncé à plusieurs reprises que le contrat d'insertion serait revu sur la base des conclusions du BFP. Comment interprétez-vous ces conclusions ?

Comment le gouvernement bruxellois entend-il revoir le contrat d'insertion pour les jeunes, en fonction des conclusions et recommandations du BFP ? Est-il envisagé d'adapter les contrats d'insertion selon les groupes cibles ?

Share
11:13 § 285 → Video
Share

Aangezien de resultaten zo tegenvallen, wordt het hele systeem misschien beter afgevoerd in plaats van eraan te blijven sleutelen. Zo kunnen de middelen voor doeltreffendere en intelligentere maatregelen ingezet worden.

Ik neem aan dat we bij de begrotingsbesprekingen dieper zullen ingaan op een eventuele aanpassing van het budget voor die contracten.

Ne vaudrait-il pas mieux remplacer complètement le système afin d'utiliser ce budget pour des mesures plus efficaces et plus intelligentes ?

Je suppose qu'il sera débattu de l'éventuelle adaptation du budget alloué à ces contrats lors des discussions budgétaires.

Share
11:13 § 287 → Video
Share

Mme Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Les conclusions de l'étude du Bureau fédéral du Plan évoquée par mon collègue sont étonnantes. Les résultats montrent en effet que les bénéficiaires auraient en moyenne trouvé plus facilement un nouvel emploi s'ils n'avaient pas participé au programme du contrat d'insertion. En revanche, ce dispositif accélère l'insertion professionnelle du groupe spécifique des femmes non européennes ou appartenant au croissant pauvre de la Région bruxelloise. Ce volet de l'action fonctionne, par conséquent, et c'est une bonne chose.

Quelles mesures ont-elles été ou vont-elles être prises pour améliorer les résultats du contrat d'insertion et éviter que les jeunes s'enlisent dans le chômage ? Envisagez-vous une révision des modalités de la mesure ?

L'étude montre que l'impact du contrat d'insertion est le plus négatif sur les jeunes peu qualifiés. Comment interprétez-vous ces statistiques, très négatives à leur niveau et très positives pour le groupe cible évoqué peu avant ?

(M. Michaël Vossaert, président, reprend place au fauteuil présidentiel)

Mevrouw Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Verbazingwekkend genoeg blijkt uit de studie van het Federaal Planbureau dat begunstigden gemiddeld gemakkelijker werk zouden vinden als ze niet aan het inschakelingsprogramma hadden deelgenomen. Het programma bespoedigt echter wel de inschakeling van een specifieke groep van niet-Europese vrouwen of vrouwen in de armste buurten van het Brussels Gewest.

Welke maatregelen neemt u om te voorkomen dat jongeren werkloos blijven?

Uit de studie blijkt dat het inschakelingscontract het negatiefst uitvalt voor laaggeschoolde jongeren. Hoe interpreteert u de statistieken?

(De heer Michaël Vossaert, voorzitter, treedt opnieuw als voorzitter op)

Share
11:15 § 291 → Video
Share

De heer Bernard Clerfayt, minister.- Het is goed dat het gewest in 2016 een programma startte. Het deed dat destijds onder druk van het hoofd van Actiris, dat van mening was dat dat zou werken. We hebben het geprobeerd. Het is ook een goede zaak dat het programma nu wordt geëvalueerd en dat we daar onze conclusies uit kunnen trekken.

Uit de effectenbeoordeling door het Federaal Planbureau, in samenwerking met het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse, bleek dat het inschakelingscontract een zeer beperkte impact heeft op de beroepsinschakeling van de begunstigden en een gemiddeld negatieve impact als we de resultaten van de begunstigden van het inschakelingscontract vergelijken met die van een neutrale groep werkzoekenden met dezelfde profielkenmerken die geen beroep deden op de maatregel.

In de analyse is rekening gehouden met het feit dat als de deelnemers niet via het inschakelingscontract zijn aangeworven, zij in plaats daarvan een baan konden zoeken en sneller werk konden vinden. Het is aangetoond dat dat lock-ineffect sterk aanwezig is bij de inschakelingscontracten. Dat valt te verklaren door de lange deelnametermijn en het feit dat weinig begunstigden een baan vinden voor het contract afloopt.

Volgens de auteurs schuilt er eveneens een verklaring voor de beperkte impact op de professionele integratie van de begunstigden in het feit dat meer dan de helft van de inschakelingscontracten lopen bij vzw's. Zij beschikken over minder financiële middelen om de begunstigden na hun deelname in dienst te nemen. Het gaat dus eigenlijk om een volledig gesubsidieerd contract.

De auteurs tonen aan dat de deelname aan een inschakelingscontract in de gemeenten en de OCMW's heel wat doeltreffender is. Dat is gedeeltelijk te danken aan het feit dat die werkgevers de begunstigden vaker aanwerven aan het einde van het contract.

M. Bernard Clerfayt, ministre.- La Région a lancé un programme en 2016, à la demande insistante d'Actiris. Il est bon qu'il soit maintenant évalué et que nous en tirions les conséquences.

L'évaluation révèle que le contrat d'insertion a des effets minimes sur l'insertion à l'emploi des bénéficiaires et que l'effet moyen est même négatif. L'effet de verrouillage est très marqué en raison du long délai de participation et du fait que peu de bénéficiaires trouvent un emploi avant la fin de leur contrat d'insertion.

En outre, plus de la moitié de ces contrats sont conclus au sein d'asbl, qui disposent de moins de moyens pour engager ensuite les bénéficiaires. Il s'agit par conséquent d'un contrat entièrement subsidié.

En revanche, les auteurs soulignent que les contrats d'insertion signés auprès des communes ou des CPAS sont beaucoup plus efficaces, car ces employeurs peuvent ensuite engager les bénéficiaires. Le but d'un tel stage était de faciliter la mise à l'emploi auprès d'autres employeurs, mais manifestement, ce n'est pas le cas.

Share
11:18 § 293 → Video
Share

De bedoeling was echter vooral dat mensen dankzij een dergelijke inschakelingsstage gemakkelijker een baan zouden kunnen vinden op een andere plek, maar volgens de studie is dat niet het geval.

Uit de subgroepanalyses is gebleken dat de impact op de beroepsinschakeling sterk uiteenliep afhankelijk van het type begunstigden. Bepaalde groepen begunstigden die een hoger risico lopen om vast te lopen in de werkloosheid, hebben immers meer baat bij een inschakelingscontract. De maatregel verhoogt bijvoorbeeld aanzienlijk de kans op beroepsinschakeling voor vrouwen die in de arme sikkel wonen of een niet-Europese nationaliteit hebben.

Vanuit een meer kwalitatief oogpunt had het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn van Brussel-Hoofdstad in een eerder verslag van 2019 al enkele positieve gevolgen van de maatregel voor de personen zelf naar voren geschoven, zoals het feit dat ze dankzij de toegang tot de werkloosheidsuitkeringen uit de armoede raken en dat ze een beroepsproject kunnen uitbouwen. Het is ook bevorderlijk voor hun geestelijke welzijn en hun algemene houding ten opzichte van de arbeidsmarkt.

Het Federaal Planbureau en het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse stellen drie mogelijkheden voor om de impact van de maatregel te vergroten.

L'analyse des sous-groupes révèle une forte disparité entre les différents types de bénéficiaires. Ceux qui courent le plus de risques d'émarger au chômage profitent le plus de ce genre de contrat.

D'un point de vue qualitatif, l'Observatoire de la santé et du social de Bruxelles-Capitale avait déjà établi les effets positifs de la mesure pour la personne même, tant pour son bien-être mental que pour son positionnement sur le marché de l'emploi.

Le Bureau fédéral du Plan et l'Institut bruxellois de statistique et d'analyse proposent trois pistes pour renforcer l'impact de la mesure :

Share
11:19 § 295 → Video
Share

(poursuivant en français)

Il s'agit :

- d'organiser, pendant la durée du contrat d’insertion, une formation professionnalisante ayant une véritable valeur ajoutée. On en revient ainsi aux mêmes enjeux que ceux évoqués pour l'article 60 ;

- eu égard à la fragilité du public, d'intensifier le suivi des bénéficiaires par le personnel d’Actiris et ceci, tant dès le début de la participation à la mesure qu’à la fin de celle-ci, afin de permettre aux bénéficiaires de valoriser leur expérience auprès d’autres employeurs. Ce stage doit diversifier les compétences, et pas seulement au bénéfice de l'employeur public ou de l'asbl elle-même ;

- d'effectuer un meilleur ciblage des employeurs. La mesure doit être réorientée vers les plus grandes structures, sensibles à la problématique et disposant d’une réelle capacité d’encadrement des travailleurs du point de vue des compétences du personnel d'accompagnement, des programmes de formation, des locaux dédiés, ateliers, etc., voire celles déjà spécialisées dans l’insertion socioprofessionnelle, comme les entreprises sociales d’insertion.

Suivant les résultats, j’en conclus que le contrat d’insertion, dont vous avez rappelé l’objectif et qui apparaissait comme une option innovante à expérimenter lors de son lancement en 2016 dans le cadre de la garantie jeunes, ne s’avère pas suffisamment efficace en l’état, et doit être réformé.

(verder in het Frans)

Die mogelijkheden zijn:

- gedurende de looptijd van het inschakelingscontract een beroepsopleiding met een echte toegevoegde waarde geven;

- de follow-up door Actiris intensifiëren;

- de werkgevers nauwkeuriger uitkiezen.

Ik leid af uit de resultaten dat het inschakelingscontract onvoldoende efficiënt is en dus aan bijsturing toe is.

Share
11:21 § 297 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

Ik zal aan de regering een hervorming van de maatregel voorstellen, rekening houdend met de aanbevelingen van het Federaal Planbureau en het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse , maar ook met de conclusies en aanbevelingen van de kwalitatieve studie van het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn van Brussel-Hoofdstad en een eerste kwantitatieve evaluatie van de maatregel, die in januari 2019 werd uitgevoerd door view.brussels.

(poursuivant en néerlandais)

J'en proposerai une nouvelle mouture au gouvernement, compte tenu des diverses recommandations émises, tant sur le plan qualitatif que quantitatif.

Share
11:21 § 299 → Video
Share

(poursuivant en français)

Je travaille sur ce dossier avec Actiris, notamment pour ajuster le public cible qui pourrait bénéficier d’une telle aide à l’emploi et pour mieux cibler les employeurs qui pourraient s’engager à former et à recruter les jeunes après avoir bénéficié d’un soutien.

Je n’exclus pas, à ce stade, l'hypothèse d'une abrogation totale du contrat d’insertion au profit d'un autre dispositif d’aide à l’emploi pour les jeunes les plus éloignés du marché du travail. Le travail de modélisation et de réflexion est en cours au sein d'Actiris. Je reviendrai vers vous dès que des propositions seront formulées.

Le budget actuel est totalement utilisé. Si la mesure devait être adaptée ou réorientée, ce budget sera utilisé pour financer d'autres mesures jugées plus efficaces et appropriées.

Enfin, j'ai lancé une évaluation des aides à l’emploi, dont j'attends les résultats pour la fin de l'année. J'espère que ce rapport nous fournira des pistes pour repenser le mécanisme.

Comme vous l'avez répété tout à l'heure, l'enjeu réside dans la formation. Pour créer de l'emploi, c'est là qu'il faut s'atteler. Sans doute serait-il pertinent d'utiliser une partie des moyens pour améliorer l'offre de formation des jeunes et garantir une meilleure insertion dans l'emploi, public ou privé. Jusqu'ici, le mécanisme ne s'adressait qu'à des emplois publics ou non lucratifs, par exemple dans les asbl qui peinent à créer un emploi définitif, étant soumises à la recherche de subsides pour financer leur fonctionnement. Elles sont dès lors tentées d'engager un travailleur subventionné, qu'elles remplacent par un autre travailleur subventionné lorsque le premier ne l'est plus.

(verder in het Frans)

Samen met Actiris bekijk ik hoe we de doelgroep kunnen aanpassen en hoe we geschiktere werkgevers kunnen vinden.

Ik sluit niet uit dat we het inschakelingscontract volledig afvoeren en met een andere aanpak komen om jongeren die het verst van de arbeidsmarkt staan aan de slag te helpen.

Het huidige budget is volledig opgebruikt. Als we het inschakelingscontract aanpassen, gaan de middelen naar andere, gepastere maatregelen.

Tegen het einde van het jaar verwacht ik de resultaten van de evaluatie van alle vormen van arbeidsmarktondersteuning. Ik hoop dat we daaruit kunnen afleiden hoe we het inschakelingscontract het best bijsturen.

Om werkgelegenheid te creëren, moeten we op opleiding inzetten. Het is allicht pertinenter om een deel van de middelen te gebruiken om het opleidingsaanbod voor jongeren uit te breiden en betere inschakeling te garanderen. Tot nu toe ging het alleen om overheidsbanen of werk bij vzw's die voor hun voortbestaan afhankelijk zijn van subsidies.

Share
11:24 § 301 → Video
Share

Reste à savoir comment veiller à ce que l'expérience qu'ils ont acquise, et qui peut avoir les effets positifs dégagés par l' Observatoire de la santé et du social de Bruxelles-Capitale, puisse être valorisée ailleurs, sans doute par une formation mieux adaptée.

Nous nous attelons à une réforme du dispositif que je viendrai vous présenter prochainement et que nous espérons mettre en œuvre à la fin de l'année ou au début de l'année prochaine.

Blijft de vraag hoe de jongeren hun ervaring ergens anders kunnen benutten. Allicht moet dat via een beter afgestemde opleiding.

Binnenkort stel ik u de hervorming voor. Ik hoop dat we ze rond de jaarwisseling kunnen doorvoeren.

Share
11:24 § 303 → Video
Share

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Helaas zien we bij de inschakelingscontracten exact dezelfde problemen als bij artikel 60: er moet een betere, gerichtere opleiding worden aangeboden die elders op de arbeidsmarkt kan worden gevaloriseerd, de personen moeten beter worden begeleid door Actiris, zowel tijdens als na het inschakelingscontract, en de werkgevers moeten beter worden geselecteerd. Uit de studie blijkt bijvoorbeeld dat vzw's niet altijd de middelen hebben om de personen nadien in dienst te houden.

Het is afwachten of u de maatregel zult hervormen of afschaffen, maar het is hoog tijd dat we de eindeloze subsidie- en uitkeringencarrousel doorbreken waar veel Brusselaars in vastzitten zonder perspectief op iets beters.

- Het incident is gesloten.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Les contrats d'insertion posent les mêmes problèmes que l'article 60. Il faudrait proposer des formations plus adaptées et valorisables sur le marché de l'emploi, Actiris devrait mieux accompagner les bénéficiaires pendant et après les contrats d'insertion et les employeurs devraient être mieux sélectionnés.

Il est grand temps de mettre fin à ce système de subventions qui n'offre aucune perspective d'amélioration pour de nombreux Bruxellois.

- L'incident est clos.

Share
11:27 § 307 → Video
Share

Vraag om uitleg van de heer Gilles Verstraeten

aan de heer Bernard Clerfayt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn,

betreffende "de interne onderzoeken bij Actiris in navolging van de zaak Living Tomorrow".

Demande d'explications de M. Gilles Verstraeten

à M. Bernard Clerfayt, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'emploi et de la formation professionnelle, de la transition numérique, des pouvoirs locaux et du bien-être animal,

concernant "l'enquête interne menée au sein d'Actiris à la suite de l'affaire Living Tomorrow".

Share
11:27 § 309 → Video
Share

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- In 2021 vond een intern onderzoek plaats bij Actiris naar een consultancycontract ter waarde van bijna een miljoen euro dat de directeur-generaal in 2019 met vzw Living Tomorrow had afgesloten.

In zijn verslag wees het Rekenhof erop dat er geen voorafgaand akkoord was van het directiecomité en dat Actiris de regels van de openbare aanbesteding had geschonden. Zoiets kan voor een contract van die omvang zeker niet door de beugel, iets wat u ook erkent. Intussen heeft Actiris een nieuwe directeur-generaal, maar dat neemt niet weg dat zulke toestanden ontstaan omdat er een fout in de bestuurscultuur zit.

Tijdens het interne onderzoek werden bij Actiris ernstige disfuncties vastgesteld. Op 28 april 2021 hebt u de bevindingen en aanbevelingen van het interne onderzoek toegelicht. Het bleek dat een precieze definitie van het begrip dagelijks beheer ontbrak en er werd aanbevolen om te bepalen wanneer een contract, ook als het om een overheidsopdracht gaat, voorafgaande goedkeuring van het directiecomité moet krijgen. Er moest ook een correcte, eenvormige interpretatie komen van de beginselen mededinging, gelijkheid en non-discriminatie bij dit soort contracten.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- En 2021, une enquête interne a eu lieu chez Actiris sur un contrat de consultance de près de 1 million d'euros conclu en 2019 par son directeur général avec l’asbl Living Tomorrow.

Le rapport de la Cour des comptes a souligné l’absence d'approbation préalable du comité de direction et le non-respect des règles de marchés publics par Actiris, dus à une faille dans la culture de gouvernance.

L’enquête interne a révélé l'absence d'une définition précise de la gestion journalière et il a été recommandé de déterminer quand un contrat doit recevoir l'approbation préalable du comité de direction. Il s’avère aussi nécessaire d'interpréter de manière uniforme les principes de concurrence, d'égalité et de non-discrimination dans ce type de contrat.

Share
11:30 § 311 → Video
Share

Er werd ook vastgesteld dat een reeks richtlijnen niet functioneerde en dat de algemene directie onvoldoende waakzaam was. Er werd aanbevolen om de interne procedures en interne controle in het algemeen te verbeteren met een betere omschrijving van de rol en functie van de ordonnateur, die zich bezighoudt met het financiële onderdeel, alsook van de juridische dienst, de cel Overheidsopdrachten en de cel Controle op vastleggingen en vereffeningen.

Voorts moesten de directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal, die tijdens hun afwezigheid aan anderen de machtiging verlenen om documenten te ondertekenen, goed volgen welke handtekeningen worden gezet.

Het is de taak van de leden van het directiecomité van Actiris om de bevindingen en aanbevelingen nauwgezet te volgen. Ze hebben het auditcomité ook de opdracht gegeven om andere mogelijke problematische dossiers uit het verleden te bestuderen en te volgen.

Om te vermijden dat een dergelijke situatie zich in de toekomst opnieuw voordoet, werd de algemene directie gevraagd een actieplan uit te werken dat nauwgezet de aanbevelingen van het auditcomité naleeft en uitvoert, met inbegrip van een tijdschema en een methodologie. Dat actieplan moest voor eind juni 2021 aan het auditcomité worden voorgelegd.

Welk gevolg is er gegeven aan de eerste reeks aanbevelingen van het auditcomité? Kunt u het actieplan van de algemene directie van Actiris, met inbegrip van een tijdschema en een methodologie, toelichten?

Hoeveel problematische dossiers uit het verleden heeft het auditcomité bestudeerd en opgevolgd? Kunt u die dossiers toelichten? Welke bevindingen en aanbevelingen zijn uit het bredere interne onderzoek voortgekomen?

Gedane zaken nemen geen keer, maar het is belangrijk dat we conclusies en lering trekken uit deze zaak.

Kunt u het volledige verslag van het auditcomité over enerzijds het interne onderzoek in navolging van de zaak-Living Tomorrow en anderzijds het bredere interne onderzoek bezorgen?

Il a également été recommandé à la direction générale d'améliorer le contrôle interne par une meilleure définition du rôle de différents services.

Le comité d'audit a en outre été chargé d'étudier d'autres dossiers problématiques éventuels du passé.

Afin d'éviter qu'une telle situation ne se reproduise, il a été demandé à la direction générale d'élaborer un plan d'action pour mettre en œuvre les recommandations du comité d'audit.

Quelle suite a été donnée à la première série de recommandations ? Pouvez-vous expliquer le plan d'action de la direction générale ?

Combien de dossiers problématiques du passé ont-ils été suivis ? Quelles sont les recommandations de l'enquête interne plus large ?

Enfin, pour que nous puissions tirer des leçons de cette affaire, pourriez-vous fournir les rapports complets du comité d'audit sur l'enquête interne menée à la suite de l'affaire Living Tomorrow et sur l'enquête interne plus large ?

Share
11:32 § 313 → Video
Share

Mme Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Le groupe MR vous a en effet interrogé fin 2020 sur le rapport de la Cour des comptes relatif aux irrégularités au sein d'Actiris. Des mesures correctives ont été mises en œuvre en interne, à savoir la modification des règles de fonctionnement de manière à soumettre, pour approbation, tous les contrats dépassant un certain montant au comité de gestion, et la création d'un comité d'audit indépendant. Une enquête interne a effectivement été lancée.

À la suite de l'affaire Living Tomorrow, il est indispensable que le fonctionnement interne global d'Actiris soit examiné avec la plus grande attention. Il y va de la bonne gestion de l'argent public et du maintien et du renforcement de la relation de confiance entre les citoyens et les pouvoirs publics.

Pouvez-vous fournir plus de détails concernant la méthodologie, le calendrier et l'état d'avancement de ce plan d'action ? Quelles recommandations ont-elles été émises par le comité d'audit ? Quels sont les résultats de l'enquête portant sur les contrats précédents conclus avec Actiris ? Combien de dossiers ont-ils été examinés ? Combien d'entre eux présentent-ils des irrégularités ?

Mevrouw Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Naar aanleiding van het verslag van het Rekenhof over onregelmatigheden bij Actiris werden er enkele maatregelen getroffen.

De zaak-Living Tomorrow heeft aangetoond dat de algemene interne werking van Actiris grondig tegen het licht gehouden moet worden.

Kunt u de methodologie, het tijdschema en de vooruitgang van het actieplan toelichten? Welke aanbevelingen deed het auditcomité?

Wat waren de resultaten van het onderzoek naar de contracten die Actiris sloot? Hoeveel dossiers werden er onderzocht? In hoeveel daarvan werden er onregelmatigheden aangetroffen?

Share
11:34 § 315 → Video
Share

De heer Bernard Clerfayt, minister.- De eerste reeks aanbevelingen die ter kennis van het auditcomité werd gebracht, werd opgesteld door de dienst Interne Audit van Actiris.

De aanbevelingen werden omgezet in een tweefasig actieplan. Dat actieplan werd opgemaakt door een multidisciplinaire cel bestaande uit een expert inzake interne controle, een jurist, een vertegenwoordiger van het beheerscomité en een vertegenwoordiger van de algemene directie.

Het beheerscomité werd via een gedocumenteerde nota op de hoogte gehouden van iedere uitgevoerde actie. Het beheerscomité heeft ook de voorgestelde controletabel goedgekeurd.

M. Bernard Clerfayt, ministre.- La première série de recommandations portée à la connaissance du comité d'audit a été rédigée par le service de l'audit interne d'Actiris et transposée dans un plan d'action en deux phases.

Le comité de gestion a été mis au courant de toutes les actions menées et a approuvé le tableau de contrôle proposé.

Share
11:35 § 317 → Video
Share

(poursuivant en français)

Pour chaque recommandation de l’audit interne, il a été prévu une ou plusieurs actions concrètes afin de répondre à l’objectif visé, un délai de réalisation ainsi qu'un responsable pour la mise en œuvre. Le calendrier suivant a été d'application.

(verder in het Frans)

Voor elke aanbeveling werden acties, een deadline en een verantwoordelijke voor de uitvoering vastgesteld.

Share
11:36 § 319 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

Tegen september 2021 moesten de meeste gerichte acties die tot de administratie behoren, worden verwezenlijkt, met name:

- de overheidsopdrachten en contracten analyseren en vanaf juni 2021 een tijdelijke procedure instellen voor de validering van overheidsopdrachten en contracten door het beheerscomité, in afwachting van een herziening van het huishoudelijk reglement;

- de definities, rollen, verantwoordelijkheden en procedures in herinnering brengen van de in de audit genoemde functies (ordonnateur, juridische dienst, cel Overheidsopdrachten en controleur van de vastleggingen en de vereffeningen), alsook bewustmaking, communicatie aan het directiecomité en update van het intranet;

- vanaf juli 2021 een specifieke procedure invoeren om de algemene directie steeds op de hoogte te houden van de documenten die in haar afwezigheid door de handtekeningsbevoegden werden ondertekend en van de weg die die documenten hebben afgelegd.

(poursuivant en néerlandais)

Pour septembre 2021 devaient être réalisées les actions suivantes :

- mise en place d'une procédure de validation temporaire des contrats et marchés publics par le comité de gestion en attendant la mise à jour du règlement d'ordre intérieur ;

- rappel des définitions, rôles, responsabilités et procédures des fonctions citées dans l'audit et mise à jour de l'intranet ;

- mise en place d'une procédure spécifique pour informer la direction générale des documents signés en son absence.

Share
11:37 § 321 → Video
Share

(poursuivant en français)

La deuxième étape du calendrier concerne la réalisation et la finalisation, prévues pour septembre 2022, des actions relevant du comité de gestion en particulier. Il s'agit de réviser le règlement d’ordre intérieur (ROI), afin de définir concrètement ce qu'est la gestion journalière. En effet, non précisée auparavant, celle-ci était transférée à la direction générale, sans droit de regard du comité de direction. Ce deuxième lot de mesures nécessite en effet de reparcourir l'ensemble du ROI.

Pour cette partie de la révision du ROI, le comité de gestion a fait le choix de :

- constituer un groupe de travail mixte avec des représentants des deux bancs du comité de gestion et de l’administration (en particulier du service juridique), dont la direction générale ;

- définir les thématiques traitées : gestion journalière, marchés publics, délégations et contrôles ;

- se baser sur une étude comparative avec d'autres institutions bruxelloises pour adopter les mêmes dispositions ;

En outre, de nouvelles dispositions, clarifications et définitions en ce qui concerne les marchés publics, la gestion journalière et des délégations, en ce compris ce qui relève des contrats, ont déjà été proposées et validées par le comité de gestion en sa séance de mai 2022 et sont d’application immédiate.

(verder in het Frans)

Een tweede reeks maatregelen moet tegen september 2022 afgewerkt worden. Zo moet het huishoudelijk reglement integraal herzien worden en een precieze omschrijving omvatten van het dagelijks beheer.

Om die herziening in goede banen te leiden, heeft het beheerscomité beslist om een werkgroep op te richten met vertegenwoordigers van het beheerscomité, de juridische dienst en de algemene directie. Die werkgroep moet zich buigen over het dagelijks beheer, de overheidsopdrachten, de delegatie van bevoegdheden en de controles. Ze zal zich baseren op een vergelijkend onderzoek bij de andere Brusselse instellingen om dezelfde bepalingen aan te nemen.

In mei 2022 heeft het beheerscomité al een reeks bepalingen en definities goedgekeurd die onmiddellijk van toepassing waren.

Share
11:38 § 323 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

Aangezien het bestuderen van dossiers niet tot de wettelijke opdracht of de bevoegdheden van het auditcomité behoort, heeft het comité geen dossier bestudeerd en gevolgd. Het formuleerde evenmin aanbevelingen betreffende dossiers in het algemeen of in het bijzonder. Het auditcomité liet de beslissing over het al dan niet uitvoeren van een grondigere follow-up aan het beheerscomité over. Het auditcomité kon het onderzoek van dossiers uit het verleden alleen intern - bijvoorbeeld na een interne audit - of extern doorverwijzen.

Gelet op het feit dat al een hele reeks nieuwe maatregelen is genomen; een actieplan is opgesteld; een nieuwe algemene directie aantrad; de jaarlijkse controles op de overheidsopdrachten en contracten door het Rekenhof en de revisoren steeds een positief rapport opleverden - op dit ene dossier na -; uit de interne juridische analyse is gebleken dat slechts twee van de vijfhonderd overheidsopdrachten (0,4%) in de voorbije vijftien jaar aanleiding gaf tot een bezwaar; en het Rekenhof oordeelde dat het dossier juridisch en boekhoudkundig correct is afgesloten, besliste het beheerscomité dat het beter was om zich te concentreren op de nieuwe bepalingen in plaats van op het onderzoek van mogelijke werkingsproblemen in het verleden.

Het achtte het aangewezen om de middelen in te zetten voor de uitbouw van een beter systeem op basis van de aanbevelingen na de interne audit, die een eerste interne analyse van het dossier TomorrowLab inhield.

(poursuivant en néerlandais)

Le comité d'audit n'a pas étudié ni suivi de dossiers, car il ne lui appartient pas de le faire. Il n'a pas davantage formulé de recommandations et a laissé au comité de gestion le soin de décider de la nécessité d'approfondir le suivi.

Étant donné toutes les mesures déjà prises, le comité de gestion a préféré se concentrer sur les nouvelles dispositions plutôt que sur l'analyse des éventuels dysfonctionnements passés.

Il a jugé bon de miser sur le développement d'un système plus efficace, sur la base des recommandations issues de l'audit interne, qui comportait déjà une première analyse du dossier TomorrowLab.

Share
11:41 § 325 → Video
Share

Het auditcomité heeft geen verslag geschreven over het interne onderzoek naar het contract met Living Tomorrow en ook niet over een breder intern onderzoek. Uit navraag door het beheerscomité bleek dat zulke onderzoeksverslagen niet onder de wettelijke opdracht van het auditcomité vallen. De opdracht van het comité is intussen duidelijker omschreven.

De follow-up van de aanbevelingen blijft een taak van het paritaire beheerscomité.

Le suivi des enquêtes internes, notamment celle relative à Living Tomorrow, ne font pas partie de la mission légale du comité d'audit, désormais mieux définie.

Le suivi des recommandations incombe au comité de gestion paritaire.

Share
11:42 § 327 → Video
Share

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- U zegt dat we niet te veel naar het verleden mogen kijken en onze energie beter in de toekomst steken. Het kan nochtans nuttig zijn om naar het verleden te kijken om daar lessen voor de toekomst uit te trekken, maar de manier waarop u de zaken aanpakt en volgt, lijkt mij redelijk verstandig.

Kunt u ons het verslag van het auditcomité en het actieplan bezorgen of zijn dat louter interne documenten?

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Pouvez-vous nous transmettre le rapport du comité d'audit et le plan d'action, ou s'agit-il de documents internes ?

Share
11:43 § 329 → Video
Share

Mme Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Certes, les mesures que vous annoncez vont permettre de revoir en profondeur la façon de travailler au sein de cette administration publique. Néanmoins, ce qui m'impressionne particulièrement, c'est que nous en soyons arrivés là ! Quels sont les indicateurs et les signaux dont vous auriez dû tenir compte pour ne pas accompagner une culture d'entreprise qui s'est avérée totalement défaillante ?

Mevrouw Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- De werking van Actiris wordt blijkbaar grondig herzien. Ik vind het echter verontrustend dat het zover is kunnen komen. Hebt u eerder geen signalen opgevangen?

Share
11:45 § 331 → Video
Share

M. Bernard Clerfayt, ministre.- J'aimerais rappeler, premièrement, qu'Actiris est un organisme à gestion séparée. Son conseil d'administration est composé des représentants des partenaires sociaux qui, en qualité d'administrateurs, assument la gestion. Cette affaire a démontré qu'ils avaient malheureusement été inattentifs au règlement d'ordre intérieur en laissant beaucoup de liberté à la direction générale. C'est d'ailleurs le principal point qui fera l'objet de corrections. Il s'agit de la plus grande réforme interne que le service ait connue.

Deuxièmement, si nous regardons en arrière, nous constatons que plus de 500 marchés publics ont été passés par Actiris depuis 2015. Il s'agit de marchés de fourniture de câblages, de chaises ou encore de programmes informatiques. Or, ils n'ont suscité que très peu de contestations de la part de partenaires évincés qui auraient estimé que la procédure n'avait pas été respectée.

Par contre, dans l'affaire TomorrowLab, une exception à une exception à la loi sur les marchés publics a été exploitée - peut-être mal à propos - pour ne pas en organiser un, mais cela ne signifie pas que tous les autres marchés publics ont été conclus erronément. Le service juridique avait lancé à cet égard des signaux d'alarme qui n'ont pas été entendus, probablement en raison des vacances, des absences, de l'interrègne gouvernemental et de procédures manquant de clarté. Les responsabilités sont partagées.

De heer Bernard Clerfayt, minister.- Actiris is een gewestdienst met afzonderlijk beheer, waarvan de raad van bestuur instaat voor het beheer. Deze zaak toont aan dat de raad te weinig rekening hield met het huishoudelijk reglement en de algemene directie te veel vrijheid liet. De ingrijpende interne hervorming zou verbetering moeten brengen.

Sinds 2015 heeft Actiris meer dan vijfhonderd overheidsopdrachten gegund. In slechts zeer weinig gevallen werden die betwist.

In de zaak-TomorrowLab werd geprobeerd om een overheidsopdracht te vermijden via een uitzondering op een uitzondering op de Wet inzake overheidsopdrachten. Dat betekent niet dat alle andere overheidsopdrachten niet volgens de regels werden gegund. De juridische dienst had overigens bezwaren opgeworpen, maar daar werd om uiteenlopende redenen geen rekening mee gehouden.

Share
11:47 § 333 → Video
Share

Tout cela a été mis en évidence lors de l'examen du dossier TomorrowLab. Dès qu'il en a été informé, le comité de gestion a tiré la sonnette d'alarme. La Cour des comptes, qui n'avait jamais fait de remarques au sujet d'Actiris, en a émis sur ce dossier. Le comité de gestion a pris ses responsabilités en ordonnant à la direction de mettre fin au contrat et le travail de recommandations est en cours.

J'ai clairement exprimé mon mécontentement quant à cette affaire. Elle a néanmoins eu le mérite de réveiller le comité de gestion, qui s'est rendu compte de la nécessité de revoir toutes les procédures et a pris ses responsabilités. Les rôles de chacun ont été rappelés, des procédures claires ont été remises en place, le règlement d'ordre intérieur a été modifié. Désormais, le comité de gestion se verra soumis des décisions sur des marchés publics. Je suis globalement satisfait.

Une fois adopté, je vous fournirai toutes les informations concernant le nouveau règlement ou le plan d'action qui relève de ma compétence sur Actiris. Je vous informerai également de mesures prises par Actiris hors de ma compétence. Je rappelle qu'Actiris est un organe à gestion séparée qui assume son administration. Pour notre part, nous lui confions des missions dont nous vérifions le bon usage et que nous révisons au besoin, ainsi que des budgets dont nous contrôlons la bonne utilisation.

Zodra het beheerscomité op de hoogte was van de zaak, heeft het ingegrepen en het contract beëindigd. Nu wordt er werk gemaakt van de aanbevelingen. Door deze affaire besefte het beheerscomité dat alle procedures herzien moesten worden. Ik betreur de zaak, maar ben wel tevreden over de wijzigingen die eruit voortkwamen.

Zodra het actieplan en het gewijzigde huishoudelijk reglement zijn goedgekeurd, zal ik alle informatie bezorgen. De regering geeft Actiris opdrachten en middelen en ziet erop toe dat die correct worden ingezet, maar Actiris staat zelf in voor zijn beheer.

Share
11:49 § 335 → Video
Share

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- U hoeft zich niet per se boos te maken. Als een fout binnen de perken blijft en tot verbeteringen kan leiden, is het soms goed dat er een wordt gemaakt.

- Het incident is gesloten.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Une erreur mineure pouvant aboutir à des améliorations n'est pas forcément une mauvaise chose.

- L'incident est clos.

Share
11:50 § 339 → Video
Share

Ce texte sera complété sous peu.

Deze tekst wordt nog aangevuld.

Share
11:51 § 341 → Video
Share

Mondelinge vraag van de heer Gilles Verstraeten

aan de heer Bernard Clerfayt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn,

betreffende "de competentiebalans en het opleidingstraject op maat voor werkzoekenden".

Question orale de M. Gilles Verstraeten

à M. Bernard Clerfayt, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'emploi et de la formation professionnelle, de la transition numérique, des pouvoirs locaux et du bien-être animal,

concernant "le bilan de compétences et le parcours de formation sur mesure pour les chercheurs d'emploi".

Share
11:51 § 343 → Video
Share

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- De heer Dagrin verwees daarnet al naar de problematiek die ik in deze vraag zal bespreken.

Volgens de laatste cijfers van Actiris bedroeg de werkloosheidsgraad in de categorie ‘niet-werkende werkzoekenden’ in april van dit jaar 14,7%. 84.459 Brusselaars zaten zonder job, waarvan 8.197 jongeren van 18 tot 24 jaar, wat neerkomt op een jongerenwerkloosheidsgraad van 21,2%. Dat zijn gemiddelde cijfers voor het hele gewest. In bepaalde wijken loopt de werkloosheidsgraad echter op tot het trieste cijfer van 50%.

Onlangs berichtten waarnemers dat de cijfers, deels ten gevolge van de Belgische economische toestand, lichtjes dalen, maar ze blijven torenhoog. Brussel telt veel langdurig werkzoekenden. Net niet de helft van die categorie heeft al meer dan twee jaar geen job.

Vacatures zijn er nochtans genoeg, er komen er zelfs bij: Actiris ontving in april 6.895 vacatures, wat een stijging betekent van 72,5% tegenover een jaar eerder. Een belangrijke voetnoot daarbij is dat een aantal federale steunmaatregelen, zoals de tijdelijke werkloosheid en het overbruggingsrecht, nog maar eens verlengd zijn tot 30 juni omwille van de impact van de Oekraïnecrisis op vele bedrijven en sectoren. De gevolgen van die verlenging zijn momenteel nog niet voelbaar.

Het gewest kent een grote mismatch tussen werkzoekenden en -aanbiedingen: voor zes van de tien openstaande jobs in Brussel is een postsecundair diploma nodig, terwijl maar liefst 64% van de Brusselse werkzoekenden niet over een secundair of gelijkwaardig diploma beschikt.

Op 28 april hield de regering een persconferentie over de prioriteiten voor de laatste twee jaren van de regeerperiode. Bij die gelegenheid kondigde u aan dat, om die mismatch aan te pakken, werkzoekenden verplicht zullen worden een competentiebalans op te maken. Op basis daarvan zal hun een opleidingstraject op maat worden aangereikt.

Wat houdt zo'n competentiebalans precies in? Op welke manier houdt Actiris de informatie over de werkzoekenden vandaag bij? Hoe zal de regering de verplichting afdwingen? Welke sancties zijn eraan verbonden?

Worden de werkzoekenden ook verplicht een opleidingstraject - dat uit de competentiebalans resulteert - te volgen?

Hoe zullen de opleidingstrajecten op maat georganiseerd worden? Krijgt Actiris extra personeel om die taken uit te voeren? Worden er extra middelen voor uitgetrokken?

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- En avril, en Région Bruxelloise, le taux de chômage s'élevait à 14,7 %, et à 21,2 % parmi les jeunes de moins de 25 ans. Bien que les chiffres soient en légère baisse, ils restent très élevés. Par ailleurs, près de la moitié des chômeurs sont sans emploi depuis plus de deux ans.

Il y a pourtant suffisamment de postes vacants - et même de plus en plus -, mais ils sont généralement destinés à des personnes disposant d'un diplôme de l'enseignement supérieur alors que la majorité des demandeurs d'emploi bruxellois n'ont pas terminé leurs études secondaires.

Fin avril, vous avez annoncé que, pour lutter contre cette inadéquation, les chercheurs d'emploi seront tenus d'établir un bilan de compétences et qu'un programme de formation sur mesure leur sera ensuite proposé.

En quoi consiste ce bilan de compétences ? Comment le gouvernement fera-t-il respecter cette obligation ? Quelles sanctions y sont attachées ?

Les chercheurs d'emploi seront-ils obligés de suivre le programme de formation qui résultera de ce bilan ?

Comment les formations sur mesure seront-elles organisées ? Actiris recevra-t-il un budget ou du personnel supplémentaire pour effectuer ces tâches ?

Share
11:54 § 345 → Video
Share

De heer Bernard Clerfayt, minister.- De regering wil de vaardigheden van werkzoekenden in Brussel verbeteren om hun snelle en duurzame integratie op de arbeidsmarkt te ondersteunen.

Zoals u opmerkt, bestaat er een grote mismatch tussen de in te vullen betrekkingen in Brussel en het reële of erkende kwalificatieniveau van de werkzoekenden.

Meten en evalueren is essentieel om de werkzoekenden te kunnen begeleiden. Actiris zal daarom verplicht worden een competentiebalans op te stellen voor alle nieuwe werkzoekenden die zich bij Actiris inschrijven.

M. Bernard Clerfayt, ministre.- Le gouvernement souhaite améliorer les compétences des chercheurs d’emploi bruxellois pour les aider à s'intégrer sur le marché du travail.

Pour pouvoir les accompagner, Actiris obligera tous les chercheurs d'emploi nouvellement inscrits à réaliser un bilan de compétences.

Share
11:55 § 349 → Video
Share

Tot nu toe beschikt Actiris alleen over de informatie die de werkzoekende verstrekt, maar die wordt niet objectief geëvalueerd. Zo'n evaluatie is belangrijk, want werkzoekenden die naar werkgevers gestuurd worden, blijken vaak niet de gewenste kwalificaties te hebben.

Les informations dont dispose Actiris lui sont fournies par les chercheurs d'emploi mais ne font pas l'objet d'une évaluation objective.

Share
11:56 § 351 → Video
Share

(poursuivant en français)

Actiris aura donc l'obligation de dresser un bilan aussi objectif que possible des compétences du chercheur d'emploi. Il va sans dire que nous tiendrons compte de ces compétences et que nous les évaluerons. En effet, si nous voulons insérer le chercheur d'emploi sur le marché, nous devrons peut-être l'aider à rehausser ou mettre à jour son niveau de compétences.

La première obligation est ainsi une obligation d'accompagnement d'Actiris, une obligation plus objectivée.

(verder in het Frans)

Actiris moet een objectieve evaluatie van de vaardigheden van de werkzoekende opmaken. Daar houden we vanzelfsprekend rekening mee als we hem inschakelen.

Share
11:56 § 353 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

Die competentiebalans zal in de eerste plaats betrekking hebben op taalvaardigheden en digitale vaardigheden. Van de werkzoekenden die ingeschreven staan bij Actiris, begrijpt 17% niet eens de taal waarin hun dossier is opgesteld.

(poursuivant en néerlandais)

Ce bilan portera d'abord sur les compétences linguistiques et informatiques.

Share
11:57 § 355 → Video
Share

(poursuivant en français)

Je le répète, 17 % des chercheurs d'emploi ne maîtrisent pas la langue - le français ou le néerlandais - dans laquelle leur dossier est géré par leur accompagnateur. Comment imaginer intégrer ces personnes dans le marché de l'emploi ?

Parmi les inscrits auprès d'Actiris, 15 % n'ont pas d'adresse internet. Ces personnes éprouvent donc des difficultés, ne fût-ce que pour suivre les offres d'emploi. Nous les aidons à acquérir les compétences nécessaires pour qu'elles puissent y répondre.

(verder in het Frans)

U mag niet vergeten dat 17% van de werkzoekenden de taal van hun dossier, dat in het Nederlands of het Frans wordt opgesteld, niet beheersen. Hoe kun je die mensen integreren op de arbeidsmarkt?

Van de mensen die bij Actiris zijn ingeschreven, heeft 15% geen e-mailadres. Daardoor is het voor hen moeilijk om op vacatures te reageren. We brengen hen de nodige vaardigheden bij.

Share
11:57 § 357 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

Dat geldt ook ​​voor technische vaardigheden, met name door opleidings- en tewerkstellingscentra in te schakelen.

Actiris werkt aan een strategie om de maatregel, die de regering als prioritair beschouwt, in te voeren. De strategie moet duidelijk maken hoe de competentiebalans na verloop van tijd kan worden uitgebreid tot de langdurig werkzoekenden.

Die balans en het geïndividualiseerde opleidingstraject vormen de basis van het gepersonaliseerde begeleidingsplan. De tewerkstellingsconsulenten van Actiris stippelen het persoonlijke traject samen met de werkzoekende uit en spreken af welke mijlpalen ze moeten bereiken, zodat ​​een nauwgezette follow-up mogelijk wordt. Ook eventuele sancties worden in onderling overleg vastgelegd.

De resultaten van de inspanningen van beide partijen komen in het enige dossier van de werkzoekende terecht. Het is niet zozeer de bedoeling om sancties op te leggen, maar om met opleiding en de ontwikkeling van vaardigheden een activeringsbeleid te voeren.

De eerste stap bestaat erin de nieuwe vormen van arbeidsmarktbegeleiding door Actiris een wettelijke basis te geven.

(poursuivant en néerlandais)

Pour les compétences techniques, il s'agira notamment de mobiliser les pôles formation-emploi.

Actiris est chargé d'établir la stratégie de mise en œuvre de cette mesure prioritaire, qui sera appliquée progressivement aux chercheurs d'emploi de longue durée.

Le bilan et le parcours de formation individualisé sont le socle du plan d’accompagnement personnalisé. Le parcours est défini conjointement par le chercheur d'emploi et son conseiller emploi à Actiris. Les résultats de ses démarches sont inscrits dans son dossier. Nous optons résolument pour une politique d'activation, et non de sanction.

Dans un premier temps, il s'agira de donner une base réglementaire à ces nouvelles modalités d’accompagnement par Actiris.

Share
11:59 § 359 → Video
Share

(poursuivant en français)

Je répète que la première obligation incombe à Actiris.

En outre, nous demanderons aux chercheurs d'emploi de longue durée qui n'ont pas eu la chance de trouver un emploi de réfléchir eux-mêmes aux moyens d'enrichir leur curriculum vitae. Ceux qui n'ont pas eu la chance de gagner la "guerre des talents", qui ont passé 25 interviews ou envoyé des dizaines de C.V. et qui n'ont pas été retenus à l'interview ou à l'issue des tests doivent être aidés à réussir ces tests la prochaine fois, à être mieux préparés.

Actuellement, Actiris ne les accompagne pas suffisamment et ne joue donc pas pleinement sa mission d'accompagnement lors du retour à l'emploi.

(verder in het Frans)

Bovendien vragen we langdurig werklozen om zelf na te denken over hoe ze hun cv kunnen aanvullen. Zulke mensen krijgen momenteel onvoldoende begeleiding van Actiris.

Share
12:00 § 361 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

De regering heeft Actiris geen nieuwe middelen toegekend. Dit jaar moet eerst het nieuwe reglementaire kader worden aangenomen. Bovendien ontwikkelt Actiris een strategie voor de geleidelijke invoering van de maatregel, die de regering als een prioriteit heeft aangemerkt.

Tot slot zal ik, mede op basis van de resultaten en aanbevelingen van de lopende evaluatie van de tewerkstellingsmaatregelen, de begrotingsmiddelen aanpassen en opnieuw toewijzen om prioriteit te geven aan de opleiding van de Brusselse werkzoekenden en aan de verwerving van vaardigheden die kunnen worden ingezet voor een duurzame integratie op de arbeidsmarkt.

(poursuivant en néerlandais)

Le gouvernement n'a pas octroyé de nouveaux moyens à Actiris.

Dans un deuxième temps, et sur la base de l’évaluation des aides à l’emploi qui est en cours, j’adapterai les budgets pour donner la priorité à la formation des chercheurs d'emploi et à l’acquisition de compétences permettant leur insertion durable sur le marché du travail.

Share
12:01 § 363 → Video
Share

(poursuivant en français)

Nous aurons l'occasion d'en discuter plus longuement lorsque nous aborderons le cadre réglementaire.

(verder in het Frans)

We zullen het er nog meer in detail over hebben wanneer de wetgeving ter sprake komt.

Share
12:01 § 365 → Video
Share

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Wanneer mogen we die regelgeving verwachten?

De heer Bernard Clerfayt, minister.- Actiris is ermee bezig. Ik hoop die voor het zomerreces aan de regering te kunnen voorleggen om ze vervolgens tegen het eind van het jaar voor te leggen aan de Raad van State, Brupartners enzovoort. In het Brussels Gewest duurt het overleg altijd wat lang.

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Naar Brusselse normen lijkt me dat toch vrij snel.

U legt de nadruk op langdurig werkzoekenden. Betekent dat dat de competentiebalans alleen voor die categorie wordt opgemaakt?

Hoe langer iemand werkloos is, hoe moeilijker het wordt om de arbeidsmarkt opnieuw te betreden. Daarom vind ik dat het gewest ernaar moet streven de competentiebalans voor alle werkzoekenden op te maken en om meteen al te kijken of er lacunes zijn.

De heer Bernard Clerfayt, minister.- De inspanningen inzake opleiding zijn gericht op langdurig werkzoekenden. Zij hebben immers meer nood aan bijkomende hulp om hun kansen op werk te verhogen. Mensen die nog niet lang werkzoekend zijn, beschikken vaak nog over de vaardigheden die noodzakelijk zijn voor de arbeidsmarkt of zijn net afgestudeerd. Die zijn volgens ons in staat om vrij snel een baan te vinden.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Quand la réglementation sera-t-elle prête ?

M. Bernard Clerfayt, ministre.- J'espère pouvoir la présenter au gouvernement avant les vacances parlementaires, afin qu'elle puisse être soumise à différentes instances, dont le Conseil d’État, d'ici la fin de l'année.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Le bilan de compétences ne vaut-il que pour les chercheurs d'emploi de longue durée ? Il me semble important de l'instaurer pour tous afin de détecter les éventuelles lacunes.

M. Bernard Clerfayt, ministre.- Les efforts de formation sont orientés vers les chercheurs d'emploi de longue durée, qui ont davantage besoin d'aide. Les personnes qui sont sans emploi depuis peu disposent souvent de compétences leur permettant de trouver rapidement un travail.

Share
12:03 § 373 → Video
Share

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Uit uw antwoord begrijp ik dat de competentiebalans voor iedereen wordt opgemaakt, maar dat de grootste inspanningen voor de toeleiding naar opleiding naar de langdurig werkzoekenden gaan.

De consulent van Actiris en de langdurig werkzoekende bepalen de doelstellingen van het opleidingstraject. Samen spreken ze een aantal mijlpalen af en bepalen ze in onderling overleg ook de sancties. Een dergelijke werkwijze is bijzonder, waar ik graag een concreet voorbeeld van zou willen krijgen. Waaruit zou zo'n sanctie, die in onderlinge overeenstemming tot stand is gekomen, kunnen bestaan?

De heer Bernard Clerfayt, minister.- Bij Actiris is een specifieke sanctieprocedure van kracht. De sancties worden uitgesproken door een comité van drie personen, die oordelen of de werkzoekende voldoende inspanningen heeft geleverd om een job te vinden of een opleiding te volgen. De werkzoekende heeft het recht om beroep aan te tekenen tegen die uitspraak. Die procedure verandert niet.

- Het incident is gesloten.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Le bilan est donc établi pour tous mais l'accent est mis sur l'accompagnement à la formation des chercheurs d'emploi de longue durée.

Pouvez-vous me donner un exemple concret de sanction ?

M. Bernard Clerfayt, ministre.- Une procédure de sanction spécifique est suivie par Actiris. Les sanctions sont décidées par un comité de trois personnes qui examinent si le chercheur d'emploi a fait suffisamment d'efforts pour trouver un emploi ou suivre une formation. Un recours contre cette décision est possible.

- L'incident est clos.

Share
12:04 § 379 → Video
Share

Mondelinge vraag van de heer Pepijn Kennis

aan de heer Bernard Clerfayt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn,

betreffende "de Vlaamse jobbonus voor Brusselse werkzoekenden".

Question orale de M. Pepijn Kennis

à M. Bernard Clerfayt, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'emploi et de la formation professionnelle, de la transition numérique, des pouvoirs locaux et du bien-être animal,

concernant "le bonus emploi flamand pour les chercheurs d'emploi bruxellois".

Share
12:04 § 381 → Video
Share

De heer Pepijn Kennis (Agora).- De Brusselse Burgerassemblee, die een antwoord zoekt op de vraag hoe we elke Brusselaar toegang kunnen geven tot een gepaste en waardevolle baan, vraagt zich af hoe er kan worden samengewerkt met de VDAB en of de Vlaamse jobbonus aan Brusselse werkzoekenden kan worden toegekend.

In april publiceerde Bruzz een artikel waarin de Vlaamse afdeling van de Unie van Zelfstandige Ondernemers ervoor pleit om de Vlaamse jobbonus toe te kennen op basis van de werkplek en niet op basis van de woonplaats. Op die manier zouden de vele Brusselse werkzoekenden daar ook gebruik van kunnen maken en zouden ze aan de slag kunnen in de Rand rond Brussel, waar veel werkgelegenheid is.

Een sterkere samenwerking tussen Brussel en Vlaanderen zou veelbelovend zijn en in de richting gaan van wat de Brusselse Burgerassemblee vraagt. In het actieplan om meer Brusselse werkzoekenden naar de Vlaamse arbeidsmarkt te leiden, worden ook makkelijkere openbaarvervoerverbindingen en meer investeringen in kinderopvang vermeld. Dergelijke stimuli zijn ook voor de Brusselse Burgerassemblee belangrijk om maatschappelijk waardevolle beroepen aantrekkelijker te maken.

M. Pepijn Kennis (Agora).- L'union flamande des entrepreneurs indépendants demande que les bonus emploi flamands soient accordés en fonction du lieu de travail et non du domicile. Cela permettrait aux chercheurs d'emploi bruxellois d'en bénéficier pour un emploi en périphérie bruxelloise.

L'assemblée citoyenne bruxelloise est favorable à une meilleure collaboration entre Bruxelles et la Flandre. Parmi les incitants préconisés figurent aussi des liaisons en transports en commun plus aisées et davantage de garderies.

Share
12:06 § 383 → Video
Share

Wat doet u om de samenwerking tussen Vlaanderen en Brussel op het vlak van werkgelegenheid te waarborgen en te versterken?

Onderneemt u stappen om ervoor te zorgen dat Brusselse werkzoekenden die in Vlaanderen aan de slag gaan, ook in aanmerking komen voor de jobbonus?

Overweegt u kinderopvoeding of gratis openbaar vervoer in het kader van die intergewestelijke mobiliteit?

Hebt u daarover al overleg gepleegd met uw Vlaamse ambtgenoot?

Comment améliorez-vous la collaboration entre la Flandre et Bruxelles en matière d'emploi ?

Quelles mesures prenez-vous pour que les chercheurs d'emploi bruxellois embauchés en Flandre puissent bénéficier du bonus emploi ?

Envisagez-vous des services de garderie ou la gratuité des transports en commun dans le cadre de la mobilité interrégionale ?

Share
12:07 § 385 → Video
Share

De heer Bernard Clerfayt, minister.- Brussel heeft op 24 juni 2021 een nieuw samenwerkingsakkoord met het Vlaamse Gewest gesloten. Dat moet de werking van de arbeidsmarkt verbeteren, de competenties van de Brusselse werkzoekenden uitbreiden en grotere arbeidsmobiliteit tussen de gewesten stimuleren.

Met het nieuwe akkoord kunnen we de gezamenlijke initiatieven van Actiris en de VDAB uitbreiden, denk maar aan de uitvoering van de procedure om opleidingen te bestellen, waarbij Brusselse werkzoekenden bij de VDAB een geïntegreerd traject – met taallessen, opleiding én begeleiding naar werk – kunnen volgen.

De doelgroep bestaat voornamelijk uit Franstalige werkzoekenden die, ongeacht hun kennis van het Nederlands, interesse hebben om een Nederlandstalig beroepsproject te volgen.

Het akkoord omvat verder de uitwisseling van alle werkaanbiedingen tussen de VDAB en Actiris. Dat gebeurt intussen. Het is de bedoeling om in de toekomst vacatures automatisch te matchen met Brusselse werkzoekenden. Een ander initiatief is de gezamenlijke analyse van de arbeidsmarkt in en rond Brussel door view.brussels en de VDAB en een gezamenlijke communicatiecampagne van de VDAB en Actiris.

Actiris informeert en maakt de eigen medewerkers ook bewust van werkaanbiedingen in Vlaanderen. We hopen dat het samenwerkingsakkoord zijn vruchten afwerpt. We kunnen werkzoekenden die niet in Vlaanderen willen werken, daar echter niet toe dwingen. We kunnen alleen specifieke opleidingen en taallessen aanbieden.

M. Bernard Clerfayt, ministre.- Le 21 juin 2021, la Région bruxelloise a conclu un nouvel accord de collaboration avec la Région flamande visant à améliorer le marché de l'emploi, les compétences des chercheurs d'emploi bruxellois et la mobilité de travail interrégionale.

Il permet d'étendre les initiatives communes entre Actiris et le VDAB, notamment en matière de formation, de cours de langue et d'accompagnement à l'emploi. Il prévoit également l'échange d'offres d'emploi entre les deux agences ainsi qu’une campagne de communication commune, et l'analyse commune du marché de l'emploi à Bruxelles et en périphérie par view.brussels.

Il s’agit de proposer des formations et cours de langue spécifiques, sans obliger les chercheurs d’emploi qui ne le désirent pas à accepter une offre en Flandre.

Share
12:09 § 387 → Video
Share

De jobbonus is een fiscale maatregel, die onder de territoriale en dus gewestelijke bevoegheid valt. Daarom kan hij nooit worden uitgebreid naar werkzoekenden die in het Brussels Gewest wonen. Over de invoering van een dergelijke maatregel in het Brussels Gewest, kunt u minister Gatz ondervragen, maar die zou dan wel voor alle Brusselse werkzoekenden moeten gelden.

U vraagt me welke maatregelen het gewest neemt inzake interregionale mobiliteit. De Brusselse werkzoekenden krijgen een korting van 100% op het treinticket dat ze nodig hebben om naar een sollicitatiegesprek te gaan in een ander gewest of om een Aviatoconsulent te ontmoeten. De korting geldt ook voor jobbeurzen, jobdays of jobdatings die in samenwerking met Actiris worden georganiseerd.

We kunnen echter niet aan iedereen die in Vlaanderen aan de slag gaat, gratis vervoer aanbieden. Waarom zou zo'n maatregel - die trouwens onder de bevoegdheid van mevrouw Van den Brandt valt - enkel gelden voor de nieuwe en niet voor vroegere werkzoekenden? Bovendien zouden personen die in het Brussels of het Waals Gewest aan de slag gaan, dat voordeel niet genieten. Uw idee is niet slecht, maar het is moeilijk te verwezenlijken.

Mijn contacten met mevrouw Crevits, die tot voor kort Vlaams minister van Werk was, verliepen uitstekend, onder meer in het kader van het samenwerkingsakkoord. Haar opvolger, de heer Brouns, heeft mij nog niet over het dossier gecontacteerd. Ik hoop dat de samenwerking even goed zal blijven verlopen. Er zijn immers enorm veel vacatures in de Brusselse Rand. Voor de Brusselse werkzoekenden liggen de kansen er voor het grijpen. Ook het Vlaams Gewest heeft baat bij een goede samenwerking, aangezien het mankracht nodig heeft. In dit dossier zijn wij partners.

Le bonus emploi est une mesure fiscale flamande qui ne peut être accordée aux chercheurs d’emploi bruxellois.

S'agissant de la gratuité des transports, les chercheurs d'emploi bruxellois bénéficient de 100 % de réduction sur le prix du billet de train pour se rendre à un entretien d'embauche dans une autre Région ou aux événements coorganisés par Actiris.

Nous ne pouvons toutefois offrir la gratuité de transports à toutes les personnes embauchées en Flandre. Difficile à mettre en œuvre, pourquoi d'ailleurs cette mesure ne s'appliquerait-elle qu'aux nouveaux chercheurs d'emploi, et uniquement à ceux ayant trouvé du travail en Flandre ?

Je n'ai pas encore rencontré le nouveau ministre flamand de l'emploi, mais j'espère avoir avec lui d'aussi bons rapports qu'avec sa prédécesseure.

Share
12:12 § 389 → Video
Share

De heer Pepijn Kennis (Agora).- In het Vlaams Parlement is er een discussie gevoerd over de vraag of de Vlaamse jobbonus moet worden toegekend op basis van woonplaats of op basis van werkplaats. Dat brengt natuurlijk een bredere discussie over de fiscaliteit en de financiering van de gewesten en gemeenschappen op gang, een discussie die zeker de moeite waard is en die ik misschien eens met minister Gatz zal voeren.

Ik ben blij dat u een goed contact had met Vlaams minister Crevits. Ik hoop dat het contact even goed zal verlopen met haar opvolger, de heer Brouns, zodat u verdere uitwerking kunt geven aan die samenwerking, want het is belangrijk om de interregionale mobiliteit te bevorderen.

Voor de Brusselaars maakt het niet zo veel uit of ze in het Brussels Gewest dan wel in Zaventem, Vilvoorde of Halle werken. Veel werkgevers in de Rand zijn op zoek naar arbeidskrachten. In Brussel zijn er veel werkzoekenden die voor die jobs in aanmerking komen. Ik hoop dus dat we vooruitgang op dat vlak zullen boeken.

Ik zal misschien contact opnemen met minister Van den Brandt, want het burgerpanel Mobiliteit heeft destijds gevraagd om van Brupass het standaardabonnement te maken, waarmee je makkelijk de S-trein kan nemen naar de Rand. Het is belangrijk om de interregionale mobiliteit te vergemakkelijken. Ik hoop dus dat daar verdere stappen in zullen worden gezet.

- Het incident is gesloten.

M. Pepijn Kennis (Agora).- Le Parlement flamand a débattu de l'opportunité d'accorder le bonus emploi en fonction du lieu de travail ou du domicile. C'est une discussion qu'il serait intéressant de mener avec le ministre Gatz.

Il est important de poursuivre la bonne collaboration avec votre nouvel homologue flamand. De nombreux chercheurs d'emploi bruxellois ne voient en effet pas d'inconvénient à travailler en périphérie.

Le panel citoyen sur la mobilité avait demandé à ce que le Brupass, qui permet le transport jusqu'en périphérie, devienne l'abonnement standard. J'interpellerai la ministre Van den Brandt à ce sujet.

- L'incident est clos.

Share
12:14 § 393 → Video
Share

Demande d'explications de M. Jamal Ikazban

à M. Bernard Clerfayt, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'emploi et de la formation professionnelle, de la transition numérique, des pouvoirs locaux et du bien-être animal,

concernant "l'application du plan fédéral handicap 2021-2024 pour un marché de l'emploi plus inclusif".

Vraag om uitleg van de heer Jamal Ikazban

aan de heer Bernard Clerfayt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn,

betreffende "de toepassing van het federale actieplan Handicap 2021-2024 voor een meer inclusieve arbeidsmarkt".

Share
12:14 § 395 → Video
Share

M. Jamal Ikazban (PS).- En 2009, notre pays a ratifié la convention des Nations unies relative aux droits des personnes handicapées, engageant un long processus de reconnaissance de la personne en situation de handicap jusqu’au 11 mars 2021. Ce jour-là, notre Constitution a été enrichie de l’article 22ter consacrant le droit des personnes en situation de handicap à une pleine inclusion dans notre société et à des aménagements raisonnables afin de lever les obstacles à cette pleine inclusion.

Le plan d’action fédéral handicap 2021-2024 de la ministre fédérale Karine Lalieux contribue à cette volonté de pleine inclusion, au travers de 6 axes d’action et de 145 mesures, dont 46 mesures phares impliquant d’autres niveaux de pouvoirs et la Région bruxelloise. La convention des Nations unies ayant pour objectif d’assurer et de promouvoir le droit au travail des personnes en situation de handicap, j’aurais voulu faire le point sur les réalisations dans le cadre de ce plan.

Ce dernier vient enrichir et stimuler la mise en œuvre de l’ordonnance de 2016 portant intégration de la dimension du handicap dans les lignes politiques de la Région de Bruxelles-Capitale, qui impose l'approche intégrée du handicap (handistreaming) ou prise en considération de la dimension du handicap dans toutes les politiques par les personnes chargées d’élaborer, de mettre en œuvre et d’évaluer ces politiques.

Grâce à des acteurs de terrain comme le Collectif accessibilité Wallonie-Bruxelles , nous observons des idées ingénieuses telles que le test d'equal.brussels, devenu incontournable pour évaluer l’incidence des mesures politiques sur des groupes de population parfois exclus des mesures politiques générales, quand elles ne considèrent pas explicitement leur situation et leurs besoins spécifiques.

De heer Jamal Ikazban (PS).- Op 11 maart werd in de Belgische Grondwet opgenomen dat personen met een handicap recht hebben op volledige inclusie in de samenleving en op redelijke aanpassingen om obstakels voor die volledige inclusie weg te nemen.

In het federale actieplan voor de inclusie van personen met een handicap zijn 145 maatregelen opgenomen, waarvan 46 betrekking hebben op andere beleidsniveaus, waaronder het Brussels Gewest. Het federale plan vormt een stimulans voor de uitvoering van de ordonnantie uit 2016, waarin handistreaming verplicht werd gemaakt.

Spelers op het terrein leverden vernuftige ideeën aan, die onder andere leidden tot de test die equal.brussels uitvoert om de invloed te meten van overheidsmaatregelen op groepen waarmee in het algemene beleid soms geen rekening wordt gehouden.

Share
12:16 § 397 → Video
Share

Il en est ainsi du service 1819 de promotion de l’entrepreneuriat à Bruxelles, qui s’est élargi au public en situation de handicap. Il intègre désormais des mesures spécifiques reprises dans une brochure sur les aides et opportunités offertes à ceux qui veulent se lancer dans une carrière d’indépendant, et organise des séances d’information. Ce service s'adresse aussi à des acteurs de l’emploi et des associations représentatives pour dépasser les tabous et encourager l’entrepreneuriat auprès de ce public cible.

Par ailleurs, s’il faut saluer les dix-neuf projets de lutte contre la discrimination à l’embauche et de promotion de la diversité sur le marché de l’emploi, seul Autonomia répond à la volonté d’inclure les personnes en situation de handicap.

Dès lors que la convention des Nations unies porte en elle le principe du "Rien sur nous sans nous" et que le plan d'action fédéral handicap se veut transversal, voici mes questions.

Pour lutter contre les discriminations fondées sur l'âge, le handicap ou le genre, par exemple, la Région soutient, par le biais d'appels à projets annuels, des projets innovants visant à lutter contre les discriminations à l’embauche. Sur les 2,25 millions d'euros déjà débloqués sous la présente législature, quels sont les projets innovants coconstruits avec les personnes en situation de handicap et permettant leur inclusion sur le marché de l’emploi ? Quels sont ceux qui sont dans la ligne du plan d'action fédéral handicap ?

Quelles sont les dispositions prises pour mettre en œuvre les mesures du plan visant l’inclusion des personnes en situation de handicap sur le marché de l’emploi ? Quelles mesures sont applicables au marché de l’emploi bruxellois ?

La déclaration de politique du gouvernement prévoit des monitorings socioéconomiques régionaux et sectoriels permettant d’analyser les discriminations présentes sur le marché du travail bruxellois ainsi que leur évolution, et de mener des actions correctrices. Que pouvez-vous nous dire sur le suivi des discriminations à l’encontre des personnes en situation de handicap, de leur évolution et des mesures prises pour les corriger ?

Avec la crise sanitaire, les politiques de relance menées en matière d’emploi à Bruxelles entendent améliorer l’insertion des chercheurs d’emploi et leurs compétences. Quelles sont celles qui s’adressent aux personnes en situation de handicap ?

Dat heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat de dienst 1819 steunmaatregelen uitwerkte voor personen met een handicap die als zelfstandige willen starten.

Daarnaast startten negentien projecten ter bestrijding van discriminatie bij de aanwerving en ter promotie van de diversiteit op de arbeidsmarkt, maar alleen Autonomia is gericht op de inclusie van personen met een handicap.

Het gewest ondersteunt innoverende projecten ter bestrijding van discriminatie bij de aanwerving en trok daar deze regeerperiode al 2,25 miljoen euro voor uit. Welke projecten zijn samen met personen met een handicap opgezet om hun inclusie op de arbeidsmarkt te bevorderen? Welke sluiten aan bij het federale actieplan?

Welke maatregelen neemt u om de inclusie van personen met een handicap op de arbeidsmarkt te verbeteren?

Hoe staat het met de follow-up van de discriminatie van personen met een handicap, van de evolutie ervan en van de maatregelen ertegen?

Na corona is het herstelbeleid van het gewest gericht op de inschakeling van werkzoekenden. Welke maatregelen neemt het op dat vlak voor personen met een handicap?

Share
12:19 § 401 → Video
Share

M. Bernard Clerfayt, ministre.- Votre question me permet de faire le point sur un véritable enjeu de société. Pour rappel, les personnes porteuses d'un handicap font partie des catégories qui ont le plus de difficultés à s'insérer dans l'emploi, comme le prouvent les études. En outre, si d'autres catégories de personnes souffrent de discrimination à l'embauche, une caractéristique commune est à l'origine de cette situation, tandis que chaque handicap est différent. Chaque solution doit donc être créée sur mesure. Sans doute est-ce pour cette raison que nous n'obtenons pas des résultats suffisants.

Comme vous l'avez mentionné, le gouvernement a soutenu, dans le cadre de l’édition 2021 de l’appel à projets innovants "Lutte contre les discriminations à l’embauche et promotion de la diversité en emploi", le projet "Regarde mes compétences, pas mes différences" porté par l'asbl Autonomia, pour un montant de 50.000 euros. Quand nous lançons un appel à projets, nous faisons appel au secteur associatif et retenons les meilleurs projets - nous aimerions d'ailleurs qu'il y ait davantage de projets de qualité et bien construits pour lutter contre cette forme de discrimination.

Le projet d'Autonomia vise l’information et la sensibilisation des personnes en situation de handicap et des employeurs. Il a pour but de créer un milieu plus inclusif en communiquant des informations utiles et pratiques relatives à l’emploi des personnes en situation de handicap. Ce projet s’articule autour des quatre axes suivants :

- l’information quotidienne et l’actualité ;

- les aides techniques sur le lieu de travail ;

- un carnet d’adresses de personnes ressources ;

- un plan stratégique et l’élaboration de fiches action pour accompagner chaque personne dans la recherche d'un emploi.

De heer Bernard Clerfayt, minister.- Uit studies blijkt dat personen met een handicap behoren tot de groep die het moeilijkst een job vindt. Bovendien is de situatie voor ieder van hen anders, wat maakt dat een aanpak op maat vereist is. Dat is wellicht de reden waarom de resultaten tegenvallen.

In het kader van de projectoproep van 2021 bood de regering de vzw Autonomia een ondersteuning van 50.000 euro. Autonomia werkte een project uit dat is gericht op het informeren en bewustmaken van zowel personen met een handicap als werkgevers. Het wil via informatie en praktijken met betrekking tot de tewerkstelling van personen met een handicap een inclusievere omgeving creëren.

Share
12:21 § 403 → Video
Share

Lors de l'édition de 2020, la structure Infor Jeunes Laeken a été soutenue à concurrence de 40.000 euros pour son projet concernant les aménagements raisonnables en formation pour favoriser l'insertion professionnelle des personnes souffrant de pathologies non reconnues et souvent invisibles. Le point d'orgue du projet a été l'organisation d'une journée spéciale à la Cité des métiers de Bruxelles.

L’édition de 2022 de l’appel à projets "Lutte contre les discriminations à l’embauche et promotion de la diversité en emploi" sera prochainement lancée. Nous verrons quels projets émanent du terrain et, parmi eux, lesquels seront sélectionnés par le jury indépendant sur la base de leur qualité, de leur effectivité et des résultats qu'on peut en attendre.

Vous avez fait référence au plan d'action fédéral handicap 2021-2024 qui, comme son nom l'indique, porte sur les compétences exercées par cette autorité. Le chapitre consacré à l'emploi est explicite : "Dans le cadre des compétences fédérales, nous nous efforcerons de promouvoir l'emploi des personnes en situation de handicap." Nous nous inspirons de ce plan, même s'il n'a pas été construit en tenant compte des mesures prises par Actiris.

Cependant, le gouvernement bruxellois, sous mon impulsion en tant que ministre de l’emploi, s’est engagé à soutenir et à améliorer l’accès à l’emploi des personnes en situation de handicap.

Dans le cadre du plan national pour la reprise et la résilience, deux projets ont été retenus, qui stimulent l’emploi des personnes en situation de handicap :

- la mise en place d’un parcours d’intégration durable à destination des travailleurs handicapés portant sur le développement de modules d’accompagnement adaptés aux besoins spécifiques, aux trajectoires individuelles et aux acquisitions de compétences. On en revient à l'action "sur mesure" qui s'impose très souvent.

- l’élaboration d’un nouveau cadre juridique relatif à l’instauration d’un régime de prime spécifique pour soutenir les employeurs dans le recrutement et l’intégration durable des chercheurs d’emploi en situation de handicap. Nous espérons pouvoir travailler très prochainement à cet engagement qui figure dans la déclaration de politique régionale.

In 2020 kreeg Infor Jeunes Laken 40.000 euro voor zijn project rond redelijke aanpassingen bij opleidingen ter bevordering van de beroepsinschakeling van personen met niet-erkende aandoeningen.

Binnenkort komt er de projectoproep 2022, waarvoor de jury projecten zal selecteren op basis van de kwaliteit, de doeltreffendheid en de te verwachten resultaten.

De Brusselse regering baseert zich voor haar acties op het plan van de federale regering, waarmee die laatste de tewerkstelling van personen met een handicap wil bevorderen. Onder mijn impuls werkt de Brusselse regering aan een betere toegang tot werkgelegenheid voor de betrokken groep.

In het kader van het Nationaal Plan voor herstel en veerkracht zijn twee projecten ter bevordering van de tewerkstelling van personen met een handicap geselecteerd: de invoering van een traject voor duurzame integratie van werknemers met een handicap en de uitwerking van een nieuw juridisch kader voor de invoering van een specifiek premiestelsel voor werkgevers die personen met een handicap aanwerven.

Share
12:23 § 405 → Video
Share

Cette nouvelle aide a pour objectif d’augmenter le taux d’emploi des personnes en situation de handicap sur le marché du travail ordinaire, en vue d’atteindre la moyenne européenne et, dès lors, de contribuer à la stratégie belge de désinstitutionalisation des personnes en situation de handicap.

Actuellement reprise dans le périmètre de l’évaluation des aides à l’emploi, menée en priorité partagée dans le cadre de la stratégie Go4Brussels 2030, la performance de la prime d’insertion dans les trajectoires individuelles des travailleurs en situation de handicap sera mesurée. De même, nous recenserons les points forts et points faibles du dispositif afin de modéliser la future prime régionale sur la base de ces constats et recommandations.

Aujourd’hui, Actiris propose des accompagnements de publics spécifiques en partenariat avec cinq associations qui proposent un parcours d’insertion pour des chercheurs d’emploi en situation de handicap. Ces cinq associations sont Diversicom, Bataclan, CAD De Werklijn, Info-Sourds de Bruxelles et la Ligue Braille.

Au sein d'Actiris, l'équipe Pool H propose une aide au recrutement du personnel en situation de handicap pour les entreprises de travail adapté bruxelloises. L’ouverture de Pool H aux employeurs du secteur ordinaire est aujourd'hui un objectif prioritaire.

En parallèle, le service diversité d’Actiris accompagne les entreprises bruxelloises afin de :

- développer des actions positives pour embaucher davantage de personnes en situation de handicap ;

- intégrer dans leur plan de diversité des actions liées à un aménagement de leur environnement de travail, en vue de favoriser le recrutement des personnes en situation de handicap ;

- suivre le module eDiv - conçu par Unia - sur la thématique du handicap.

Het doel is ervoor te zorgen dat meer personen met een handicap een job vinden op de gewone arbeidsmarkt, om zo het Europese gemiddelde te halen en bij te dragen aan de Belgische strategie om personen met een handicap mogelijkheden buiten de instellingen te bieden.

Ik zal nagaan wat de inschakelingspremie voor personen met een handicap oplevert. Daarnaast zal ik de sterke en zwakke punten van de maatregel bepalen, om op basis daarvan de toekomstige gewestpremie uit te werken.

Momenteel biedt Actiris in samenwerking met vijf verenigingen begeleiding aan voor specifieke doelgroepen. Het agentschap heeft een team dat de Brusselse maatwerkbedrijven ondersteunt bij de aanwerving van personen met een handicap. Een van de prioritaire doelstellingen is dat ook gewone werkgevers daar terechtkunnen. Voorts begeleidt de dienst diversiteit van Actiris bedrijven bij het ontwikkelen van acties voor de aanwerving van personen met een handicap.

Share
12:25 § 407 → Video
Share

Enfin, j'ai préparé une nouvelle stratégie de lutte contre les discriminations, en quinze engagements, puisque celle en dix points de M. Gosuin était quasiment réalisée. J'en ai discuté avec les partenaires sociaux le 31 mai dernier.

Ce chantier sera mené en priorité avec les partenaires sociaux et avec Mme Ben Hamou, secrétaire d’État chargée de l’égalité des chances. L’accueil a été très favorable à la première réunion. J'attends les commentaires et propositions, que je soumettrai au gouvernement et vous présenterai ensuite.

Je propose que le secteur public bruxellois incarne l’exemplarité et que les exigences légales minimales en matière d’engagement de personnes porteuses d’un handicap soient non seulement respectées, mais aussi rehaussées, et les sanctions accentuées. L'une des mesures proposées vise à mesurer pour mieux cerner les phénomènes de discriminations à l’embauche en Région bruxelloise.

Enfin, j’ai déposé sur la table du gouvernement un projet ambitieux pour améliorer la portée du cadre réglementaire régional dévolu aux tests de discrimination à l’embauche. Approuvé en première lecture le 28 avril dernier, l’avant-projet d’ordonnance prévoit la mise en œuvre d’études sectorielles scientifiques qui permettront de mettre en évidence les discriminations à l’œuvre dans certains secteurs. Le critère du handicap sera approché dans ce cadre.

Ten slotte heb ik een nieuwe strategie ter bestrijding van discriminatie uitgewerkt, die ik op 31 mei 2022 met de sociale partners heb besproken en die ik in samenwerking met hen en met staatssecretaris voor Gelijke Kansen Ben Hamou zal uitvoeren. Ik leg de tekst weldra aan de regering voor.

De Brusselse overheid moet het voorbeeld geven wat de aanwerving van personen met een handicap betreft. Ik wil bovendien een duidelijk beeld krijgen van de discriminatie bij aanwerving in het gewest.

Voorts heb ik bij de regering een voorontwerp van ordonnantie ingediend ter verbetering van de gewestelijke regelgeving over praktijktesten bij de aanwerving, dat op 28 april 2022 in eerste lezing is goedgekeurd.

Share
12:27 § 409 → Video
Share

M. Jamal Ikazban (PS).- Je ne doute pas de la volonté du gouvernement d'ouvrir davantage le marché de l'emploi aux personnes porteuses d'un handicap, mais il reste des efforts à faire.

Je comprends la nécessité de sélectionner des projets solides, concrets et efficaces. Toutefois, un travail d'information devrait être fait, car le public cible méconnaît parfois les possibilités offertes dans ce domaine, comme les primes et les formations.

Comme vous, je pense qu'un changement des mentalités et des paradigmes s'impose, notamment en matière d'accueil sur les lieux de travail. Nous devons montrer l'exemple. Je vous interrogerai, au titre de ministre chargé des pouvoirs locaux, sur le rôle des communes dans ce domaine.

Je compte sur vous pour faire avancer ce dossier dans l'intérêt des personnes porteuses de handicap, car elles méritent une place pleine et entière dans notre société.

- L'incident est clos.

De heer Jamal Ikazban (PS).- Ik twijfel er niet aan dat u de toegang tot de arbeidsmarkt voor personen met een handicap wilt verbeteren, maar u hebt nog veel werk.

U moet niet alleen zorgen voor doeltreffende projecten. U moet ook de doelgroep goed informeren, want zij weet vaak niet welke premies en opleidingen er bestaan.

Voorts is er een mentaliteitswijziging nodig en de overheid moet daarin het voorbeeld geven.

- Het incident is gesloten.

Share
12:29 § 413 → Video
Share

Ce texte sera complété sous peu.

Deze tekst wordt nog aangevuld.

Share
12:34 § 415 → Video
Share

Question orale de M. Geoffroy Coomans de Brachène

à Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État à la Région de Bruxelles-Capitale chargée de la transition économique et de la recherche scientifique,

concernant "la stratégie pour le commerce bruxellois face aux night-shops".

Mondelinge vraag van de heer Geoffroy Coomans de Brachène

aan mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek,

betreffende "de strategie voor de Brusselse handelszaken ten overstaan van de nachtwinkels".

Share
12:34 § 417 → Video
Share

M. Geoffroy Coomans de Brachène (MR).- Nous avons déjà pu débattre de la stratégie pour protéger les commerces bruxellois des magasins de nuit. Pour rappel, une grande opération avait été menée en 2020 et avait révélé que toutes ces enseignes nocturnes, à l’exception d’un magasin (et un autre qui était fermé), étaient en infraction dans les zones de police Midi et Bruxelles-Ouest. Quant à la zone de police Bruxelles-Capitale / Ixelles, les chiffres dont je dispose ne sont malheureusement guère plus encourageants. Le gouvernement a souligné sa volonté de garantir des commerces de proximité de qualité grâce au suivi du schéma de développement commercial régional, en collaboration avec les communes.

La déclaration de politique générale 2019-2024 souligne également qu’en concertation avec les communes, le gouvernement coordonnera les leviers publics de gestion des espaces commerciaux (régies foncières, programmes publics de réhabilitation ou de promotion mixtes) afin d'équilibrer la diversité de commerces dans un quartier et encourager une offre répondant aux attentes des Bruxellois.

À Bruxelles, le nombre de magasins de nuit a doublé en vingt ans, selon les chiffres fournis par hub.brussels, perspective.brussels ainsi que l’ULB. De ce fait, la commune de Ganshoren, par exemple, a adopté en 2018 un règlement afin d’éviter la prolifération des magasins de nuit sur son territoire. À Uccle, il a été décidé d’appliquer une taxe dissuasive.

Avez-vous pris contact avec les diverses communes pour discuter de cette problématique ? Quelle est la commune la plus touchée ? Quelles sont les remarques des communes ? Connaissez-vous le nombre de magasins de nuit par commune ?

De heer Geoffroy Coomans de Brachène (MR).- In 2020 werden bij een grootschalige operatie in de nachtwinkels in de politiezone Zuid en Brussel-West inbreuken vastgesteld. Helaas zijn de cijfers in de politiezone Brussel-Hoofdstad / Elsene niet beter.

Volgens de algemene beleidsverklaring wil het gewest samenwerken met de gemeenten om in winkelbuurten een evenwichtig aanbod tot stand brengen.

In het gewest is het aantal nachtwinkels de voorbije twintig jaar verdubbeld. Daarom heeft de gemeente Ganshoren in 2018 een reglement goedgekeurd om wildgroei te voorkomen. In Ukkel werd dan weer een ontradende belasting ingevoerd.

Hoeveel nachtwinkels zijn er in elke gemeente? Wat is de visie van de gemeenten op de problematiek?

Share
12:36 § 419 → Video
Share

L’inspection sociale a-t-elle participé récemment aux contrôles des magasins de nuit ? Avec quels résultats ?

Les autorités régionales ont-elles entrepris des actions visant la limitation des ouvertures ou la fermeture de magasins de nuit à Bruxelles ?

Au-delà des constats alarmants concernant la prolifération des magasins de nuit et le pourcentage d’infractions, la Région prévoit-elle des actions spécifiques en collaboration avec les communes ?

La Région imposera-t-elle un plafond sur le nombre de magasins, comme c’est déjà le cas pour les pharmacies ? Dans l'affirmative, comment mieux contrôler les ouvertures sauvages qui semblent être un modus operandi pour nombre de magasins de nuit bruxellois ?

Heeft de sociale inspectie onlangs nog meegewerkt aan de controle van nachtwinkels?

Wat onderneemt het gewest om het aantal nieuwe nachtwinkels te beperken en nachtwinkels te sluiten? Werkt het gewest in deze samen met de gemeenten? Komt er een gewestelijk plafond, zoals voor apotheken?

Share
12:37 § 421 → Video
Share

Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État.- Je me dois tout d’abord de vous rappeler les limites et les leviers de la Région en matière économique. Ce sont essentiellement des leviers incitatifs, comme nous avons eu l'occasion d'en discuter longuement la semaine dernière lors de la présentation de la stratégie régionale de transition économique. Ce sont les communes qui sont en première ligne pour déterminer la vision du développement des quartiers commerçants sur leur territoire, même si la Région peut les soutenir en la matière.

Il existe des moyens d’orienter la dynamique commerciale, tels que des leviers fiscaux ou sociaux, ou des mesures destinées à garantir la tranquillité ou l’ordre public, lesquelles peuvent être mises en place par les communes ou les zones de police. Aucune de celles-ci ne relève cependant des compétences régionales.

Vous avez cité le levier activé pour limiter les ouvertures de pharmacies, qui relève des compétences fédérales en matière de santé. La Région ne dispose pas de levier coercitif, seulement d'instruments incitatifs pour l'activité économique. La Région dispose d'outils d’accompagnement, d’hébergement et de financement qui permettent de soutenir les entrepreneurs bruxellois dans leur développement. Nous les utilisons dans le cadre de la stratégie de transition économique.

Dans ce contexte, hub.brussels effectue un suivi du nombre de commerces en Région de Bruxelles-Capitale. D’après les chiffres qui nous ont été transmis, le nombre de magasins de nuit dans notre Région est passé de 221 en 2019 à 219 en 2022. Les communes qui disposent du plus grand nombre de magasins de nuit sur leur territoire sont, dans l’ordre, Schaerbeek, Ixelles, Bruxelles-Ville, Saint-Gilles et Anderlecht. Je transmettrai au secrétariat de la commission la liste complète, accompagnée du relevé effectué par hub.brussels sur la base de ses propres critères et observations.

Mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris.- De gemeenten bepalen hoe winkelbuurten eruit moeten zien. Ze kunnen daartoe fiscale en sociale maatregelen nemen of regels om de rust of de openbare orde te garanderen, uitvaardigen.

De beperking van het aantal apotheken is een federale bevoegdheid. Het gewest kan zelf geen beperkende maatregelen opleggen, het kan alleen incentives geven.

Volgens cijfers van hub.brussels waren er in 2022 219 nachtwinkels in het Brussels Gewest. Schaarbeek telt de meeste nachtwinkels, gevolgd door Elsene, Brussel-Stad, Sint-Gillis en Anderlecht. Ik zal de volledige lijst aan het commissiesecretariaat bezorgen.

Share
12:39 § 423 → Video
Share

Il faut savoir en effet que les activités économiques peuvent s'autodéfinir. Hub.brussels a dès lors sa propre méthodologie pour définir le magasin de nuit. Dans ce cadre, nous n'observons pas de tendance à l'augmentation.

Il me semble par ailleurs important que le travail régional complète les activités et visions de développement économique et commercial des communes. L'idée est de permettre aux échevins du commerce ou des classes moyennes d'échanger des bonnes pratiques. L'équipe des partenariats locaux de hub.brussels, qui dispose d'un point de contact unique pour chaque commune, peut les soutenir dans leurs démarches.

Depuis le début de la législature, je convie également régulièrement les échevins à des séances d'échanges. La question des magasins de nuit a seulement été abordée durant la crise sanitaire, pour savoir comment les traiter d'une commune à l'autre, dans le cadre des fermetures liées aux confinements. En dehors de cela, il n'y a pas eu de demande d'aborder le sujet. La question n'a pas non plus été abordée lors des rencontres que Brussels Enterprises Commerce and Industry organise de son côté avec les échevins.

En ce qui concerne l’inspection sociale, je vous transmets les réponses que m'a communiquées mon collègue Bernard Clerfayt. La direction de l'inspection régionale de l'emploi réalise ou participe régulièrement à des contrôles visant, entre autres, les magasins de nuit. En ce qui concerne les matières régionales (migration économique, accès à la profession, etc.), les constats ne sont pas aussi alarmants que vous le dites.

En 2021, 93 magasins de nuit ont été contrôlés. Parmi ceux-ci, 57 dossiers se sont conclus par un formulaire "Rien à signaler", 32 dossiers ont été classés sans suite pour les compétences régionales et 4 dossiers sont encore en cours de traitement.

De omschrijving van economische activiteiten is niet aan regels gebonden. Hub.brussels omschrijft een nachtwinkel dan ook volgens eigen criteria.

Het lijkt me trouwens belangrijk dat het gewest de economische ontwikkeling van de gemeenten steunt. Ik nodig de schepenen van Handel geregeld uit om daarover te praten. De nachtwinkels zijn enkel ter sprake gekomen in verband met de verplichte sluitingen tijdens de lockdown.

De gewestelijke arbeidsinspectie werkt geregeld mee aan controles. In verband met de gewestelijke bevoegdheden zijn de vaststellingen minder alarmerend dan u zegt. In 57 van de 93 nachtwinkels die in 2021 werden gecontroleerd, bleken er geen problemen te zijn, in 32 dossiers hoefde het gewest niets te ondernemen en 4 dossiers zijn nog in behandeling.

Share
12:42 § 425 → Video
Share

En 2022, 13 magasins de nuit ont fait l'objet d'un contrôle : un dossier a été classé sans suite, et aucun problème n'a été signalé pour les 12 autres.

En matière de migration économique, aucune carte professionnelle n'a été octroyée en vue de l'ouverture d'un magasin de nuit à Bruxelles. En effet, à l'analyse du dossier, il apparaît généralement que ces commerces n'apportent aucune valeur ajoutée, ni sur le plan économique, ni en matière d'emploi, vu le nombre de commerces de ce type déjà présents à Bruxelles.

Dit jaar zijn tot nu toe 13 nachtwinkels gecontroleerd. Voor 12 winkels was er geen probleem en 1 dossier werd zonder gevolg afgevoerd.

Share
12:42 § 427 → Video
Share

M. Geoffroy Coomans de Brachène (MR).- Je vous remercie pour le caractère toujours très constructif de vos réponses.

Il est toujours préférable de recourir à des leviers incitatifs plutôt qu'à des leviers répressifs. Néanmoins, il serait opportun que le gouvernement crée de nouveaux instruments répressifs pour aider les communes. Dans le cadre de mes fonctions, j'ai déjà été amené à fermer plus d'une vingtaine de magasins de nuit en infraction. De telles procédures sont de véritables parcours du combattant pour les communes, avec la nécessité d'apporter des preuves et d'effectuer des contrôles répétés.

Vous l'avez dit, ces commerces n'apportent aucune valeur ajoutée et même s'ils peuvent être utiles, leur surnombre est une plaie pour certains quartiers. Selon vos chiffres, un palier aurait été atteint. J'espère qu'ils pourront être mieux répartis sur le territoire pour répondre efficacement à la demande, et qu'ils ne serviront plus seulement à acheter de l'alcool à bas prix pour le consommer dans les quartiers résidentiels.

(M. Thomas Naessens, troisième vice-président, prend place au fauteuil présidentiel)

- L'incident est clos.

De heer Geoffroy Coomans de Brachène (MR).- Incentives verdienen altijd de voorkeur, maar dat neemt niet weg dat de regering de gemeenten met nieuwe beperkende maatregelen kan helpen, want de sluiting van een nachtwinkel die de regels niet naleeft, is momenteel een echte calvarie.

Zoals u zei, leveren nachtwinkels geen toegevoegde waarde. Ik hoop dat we werk kunnen maken van een betere verdeling over het grondgebied.

(De heer Thomas Naessens, derde ondervoorzitter, treedt als voorzitter op)

- Het incident is gesloten.

Share
12:44 § 433 → Video
Share

Question orale de M. Michaël Vossaert

à Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État à la Région de Bruxelles-Capitale chargée de la transition économique et de la recherche scientifique,

concernant "les initiatives régionales visant à aider le secteur de la construction face à la hausse des prix des matériaux".

Mondelinge vraag van de heer Michaël Vossaert

aan mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek,

betreffende "de gewestelijke initiatieven om de bouwsector te helpen het hoofd te bieden aan de stijgende materiaalprijzen".

Share
12:44 § 435 → Video
Share

M. Michaël Vossaert (DéFI).- Il y a quelques mois, au début du conflit entre la Russie et l'Ukraine, les marchés financiers montraient déjà des signes d'inquiétude quant à l'augmentation du coût des matières premières, que ce soit dans le secteur alimentaire ou dans celui de la construction.

Je vous avais interpellée à l'époque sur les initiatives à prendre, éventuellement en concertation avec vos homologues fédéraux. Je pense qu'il est aujourd'hui important de faire le point sur la question, car le secteur de la construction est - aux côtés d'autres secteurs tels que l'horeca ou l'événementiel - essentiel dans notre capitale.

L'augmentation du prix des matières premières et de l'énergie aura de fortes répercussions sur l'économie bruxelloise. C'est pourquoi nous devons suivre la situation de près afin de pouvoir fournir les aides spécifiques dans le cadre de nos compétences et dans les limites du budget disponible.

Le secteur de la construction souffre de cette flambée des prix des matériaux. En effet, la situation est persistante et exerce une pression considérable sur les professionnels. Il ressort d'une étude menée par la Confédération construction que, depuis le début de l'année, le prix des matériaux a augmenté de 16 %. La hausse constatée était de 12 % il y a quelques mois. Sont particulièrement touchés l'acier, les métaux non ferreux, le bois, le PVC ou encore les matériaux d'isolation, qui ont augmenté notamment en raison de la guerre en Ukraine.

De heer Michaël Vossaert (DéFI).- Door de oorlog in Oekraïne stijgen de prijzen van onder meer voedingsmiddelen en bouwmaterialen zorgwekkend. Sinds het begin van het jaar zouden die laatste al met 16% gestegen zijn. Dat heeft grote gevolgen voor de Brusselse economie, waarvan de bouwsector een van de pijlers is.

Share
12:47 § 437 → Video
Share

Beaucoup de négociants en matériaux sont contraints de modifier leur approche en limitant le délai de validité des devis à quelques jours (44 %), voire à quelques heures (8 %). Parallèlement à cette hausse, on constate une série de retards dans l’approvisionnement.

Pour les professionnels, il en résulte une grande difficulté à respecter les calendriers de réalisation des chantiers, avec le risque de pénalités financières. Il s’agit d'une double peine pour des professionnels qui ne sont pas responsables de ces retards impossibles à évaluer au moment de la production des devis. Pourtant, cette même étude de la Confédération construction précise qu'à peine la moitié des entreprises de construction (51 %) répercutent les hausses de prix des matériaux, des salaires et de l'énergie sur les clients privés.

Face à cette situation, le secteur de la construction réclame des mesures pour garder la tête hors de l’eau. Citons l’invocation de la force majeure temporaire lorsque le travail n’est pas possible en raison de problèmes d’approvisionnement, une attention particulière à la facture d’énergie des entreprises et l’insertion, dans les contrats, de clauses de révision des prix.

Dans le cadre des compétences régionales, une série de réponses peuvent déjà être apportées, en complément des mesures prises par les instances fédérales et européennes.

Avez-vous pris connaissance de cette étude de la Confédération construction ?

Pouvez-vous faire le point sur les effets de la hausse des prix des matériaux dans le secteur de la construction ?

Avez-vous connaissance du nombre d'entreprises bruxelloises soumises à des pénalités en raison d’un retard dû à la pénurie de matériaux ? Dans l'affirmative, quelle est la tendance par rapport aux années précédentes ?

Qu’en est-il des chantiers publics régionaux ?

Pouvez-vous nous en dire davantage sur les dispositifs mis en place au niveau bruxellois pour aider et soutenir les professionnels qui éprouvent des difficultés dans ce domaine ?

Quelles mesures spécifiques seront proposées au secteur de la construction pour faire face à cette situation ?

Veel leveranciers korten de termijn waarbinnen een offerte geldig is, gevoelig in. Tegelijkertijd kampt de sector met vertragingen in de bevoorrading. Op die manier wordt het voor bouwbedrijven moeilijk om de tijdschema's voor hun werven te halen, wat dan weer financiële gevolgen kan hebben. Toch rekent amper de helft van de bouwbedrijven de prijsstijgingen door aan de klanten.

De sector vraagt dan ook maatregelen om de bedrijven te helpen het hoofd boven water te houden, zoals de mogelijkheid om tijdelijke overmacht in te roepen bij bevoorradingsproblemen en de toevoeging van clausules aan de contracten die prijsaanpassingen mogelijk maken.

Bent u op de hoogte van de studie van de Confederatie Bouw?

Welke gevolgen hebben de prijsstijgingen voor de bouwsector? Hoeveel Brusselse ondernemingen hebben al boetes moeten betalen door het tekort aan materialen? Wat is de trend in vergelijking met de vorige jaren?

Hoe schieten de gewestelijke openbare werven op?

Welke maatregelen heeft het Brussels Gewest genomen om de bouwsector te steunen?

Share
12:49 § 439 → Video
Share

Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État.- L’étude de la Confédération construction fait état d’une hausse des prix des matériaux de construction de 16 %, selon les 302 entreprises interrogées. Cela reflète la réalité du terrain, comme en témoignent nos échanges avec les acteurs du cluster ecobuild.brussels.

La volatilité des prix sur les marchés internationaux nous prouve à nouveau qu’une économie mondialisée fragilise nos entreprises. C’est sur la base de ce constat que nous avons construit la stratégie de transition économique, dont nous avons discuté la semaine dernière.

L’impact de la hausse des prix des matériaux est réel sur les entreprises et non négligeable. La situation à l’heure actuelle est volatile et les négociants en matériaux ont dû adapter leur mode de fonctionnement en limitant la durée de validité des devis. Tout le secteur de la construction a dû adopter cette approche de limitation des devis dans le temps, afin de contrer au mieux l’effet négatif de l’évolution des prix sur les projets de rénovation ou de construction.

S'agissant du nombre d’entreprises bruxelloises touchées par des pénalités de retard, j’ai posé la question à la Confédération construction Bruxelles-Capitale et je ne manquerai pas de vous communiquer sa réponse. La clause de révision, auparavant quasi jamais utilisée par les petites et moyennes entreprises et rarement actionnée par les autres, est aujourd’hui plus répandue dans les contrats. C’est un outil assez complexe et lourd administrativement. L’expérience d’utilisation n’en est pas très grande. En outre, le déphasage entre le paiement de la marchandise, sa mise en œuvre sur le chantier et le moment où la formule de révision peut être mise en application peut s'avérer problématique.

La pénurie des matériaux, quant à elle, peut engendrer l’allongement des délais de construction et, par conséquent, d’éventuelles pénalités de retard, même si des clauses exceptionnelles existent dans les conditions générales de vente des entreprises.

Si la hausse des prix est internationale, des solutions existent néanmoins à l’échelle locale, comme l'utilisation de matériaux biosourcés, produits localement à base d’argile, de chanvre, d'ouate de cellulose, de bois ou de paille, ou encore l'utilisation de bâtiments existants comme banques de matériaux, à travers un inventaire prédémolition.

Mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris.- Volgens de studie van de Confederatie Bouw zijn de prijzen inderdaad met 16% gestegen. Alle bouwbedrijven hebben hun termijnen voor offertes ingekort. Opnieuw blijkt dat de globalisering onze ondernemingen kwetsbaarder maakt. Die vaststelling vormt de basis van onze nieuwe strategie voor economische transitie.

Ik heb bij de Confederatie Bouw Brussel-Hoofdstad nagevraagd hoeveel Brusselse bedrijven al boetes hebben moeten betalen omdat ze termijnen niet haalden, en zal u dat antwoord later bezorgen. De clausule die prijsaanpassingen mogelijk maakt, werd vroeger bijna nooit gebruikt, maar nu steeds meer. Dat is overigens een vrij complex en administratief zwaar instrument.

Hoewel de prijsstijgingen een internationaal fenomeen zijn, kunnen we toch plaatselijke oplossingen uitwerken, zoals het gebruik van lokaal geproduceerde biomaterialen of het hergebruik van materialen uit bestaande gebouwen die gesloopt worden.

Share
12:51 § 441 → Video
Share

La Région de Bruxelles-Capitale a pris à bras-le-corps l'indispensable changement de paradigme vers une économie circulaire au travers du programme régional d'économie circulaire - qui fait partie de la stratégie de transition économique de la Région de Bruxelles-Capitale, soit la Shifting Economy - et de la stratégie Rénolution.

Cette transition vers une économie circulaire vise à créer, sur notre territoire, de nouvelles activités économiques et des emplois locaux, grâce à l'élaboration de modèles économiques innovants. Elle permet également d’apporter des solutions face à la volatilité des prix des matériaux de construction, grâce à la mise en œuvre de différents objectifs de développement de l’économie circulaire.

Ces objectifs consistent, notamment, à encourager des pratiques de réemploi des matériaux de construction, l’usage de matériaux locaux et biosourcés, la conception circulaire de nos bâtiments afin qu’ils puissent être adaptés plus facilement aux futurs besoins des occupants et aux évolutions des exigences techniques, mais aussi à faciliter le démontage et la réutilisation des matériaux. La conception circulaire permet en outre la formation de professionnels se spécialisant dans ces activités de montage et démontage.

Pour atteindre ces objectifs, la Région a notamment mis en œuvre les projets suivants :

- l’appel à projets Be Circular ;

- le projet Build Circular Brussels , mené par la Confédération construction et construcity.brussels avec le soutien de Bruxelles Environnement. Build Circular propose un parcours complet d’accompagnement sur mesure avec des formations centrées sur les besoins des professionnels. À ce jour, 624 entreprises se sont déjà engagées dans ce parcours et 135 ont bénéficié d'un accompagnement ;

- le Brussels Construction Consolidation Center, une plateforme logistique de consolidation pour les matériaux de construction située au port de Bruxelles, assortie d'un projet de recherche d'Innoviris ;

- la Plateforme des acteurs pour le réemploi des éléments de construction à Bruxelles, qui est soutenue par la Région et rassemble les acteurs engagés dans la mise en œuvre d’une économie circulaire. Mise en place en 2017, elle représente un relais privilégié pour les acteurs de terrain confrontés à la question du réemploi.

Het Brussels Gewest heeft de onontkoombare paradigmaverschuiving naar een circulaire economie ingezet met het Gewestelijke Programma voor circulaire economie en de Renolution-strategie.

De bedoeling van de circulaire economie is om nieuwe economische activiteiten te ontwikkelen en plaatselijke jobs te creëren. Tegelijk kan ze ook bijdragen tot het temperen van de prijsstijging van bouwmaterialen. Nuttige strategieën daartoe zijn het hergebruik van bouwmaterialen, het gebruik van plaatselijke en biologische materialen en de aanwending van een circulair concept voor gebouwen, zodat die gemakkelijker aangepast kunnen worden aan nieuwe noden of geheel of gedeeltelijk kunnen worden hergebruikt.

Om dat te bereiken heeft het gewest de volgende initiatieven genomen:

- de projectoproep Be Circular;

- het project Build Circular Brussels, dat draait rond opleidingen en begeleiding voor ondernemingen;

- het Brussels Construction Consolidation Center, een logistiek platform in de haven van Brussel;

- het platform voor het hergebruik van bouwmaterialen, dat alle actoren van de circulaire economie verenigt.

Share
12:54 § 443 → Video
Share

M. Michaël Vossaert (DéFI).- L'évaluation des différents appels à projets nous fournira déjà une partie des réponses. Le réemploi des matériaux et l'utilisation des bâtiments existants, pour développer l'économie circulaire, constituent en effet un axe intéressant.

En ce qui concerne l'aide directe, j'entends votre stratégie de transition économique, mais il me semble nécessaire de faire le point avec le gouvernement fédéral sur les autres mesures qu'il pourrait prendre, en plus d'une sorte de droit passerelle que certains demandent, dans le cadre de la guerre en Ukraine.

Quant à la question de l'isolation, il n'est pas évident, pour les entreprises, de passer d'un modèle où elles consomment beaucoup d'énergie au modèle le plus passif possible. L'État fédéral pourrait proposer des mesures fiscales.

De heer Michaël Vossaert (DéFI).- De evaluatie van de verschillende projectoproepen en de hoorzittingen met vertegenwoordigers van de Nationale Bank zullen leerrijk zijn.

Uw strategie voor economische transitie is goed. Daarnaast zou u echter, samen met de federale regering, directe steunmaatregelen moeten uitwerken voor de bouwsector. Voor de overgang naar een zo passief mogelijk bedrijfsmodel zou de federale overheid in fiscale maatregelen kunnen voorzien.

Share
12:56 § 445 → Video
Share

L'audition des représentants de la Banque nationale nous sera utile pour évaluer l'impact direct de cette situation sur le tissu économique bruxellois, même si la guerre en Ukraine n'est, malheureusement, pas terminée.

- L'incident est clos.

(M. Michaël Vossaert, président, reprend place au fauteuil présidentiel)

- Het incident is gesloten.

(De heer Michaël Vossaert, voorzitter, treedt opnieuw als voorzitter op)

Share
12:56 § 451 → Video
Share

Question orale de M. Thomas Naessens

à M. Alain Maron, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la transition climatique, de l'environnement, de l'énergie et de la démocratie participative,

et à Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État à la Région de Bruxelles-Capitale chargée de la transition économique et de la recherche scientifique,

concernant "la connaissance des gisements urbains et l'économie circulaire à Bruxelles".

Mondelinge vraag van de heer Thomas Naessens

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

en aan mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek,

betreffende "de kennis van het stedelijk bedrijfsafval en de kringloopeconomie in Brussel".

Share
12:57 § 453 → Video
Share

M. Thomas Naessens (Ecolo).- Chaque jour qui passe, l’urgence climatique nous rappelle que la mise en place d’une économie circulaire et solidaire est une nécessité pour l’avenir de notre civilisation. L’économie linéaire, qui prédomine dans notre ville-région, génère une quantité importante de déchets qui sont autant de ressources et d’occasions que nous devons saisir pour transformer durablement notre économie.

La promotion de cette économie circulaire en Région bruxelloise constitue l'une des grandes priorités de la présente législature et du gouvernement dont vous faites partie. Je ne peux que me réjouir de l’ensemble des projets d’économie circulaire portés, lancés et soutenus par la Région et par vos soins.

Le déploiement d’une telle économie nécessite une bonne connaissance des flux de déchets qui sont générés sur le territoire régional. Or, si le gisement des déchets ménagers et assimilés collectés par Bruxelles Propreté est assez bien documenté, les flux de déchets professionnels semblent, eux, relativement mal connus. Pourtant, ils représenteraient 70 % du volume total de déchets produits en Région bruxelloise, selon le rapport sur l’état de l’environnement 2015-2018.

Quels sont les grands flux de déchets professionnels et par qui sont-ils produits ?

Quels sont les moyens investis par la Région bruxelloise pour disposer d’une meilleure connaissance des gisements urbains professionnels ? Comment sont identifiés les flux à meilleur potentiel pour une économie circulaire ?

Quels sont les principaux outils régionaux visant à stimuler la création de nouvelles filières plus circulaires de gestion des déchets professionnels ?

De heer Thomas Naessens (Ecolo).- Om de klimaatopwarming tegen te gaan, moeten we evolueren van een lineaire naar een circulaire economie. De lineaire economie genereert immers afval dat beter benut kan worden.

De vele initiatieven die de regering en uzelf nemen om de circulaire economie in het gewest te promoten, verheugen me ten zeerste. Om efficiënt te werk te gaan, hebben we echter gegevens over de afvalstromen nodig. Over het afval van de gezinnen is onze kennis haast volledig, maar het afval uit professionele activiteiten, dat 70% van het totale afval uitmaakt, kennen we minder goed.

Waaruit bestaan de grote professionele afvalstromen en wie produceert ze? Hoeveel middelen zet het gewest in om die gegevens te verzamelen? Hoe wordt uitgemaakt welk professioneel afval in de circulaire economie kan worden gebruikt? Over welke instrumenten beschikt u om het circulaire beheer van het professionele afval aan te moedigen?

Share
12:59 § 455 → Video
Share

Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État.- Je vais tenter de répondre à votre question, notamment sur la base d'éléments apportés par mon collègue Alain Maron, chargé de la politique des déchets.

Les chiffres que je vais partager avec vous sont ceux répertoriés sur la plateforme Brudaweb, la plateforme de rapportage des quantités de déchets, établie conformément à la législation en vigueur. La plateforme Brudaweb doit obligatoirement être mise à jour annuellement par l’ensemble des collecteurs, des négociants, des courtiers et des exploitants d’installations de traitement de déchets actifs en Région bruxelloise. Elle assure ainsi la traçabilité des déchets au sein de la Région.

En 2020, la quantité de déchets non ménagers rapportés comme ayant été collectés en Région de Bruxelles-Capitale s’élevait à plus de 2 millions de tonnes. La majorité de ces déchets, soit 85 %, consistent en des déchets de construction et de démolition (terre, cailloux, béton, briques, etc.).

Les installations de gestion des déchets et les stations d’épuration des eaux usées produisent, quant à elles, 7 % du total des déchets non ménagers.

Une autre fraction significative, soit 5 % du total des déchets non ménagers, est composée de déchets provenant des commerces, des administrations et des entreprises.

Les déchets provenant de l’agriculture, de l'horticulture, de l'aquaculture et de la sylviculture urbaines ainsi que de la transformation des aliments représentent, pour leur part, 1 % des déchets professionnels.

La plateforme Brudaweb est donc l’outil-clé pour connaître et assurer le suivi des quantités de déchets produits et transitant sur notre territoire. Une étude en devrait permettre d'améliorer cet outil, notamment en vue de son utilisation pour l’analyse des données relatives aux déchets.

Outre l’analyse des informations disponibles sur la plateforme Brudaweb, la Région bruxelloise a également commandé plusieurs études pour identifier les flux de déchets les plus pertinents à revaloriser en vue de circulariser l’économie bruxelloise. Par exemple, l’étude "métabolisme urbain" réalisée en 2015 a mis en lumière différents flux à haut potentiel qui ont permis, à l'époque, d’orienter les priorités du programme régional d'économie circulaire .

Mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris.- De cijfers die ik u meedeel, komen van het platform Brudaweb en worden jaarlijks bijgewerkt door alle actoren uit de sector. In 2020 werd meer dan 2 miljoen ton professioneel afval opgehaald. Het merendeel, namelijk 85%, bestond uit bouw- en afbraakmateriaal. 7% kwam van afvalverwerkingsinstallaties en waterzuiveringstations, 5% van winkels, administraties en bedrijven en 1% van land-, tuin- en bosbouw. Er komt een studie om de werking van Brudaweb verder te verbeteren.

Daarnaast heeft de regering verschillende studies laten uitvoeren om te bepalen welke afvalstromen in aanmerking komen voor verwerking in de circulaire economie. Zo wees een studie uit 2015 uit welke stromen een hoog potentieel hadden en hebben we daarmee rekening gehouden in het Gewestelijk Programma voor circulaire economie.

Share
13:01 § 457 → Video
Share

Dans ce cadre, deux filières concrètes ont vu le jour : la première, portée par la Sonian Wood Coop, a permis la relocalisation de la valorisation du bois issu des exploitations forestières de Bruxelles Environnement. La seconde, portée par In Limbo, a permis la revalorisation locale, par les acteurs du secteur culturel et associatif, de leurs déchets. Ces deux initiatives sont soutenues par la Région bruxelloise, au travers, notamment, des appels à projets Be Circular de Bruxelles Environnement, Bruxelles Économie et emploi et hub.brussels et par le programme de financement "Prove your social innovation" d’Innoviris.

En 2020, les résultats de l’étude Brucetra ont, quant à eux, permis d’identifier les flux de papiers et de cartons, les déchets alimentaires, les plastiques, les déchets inertes (construction), les encombrants et enfin les déchets d'équipements électriques et électroniques comme flux prioritaires. Après une série d’interviews avec les parties prenantes du secteur, les déchets alimentaires, électriques et électroniques ont été considérés comme offrant le plus grand potentiel de valorisation. Ces réflexions ont alimenté la feuille de route biodéchets, adoptée par la Région en novembre 2021, qui vise tant la prévention que la valorisation des biodéchets.

Enfin, Bruxelles Environnement et Bruxelles Propreté mènent conjointement une étude afin de permettre l’accès des acteurs circulaires de la Région bruxelloise aux gisements collectés par l’agence. Cette étude vise à déterminer les aspects tant pratiques que législatifs pour assurer un accès à différents flux, et plus spécifiquement les vélos et le bois collectés en recyparks et dans les collectes d’encombrants en porte-à-porte.

La Région et les administrations sous ma tutelle, ainsi que celles sous la tutelle du ministre Alain Maron, mènent ainsi de nombreuses études en vue de caractériser les gisements de déchets et ressources, dans l'optique d’augmenter la circularité de l’économie régionale.

En plus de ces études, des avancées réglementaires sont également réalisées. Le nouveau Brudalex, qui sera soumis au gouvernement en troisième lecture avant l’été, prévoit l’élargissement des obligations de tri des professionnels ou encore un nouveau système de responsabilité élargie des producteurs pour les matelas. En effet, plus il y a de flux de déchets séparés, plus grandes sont les possibilités de valorisation. La collecte sélective permet ainsi d’agir en amont et constitue la première étape vers une meilleure valorisation de ces nouveaux flux par la création de nouvelles filières.

Daaruit resulteerden twee concrete initiatieven. Sonian Wood Coop zorgt voor de lokale verwerking van hout uit bossen die Leefmilieu Brussel in beheer heeft. Het tweede initiatief, In Limbo, zet actoren uit het culturele en verenigingsleven aan om hun afval lokaal te valoriseren. Beide initiatieven genieten gewestelijke financiering via de projectoproep Be Circular en het programma "Prove your social innovation".

Uit de studie Brucetra uit 2020 en de daaropvolgende overlegronde met de sector, bleek dat voedselafval, elektrisch en elektronisch afval het grootste valorisatiepotentieel heeft. Die bevindingen werden vervolgens opgenomen in het Stappenplan voor de preventie en valorisering van bioafval uit 2021.

Daarnaast voeren Leefmilieu Brussel en Net Brussel samen een studie naar de toegankelijkheid van het opgehaalde afval voor actoren uit de circulaire economie. Daarin worden zowel praktische als wetgevende aspecten onder de loep genomen.

Het blijft echter niet bij studies: we stellen ook nieuwe wetgeving op. De nieuwe versie van Brudalex zal nog voor de zomer in derde lezing aan de regering worden voorgelegd. Daarin wordt de sorteerplicht voor professionele gebruikers verstrengd en krijgen de matrasproducenten een grotere verantwoordelijkheid. Hoe beter de afvalstromen van elkaar gescheiden zijn, des te gemakkelijker kan het afval worden gevaloriseerd.

Share
13:04 § 459 → Video
Share

En parallèle, la Région soutient financièrement les projets innovants de valorisation de déchets au travers de l’appel à projets "Valorisation de gisements urbains" pour une phase de recherche, ou l’appel à projets Be Circular pour une phase de commercialisation. Ces appels à projets ont permis, à titre d’exemple, la création de filières de valorisation du plastique - avec Bel Albatros notamment -, de terres excavées - avec BC Materials - ou encore de sciure de bois - avec MCB Atelier par exemple.

Ce soutien est complété par la création, dans le cadre de la nouvelle stratégie de transition économique de la Région, d’un parcours d’innovation dédié à l’économie circulaire et, plus spécifiquement, à la valorisation des déchets. Ce parcours d’innovation vise également à structurer les offres d’accompagnement à l’innovation sur cette thématique. Ces accompagnements s’ajoutent à ceux proposés par les facilitateurs "biodéchets pour professionnels" et "tri des déchets pour professionnels" de Bruxelles Environnement.

Le secteur des déchets et ressources est ainsi l'un des volets prioritaires de la stratégie Shifting Economy, qui se décline par un ensemble d’actions ayant trait tant à la sensibilisation des acteurs économiques qu’au soutien à l’innovation, à l’optimisation de la logistique des flux, à l’accompagnement, à l’accès aux gisements ou encore aux financements.

Projecten in de onderzoeksfase kunnen steun krijgen in het kader van de Oproep voor experimentele projecten rond de valorisatie van stedelijk afval en projecten in de commerciële fase kunnen dat in het kader van Be Circular. Uit beide oproepen resulteerden reeds projecten voor de verwerking van plastic, uitgegraven grond en houtzaagsel.

In het kader van Shifting Economy, de nieuwe strategie voor economische transitie, is een parcours inzake valorisatie van afval opgenomen, waarbij in de nodige begeleiding wordt voorzien. Daarnaast heeft Leefmilieu Brussel facilitatiediensten in het leven geroepen om professionele gebruikers te begeleiden op het vlak van bioafval en sortering.

In Shifting Economy krijgt het nieuwe beleid inzake afvalbeheer alle aandacht: vernieuwende intiatieven, beheer van de afvalstromen, begeleiding van de gebruikers, toegankelijkheid van de afvalstromen en financiering.

Share
13:05 § 461 → Video
Share

M. Thomas Naessens (Ecolo).- Je suis heureux d'entendre que de nombreuses études, pistes et avancées réglementaires progressent, car il y a urgence. L'économie circulaire est en place et la stratégie Shifting Economy est lancée. Il faudra désormais agir rapidement, car la crise écologique est réelle.

Je salue l'articulation entre les cabinets ministériels régionaux et les administrations.

Les innovations et les appels à projets dans les différents secteurs doivent être l'expression de l'écosystème politique et de gestion que nous souhaitons.

- L'incident est clos.

De heer Thomas Naessens (Ecolo).- Ik ben blij met de studies, wetgevende intiatieven en projectoproepen. De goede samenwerking tussen administraties en ministreriële kabinetten verheugt me evenzeer.

- Het incident is gesloten.

Share
13:06 § 465 → Video
Share

Ce texte sera complété sous peu.

Deze tekst wordt nog aangevuld.

Share