Logo Parlement Buxellois

Commissie voor de Gezondheid en Bijstand aan Personen, vergadering van 19 januari 2023

15:01 § 103 → Video
Share

Présidence : M. Ibrahim Dönmez, président.

Voorzitterschap: de heer Ibrahim Dönmez, voorzitter.

Share
15:01 § 105 → Video
Share

Demande d'explications de Mme Véronique Jamoulle

à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'Action sociale et de la Santé,

concernant les récentes difficultés financières que rencontre le groupe Orpea.

Vraag om uitleg van mevrouw Véronique Jamoulle

aan mevrouw Elke Van den Brandt en aan de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,

betreffende de recente financiële moeilijkheden van de groep Orpea.

Share
15:01 § 107 → Video
Share

Toegevoegde vraag om uitleg van de heer Jan Busselen

betreffende het transformatieplan van Orpea.

Demande d'explications jointe de M. Jan Busselen

concernant le plan de transformation d'Orpea.

Share
15:01 § 109 → Video
Share

M. le président.- En l'absence de Mme Véronique Jamoulle, sa demande d'explications est lue par Mme Delphine Chabbert.

De voorzitter.- Bij afwezigheid van mevrouw Véronique Jamoulle wordt haar vraag om uitleg voorgelezen door mevrouw Delphine Chabbert.

Share
15:02 § 113 → Video
Share

Mme Delphine Chabbert (PS).- Le mercredi 26 janvier 2021 était publié « Les Fossoyeurs », un livre du journaliste indépendant Victor Castanet, sur le business des maisons de retraite privées en France. Cette publication a provoqué un scandale qui a ébranlé tout le pays. Plus particulièrement, le livre dénonce les défaillances d’Orpea, le n° 1 mondial des maisons de retraite, qui fait passer la rentabilité avant l’humain.

Le groupe est également présent dans 23 pays, dont la Belgique. Chez nous, Orpea exploite 80 maisons de repos et de soins et résidences-services - dont une vingtaine au sein de notre Région - pour plus de 7.200 lits. Il emploie plus de 4.200 personnes. C’est dire si nous sommes également concernés.

Depuis, le groupe Orpea s’est effondré sur les marchés et a perdu 90 % de sa valeur. Le 26 octobre dernier, l’entreprise a annoncé l’ouverture d’une nouvelle procédure amiable de conciliation devant le tribunal de commerce de Nanterre pour renégocier sa dette avec ses créanciers, soit un placement sous contrôle judiciaire.

Le nouveau PDG, Laurent Guillot , a expliqué cet état de fait par un endettement trop important, en raison du développement international et immobilier mené à un rythme effréné, à l’initiative de l’ancienne direction générale. Il n’hésite pas non plus à parler de détournements de fonds par l’ancienne équipe dirigeante. Plusieurs de ces centres de soins résidentiels figurent d’ailleurs sur la liste noire des services d’inspection belges.

Dans la foulée, le groupe français a mis sur la table une réorganisation majeure, qui n’exclut pas de quitter la Belgique. En effet, la Belgique se classe avec neuf autres dans la colonne des pays à restructurer ou à sortir du portefeuille, en raison de sa mauvaise rentabilité en tant qu’unité commerciale.

La situation financière difficile d’Orpea, sa mise sous protection judiciaire ainsi que sa réorganisation majeure, ne risquent-t-elles pas d’avoir un impact sur le terrain et une incidence sur le fonctionnement des activités du groupe, donc sur les résidents, le personnel et les fournisseurs ?

Mevrouw Delphine Chabbert (PS).- Op 26 januari 2021 verscheen in Frankrijk een boek over de Franse privérusthuizen. De wantoestanden die erin beschreven worden, veroorzaakten een schandaal. Het boek belicht in het bijzonder de tekortkomingen van Orpea, de grootste rusthuisuitbater ter wereld, die winst belangrijker vindt dan mensen.

De groep Orpea is actief in 23 landen. In België baat ze tachtig rusthuizen uit, goed voor ruim 7.200 bedden. Ze heeft meer dan 4.200 personeelsleden.

Sinds het boek verscheen, verloor het aandeel van Orpea meer dan 90% van zijn waarde. Het bedrijf kampt met aanzienlijke schulden, die volgens de huidige directeur door zijn voorganger zijn veroorzaakt. Verscheidene instellingen van Orpea staan overigens op de zwarte lijst van de Belgische inspectiediensten.

Ondertussen heeft de Franse groep een hervormingsplan klaar. Mogelijk trekt ze uit België weg, aangezien haar activiteiten in ons land te weinig winst opleveren. Dreigt dat geen gevolgen te hebben voor de inwoners, het personeel en de leveranciers van de rusthuizen van Orpea?

Share
15:04 § 115 → Video
Share

En France, plusieurs perquisitions ont été lancées depuis le 15 novembre dans des établissements du groupe privé Orpea, dans le cadre de l’enquête préliminaire pour maltraitance institutionnelle et infractions financières. Qu'en est-il de la Belgique et de Bruxelles en particulier ?

Où en est-on dans le nombre de plaintes concernant les établissements d’Orpea à Bruxelles (maltraitance, argent public mal utilisé, etc.) ? Combien de maisons de repos d'Orpea ont-elles fait l’objet d'un contrôle depuis janvier 2021 ?

Avez-vous eu écho d’éventuelles fraudes aux subventions publiques ? Pouvez-vous nous transmettre le dernier rapport de l'administration relatif aux maisons de repos d'Orpea ? Nous l'avions demandé au début de l'année dernière, mais nous n'avons encore rien reçu.

Enfin, avez-vous pris connaissance des déclarations de la nouvelle direction française, qui se veut rassurante ? Elle parle notamment d'une revalorisation des salaires et d’embauches. Le directeur général, Laurent Guillot, a fait part également de ses trois priorités : la sécurité des collaborateurs, la qualité du soin et de l’accompagnement et les pratiques éthiques et responsables. Toutefois, il a aussi déclaré que « toutes les options sont sur la table, y compris celle de réduire les activités à l’étranger ». Qu'en est-il de la Belgique ? Avez-vous des informations à ce sujet ?

In Frankrijk vonden sinds 15 november 2022 verscheidene huiszoekingen bij de Orpeagroep plaats in verband met mishandeling en financiële inbreuken. Is daar ook in Brussel sprake van?

Hoeveel klachten zijn er over Orpea in Brussel? Hoeveel rusthuizen van de groep kregen sinds januari 2021 controle?

Bent u op de hoogte van mogelijke fraude met overheidssubsidies? Kunt u mij het recentste inspectieverslag over de Orpearusthuizen bezorgen?

Bent u op de hoogte van de verklaring van de nieuwe Franse directie? Die had het niet alleen over loonsverhogingen en aanwervingen, maar ook over een mogelijke afbouw van de buitenlandse activiteiten. Weet u wat Orpea met zijn Belgische vestigingen van plan is?

Share
15:05 § 117 → Video
Share

De heer Jan Busselen (PVDA).- Orpea, de Franse rusthuisgroep die vorig jaar in opspraak kwam, kondigde in De Tijd een "grote kuis" aan. Ik verzin het niet. Zo stond het echt in de krant.

Die plannen komen op een moment dat het zorgpersoneel door een diep dal gaat: de werkdruk is te hoog, de lonen zijn te laag, er is personeelstekort en een groot verloop.

Uitzendkantoren halen mensen over om in de sector te gaan werken, maar dat komt de zorgkwaliteit en -stabiliteit niet ten goede. U bent daarvoor bevoegd, maar het lijkt u niet te lukken, want het zorgpersoneel komt op 31 januari in gemeenschappelijk vakbondsfront op straat voor een andere zorg op mensenmaat, met betere lonen en betere werkomstandigheden.

Ik hoop dat u beseft dat er betere akkoorden moeten komen en dat de hervorming veel sneller moet. Orpea houdt zich niet bezig met de verbetering van de zorg. De groep wil zijn operaties in tien landen, waaronder België, reorganiseren of afstoten. Hij heeft 5,3 miljard euro nodig om de gigantische schuldenberg af te bouwen. In het transformatieplan van Orpea wordt niet vermeld dat een woonzorgbeheerder niet op de beurs thuishoort.

In België baat Orpea zestig woonzorgcentra uit met 4.500 tot 5.000 bewoners en 4.000 werknemers. In Brussel gaat het om 22 etablissementen. Het bedrijf kampt in zijn Belgische vestigingen, en meer nog in Brussel, met een lage bezettingsgraad, wat zich al voor de crisis aftekende.

Volgens de woordvoerster ligt dat lage cijfer aan het overaanbod in Brussel. Ze vertelt er niet bij dat veel ouderen in Brussel in armoede leven en zich ondanks OCMW-steun geen rusthuis kunnen veroorloven. Een op de acht ouderen in Brussel leeft in armoede en leeft dus niet gezond.

M. Jan Busselen (PVDA).- Le personnel soignant traverse actuellement une crise majeure caractérisée par une charge de travail trop élevée, des salaires trop bas, une pénurie de personnel et une forte rotation.

Les agences de travail intérimaire persuadent les gens de travailler dans le secteur, mais cela ne contribue pas à la qualité et à la stabilité des soins. Vous êtes chargé de ce dossier, et j'espère que vous vous rendez compte qu'il faut conclure de meilleurs accords et accélérer la réforme.

Orpea exploite 22 établissements à Bruxelles, où elle est confrontée à un taux d'occupation particulièrement faible, en raison de l'offre excédentaire proposée dans notre capitale. En outre, à Bruxelles, une personne âgée sur huit vit dans la pauvreté et ne peut donc se permettre de séjourner en maison de repos.

Share
15:08 § 119 → Video
Share

Naast de bedrijfsspecifieke problemen begon dit jaar ook nog eens de rente te stijgen. Daardoor zouden de panden van het bedrijf 2,1 tot 2,5 miljard euro minder waard worden. Dat leidt op zijn beurt tot een stijging van het vereiste huurrendement, wat dan weer op de waardering van het vastgoed weegt. Ook daar liggen concurrenten uit de privésector op de loer. Zo betoonde Aedifica al interesse voor het vastgoed van Orpea.

Ten slotte zijn er de tariefverhogingen, die het gevolg zijn van de hoge energiefacturen. In sommige centra zijn de prijzen met 100 tot 150 euro gestegen. Dat is enorm veel. Vaak moeten kleinkinderen bijleggen om ervoor te zorgen dat hun grootouders hun rekeningen van het rusthuis kunnen blijven betalen. Gemiddeld kost een rusthuisverblijf 1.800 euro per maand, terwijl het gemiddelde pensioen in Brussel 1.255 euro netto bedraagt. Rusthuisbewoners kunnen dan ook vaak niet anders dan hun spaargeld aanspreken of bij familieleden aankloppen voor hulp.

Nam u contact op met vertegenwoordigers van het personeel of met de CEO Geert Uytterschaut? Mogelijk is die laatste overigens ondertussen al vervangen. Zo ja, met welk resultaat?

Is er sprake van een herstructurering binnen de Orpeavestigingen? Kwam de verkoop van vastgoed ter sprake?

Als Orpea beslist om vestigingen te sluiten, onderneemt u dan stappen om de gemeenten te ondersteunen, zodat zij de bedden en het vastgoed kunnen overnemen? Ik vraag me af hoe de eind vorig jaar besproken hervorming in een dergelijk geval zal worden toegepast.

Is de prijs door de energiecrisis ondertussen nog gestegen?

Welke maatregelen neemt u om de rusthuizen toegankelijk te houden voor alle ouderen die specifieke ondersteuning en zorg nodig hebben?

Outre les problèmes propres aux entreprises, les taux d'intérêt et les tarifs ont connu une hausse cette année, ce qui s'est répercuté, notamment, sur les factures d'énergie. Ainsi, les résidents des maisons de repos n'ont souvent d'autre choix que de puiser dans leurs économies ou de se tourner vers leurs proches pour obtenir de l'aide.

Avez-vous contacté les représentants du personnel ou le directeur général d'Orpea ? Qu'est-il ressorti de vos discussions ?

Des restructurations ont-elles été opérées au sein des établissements d'Orpea ?

Si Orpea décide de fermer des établissements, prenez-vous des mesures pour soutenir les communes afin qu'elles puissent récupérer les lits et les biens immobiliers ?

Le prix a-t-il encore augmenté entre-temps en raison de la crise énergétique ?

Quelles mesures prenez-vous en faveur de l'accessibilité des maisons de repos ?

Share
15:10 § 121 → Video
Share

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Een aantal maanden geleden hoorden we van u dat er in 2021 klachten waren over zeven rusthuizen van de Orpeagroep. In vier daarvan werden in 2021 controles uitgevoerd. Kunt u ons een nieuwe stand van zaken geven over het aantal inspecties en de resultaten daarvan?

Het parlement heeft net voor het kerstreces een nieuwe ordonnantie aangenomen. Ik heb in de commissie en de plenaire vergadering uitvoerig uitgelegd wat ik over die ordonnantie denk, maar ik ben wel voorstander van het sanctiesysteem. Zo ben ik blij dat een volledige sluiting niet langer de enige optie is en dat er voortaan ook tussentijdse sancties mogelijk zijn. Ook de erkenningsnormen zijn wat hervormd. De uitvoeringsbesluiten moeten meer duidelijkheid brengen over de controleprocedures en de manier waarop we de kwaliteit van de inspecties kunnen verbeteren.

Het is vreemd dat de ordonnantie, die begin januari in werking had moeten treden, nog niet in het Belgisch Staatsblad is verschenen, maar dat er gisteren wel al een uitvoeringsbesluit in stond. Brengt dat de rechtszekerheid niet in het gedrang?

Daarnaast heb ik vragen bij de impact van de ordonnantie op de situatie. Als de gemiddelde bezettingsgraad in de Orpearusthuizen 70% bedraagt, zoals de heer Busselen lijkt aan te geven, zullen er sowieso in die rusthuizen vanaf 2024 lineaire schrappingen van het aantal bedden worden doorgevoerd. Volgens de nieuwe ordonnantie mogen private commerciële operatoren geen nieuwe vergunningsaanvragen indienen, zolang de helft van de bedden in private commerciële handen zijn. Dat kan een rol spelen in de beslissingen van Orpea.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Pouvez-vous nous faire le point sur les inspections effectuées dans des établissements du groupe Orpea ?

Personnellement, je me réjouis que la fermeture complète ne soit plus la seule option et que des sanctions provisoires soient désormais possibles. En outre, les arrêtés d'exécution devraient clarifier les procédures de contrôle et la façon dont nous pouvons améliorer la qualité des inspections.

Par ailleurs, le fait que l'ordonnance n'ait pas encore été publiée au Moniteur belge ne compromet-il pas la sécurité juridique ?

Quelles répercussions l'ordonnance aura-t-elle ? Si le taux d'occupation dans les établissements d'Orpea est de 70 %, le nombre de lits sera réduit de manière linéaire d'ici 2024.

Share
15:13 § 123 → Video
Share

De heer Busselen suggereert dat de gemeenten die rusthuizen moeten overnemen, maar het gewest en de gemeenten of de OCMW's hebben daarvoor geen geld.

Voorts zou een private commerciële groep geïnteresseerd zijn om het vastgoed over te nemen. Is dat in het kader van de nieuwe ordonnantie juridisch mogelijk? Sinds de ordonnantie van kracht is, zijn rusthuisbedden immers niet meer overdraagbaar. Als Orpea ermee stopt, verdwijnen die bedden volledig, tenzij de overheid of de private non-profitsector ze overneemt, maar daar is dus volgens mij geen geld voor.

En outre, un groupe commercial privé serait intéressé par la reprise de l'immobilier. Ce rachat est-il juridiquement possible ?

Enfin, depuis l'entrée en vigueur de l'ordonnance, les lits des maisons de repos ne sont plus transférables. Si Orpea cesse son activité, ces lits disparaîtront.

Share
15:14 § 125 → Video
Share

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Concernant la publication au Moniteur belge, M. Vervoort, président du Collège réuni, a envoyé le texte avec demande de publication le 14 décembre.

Je propose que nous ne débattions pas à nouveau de l’ordonnance aujourd’hui. Elle a été votée à une large majorité. Je vais toutefois répondre de manière structurée à l’ensemble de vos questions, en commençant par celles qui portent spécifiquement sur le groupe Orpea.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Minister-president Vervoort heeft de tekst van de ordonnantie verzonden voor publicatie op 14 december in het Belgisch Staatsblad.

Ik vind het niet nuttig om de ordonnantie opnieuw te bespreken. Ik zal wel antwoorden op uw vragen, te beginnen met die over Orpea.

Share
15:15 § 129 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

Sinds de inspecties op 1 januari 2023 hervat werden, gaat de prioriteit naar Orpea-instellingen waar in 2022 specifieke controles plaatsvonden. Dankzij die nieuwe controle kunnen we de zorgkwaliteit, die we alleen in de instellingen zelf kunnen nagaan, nauwgezet in de gaten houden.

In 2022 ontving Iriscare dertien klachten over Orpea-instellingen. Dankzij de contacten tussen Iriscare en de instellingen konden de meeste klachten over administratieve zaken, bijvoorbeeld problemen met facturatie of prijsindexering, worden afgehandeld.

Klachten over de zorg leiden tot een inspectiebezoek en opvolging. Van de 22 Orpea-instellingen met Iriscare-erkenning zijn er 20 minstens eenmaal geïnspecteerd sinds 1 januari 2021.

(poursuivant en néerlandais)

Les nouveaux contrôles nous permettent de suivre de près la qualité des soins. Grâce aux contacts entre Iriscare et les établissements, la plupart des plaintes concernant des questions administratives ont pu être traitées. Enfin, les plaintes relatives aux soins donnent lieu à une visite d'inspection et à un suivi.

Share
15:16 § 131 → Video
Share

(poursuivant en français)

J’en viens à vos questions relatives à la situation financière d’Orpea et aux éventuelles intentions du groupe. Iriscare, qui est en contact permanent avec les institutions qu’il agrée, ne dispose d’aucune information officielle en la matière.

(verder in het Frans)

Iriscare heeft permanent contact met de instellingen die het heeft erkend.

Share
15:16 § 133 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

Iriscare ontving geen officiële informatie over wat de Orpeagroep van plan is met haar instellingen in België of in het Brussels Gewest.

Ook over de financiële problemen van de groep kreeg Iriscare geen officiële informatie. Het agentschap werd geraadpleegd door een consultant in opdracht van de Orpeagroep in het kader van de ontwikkeling van een plan van de groep inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen. De reorganisatie van Orpea is tijdens die bijeenkomst niet besproken. Iriscare heeft ook daarover geen informatie.

Het agentschap is niet op de hoogte van fraude met overheidssubsidies die zou zijn gepleegd door instellingen die door Iriscare zijn erkend.

(poursuivant en néerlandais)

Iriscare n'a reçu aucune information officielle sur l'avenir des établissements Orpea en Belgique ou sur la situation financière du groupe. La réorganisation d'Orpea n'a pas été abordée pendant la réunion.

L'agence n'a pas connaissance d'une éventuelle fraude aux subventions publiques imputable à des établissements agréés par Iriscare.

Share
15:17 § 135 → Video
Share

(poursuivant en français)

Vous savez probablement qu'Orpea a désigné un nouveau directeur en charge de l'Europe du nord, à la fin de l’année 2022. Ce dernier a sollicité une rencontre officielle avec mon cabinet. Je l’ai rencontré ce lundi 16 janvier. Nous avons eu un échange concernant la réforme en cours du secteur des maisons de repos, en ce compris la mise en œuvre, les arrêtés etc., ainsi que la situation du groupe, notamment à Bruxelles. Il en ressort que la situation financière d’Orpea en Belgique serait difficile, compte tenu de la fragilisation du groupe à la suite du scandale révélé en 2022 auquel vous faites référence dans vos questions. Des raisons structurelles liées à la suroffre de lits à Bruxelles compliqueraient encore davantage la situation.

Pour autant, aucun scénario précis concernant l'avenir des établissements du groupe n’a été confirmé. Toutes les pistes de réflexion seraient ouvertes. Nous avons convenu de rester en contact régulier, afin de suivre la situation de près. Orpea étant l'opérateur d'un nombre important de lits à Bruxelles, sa gestion de la situation à l'avenir est importante.

Quant à la suite d’une éventuelle fermeture d’une maison de repos, d’Orpea ou d'un autre opérateur, la nouvelle ordonnance du 15 décembre 2022 prévoit, en son article 19, que l'agrément et l’autorisation spécifique de mise en service et d'exploitation échoit de plein droit, en cas de fermeture volontaire par un gestionnaire de tout ou partie des places agréées. En outre, l'ordonnance précise en son article 7, que « aucune autorisation pour l'exploitation de places en maisons de repos ne sera octroyée aux établissements appartenant au secteur privé à but lucratif, tant que ce secteur représente une part de plus de 50 % du total des places qui sont agréées en tant que places de maison de repos ». Si une maison de repos commerciale décide de fermer un établissement, elle perd donc son autorisation d'exploiter les places de maisons de repos et, a priori, ne pourra obtenir de nouvelle autorisation.

(verder in het Frans)

Eind 2022 stelde Orpea een nieuwe directeur aan voor Noord-Europa, met wie ik op 16 januari 2023 overlegde over de hervorming in de rusthuissector en over de situatie van Orpea in Brussel. Daarbij bleek dat de financiële situatie van de groep in België achteruit is gegaan na het schandaal van 2022. Structurele problemen met het overaanbod in Brussel maken de situatie alleen maar ingewikkelder.

Een duidelijk toekomstscenario voor de groep is er echter nog niet. We spraken af om contact te houden, zodat ik de situatie nauwlettend kan volgen. Dat is belangrijk, aangezien Orpea heel wat bejaarden opvangt in Brussel.

Voorts is in de ordonnantie van 15 december 2022 vastgelegd dat wanneer een commercieel rusthuis de deuren sluit, het zijn toelating voor de exploitatie van de betrokken plaatsen verliest en er geen nieuwe voor kan krijgen. Zolang de privésector meer dan 50% van de erkende plaatsen uitbaat, komen er geen vergunningen meer voor die sector.

Share
15:20 § 137 → Video
Share

Par ailleurs, la nouvelle ordonnance prévoit également que, tant que le nombre de places de maison de repos qui bénéficient d’une autorisation restera supérieur au nombre de places prévues dans la programmation transitoire en vertu de l'ordonnance, aucune nouvelle autorisation ne sera octroyée.

Enfin, la possibilité de cession de lits, autorisée entre gestionnaires, est supprimée. Toutefois, dans le cadre de la programmation à venir, le Collège réuni déterminera un certain nombre de lits qui pourront être attribués chaque année, en fonction des besoins, pour les nouveaux projets de création ou d'extension d'établissements répondant aux critères de qualité fixés dans l’ordonnance.

Autrement dit, les lits récupérés à la suite d'éventuelles fermetures dans le secteur commercial seront réattribués, au travers de la programmation, aux institutions répondant adéquatement aux critères de qualité fixés dans l’ordonnance et appartenant aux secteurs public et associatif, tant que le quota de 50 % ne sera pas atteint.

En ce qui concerne les hausses des prix de journée demandés aux résidents, Iriscare n'est pas en mesure de connaître les raisons exactes de l'indexation des prix pratiquée par les établissements pour personnes âgées. En effet, la procédure simplifiée d'indexation des prix prévue par l'arrêté ministériel du 12 août 2005 n'oblige pas les institutions à remettre à Iriscare la raison de la hausse des prix, mais uniquement le calcul appliqué tel que décrit à l'article 5, paragraphe 1er dudit arrêté.

Plusieurs raisons peuvent donc pousser les établissements à indexer leurs prix d'hébergement au regard de l'évolution de l'indice des prix à la consommation. Il peut s'agir d'une augmentation des charges d'exploitation récurrentes, dont la rémunération du personnel, des prix de produits et matières consommables, de diverses fournitures et de petits matériels consommables, du prix du gaz, de l'électricité et de l'eau, etc.

Iriscare est donc informé si l'établissement a augmenté ses prix pour s'aligner sur l'évolution de l'indice des prix à la consommation, mais sans en connaître les raisons précises. Certains établissements indexent leurs prix systématiquement chaque année, d'autres à chaque saut d'indice pivot, d'autres encore n'indexent pas pendant plusieurs années.

Cela dit, afin de maintenir l’accessibilité financière des institutions dans le contexte que nous connaissons, le Collège réuni a prévu une enveloppe budgétaire pour aider les institutions de santé bruxelloises, dont les maisons de repos. Les montants dégagés pour le secteur des maisons de repos, en particulier en 2022, sont les suivants :

- pour les maisons de repos commerciales, 1.730.000 euros ;

- pour les maisons de repos publiques, 691.000 euros ;

- pour les maisons de repos associatives, 418.075 euros.

Voorts wordt er evenmin een nieuwe toelating toegekend zolang het aantal plaatsen in de rusthuizen die een toelating hebben, hoger is dan de in de overgangsregeling bepaalde capaciteit.

Ten slotte verdwijnt voor rusthuisbeheerders de mogelijkheid om bedden naar elkaar over te dragen. Het Verenigd College legt wel een aantal opvangplaatsen vast dat afhankelijk van de behoeften jaarlijks kan worden toegekend aan nieuwe of uitbreidende instellingen die aan de voorwaarden voldoen.

Iriscare is niet op de hoogte van de precieze redenen waarom rusthuizen hun dagprijzen indexeren. Die laatste moeten alleen de berekeningswijze aan het agentschap doorgeven, niet de redenen waarom ze hun prijzen optrekken. Sommige instellingen indexeren hun prijzen jaarlijks, andere doen dat alleen wanneer de spilindex stijgt en sommige indexeren jarenlang helemaal niet.

Het Verenigd College trok een budget uit om de rusthuizen in de huidige context betaalbaar te houden. In 2022 ging het om de volgende bedragen:

- 1.730.000 euro voor de commerciële rusthuizen;

- 691.000 euro voor de openbare rusthuizen;

- 418.075 euro voor de rusthuizen van de verenigingssector.

Share
15:23 § 139 → Video
Share

Pour pouvoir bénéficier de cette aide, les maisons de repos devaient notamment garantir de ne pas avoir compensé un éventuel surcoût énergétique par le biais de leur politique tarifaire. Si une hausse des prix est intervenue dans les maisons de repos concernées, elle ne répondait dès lors pas à l'augmentation des coûts de l'énergie.

Au-delà de ce contexte particulier, l’accessibilité financière des institutions est bien entendu au cœur de notre action. La nouvelle ordonnance prévoit d'évaluer toute nouvelle demande d'autorisation spécifique de mise en service et d'exploitation pour les maisons de repos, les centres de soins de jour et les courts séjours, sur la base de critères de qualité, dont l'accessibilité financière de l'établissement. Les modalités d’évaluation de ces critères sont en cours d'élaboration. Elles seront fixées par le Collège réuni dans un arrêté d'exécution de l'ordonnance qui entrera en vigueur fin 2023, afin que la réforme soit pleinement mise en œuvre au 1er  janvier 2024.

Ces critères seront également d’application pour attribuer de nouveaux lits, quand les besoins s’en feront sentir. Je rappelle que ce n'est actuellement pas le cas, puisque 25 % des lits agréés sont structurellement vides.

Comme annoncé à plusieurs reprises, et notamment lors des débats relatifs à la nouvelle ordonnance, les normes d’encadrement vont être rehaussées. L’augmentation des normes - et donc des financements - concernera prioritairement des kinésithérapeutes, ergothérapeutes, logopèdes et éducateurs ; autrement dit, du personnel non soignant dont la mission est d’appuyer le caractère communautaire des maisons de repos, tout en soulageant le personnel soignant. Le projet d’arrêté en la matière sera soumis au Collège Réuni en première lecture dans les semaines à venir. L'ambition est que l'ensemble des arrêtés puissent entrer en vigueur au 1er janvier prochain.

Om de steun te kunnen krijgen, moesten de rusthuizen garanderen dat ze eventuele hogere energiekosten niet hadden doorgerekend in hun tarieven.

Los daarvan moeten de rusthuizen betaalbaar blijven. In de nieuwe ordonnantie staat dat elke nieuwe toelatingsaanvraag volgens dat criterium wordt geëvalueerd. De voorwaarden voor die evaluatie legt het Verenigd College vast in een uitvoeringsbesluit dat eind 2023 van kracht wordt, zodat de hervorming tegen 1 januari 2024 rond is.

De criteria gelden ook voor de toekenning van nieuwe bedden, voor zover die nodig zijn. Dat is momenteel niet het geval, aangezien 25% van de erkende opvangplaatsen structureel onbezet blijft.

De omkaderingsnormen worden aangescherpt, wat zal leiden tot meer financiering voor ondersteunend personeel. Ik leg het ontwerpbesluit daarover in de komende weken in eerste lezing voor aan het Verenigd College. Het is de bedoeling dat alle besluiten op 1 januari 2024 van kracht worden.

Share
15:25 § 141 → Video
Share

De heer Jan Busselen (PVDA).- U hebt geen informatie ontvangen van Orpea en de consultant heeft het niet over het transformatieplan gehad. Dan moet u zelf naar die informatie op zoek gaan. Heel wat medewerkers zijn bezorgd over hun toekomst. Ik hoor regelmatig berichten over rusthuispersoneel dat overstapt naar de horeca of andere sectoren. De rusthuissector loopt leeg en dat is een groot probleem.

Mijnheer Verstraeten, u had het over een update van de inspecties. Hebt u ooit al een inspectieverslag van voor de hervorming gezien? Dat is een grap: het bestaat uit twee A4-velletjes waarop wat regels zijn neergeschreven. Bij een negatieve evaluatie gebeurt er helemaal niets. Die hervorming moet er met andere woorden snel komen.

Voorts vraagt u zich af waar het geld vandaan moet komen. Dat is een goede vraag, zeker nu we deze week hebben vernomen dat de 1% rijkste Belgen 25% van de rijkdom in handen heeft. We kunnen rondjes blijven draaien bij de openbare diensten die geen geld hebben, maar er is wel geld.

Zorg hoort niet thuis op de markt of de beurs. Ik vind dat ethisch verwerpelijk. De overheid moet trachten die zorg in handen te krijgen om ze weer de nodige kwaliteit te geven. Daarvoor is een hervorming van de omkaderingsnormen noodzakelijk. Die had er een paar jaar geleden al moeten komen, maar nu zeker, voordat de sector helemaal in elkaar stuikt. Die laatste is aan het leegbloeden. U moet daar echt iets aan doen.

M. Jan Busselen (PVDA).- De nombreux membres du personnel sont inquiets pour leur avenir et certains envisagent une reconversion. Le secteur des maisons de repos se vide, et c'est problématique. Une réforme doit être opérée d'urgence.

Vous vous demandez où aller chercher l'argent, mais vous n'ignorez pas qu'en Belgique, 1 % de la population détient 25 % des richesses. De l'argent, il y en a !

Les pouvoirs publics devraient essayer de prendre le contrôle de ces soins et leur rendre la qualité y afférente. Pour cela, une réforme des normes d'encadrement s'impose. Le secteur se vide de son sang, vous devez impérativement agir.

Share
15:27 § 143 → Video
Share

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Ik deel de bezorgdheid van de heer Busselen. Orpea kampt om allerlei redenen met bovenmatige leegstand. Daar zal de reputatieschade niet vreemd aan zijn.

U bevestigt mijn analyse. Als Orpea zelf rusthuizen sluit, kan de bestaande capaciteit niet zomaar worden overgenomen, behalve door de openbare sector of een vzw. Ik zie dat niet meteen gebeuren, waardoor die bedden dreigen te verdwijnen. De ouderen die daar nu wonen, moeten ergens heen. Orpea is een groot bedrijf. Hoe pakt u dat aan? Zal er niet snel een tekort ontstaan?

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Orpea est confrontée à la vacance de nombreux postes. Si la société ferme des maisons de repos, la capacité existante ne pourra pas être aisément reprise, sauf par le secteur public ou une ASBL.

Comment gérez-vous la situation ? Ne craignez-vous pas une pénurie ?

Share
15:28 § 145 → Video
Share

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Le nouveau régime d'inspection est progressivement mis en place. Dix nouveaux inspecteurs sont opérationnels au sein d'Iriscare depuis le 1er janvier 2023. Ils réalisent un travail d'inspection mais aussi d'accompagnement dans le cadre de la nouvelle logique d'inspection, plus intelligente. L'arrêté sur les sanctions intermédiaires a été approuvé aujourd'hui par le Collège réuni. Quant aux premiers retours des fédérations des maisons de repos sur le nouveau mode d'inspection, ils sont positifs.

Je partage les inquiétudes par rapport à l'avenir du groupe Orpea, qui est en difficulté, comme on peut lire dans la presse. En effet, il a perdu 90 % de sa capitalisation boursière et a lui-même admis certaines dérives, non seulement en matière de gestion, mais aussi de spéculation foncière ou d'achats excessifs de structures dans différents pays.

Le groupe a reconnu que son surplus de lits était problématique, y compris en Belgique et plus particulièrement à Bruxelles. J'ai déjà eu l'occasion de vous en informer lors de la discussion de l'ordonnance. Il était donc normal pour moi de répondre à la demande d'échanges et de discussions émanant du directeur général d'Orpea actif en Belgique. Cela dit, vous imaginez bien que, surtout dans la situation actuelle, le groupe encadre sa communication.

Si Orpea devait décider de fermer l'une ou l'autre maison de repos, nous serions évidemment attentifs à la façon dont cela se passe, au respect des résidents et du personnel, et à l'application de l'ensemble des dispositions légales.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- De nieuwe regeling wordt geleidelijk ingevoerd. Iriscare nam op 1 januari 2023 tien nieuwe inspecteurs in dienst. Zij inspecteren niet alleen, maar verstrekken ook begeleiding. De eerste reacties vanuit de rusthuissector zijn overigens positief.

Ook ik ben bezorgd over de toekomst van Orpea, dat 90% van zijn beurswaarde verloor en toegaf dat er zich wantoestanden hebben voorgedaan. De groep erkende dat ze een problematische overcapaciteit heeft. Daarom ging ik in op de vraag van de directeur-generaal in België om te overleggen.

Als de groep beslist om rusthuizen te sluiten, zal ik er uiteraard op toezien dat dat met het nodige respect voor de bewoners en het personeel gebeurt en dat de wettelijke bepalingen worden gevolgd.

Share
15:31 § 147 → Video
Share

De toute façon, il y a tellement de lits vides dans différentes institutions, y compris celles d'Orpea, que si - pure supputation - Orpea fermait des maisons de repos, il y aurait largement assez de places pour répartir les candidats, notamment grâce au système de récupération.

Mon cabinet et Iriscare suivent de très près l'évolution de la situation.

- Les incidents sont clos.

In elk geval zijn er voldoende onbezette bedden om een eventuele sluiting bij Orpea te kunnen opvangen.

Samen met Iriscare hou ik de situatie nauwlettend in de gaten.

- De incidenten zijn gesloten.

Share
15:32 § 151 → Video
Share

Question orale de M. Geoffroy Coomans de Brachène

à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'Action sociale et de la Santé,

concernant la « puff », cigarette électronique tendance chez les jeunes.

Mondelinge vraag van de heer Geoffroy Coomans de Brachène

aan mevrouw Elke Van den Brandt, en aan de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,

betreffende de elektronische sigaret, een trend onder jongeren.

Share
15:32 § 153 → Video
Share

M. Geoffroy Coomans de Brachène (MR).- Le 17 février dernier, nous avions pu échanger sur la problématique de la « puff » au sein de cette commission. J'ai pu faire part à plusieurs reprises de mon inquiétude au sujet de certaines drogues qui sont très facilement accessibles pour les jeunes, dont l’utilisation fréquente et dangereuse du gaz hilarant. En effet, ce détournement à des fins festives peut avoir des conséquences graves à court mais aussi à long terme sur la santé.

La puff est une cigarette électronique jetable très demandée par des jeunes dès 14 ans, et ce malgré l’interdiction de vente aux mineurs. Elle est petite, colorée et sucrée, et coûte entre 8 et 12 euros. Facile d’utilisation, elle permet de prendre entre 250 et 800 bouffées, avant de s’en débarrasser. Elle contient une batterie au lithium qui, jetée à la poubelle, pollue énormément.

Selon un tabacologue, la puff contient des sels de nicotine avec un pH (indice d'acidité) modifié pour être moins irritant. Elle agit comme pour une cigarette classique, parvient rapidement au cerveau et crée vite une dépendance.

Le SPF Santé publique avait inclus l’interdiction de la puff dans la proposition de modification de l’arrêté royal du 28 octobre 2016, qui réglemente la commercialisation de ces cigarettes. Mais la Commission européenne a fait observer que l’interdiction d’une catégorie de production particulière dans un État membre est uniquement possible pour des motifs qui sont liés à la situation spécifique du pays concerné.

C’est pourquoi le SPF Santé publique a préparé un dossier rassemblant des arguments pour justifier cette interdiction, qui devrait arriver tout prochainement sur la table européenne, si ce n’est déjà fait. La Commission européenne a ensuite six mois pour l’évaluer. La Belgique croise donc les doigts, le ministre fédéral de la Santé, Frank Vandenbroucke, rappelant son intention claire d’y parvenir.

De heer Geoffroy Coomans de Brachène (MR).- Er is veel vraag bij jongeren naar de elektronische wegwerpsigaret puff. Die sigaret is klein, makkelijk te gebruiken, kost tussen 8 en 12 euro en bevat tussen 250 en 800 trekjes. Volgens een tabaksspecialist werkt de puff als een traditionele sigaret. Hij bereikt de hersenen snel en creëert snel een afhankelijkheid. Bovendien werkt hij met een lithiumbatterij, die veel vervuiling veroorzaakt als die gewoon in de vuilnisbak wordt gegooid.

De FOD Volksgezondheid had een puffverbod opgenomen in de voorgestelde wijziging van het koninklijk besluit van 28 oktober 2016. De Europese Commissie wees er echter op dat een lidstaat bepaalde productiecategorie alleen maar om redenen die verband houden met de specifieke situatie in het betrokken land, kan verbieden.

De FOD Volksgezondheid heeft daarom een dossier voorbereid met argumenten om het verbod te rechtvaardigen. Het dossier zal binnenkort aan de Europese Commissie worden meegedeeld, die dan zes maanden de tijd heeft om het te beoordelen.

Share
15:34 § 155 → Video
Share

La prévention de la consommation de tabac sous toutes ses formes, y compris les cigarettes électroniques, et spécifiquement chez les jeunes, fait partie des objectifs du plan d’action bruxellois pluriannuel de prévention et de gestion du tabac et de la Fondation contre la tuberculose et les affections respiratoires (Belgian Lung and Tuberculosis Association, Belta). En cette première année de pilotage du plan sur le phénomène de la vape, quelle en est l’évaluation ? Quels sont les objectifs pour 2022-2023, sachant que les subsides de Belta ont été augmentés de 100.000 euros ?

Disposez-vous de chiffres, ou au moins de tendances, quant à l’utilisation de la puff au sein de notre ville-région ?

D’après le SPF Santé publique, la Région bruxelloise est celle qui détient le plus d’infractions en matière d’interdiction de fumer. Quelles mesures ont été déployées par vos services pour diminuer ce triste résultat et de quels moyens disposent-ils ?

Une étude sur l’augmentation des déchets dangereux liés aux batteries est-elle prévue ? Cela devrait également vous intéresser en tant que ministre chargé de l'Environnement.

Une campagne de sensibilisation est-elle au programme, notamment auprès des publics les plus jeunes et les plus susceptibles de développer cette forte addiction ?

De preventie van tabaksgebruik in al zijn vormen is een van de doelstellingen van het Brussels meerjarenplan preventie en rookstopbegeleiding tabak/vape. Wat is de evaluatie van het vapefenomeen? Wat zijn de doelstellingen voor 2022-2023?

Hebt u cijfers over het gebruik van de puff in het Brussels Gewest?

Volgens de FOD Volksgezondheid wordt het rookverbod het vaakst overtreden in Brussel. Welke maatregelen hebben uw diensten genomen en over welke middelen beschikken ze?

Is er een studie gepland over de toename van het gevaarlijk afval door de batterijen?

Komt er een bewustmakingscampagne?

Share
15:36 § 157 → Video
Share

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Le plan bruxellois de prévention et de gestion du tabagisme et de la vape, lancé en 2019 sous l’égide de la Fondation contre la tuberculose et les affections respiratoires (Belgian Lung and Tuberculosis Association, Belta), organisme coupole regroupant le Fonds des affections respiratoires (Fares) et l’association flamande pour les soins de santé respiratoire et la lutte contre la tuberculose, en est actuellement à sa quatrième année de pilotage, et ce, à budget constant depuis 2019.

Les nouveaux usages dérivés de la cigarette « classique » sont inclus dans les actions de prévention développées par le Fares, en tant qu’acteur de prévention, dans le cadre du nouveau plan de promotion santé 2023-2027. Ces actions visent à réduire l’initiation au tabagisme et aux produits considérés comme similaires, dont la puff.

Le plan de prévention et de gestion du tabagisme et de la vape (2019-2030), qui se veut le reflet d’une articulation des compétences entre la Cocof et la Cocom, reprend lui aussi cet objectif. Il est en effet judicieux de renforcer la capacité de chacun à prendre des décisions favorables à son bien-être, en lui permettant de s’interroger en connaissance de cause sur la consommation de produits du tabac ou considérés comme similaires, sans jugement ni parti pris.

Vu l’apparition récente de la puff, nous ne disposons pas encore de chiffres d’utilisation pour la Région de Bruxelles-Capitale.

En juin dernier, le service Prévention tabac du Fares et ses partenaires ont toutefois mené un sondage sur la puff auprès de jeunes âgés de 11 à 24 ans, pour jauger directement leur perception et leur usage de la puff. Cette enquête servira également de base pour mener des actions de prévention destinées à ce public.

Le SPF Santé publique s’est appuyé sur ces résultats pour débattre de la question au niveau politique, afin notamment d'établir la position à adopter et contribuer à l’argumentaire d’un dossier introduit sur cette thématique au niveau européen.

Les principaux résultats du sondage montrent que :

- la majorité des jeunes (65 %) connaissent la puff, pourtant apparue en décembre 2021. Ils l’ont découverte principalement à l’école et dans la rue ;

- la plupart des répondants (60 %) identifient facilement les points de vente où ils pourraient directement se procurer une puff : principalement dans les magasins de nuit et les librairies ;

- sur les 168 jeunes qui connaissent la puff, près d’un quart (24 %) la consomment.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Het Brussels Beleidsplan preventie en rookstopbegeleiding tabak/vape 2019-2030 is momenteel aan zijn vierde jaar toe en kan sinds 2019 rekenen op een constant budget.

De afgeleide producten van klassieke sigaretten zijn opgenomen in de preventieacties die de vereniging Fares ontwikkelt in het kader van het nieuwe gezondheidsbevorderingsplan 2023-2027. De acties moeten voorkomen dat mensen beginnen te roken of vapen. Die doelstelling is overgenomen in het Brussels beleidsplan.

Aangezien de puff een recent fenomeen is, beschikken we nog niet over gebruikscijfers.

Afgelopen juni heeft Fares wel een enquête over roken gehouden onder jongeren van 11 tot 24 jaar. Die enquête zal als basis dienen voor preventieacties.

Bovendien heeft de FOD Volksgezondheid de resultaten gebruikt om de kwestie op politiek niveau te bespreken en de argumenten te onderbouwen van het dossier dat bij de Europese Commissie wordt ingediend.

De enquête toont aan dat 65% van de jongeren de puff kent, vooral via school en van op straat. 60% kon makkelijke de verkooppunten aanwijzen. Dat zijn voornamelijk nacht- en krantenwinkels. Van de jongeren die de puff kennen, gebruikt 24% die ook.

Share
15:39 § 159 → Video
Share

Vous m'interrogez sur le nombre d’infractions à l'interdiction de fumer. Le plan a également pour objectif d’augmenter l’aide au sevrage tabagique et de contribuer à réduire l’exposition au tabagisme et à la vape à Bruxelles, compte tenu des spécificités de la population bruxelloise. Ce plan a donc été renforcé en vue de suivre l’évolution des spécificités et priorités et de réduire les inégalités sociales de santé. Il développe une offre pluridisciplinaire et variée d’aide à la gestion du tabagisme des adultes et des jeunes, y compris ceux issus de groupes à risques, en tenant en compte des spécificités multiculturelles et de genre.

En complément, les communes sont mobilisées afin de développer des actions locales de sensibilisation à la gestion du tabagisme actif et passif. Nous organisons également, par l'intermédiaire du Fonds des affections respiratoires, une formation continuée en tabacologie qui contribue à augmenter les compétences des professionnels de santé. Cette formation est proposée par l'Institut Jules Bordet et Tabacstop.

En ce qui concerne l’étude sur l'augmentation des déchets dangereux liés aux batteries, cette question relève des compétences de la propreté et de l'environnement et non de la santé. À ce stade, selon les services de Bruxelles Environnement, aucune étude n'est prévue étant donné la prochaine interdiction de la puff en Belgique.

Pour ce qui est des campagnes de sensibilisation auprès des publics les plus jeunes, à l’occasion de la Journée mondiale sans tabac instituée par l’Organisation mondiale de la santé, une semaine sans tabac aura lieu en Région bruxelloise du 25 au 31 mai 2023. L'édition précédente remonte à 2020. Cette campagne vise autant à remettre en question la consommation de tabac et de la vape en tant que produit du tabac qu’à permettre à chacun, à chances égales, de disposer de toutes les ressources nécessaires afin de choisir en connaissance de cause de s’émanciper du tabagisme ou de la vape, sous leurs formes active ou passive.

Pour étendre sa visibilité, le Fonds des affections respiratoires et l'association flamande pour les soins de santé respiratoire et la lutte contre la tuberculose sont présents sur les réseaux sociaux, ce qui leur permet entre autres de toucher les jeunes.

U vraagt mij naar het aantal overtredingen van het rookverbod. Het plan heeft ook tot doel de rookstopbegeleiding uit te breiden en de blootstelling aan roken en vapen te verminderen. In het plan is een multidisciplinair en gevarieerd hulpaanbod uitgewerkt voor de rookstopbegeleiding van volwassenen en jongeren, ook uit risicogroepen, waarbij rekening wordt gehouden met multiculturele en genderspecifieke kenmerken.

Daarnaast worden de gemeenten aangemoedigd om lokale bewustmakingsacties te ontwikkelen. Wij organiseren ook een opleiding om de knowhow van gezondheidswerkers te vergroten, via het Jules Bordet Instituut en Tabakstop.

De verwerking van de batterijen is geen gezondheidskwestie, maar een milieukwestie. Leefmilieu Brussel heeft meegedeeld dat er momenteel geen studie is gepland gezien de plannen om de puff in België te verbieden.

Ter gelegenheid van de Werelddag zonder Tabak wordt van 25 tot en met 31 mei 2023 een rookvrije week gehouden in het Brussels Gewest. Om de zichtbaarheid van de campagne te vergroten, zijn Fares en de Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrijding aanwezig op sociale netwerken, waardoor ze onder meer jongeren kunnen bereiken.

Share
15:41 § 161 → Video
Share

M. Geoffroy Coomans de Brachène (MR).- Nous partageons la même ambition de réduire la consommation de tabac. Nous pouvons nous réjouir, car j'ai entendu ces derniers jours qu'entre 2021 et 2022, la consommation dans notre pays est passée de 29 à 24 %. Si cette tendance à la baisse se poursuit, nous pouvons commencer à rêver d'une éradication du tabac dans cinq ans.

Nous prenons conscience du caractère dangereux de ce type de consommation. J'entends que les publics les plus précarisés sont souvent les plus concernés. Nous devrions peut-être mener une étude qui tiendrait compte de ce critère.

Nous savons que l'utilisation de tabac, ou en l'occurrence la puff, est un fléau pour la santé, y compris celle pour l'entourage - les enfants sont parfois des victimes collatérales. La puff vise directement le public jeune. Il s'agit également d'un fléau pour le portefeuille et pour l'environnement.

D'aucuns prétendent que la cigarette électronique aide à se sevrer du tabac. Je crains qu'en raison de son positionnement, elle aide plutôt à commencer à en consommer. Nous devons fermer cette porte d'entrée au plus vite. Ni vous ni moi n'avons envie que nos enfants en deviennent adeptes.

- L'incident est clos.

De heer Geoffroy Coomans de Brachène (MR).- Wij delen dezelfde ambitie om het tabaksgebruik terug te dringen. Het verbruik in ons land is tussen 2021 en 2022 gedaald van 29% naar 24%. Als die dalende trend zich doorzet, kunnen we ervan dromen dat tabak over vijf jaar is uitgebannen.

De puff richt zich rechtstreeks tot jongeren. Hij is bijzonder slecht voor de gezondheid, maar ook voor de portemonnee en het milieu.

Sommige mensen beweren dat elektronische sigaretten mensen helpen om te stoppen met roken. Ik ben bang dat ze mensen er juist toe aanzetten om te beginnen te roken. We moeten die deur tot verslaving zo snel mogelijk sluiten.

- Het incident is gesloten.

Share
15:44 § 165 → Video
Share

Mondelinge vraag van de heer Fouad Ahidar

aan mevrouw Elke Van den Brandt en aan de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,

betreffende de herbestemming van de gevangenis van Vorst tot een tijdelijke noodopvangstructuur.

Question orale de M. Fouad Ahidar

à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'Action sociale et de la Santé,

concernant la réaffectation de la prison de Forest en structure d'accueil d'urgence temporaire.

Share
15:44 § 167 → Video
Share

De heer Fouad Ahidar (one.brussels-Vooruit).- Het is winter, de temperatuur daalt en duizenden mensen zijn gedwongen om op straat rond te zwerven en te slapen.

New Samusocial meldde in zijn activiteitenverslag dat er in 2021 meer dan zesduizend mensen opgevangen zijn. Het ging om heel diverse profielen: daklozen, migranten zonder papieren, niet-begeleide minderjarige vreemdelingen, asielzoekers, transmigranten, vrouwen die het slachtoffer zijn van geweld, jongeren die uit huis zijn gezet, chronisch daklozen enzovoort.

Ook deze winter moeten we die groepen noodopvang bieden, maar ondanks de inspanningen van de regering zullen veel gezinnen, mannen, vrouwen en kinderen in kwetsbare en noodsituaties, de komende dagen en weken op straat moeten slapen omdat er onvoldoende opvangplaatsen zijn. Je hoeft maar langs het kanaal te lopen om een idee te krijgen van dat menselijke drama, dat een hoofdstad van Europa onwaardig is, vooral omdat er oplossingen zijn.

Zo hebben we allemaal in de pers gelezen dat de gedetineerden van de gevangenis van Vorst sinds half november naar de nieuwe gevangenis in Haren zijn verhuisd en dat er nog onzekerheid bestaat over de nieuwe bestemming van de oude gevangenis. De gemeente Vorst verdedigt een project voor een gevangenismuseum, maar de voorwaarden voor een veilige bezetting zijn nog niet vastgesteld.

Hoewel ik elk initiatief dat leegstand kan voorkomen toejuich, ben ik van mening dat de honderden mensen die deze winter op straat slapen, een echte noodsituatie vormen waarvoor dringend een oplossing moet worden gevonden. De vrijwilligerssector heeft mij duidelijk te kennen gegeven dat de gevangenis van Vorst niet het beste voorbeeld is vanuit hygiënisch oogpunt, maar als we de lokalen saneren en de rattenplaag bestrijden, zou de voormalige gevangenis van Vorst kunnen worden gebruikt om een groot aantal mensen op te vangen die vandaag door de opvangcentra worden geweigerd omdat er geen plaats is.

Voor alle duidelijkheid, ik heb het hier niet over de gevangeniscellen, maar over andere ruimten van het gevangenisgebouw.

M. Fouad Ahidar (one.brussels-Vooruit).- Dans son rapport d'activité, le New Samusocial annonce avoir pris en charge plus de 6.000 personnes en 2021, aux profils très variés. Cet hiver aussi, nous devons offrir un accueil d'urgence à ces publics. Or, malgré les efforts du gouvernement, beaucoup passeront les prochains jours dans la rue, faute de places.

Ce drame humain est d'autant plus indigne que des solutions existent. Ainsi, depuis mi-novembre, les détenus de la prison de Forest ont déménagé dans la nouvelle prison de Haren. Bien que le secteur associatif m'ait clairement signifié que l'ancien site de Forest n'est pas un modèle d'hygiène, il pourrait néanmoins être utilisé, moyennant l'assainissement des locaux, pour accueillir des personnes aujourd'hui refusées dans les centres d'accueil. Je ne parle pas ici des cellules, mais des autres espaces de la prison.

Share
15:46 § 169 → Video
Share

Als dergelijke kansen zich voordoen, moeten we ze aangrijpen. We moeten vermijden dat we verstrikt raken in het institutionele kluwen dat ontstaat als we opvangplaatsen voor migranten willen organiseren. De federale overheid heeft ons herhaaldelijk de rug toegekeerd of zelfs bedrogen en de gemeente Sint-Jans-Molenbeek betaalde daar onlangs het gelag voor.

Hebt u meer informatie over de herbestemming van de gevangenis? Werd overwogen om het gevangenisgebouw deze winter als daklozenopvang te gebruiken? Hebben de federale regering en het gewest die mogelijkheid besproken?

Hoeveel opvangplaatsen omvat het Winterplan? Hoeveel daklozen zijn er in Brussel?

Avez-vous plus d'informations quant à la réaffectation de la prison de Forest ? Le gouvernement fédéral et la Région ont-ils examiné la possibilité de l'utiliser cet hiver comme centre d'accueil pour sans-abri ?

Combien de places d'accueil comprend le plan hiver ? Combien y a-t-il de sans-abri à Bruxelles ?

Share
15:47 § 171 → Video
Share

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Over de herbestemming van de gevangenis van Vorst beslist de Regie der Gebouwen en die valt onder de bevoegdheid van federaal staatssecretaris Mathieu Michel.

Mijn diensten zijn er niet van op de hoogte dat daarover al een beslissing genomen zou zijn. Er zijn geen plannen om het voormalige gevangenisgebouw te gebruiken als opvang voor daklozen. Gezien alle normen waaraan het moet voldoen en de onhygiënische omstandigheden in de instelling, kan ik me moeilijk voorstellen dat de gevangenis van Vorst als opvangcentrum voor daklozen zou kunnen worden gebruikt, zelfs niet voor een korte periode.

Een dergelijke bestemming vereist een inspectie van het gebouw, een studie naar de uit te voeren werkzaamheden en de financiering daarvan, de organisatie van de opvang ter plaatse, de terbeschikkingstelling van personeel, de beveiliging van de ongebruikte ruimten enzovoort.

Ik nam nog geen contact op met de Regie der Gebouwen over dit project. Alleen de gevangenis van Berkendael zal worden omgevormd tot een detentiehuis.

Voorts is er geen Winterplan meer, maar een Vrieskouplan, dat de vzw Bruss’help samen met de gemeenten en safe.brussels uitvoert. De seizoensgebonden aanpak is losgelaten en vervangen door een jaarlijkse bepaling van het aantal beschikbare noodopvangplaatsen. Daarbij wordt het aanbod bepaald door het Comité voor Noodhulp en Inschakeling, voorgezeten door Bruss'help. De aanbevelingen en adviezen van dat comité worden bezorgd aan de kabinetten van de collegeleden bevoegd voor Gezondheid en Welzijn en aan dat van de voorzitter van het Verenigd College.

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- La réaffectation de la prison de Forest relève de la Régie des bâtiments, placée sous la compétence du secrétaire d'État fédéral Mathieu Michel. Mes services ne sont pas informés d'une décision à ce sujet. Aucun plan ne prévoit son utilisation comme centre d'accueil pour sans-abri. Cette piste me semble difficilement imaginable, étant donné les nombreuses normes à respecter et l'insalubrité du site.

Du reste, le plan hiver a été remplacé par le plan grand froid, qui est mis en œuvre par l'ASBL Bruss'help, en collaboration avec les communes et safe.brussels. Désormais, le nombre de places d'accueil d'urgence disponibles est déterminé annuellement par le Comité de l'aide d'urgence et de l'insertion sociale, présidé par Bruss'help.

Share
15:50 § 173 → Video
Share

Het Vrieskouplan werd van 16 tot en met 26 december 2022 geactiveerd, omdat de temperatuur onder de -3°C was gezakt.

Er zijn honderd extra plaatsen in gebruik genomen in het Koning Boudewijnstadion en vijftig in de sportzaal van het Athenée Charles Janssens in Elsene. Van 26 december 2022 tot en met 19 januari 2023 werden de honderd plaatsen in het stadion opnieuw gebruikt als opvangplaats voor asielzoekers. New Samusocial leidt er alles in goede banen.

In 2023 blijven de dagcentra en de humanitaire hub het hele jaar draaien en worden opvangplaatsen die vroeger voor noodgevallen werden gebruikt, 24 uur per dag beschikbaar. Daardoor wordt de noodopvang meer op stabilisatie en begeleiding naar oplossingen gericht, waardoor mensen niet meer op straat hoeven te leven.

Met dag- en nachtopvang gedurende de vier seizoenen omvat het jaarprogramma verscheidene maatregelen om dakloosheid te voorkomen en te bestrijden. Er wordt gezorgd voor onderdak voor 3.713 kwetsbare thuislozen.

Er zijn ook 300 extra plaatsen om de asielcrisis het hoofd te bieden. Die vormen een aanvulling op de 580 plaatsen van het burgerplatform, een aantal dat jaarlijks wordt berekend. Die plaatsen worden gefinancierd door het gewest met een budget van de federale regering.

De administratie heeft nog geen precieze cijfers over het aantal daklozen. Er komt meer duidelijkheid, zodra de vzw Bruss'help klaar is met de analyse van de in november 2022 verzamelde gegevens.

Le plan grand froid a été activé du 16 au 26 décembre 2022. Quelque 100 places supplémentaires ont été mises en service au stade Roi Baudouin et 50 dans la salle de sport de l'Athénée Charles Janssens à Ixelles. Du 26 décembre 2022 au 19 janvier 2023, les 100 places du stade ont été à nouveau utilisées pour accueillir des demandeurs d'asile.

En 2023, les centres de jour et le hub humanitaire resteront ouverts toute l'année et les places d'accueil auparavant limitées aux situations d'urgence seront disponibles 24 heures sur 24.

En outre, le programme annuel intègre diverses mesures visant à lutter contre le sans-abrisme. Quelque 3.713 sans-logis vulnérables ont reçu un toit et 300 places supplémentaires ont été créées pour faire face à la crise de l'asile, en plus des 580 places de la plateforme citoyenne.

L'administration ne dispose pas encore de chiffres précis concernant le nombre de sans-abri. Nous y verrons plus clair dès que Bruss'help aura terminé l'analyse des données collectées en novembre 2022.

Share
15:52 § 175 → Video
Share

M. Fouad Ahidar (one.brussels-Vooruit).- Comment expliquer que le comptage entamé par Bruss'help au mois de novembre ne soit toujours pas terminé deux mois plus tard ?

Avez-vous l'intention de prendre contact avec la Régie des bâtiments ?

Quand je parle de la prison, je ne pense pas aux cellules, mais à tous les bâtiments administratifs, bureaux et locaux qui pourraient héberger des publics vulnérables.

Je suis convaincu de votre bonne volonté et de votre intention d'héberger un maximum de personnes dans un bâtiment propre, où ils puissent réfléchir à leur avenir au lieu de supporter des températures glaciales.

Mais comment expliquer que quelque 50 à 80 demandeurs d'asile dorment au bord du canal s'il y a suffisamment de places d'accueil ? Pourquoi ces personnes ne trouvent-elles pas le chemin de l'hébergement disponible ? S'agit-il d'un refus de leur part ou d'un réel manque de places ?

De heer Fouad Ahidar (one.brussels-Vooruit).- Hoe verklaart u dat de telling waarmee Bruss'help in november begon, twee maanden later nog niet is afgerond?

Bent u van plan om contact op te nemen met de Regie der Gebouwen?

Ik doel uiteraard niet op de cellen om kwetsbare personen in te huisvesten, maar de administratieve gebouwen.

Hoe komt het dat er tot tachtig asielzoekers op de kanaaloever slapen, als er genoeg opvangplaatsen zijn?

Share
15:54 § 177 → Video
Share

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Comme expliqué, la prison ne nous semble pas une option intéressante, et ce, pour toutes les raisons que j'ai données, à commencer par son piteux état, y compris celui des bâtiments administratifs. Néanmoins, la Région a mis en place un groupe de travail afin de trouver d'autres bâtiments, dans un premier temps pour les réfugiés ukrainiens et ensuite pour répondre à la question de la crise de l'asile en général et à l'incapacité de Fedasil d'héberger l'ensemble des populations qui relèvent de sa responsabilité, à savoir les personnes ayant introduit une demande et disposant du document administratif ad hoc. Des centaines voire des milliers de ces personnes se retrouvent en effet à la rue, sans prise en charge mais sous la responsabilité de Fedasil.

C'est une réalité que nous subissons depuis plusieurs mois. Des discussions avec le gouvernement fédéral sont menées à cet égard. Certaines aboutissent, certes, mais les résultats restent insuffisants.

Par ailleurs, il n'y a pas encore véritablement de volonté de changer le logiciel de la politique d'asile. Il faudrait disposer structurellement d'un nombre de places ouvertes, quitte à ce que certaines restent une partie du temps inoccupées, de sorte à absorber une nouvelle augmentation du nombre de personnes. Cette politique n'est pas encore vraiment endossée au niveau fédéral. Ainsi, le fédéral ne dispose pas toujours des bâtiments et du personnel nécessaires pour assumer sa part de responsabilité.

Il en va de même pour la situation de séjour des réfugiés. En effet, tous ceux qui sont pris en charge par Fedasil - ou devraient l'être - n'obtiennent pas forcément le droit de séjour. Or, ils se trouvent dans notre Région et les autorités fédérales ne s'en préoccupent pas. Ce sont autant d'éléments qui sont finalement à la charge de la Région. Telle est la réalité !

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- De gevangenis inclusief de administratieve gebouwen, lijkt me geen interessante optie, gelet op de slechte staat ervan. Een gewestelijk werkgroep is gelast om andere verblijfsmogelijkheden te zoeken in de eerste plaats voor de Oekraïners om zo een antwoord te bieden op de algemene asielcrisis.

Al maanden komen duizenden asielzoekers met nochtans de nodige administratieve visa op straat terecht, omdat Fedasil, dat voor hen verantwoordelijk is, geen opvang kan bieden. De federale regering voert besprekingen, maar vooralsnog met weinig resultaat.

Bovendien ontbreekt de wil om het asielbeleid bij te sturen. Er zouden structureel plaatsen beschikbaar moeten zijn, zelfs al blijft een deel daarvan tijdelijk ongebruikt.

Niet alle vluchtelingen die bij Fedasil bed, bad en brood zouden moeten krijgen, krijgen een verblijfsvergunning, maar ze houden zich wel op in Brussel en aangezien de federale overheid zich hun lot niet aantrekt, komen ze ten laste van het gewest.

Share
15:57 § 179 → Video
Share

Depuis le début de la législature, nous créons un grand nombre de nouvelles places, que nous finançons dans le cadre du budget de M. Vervoort. Toutes ces places sont destinées à accueillir des migrants au sens large du terme.

Sachez également que la majorité des places relevant de ma compétence en matière d'aide aux personnes sans abri sont des places d'urgence, dans les centres d'urgence, et sont aussi occupées par des personnes qui soit dépendent de Fedasil, soit sont sans papiers, alors qu'il ne nous incombe a priori pas de nous en occuper. Une bonne partie des budgets votés en Cocom supplée déjà les carences du pouvoir fédéral.

Par ailleurs, deux tiers des personnes sans papiers se trouvent à Bruxelles. Nous accueillons donc l'essentiel de la problématique, sans soutien fédéral. Je ne peux donc que vous encourager, comme je le fais également de mon côté, à faire pression, directement ou indirectement par le biais de nos divers relais politiques, sur le gouvernement fédéral afin qu'il saisisse enfin cette question à bras-le-corps.

Je pense très sincèrement que la Région, essentiellement à travers les compétences de M. Vervoort, fait le maximum pour créer de nouvelles places d'urgence, financer de l'accompagnement, suppléer les carences, etc. Cependant, à un moment donné, il faut trouver une solution plus globale et je regrette, tout comme vous, que des êtres humains soient les otages de cette situation.

- L'incident est clos.

Er werden al sinds het begin van de regeerperiode veel nieuwe opvangplaatsen via de begroting van de minister-president gecreëerd. Merk ook op dat een meerderheid van de noodopvangplaatsen, waarvoor ik bevoegd ben, ook door mensen zonder papieren worden ingenomen, terwijl ik ter zake niet eens bevoegd ben. Kortom, een groot deel van de GGC-budgetten wordt al ingezet om federale tekortkomingen te compenseren.

Twee derde van de mensen zonder papieren verblijven in Brussel. Het leeuwendeel van het probleem komt dus bij ons terecht, zonder dat we federale steun krijgen. Ik kan u dus alleen maar aanmoedigen om druk op de federale regering te zetten.

Ik denk echt dat het gewest alles doet wat het kan. Vroeg of laat moet er echter een globale oplossing komen.

- Het incident is gesloten.

Share
15:59 § 183 → Video
Share

Question orale de Mme Magali Plovie

à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'Action sociale et de la Santé,

concernant les projets pilotes de résidences-services, leur développement et leur accessibilité financière.

Mondelinge vraag van mevrouw Magali Plovie

aan mevrouw Elke Van den Brandt en aan de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,

betreffende de proefprojecten voor assistentiewoningen, de ontwikkeling en de betaalbaarheid ervan.

Share
15:59 § 185 → Video
Share

Mme Magali Plovie (Ecolo).- Très récemment, nous avons discuté au sein de cette commission du projet d’ordonnance visant à modifier l’ordonnance du 24 avril 2008 relative aux établissements d’accueil ou d’hébergement pour personnes âgées.

Lors de votre exposé introductif, vous précisiez avoir « massivement investi dans le développement de "résidences-services sociales" ces deux dernières années, au travers de deux appels à projets. En 2021 et 2022, près de 2 millions d’euros ont été investis pour soutenir le développement des infrastructures de trois projets concrets, et la norme de croissance d’Iriscare a été mise à contribution pour en financer structurellement le fonctionnement. L’idée derrière ces projets est simple : nous voulons développer des structures agréées comme résidences-services qui vont plus loin que l’agrément et mettent en œuvre une politique de prix accessibles, tout en proposant un projet de vie communautaire renforcé ».

Effectivement, il est nécessaire de proposer, parallèlement aux maisons de repos qui sont destinées, en principe, à des personnes en situation de plus grande dépendance, d'autres solutions pour répondre à la diversité des demandes et des choix de vie des personnes âgées. Les résidences-services, qui accueillent des personnes âgées de plus de 60 ans, permettent de répondre à leur demande de continuer à mener une vie indépendante tout en bénéficiant de services auxquels elles peuvent faire librement appel. Favorisant l’autonomie, la liberté de choix, l’épanouissement des personnes, ces résidences-services, lorsqu’elles prennent la forme de structures agréées et que leur accessibilité financière est assurée, représentent une avancée évidente pour notre société.

Toutefois, ces dernières décennies, la plupart des projets de résidences-services qui ont vu le jour étaient des projets commerciaux, donc extrêmement chers et de fait peu accessibles. Or, vous insistiez lors de votre exposé sur le côté social de ces résidences-services et faisiez part de votre volonté de sélectionner les projets sur la base de leur politique de prix accessibles, ce que nous saluons.

Mevrouw Magali Plovie (Ecolo).- Bij de recente bespreking van het ontwerp van ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 2008 over de opvang van ouderen verklaarde u dat u de voorbije twee jaar fors hebt geïnvesteerd in sociale serviceflats. Via twee projectoproepen werd in 2021 en 2022 bijna 2 miljoen euro investeringssteun toegekend aan drie projecten en werd de groeinorm van Iriscare gebruikt om de werkingskosten te financieren.

Naast rusthuizen, die in principe bedoeld zijn voor personen met een grotere afhankelijkheid, is het inderdaad noodzakelijk om andere oplossingen aan te bieden. In serviceflats kunnen 60-plussers een zelfstandig leven blijven leiden, maar tegelijkertijd gebruikmaken van bepaalde diensten. Het is daarbij wel belangrijk dat die diensten erkend en betaalbaar zijn.

De voorbije decennia werden de meeste serviceflats gebouwd door commerciële bedrijven en waren ze daardoor extreem duur. In uw uiteenzetting beklemtoonde u het sociale aspect van de serviceflats en gaf u aan projecten te willen selecteren op basis van hun betaalbare prijsbeleid, wat wij toejuichen.

Share
16:01 § 187 → Video
Share

Vous parlez de deux projets pilotes et de trois projets concrets. Faut-il entendre qu'un projet, qui n'aurait pas encore été sélectionné, viendrait s'ajouter à ces deux projets ? Quels sont ces projets ? Pouvez-vous nous en dire davantage ?

Quelles sont les avancées observables de ces projets pilotes ? Les observations actuelles sont-elles positives ? Dans le cas contraire, des aménagements sont-ils prévus ? Est-il d’ores et déjà prévu d’augmenter le nombre de ces projets pilotes ?

Disposez-vous d’un calendrier de mise en œuvre et d’analyse de cette politique publique et de ses effets ?

Qui gère ces résidences-services et qui s’y occupe des admissions ? Ces résidences-services peuvent en effet être organisées dans le cadre du logement social.

Quelles modifications législatives sont étudiées par votre cabinet ?

Quels moyens sont utilisés, outre la norme de croissance d’Iriscare, pour rendre ces résidences-services accessibles ? S’il n’y en a pas d’autres, cette norme de croissance suffira-t-elle à offrir des solutions accessibles à moyen et long termes ?

U spreekt over twee proefprojecten en drie gewone projecten. Betekent dat dat er nog een derde project bij komt? Kunt u wat meer over die projecten vertellen?

Zijn de eerste resultaten van de proefprojecten positief of moet er worden bijgestuurd? Zijn er al plannen om het aantal proefprojecten uit te breiden?

Is er een tijdschema voor de uitvoering en de analyse van de projecten vastgesteld?

Wie beheert de serviceflats en de aanvragen?

Welke wetswijzigingen worden overwogen?

Volstaat de groeinorm van Iriscare om de serviceflats op middellange en lange termijn betaalbaar te houden of moeten er nog andere middelen worden ingezet?

Share
16:03 § 189 → Video
Share

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Dans un premier temps, Iriscare a lancé un appel à projets destiné à la création de résidences-services sociales en 2021.

Près de 780.000 euros au total ont été répartis entre trois organisations candidates des secteurs privé et public, pour leur permettre de déployer leurs activités entre le dernier trimestre 2021 et le 31 décembre 2022.

Il s'agit des projets suivants :

- projet de résidence-services sociale Lemaire du CPAS de Molenbeek en partenariat avec Le Logement molenbeekois : le financement soutient la construction et l'aménagement des espaces communs d'une résidence-services sociale composée de 31 logements sociaux ;

- projet de résidence Alliance Habitat Vieillesse heureuse du CPAS de Molenbeek en partenariat avec la Société du logement de la Région de Bruxelles-Capitale : le financement soutient la construction d'une résidence-services sociale regroupant 24 résidences-studios ;

- projet Tisseurs de liens de la Centrale de services à domicile en partenariat avec les ASBL Bras dessus Bras dessous et Senior Montessori : le financement soutient la réalisation d'une étude de faisabilité permettant de conceptualiser et de modéliser une résidence-services sociale. La Centrale de services à domicile et ses partenaires souhaitent créer une résidence-services sociale à partir du modèle qui sera ainsi dégagé.

Dans un second temps, les services du Collège réuni ont également lancé un appel à projets en juillet 2022 afin de financer des projets d'investissement en infrastructures visant la création de résidences-services sociales sur le territoire bruxellois. Cet appel à projets s'est clôturé le 15 août 2022.

Un budget de 1,1 million d'euros a été débloqué en vue de financer jusqu'à 60 % du montant des travaux. La répartition du budget entre les candidats retenus a été approuvée en décembre 2022.

Il s’agit des trois projets suivants :

- résidence-services sociale Lemaire du CPAS de Molenbeek ;

- projet de résidence Alliance Habitat Vieillesse heureuse du CPAS de Molenbeek ;

- projet de studios de résidence-services sociale de l'ASBL Les Trois Pommiers : le financement soutient l'amélioration du confort de cinq studios aménagés en résidence-services sociale dans l'immeuble des Trois Pommiers.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- In 2021 schreef Iriscare een eerste projectoproep voor sociale serviceflats uit.

Een totaalbedrag van bijna 780.000 euro werd verdeeld over de volgende drie projecten voor de activiteiten tussen het derde kwartaal van 2021 en 31 december 2022:

- het project Lemaire van het OCMW van Molenbeek in samenwerking met Le Logement molenbeekois: bouw van 31 sociale serviceflats;

- het project Habitat Alliance Vieillesse heureuse van het OCMW van Molenbeek in samenwerking met de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij: bouw van 24 sociale serviceflats;

- het project Tisseurs de liens van de Centrale de services à domicile in samenwerking met de vzw's Bras dessous en Senior Montessori: uitvoering van een haalbaarheidsstudie.

In juli 2022 schreven de diensten van het Verenigd College eveneens een projectoproep uit. Er werd een budget van 1,1 miljoen euro beschikbaar gesteld om maximaal 60% van de kosten van de werken te financieren. De volgende drie projecten werden geselecteerd:

- het project Lemaire van het OCMW van Molenbeek;

- het project Alliance Habitat Vieillesse heureuse van het OCMW Molenbeek;

- het project van de vzw Les Trois Pommiers (5 sociale serviceflats).

Share
16:05 § 191 → Video
Share

J’en viens au suivi des projets pilotes. La convention qui encadre l'octroi des subsides dans le cadre des appels à projets prévoit la tenue d'un comité d'accompagnement composé d'experts d'Iriscare. Ce comité a pour rôle d'évaluer l'avancement du projet, de contrôler le respect des engagements pris par l'organisation et de suggérer des améliorations, des modifications et de prendre des mesures permettant de garantir la bonne exécution du projet.

Il ressort des réunions du comité d'accompagnement que :

- la résidence-services sociale Lemaire a entamé ses activités le 1er juillet 2022. Les porteurs du projet ont travaillé sur l'occupation des locaux, dont certaines infrastructures sont encore en cours de développement et sont financées par le deuxième appel à projets. Le CPAS de Molenbeek-Saint-Jean a également présenté le projet de vie aux résidents. Il a travaillé à la description des services de base et est en train de faire l'inventaire des besoins des résidents en ce qui concerne les services facultatifs et les activités à mettre en place ;

- le projet de résidence « Vieillesse heureuse » de l'alliance habitat est en cours d'élaboration. La période allant de novembre 2021 à février 2022 a été consacrée à constituer le dossier pour l'introduction du permis d'urbanisme. Celui-ci a été introduit le 14 février 2022 ;

- le projet « Tisseurs de liens » de la Centrale de services à domicile (CSD) a réalisé son objectif par la finalisation de son étude de faisabilité. Elle sera présentée au secteur en janvier 2023. La CSD et ses partenaires travaillent à la création d'une résidence-services sociale comprenant 26 logements pour personnes âgées et 4 logements destinés à des familles et étudiants, avec des espaces de vie communs offrant des services et des activités pour les résidents et les habitants du quartier. La résidence sera logée dans le grand bâtiment actuel de la CSD, situé dans le haut de Saint-Gilles.

S'agissant des actions à venir, il est nécessaire de définir formellement ce qu'est une résidence-services sociale, à savoir sa dimension sociale. Cette définition devra être introduite dans la réglementation afin que la résidence-services sociale soit reconnue comme établissement pour personnes âgées et intégrée dans la programmation.

Nous devrons ensuite créer ou adapter les conditions et normes d'agrément pour les résidences-services sociales, à savoir, notamment, le public accueilli, les pouvoirs organisateurs, l'accompagnement et les services, l'ouverture sur le quartier, l'organisation et la participation des résidents et les normes architecturales.

Enfin, nous entendons développer un financement adapté pour les résidences-services sociales afin que leur gestion et leur accessibilité soient garanties. Celui-ci sera intégré dans un arrêté du Collège réuni fixant le montant et les conditions d'octroi de financement pour les résidences-services sociales.

Tous ces chantiers réglementaires sont entamés. Ils se poursuivront jusqu’en 2024, vu l’ampleur de la tâche et la réforme des maisons de repos en cours, qui occupent beaucoup les équipes d’Iriscare et mon cabinet.

Er werd een begeleidingscomité van deskundigen van Iriscare voor de follow-up van de proefprojecten opgericht.

Het project Lemaire is op 1 juli 2022 met zijn activiteiten gestart. Een deel van de lokalen is nog in ontwikkeling en wordt via de tweede projectoproep gefinancierd. Het OCMW van Molenbeek stelde het woonproject voor aan de bewoners van de gemeente. Het heeft gewerkt aan de beschrijving van de basisdiensten en lijst de behoeften op van de bewoners om de op te zetten facultatieve diensten en activiteiten te bepalen.

Voor het project Vieillesse heureuse werd de vergunningsaanvraag ingediend op 14 februari 2022.

Voor het project Tisseurs de liens werd de haalbaarheidsstudie afgerond. Er komen 26 sociale serviceflats, 4 flats voor gezinnen en studenten en gemeenschappelijke leefruimten, waar diensten en activiteiten aan de flat- en buurtbewoners worden aangeboden.

Er moet een definitie van het begrip sociale serviceflat in de regelgeving worden opgenomen, zodat de sociale serviceflats kunnen worden erkend als een instelling voor ouderen en in de programmering kunnen worden opgenomen.

Nadien moeten we erkenningsnormen voor de sociale serviceflats vaststellen, onder meer met betrekking tot het doelpubliek, de diensten en activiteiten, de verbinding met de wijk, de participatie van de bewoners en de architectuur.

Tot slot moeten we een aangepast financieringssysteem ontwikkelen om de sociale serviceflats betaalbaar te houden.

Al die regelgevingsprojecten zijn van start gegaan en zullen nog tot 2024 duren.

Share
16:08 § 193 → Video
Share

Mme Magali Plovie (Ecolo).- Nous pouvons nous réjouir de ces avancées. S'agissant de projets novateurs, il est normal de tâtonner avant de définir la bonne direction.

Il est important, en effet, qu'Iriscare soit présent au sein des comités d'accompagnement pour identifier les difficultés, les points à améliorer et vous aider, ce faisant, à rédiger les futures normes.

J'espère que la révision des normes aboutira avant la fin de la législature, pour développer à plus large échelle des résidences-services. Il en faudrait au minimum une par commune. Ces résidences-services constituent des solutions alternatives sérieuses aux maisons de repos, car l'autonomie est maintenue, tout en luttant contre le sentiment de solitude que ressentent beaucoup de personnes âgées lorsqu'elles restent seules chez elles.

- L'incident est clos.

Mevrouw Magali Plovie (Ecolo).- Ik ben heel blij met die vernieuwende projecten. Het is belangrijk dat Iriscare aanwezig is in de begeleidingscomités om de problemen en verbeterpunten te identificeren en u zo te helpen bij de identificatie van de toekomstige normen. Hopelijk lukt dat nog voor het einde van de regeerperiode, zodat er in alle gemeenten sociale serviceflats kunnen worden ontwikkeld.

- Het incident is gesloten.

Share
16:09 § 197 → Video
Share

Question orale de Mme Delphine Chabbert

à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'Action sociale et de la Santé,

concernant la guidance à domicile.

Mondelinge vraag van mevrouw Delphine Chabbert

aan mevrouw Elke Van den Brandt en aan de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,

betreffende de thuisbegeleiding.

Share
16:09 § 199 → Video
Share

Mme Delphine Chabbert (PS).- L’ordonnance de la Cocom du 14 juin 2018 relative à l’aide d’urgence et à l’insertion des personnes sans abri prévoit la reconnaissance et subsidiation du post-hébergement après un séjour en maison d’accueil. Ce service de guidance à domicile permet la continuité, à plus long terme, du travail psycho-social entamé lors du séjour, afin d’éviter le retour en rue, en institution, la réapparition de problèmes d’ordre matériel ou financier et de faciliter la recherche de l’aide adéquate.

Selon l’article 29, §1er de cette ordonnance, les organismes sont agréés pour l’accomplissement d’un ou plusieurs services visés pour une période renouvelable de cinq ans maximum. À la suite de cela, une demande d’autorisation de fonctionnement provisoire doit être déposée pour une durée de 18 mois.

Pourtant, il me revient que ces délais ne reflètent pas la réalité du terrain et que les besoins d’accompagnement post-hébergement dépassent très souvent cette durée. Par ailleurs, une personne sans abri qui satisfait aux conditions légales reprises dans l'ordonnance - notamment être majeure - a normalement droit au revenu d'intégration sociale. Dans le cas de personnes sans abri accompagnées d’enfants, seuls les adultes ont droit à ce revenu.

Combien de personnes bénéficient du service de guidance à domicile post-hébergement ? Quel budget y est alloué ? S'agissant d'un service permettant d'éviter de retomber dans le sans-abrisme, il me semble important.

Une adaptation du délai de cinq ans initialement prévu par l’ordonnance de 2018 est-elle à l’ordre du jour ? Dans la négative, une évaluation plus approfondie est-elle prévue ?

Disposez-vous de chiffres plus précis en ce qui concerne le nombre de personnes sans abri avec enfants ? Y a-t-il une perspective d’élargissement du dispositif d’intégration sociale aux enfants sans abri ? Un autre dispositif d’aide aux personnes sans abri avec enfants est-il à l’ordre du jour ?

Mevrouw Delphine Chabbert (PS).- De GGC-ordonnantie van 14 juni 2018 over de noodhulp aan en de inschakeling van daklozen voorziet in de erkenning en de subsidiëring van thuisbegeleiding na een verblijf in een opvangcentrum.

Volgens de ordonnantie worden organisaties die een of meer thuisbegeleidingsdiensten organiseren, voor maximaal vijf jaar erkend. Daarna moeten ze een voorlopige erkenning van achttien maanden aanvragen.

Die termijnen beantwoorden niet aan de praktische behoeften, die vaak van langere duur zijn. Meerderjarige daklozen hebben in principe trouwens recht op een leefloon. Als er kinderen in hun gezelschap zijn, hebben die geen recht op een leefloon.

Hoeveel mensen genieten thuisbegeleiding? Welke middelen zijn er beschikbaar?

Wordt de erkenningstermijn van vijf jaar herzien? Komt er anders een diepgaandere evaluatie?

Hebt u preciezere cijfers over het aantal daklozen met kinderen? Zullen dakloze kinderen op termijn ook in aanmerking komen voor een leefloon?

Share
16:12 § 201 → Video
Share

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Il y a lieu de distinguer, conformément à la réglementation en vigueur en Cocof et en Cocom, l’accompagnement post-hébergement réalisé par les maisons d’accueil et la guidance à domicile réalisée par les services du même nom agréés par la Cocom.

Ces deux types d’opérateurs sont complémentaires et il importe que les maisons d’accueil - dont le métier premier est d’accueillir et accompagner vers la solution d’après la maison d’accueil - mettent tout en œuvre pour établir des partenariats avec les services de guidance à domicile, dans une logique de passage de témoin, au meilleur bénéfice des personnes et familles concernées.

Concernant le nombre de personnes bénéficiant d’un accompagnement post-hébergement assuré par l’une des maisons d’accueil agréées par la Cocom, les rapports d’activité des six maisons d’accueil pour l’année 2021 permettent d’identifier que 127 personnes ont bénéficié de ce type d’accompagnement.

Quant à la capacité d’accompagnement et le budget de la guidance à domicile, en 2022, le budget total pour les onze services de guidance à domicile était de 2.826.000 euros, pour une capacité d’accompagnement d'environ 660 personnes et familles. À ce budget s'ajoutent les nombreuses subventions octroyées dans le cadre de projets de relogement, qui offrent un accompagnement similaire à de la guidance à domicile.

Le budget prévu en 2023 pour la guidance à domicile est de 3.255.000 euros, soit une augmentation substantielle. À ce budget s’ajoute le montant, en cours de calcul par l’administration, permettant de porter la capacité d’accompagnement des services de guidance à domicile de 660 à 900 personnes dans les semaines à venir. Cette augmentation se traduira par le renforcement de neuf services et la création d’un nouveau service par l’ASBL Escale, à la suite d'un appel à projets lancé en juillet 2022.

Ceci permet de renforcer considérablement la prévention de perte de logement et de contribuer au succès du relogement durable de personnes sortant d’une situation de sans-abrisme ou de mal-logement.

Concernant le délai de cinq ans que vous évoquez, évitons la confusion : il s'agit en réalité de la durée de l'agrément octroyé à la maison d'accueil, après que celle-ci a bénéficié d'une autorisation de fonctionnement provisoire de 18 mois. Elle diffère de la durée d'hébergement au sein d'une maison d'accueil, de même que de la durée de l’accompagnement post-hébergement.

La durée de l'agrément est limitée à cinq ans afin de garantir que la maison d'accueil continue à respecter les normes d'agrément.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- We moeten een onderscheid maken tussen thuisbegeleiding door opvangcentra en thuisbegeleiding door organisaties die door de GGC zijn erkend.

Beide vormen van thuisbegeleiding vullen elkaar aan en opvangcentra moeten alles in het werk stellen om partnerschappen met thuisbegeleidingsdiensten aan te gaan.

Volgens de jaarverslagen van diensten met GGC-erkenning kregen in 2021 127 mensen begeleiding.

In 2022 bedroeg het totaalbudget voor de elf thuisbegeleidingsdiensten 2.826.000 euro, waarmee zo'n 660 mensen en gezinnen begeleiding krijgen. Daar komen nog allerlei subsidies bij om een woning te vinden.

Voor 2023 is er 3.255.000 begroot. Daar komt nog een bedrag bij dat de begeleidingscapaciteit moet verhogen van 660 tot 900 personen.

Opvangtehuizen worden voor een periode van vijf jaar erkend na een voorlopige erkenning voor achttien maanden. De beperking tot vijf jaar is er gekomen om te kunnen garanderen dat opvangtehuizen de erkenningsnormen blijven naleven.

Share
16:15 § 203 → Video
Share

La durée de l'hébergement au sein de la maison d'accueil est limitée à deux ans après la date d'entrée de l'usager en maison d'accueil. Cette période peut être prolongée, conformément à l'article 70 de l'arrêté du Collège réuni du 9 mai 2019 relatif à l'agrément et au mode de subventionnement des centres d'aide d'urgence et d'insertion.

La durée de la mission de post-hébergement est limitée à trois mois, renouvelable une fois, en vertu de l'article 65 dudit arrêté. Cette limite se justifie par le fait que les missions de post-hébergement des maisons d'accueil ne doivent pas empiéter sur les missions des services de guidance à domicile, comme je l’expliquais précédemment. Le renforcement de ces services doit permettre d’accroître les collaborations entre ces deux types d’opérateurs.

Je ne dispose pas d’informations actualisées sur le nombre de personnes sans abri avec enfants. Ces chiffres seront connus dès que l'ASBL Bruss'help aura finalisé l'analyse des données collectées lors du dénombrement, ce qui devrait prendre plusieurs mois.

Quant aux modalités de l'intervention financière des CPAS destinée aux enfants, elles ne relèvent pas des compétences de la Cocom. La détermination du montant du revenu d’intégration sociale ou de son équivalent tient compte du fait que l’adulte a ou non des enfants à charge, indépendamment des allocations familiales.

La prise en charge, par les CPAS, du coût relatif à l’hébergement d’enfants accompagnant leurs parents dans les maisons d’accueil est analysée dans le cadre du chantier relatif à la contribution financière des personnes hébergées en maison d’accueil. Cette question est cruciale : ces enfants occasionnent un coût réel pour les maisons d’accueil et il est souhaitable que les maisons d’accueil puissent les accompagner de façon optimale.

Daklozen mogen maximaal twee jaar in een opvangtehuis verblijven, maar die periode kan worden verlengd.

De thuisbegeleiding van daklozen die een woningen hebben gevonden door opvangtehuizen duurt maximaal drie maanden en kan eenmaal worden verlengd. Die beperking bestaat om te vermijden dat verschillende begeleidingsdiensten elkaar voor de voeten beginnen te lopen.

Ik weet niet hoeveel daklozen met kinderen er momenteel zijn. We wachten daarvoor op de analyse van Bruss'help, maar de resultaten kunnen nog maanden uitblijven.

De GGC is niet bevoegd voor de randvoorwaarden inzake een financiële tegemoetkoming voor dakloze kinderen door de OCMW's. Of iemand al dan niet kinderen ten laste heeft, heeft echter wel gevolgen voor het bedrag van een leefloon.

De bijdrage die OCMW's betalen voor de opvang van kinderen die met hun ouders in opvangtehuizen verblijven, wordt verder overwogen. Het gaat om een belangrijke kwestie, want de opvang van die kinderen kost de opvangtehuizen geld en het is van groot belang dat op een behoorlijke manier gebeurt.

Share
16:18 § 205 → Video
Share

Mme Delphine Chabbert (PS).- Ma question portait bien sur l'ordonnance de la Cocom relative à l'accueil des personnes sans abri, et donc des services de guidance à domicile en Cocom et des maisons d'accueil soutenues par la Cocom. Bien que le chiffre de six maisons d'accueil reste modeste, cela représente tout de même plusieurs centaines de personnes accueillies.

Vous avez dissipé la confusion concernant le délai de cinq ans. Mes déclarations faisaient suite à des rencontres de terrain avec des travailleurs sociaux qui accompagnent ces femmes, puisqu'il s'agit essentiellement de femmes. Je reviendrai vers ces personnes à ce sujet.

Je conviens également qu'il est légitime de renforcer les collaborations entre les maisons d'accueil - une mission de trois mois me semblant toutefois être le minimum - et d'autres services, afin d'encourager l'autonomie de la personne en lui permettant d'accéder à ces services sans rester complètement dépendante d'une maison d'accueil, même après l'hébergement. Néanmoins, les travailleurs du secteur sont mis en difficulté par le manque de subsides de suivis qu'ils doivent réaliser hors budget. C'est un problème pour l'organisation de la structure en général.

Enfin, j'ai bien noté que les missions de suivi post-hébergement sont financées pour une durée renouvelable de trois mois. Il y aurait lieu d'évaluer cet aspect, même si je pense comme vous qu'il faut soutenir le passage vers d'autres services, notamment celui de la guidance à domicile, qui ont été refinancés.

Je relaierai notre échange auprès des maisons d'accueil.

- L'incident est clos.

Mevrouw Delphine Chabbert (PS).- Mijn vraag betrof wel degelijk de GGC-ordonnantie over de opvang van daklozen en bijgevolg de thuisbegeleidingsdiensten van de GGC en van opvangtehuizen die GGC-ondersteuning krijgen. U hebt de onduidelijkheid over de termijn van vijf jaar weggenomen.

Het is ook een goed idee om de samenwerking tussen opvangtehuizen en andere diensten op te voeren. De sector heeft het echter moeilijk door het gebrek aan subsidies. Ze moeten heel wat opvolgingswerk doen waar geen budget voor is.

De thuisbegeleiding door opvangtehuizen wordt gedurende drie maanden gesubsidieerd en kan verlengd worden. Een evaluatie van dat aspect is nodig.

- Het incident is gesloten.

Share
16:20 § 209 → Video
Share

Question orale de Mme Delphine Chabbert

à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'Action sociale et de la Santé,

concernant les subventions relatives à l'infrastructure des institutions bicommunautaires de la Région de Bruxelles-Capitale dans les domaines de la santé et de l'aide aux personnes.

Mondelinge vraag van mevrouw Delphine Chabbert

aan mevrouw Elke Van den Brandt en aan de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,

betreffende de subsidies voor de infrastructuur van bicommunautaire instellingen voor gezondheidszorg en bijstand aan personen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Share
16:20 § 211 → Video
Share

Mme Delphine Chabbert (PS).- La Cocom peut accorder des subventions pour couvrir les coûts d’infrastructure des institutions bicommunautaires de la Région de Bruxelles-Capitale dans les domaines de la santé et de l’aide aux personnes. Cela comprend les ASBL. Ces subventions permettent principalement de financer la construction, l’extension, la transformation, la rénovation ou l’aménagement des établissements accueillant des personnes.

Pour le moment, ces subventions sont accordées au cas par cas sur la base d’appels à projets, soit dans le cadre d’un plan pluriannuel approuvé par le Collège réuni, soit au moyen d'une demande de subvention facultative.

Cependant, des procédures spécifiques régissent l’octroi d’une subvention d’infrastructure selon le type d’institution, notamment les maisons de repos. Selon l’article 22, § 1er, de l’ordonnance du 24 avril 2008 relative aux établissements d’accueil ou d’hébergement pour personnes âgées, les subventions aux maisons de repos « sont octroyées dans les limites des crédits budgétaires ».

Or, il me revient des rencontres avec les opérateurs que l’obtention de subventions pour couvrir les coûts d’infrastructure des ASBL par appel à projets complique la procédure, et empêche une vision à plus long terme des projets d’infrastructure. Si les opérateurs relevant de la Cocom ne représentent pas la majorité des opérateurs de la Région, ils existent tout de même.

Disposez-vous d’une vue plus précise concernant le nombre de demandes de subventions introduites par des ASBL bruxelloises dans le cadre d’une couverture des coûts d’infrastructure ?

La mise en place d’un crédit budgétaire pour les institutions bicommunautaires de la Région de Bruxelles-Capitale dans les domaines de la santé et de l’aide aux personnes est-elle à l’ordre du jour ? Dans le cas contraire, y a-t-il une ouverture en ce sens ?

Pouvez-vous déjà fournir des informations supplémentaires sur la nouvelle législation et les réglementations relatives au financement des infrastructures des institutions bicommunautaires prévues pour 2023 ?

Mevrouw Delphine Chabbert (PS).- De GGC kan subsidies toekennen voor de kosten voor bouw, uitbreiding, omvorming, renovatie of inrichting van opvangstructuren van bicommunautaire instellingen voor gezondheidszorg en bijstand aan personen in het Brussels Gewest. Momenteel worden de subsidies toegekend op basis van een projectoproep, in het kader van een meerjarenplan of via een aanvraag voor een facultatieve subsidie. Er gelden wel specifieke procedures voor de toekenning van infrastructuursubsidies bijvoorbeeld voor rusthuizen.

Volgens de operatoren bemoeilijkt de werkwijze met projectoproep een langetermijnvisie voor hun infrastructuurprojecten.

Hoeveel subsidieaanvragen voor infrastructuurwerken dienden Brusselse vzw's in?

Overweegt u om een gewestelijk begrotingskrediet voor bicommunautaire instellingen in te stellen? Zo neen, zijn er mogelijkheden in die zin?

Kunt u meer informatie geven over de nieuwe regelgeving betreffende de financiering van de infrastructuur van bicommunautaire instellingen in 2023?

Share
16:23 § 213 → Video
Share

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Premièrement, depuis 2016, dans le cadre des différents appels à projets, l'administration a reçu les demandes de subsides suivantes du secteur associatif :

- dix-neuf demandes pour le plan pluriannuel 2017-2023 aide aux personnes ;

- quatorze demandes pour le calendrier des investissements 2022-2025 relatif à la rénovation des habitations protégées pour des patients psychiatriques ;

- une demande dans le cadre d'un appel à projets pour la création d'un centre d'accueil de jour pour des femmes sans abri ;

- deux demandes pour l'appel à projets pour la création de résidences-services sociales ;

-  et cinq demandes dans le cadre de l'appel à projets pour la création de logements de transit et le relogement durable de personnes sans abri.

Par ailleurs, hors appels à projets, l'administration a également reçu seize demandes de subvention venant de diverses ASBL depuis 2016.

Notons, par ailleurs, que six ASBL exploitent des hôpitaux agréés par la Cocom. Ces ASBL sont reprises dans le calendrier de construction 2008-2023 des institutions de soins de santé.

Les hôpitaux peuvent aussi bénéficier d'un financement via les sous-parties A1 et A3 du budget des moyens financiers des hôpitaux. Ce financement est encore géré par le niveau fédéral pour le compte de la Cocom tant qu'il n'y a pas de nouveau cadre législatif et réglementaire permettant de procéder autrement. Nous y travaillons. 

Deuxièmement, concernant les crédits budgétaires, une enveloppe budgétaire spécifique est fixée avant le lancement d'un appel à projets sur la base, entre autres, d'une étude de besoins. Les crédits d'engagement et de liquidation correspondants sont prévus à la fois sur le budget initial et sur le budget pluriannuel de la Cocom. Sur la base des résultats de l'appel à projets, le budget est alors affiné et un calendrier des investissements est arrêté et soumis pour approbation au Collège réuni.

En ce qui concerne cette législature-ci, les membres du Collège réuni ont prévu les budgets suivants pour la politique de la santé et de l'action sociale :

- 6.469.209 euros pour le calendrier des investissements 2022-2025 relatif à la rénovation des habitations protégées pour des patients psychiatriques ;

- 16,5 millions d'euros pour le calendrier des investissements 2022-2027 relatif aux travaux des maisons de soins psychiatriques ;

- 1,6 million d'euros pour l'appel à projets relatif à la création de logements de transit et le relogement durable de personnes sans abri ;

- 1,1 million d'euros pour l'appel à projets relatif à la création de résidences-services sociales ;

- et 400.000 euros pour l'appel à projets relatif à la création d'un centre d'accueil de jour pour des femmes sans abri.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Sinds 2016 ontving de overheid in het kader van projectoproepen negentien aanvragen voor het meerjarenplan 2017-2023 bijstand aan personen, veertien aanvragen voor de renovatie van beschutte woningen voor psychiatrische patiënten, één aanvraag voor de oprichting van een dagopvang voor dakloze vrouwen, twee aanvragen voor de oprichting van sociale serviceflats en vijf aanvragen voor de oprichting van transitwoningen en duurzame herhuisvesting van daklozen.

Daarnaast waren er buiten de projectoproepen zestien subsidieaanvragen van vzw's. Zes vzw's baten door de GGC erkende ziekenhuizen uit en hun projecten zijn opgenomen in de bouwkalender 2008-2023 van de gezondheidsinstellingen.

Voorts kunnen de ziekenhuizen rekenen op het federaal beheerde BFM (budget financiële middelen); zolang er geen nieuw wettelijk kader is.

Vóór de lancering van de projectoproep wordt een specifiek budget vastgelegd. De overeenstemmende vastleggings- en vereffeningskredieten worden in de initiële begroting en de meerjarenbegroting van de GGC ingeschreven. Op basis van de resultaten van de projectoproep wordt het budget bijgesteld en wordt er een investeringskalender opgemaakt.

Voor deze regeerperiode trok het Verenigd College 6.469.209 euro voor de renovatie van beschutte woningen voor psychiatrische patiënten, 16,5 miljoen euro voor werken aan psychiatrische instellingen, 1,6 miljoen euro voor de oprichting van transitwoningen en duurzame herhuisvesting van daklozen, 1,1 miljoen euro voor de oprichting van sociale serviceflats en 400.000 euro voor de oprichting van een dagopvang voor dakloze vrouwen uit.

Share
16:25 § 215 → Video
Share

En plus des budgets précités, deux calendriers datant des législatures précédentes sont toujours en cours d'exécution. Il s'agit du calendrier de construction des institutions de santé pour la période 2008-2023, qui porte sur 20 millions d'euros, et du plan pluriannuel 2017-2023 d'aide aux personnes, qui porte sur 6,7 millions d'euros.

Enfin, en ce qui concerne la nouvelle réglementation relative au financement des infrastructures des institutions bicommunautaires prévue pour 2023, deux avant-projets d'ordonnances relatives au financement des infrastructures des institutions bicommunautaires ont été rédigés : l'avant-projet d’ordonnance relative au financement des infrastructures des hôpitaux et des maisons de soins psychiatriques et l'avant-projet d’ordonnance relative au financement des infrastructures de divers types d’institutions relevant de la politique de l’aide aux personnes et de la santé.

Le Collège réuni a déjà approuvé les principes du premier avant-projet. Quant au second, l'administration a reçu l'avis favorable de l'Inspection des finances. Elle demandera, en ce début d'année 2023, l'accord des membres du Collège réuni compétents pour le Budget et les Finances.

De manière générale, ces nouvelles législations, qui - je l'espère - seront adoptées avant la fin de la législature, permettront d'uniformiser et de mieux structurer les procédures d'octroi de subventions. Conjointement avec l'organisation d'appels à projets et l'adoption de calendriers des investissements, l'ambition est d'éviter la discrimination dans l'octroi de subventions, de préserver le lien avec les objectifs repris dans la déclaration de politique générale du gouvernement et d'avoir une vue à plus long terme sur les infrastructures des institutions bicommunautaires.

Daarnaast is er 20 miljoen euro voor de uitvoering van de lopende bouwkalender voor gezondheidsinstellingen 2008-2023 en 6,7 miljoen euro voor de uitvoering van het meerjarenplan 2017-2023 voor bijstand aan personen conform beslissingen van voorgaande regeringen.

Wat de nieuwe regelgeving betreft, op het moment heeft het Verenigd College de grondbeginselen van een voorontwerp van ordonnantie betreffende de financiering van infrastructuur van bicommunautaire instellingen goedgekeurd, terwijl de Inspectie van Financiën een positief advies gaf over een ander voorontwerp ter zake. Ze laten toe om de toekenningsprocedures voor subsidies te harmoniseren en beter te structureren, zodat we discriminatie kunnen vermijden. Projecten zullen bovendien beter afgestemd zijn op de doelstellingen van het algemene beleid en het wordt eenvoudiger om een langetermijnvisie op infrastructuur van bicommunautaire instellingen in de praktijk te brengen.

Share
16:27 § 217 → Video
Share

Mme Delphine Chabbert (PS).- Mes questions sont sans doute posées un peu trop tôt, puisque le travail est en cours et que de nouvelles législations sont attendues, mais ces infrastructures sont essentielles pour la qualité de l'accueil et leur financement est crucial pour pouvoir se projeter dans l'avenir.

- L'incident est clos.

Mevrouw Delphine Chabbert (PS).- Mijn vraag was misschien wat voorbarig, maar de financiering van die instellingen is belangrijk in het kader van een kwaliteitsvolle opvang.

- Het incident is gesloten.

Share
16:28 § 221 → Video
Share

Question orale de Mme Delphine Chabbert

à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'Action sociale et de la Santé,

concernant le plan directeur intégré de prévention et de lutte contre le sans-abrisme.

Mondelinge vraag van mevrouw Delphine Chabbert

aan mevrouw Elke Van den Brandt en aan de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,

betreffende het geïntegreerde masterplan ter voorkoming en bestrijding van dakloosheid.

Share
16:28 § 223 → Video
Share

Mme Delphine Chabbert (PS).- Dans le cadre de ses missions organiques, Bruss’help est notamment chargée d’élaborer un plan directeur de prévention et de sortie du sans-abrisme. Il s’agit là d’un des douze chantiers de son plan d'actions pour les années 2021-2024.

Vous aviez vous-même précisé, lors de la commission du 23 septembre 2021 : « Ce plan directeur se veut être un plan intégré de prévention, fondé sur une approche intersectorielle, ce qui implique la consultation de multiples acteurs, tant publics que privés. »

Cela semble effectivement nécessaire pour trouver des solutions transversales et concertées et se forger une vision globale du sans-abrisme, à l’heure actuelle et à l’avenir, d'autant que les besoins ne cessent de croître dans notre Région.

La finalisation de ce plan directeur est prévue pour la fin 2023. Le travail est en cours, mais les opérateurs et personnes impliquées dans son processus d’élaboration se posent de nombreuses questions.

Où en est l’élaboration de ce plan, qui devrait être achevé d’ici quelques mois ? Disposez-vous déjà de certains résultats ?

Pouvez-vous apporter des précisions sur les modalités méthodologiques utilisées ? Comment Bruss'help opère-t-elle dans le cadre de ces chantiers ? Sur la base de quels critères les opérateurs consultés ont-ils été sélectionnés ?

Lors de la commission du 23 septembre 2021, vous déclariez que, le plan n’étant que dans sa phase préparatoire, des objectifs spécifiques n'avaient pas encore pu être fixés. Disposez-vous à présent d’une meilleure vue d’ensemble, un an et demi plus tard ? Quels sont les objectifs spécifiques déterminés depuis lors ?

Selon vous, en quoi les objectifs de ce plan vont-ils différer de ceux, bien connus, du « Livre blanc du secteur sans-abri » rédigé à l’époque par La Strada, ancêtre de Bruss’help ? Une mise à jour s’imposait probablement, mais cette démarche était-elle nécessaire dans son ensemble ? Avez-vous des attentes supplémentaires par rapport au Livre blanc ?

Disposez-vous déjà d’un calendrier pour l’élaboration, la mise en place et la mise en œuvre de ce travail ?

Mevrouw Delphine Chabbert (PS).- Een van de opdrachten van Bruss’help is de opmaak van een richtplan om dakloosheid te voorkomen en aan te pakken. Daarbij zijn een intersectorale benadering en overleg met zowel openbare als private spelers noodzakelijk.

Het richtplan moet tegen eind 2023 klaar zijn. Hoever staat het plan? Beschikt u al over resultaten?

Kunt u meer zeggen over de aanpak? Hoe gaat Bruss'help te werk? Op basis van welke criteria selecteert het operatoren?

In september 2021 kon u nog niets zeggen over specifieke doelstellingen. Welke doelstellingen zijn sindsdien vastgelegd?

Waarin zullen de doelstellingen verschillen van de doelstellingen die La Strada destijds bepaalde? Ze moesten wellicht bijgewerkt werden, maar was de huidige ingrijpende aanpak echt nodig? Koestert u bijkomende verwachtingen?

Hebt u al een planning voor de uitvoering van het richtplan?

Share
16:31 § 225 → Video
Share

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- L’élaboration du plan directeur intégré - aussi appelé masterplan - est en effet l’un des chantiers majeurs de Bruss’help, inclus dans le plan d’actions validé par l’assemblée générale de l’ASBL.

Le Comité de l'aide d'urgence et de l'insertion sociale restreint, piloté par Bruss’help, est chargé d'assurer l’élaboration et la mise en œuvre de ce plan. À cette fin, de nombreuses rencontres constructives ont été organisées, qui ont permis de :

- s’accorder sur un cadre de contenu et une méthode de travail ;

- élaborer la méthodologie du plan ;

- réaliser une large enquête auprès des acteurs de terrain et des experts du vécu pour alimenter les axes de travail et les actions concrètes ;

- relayer les résultats de l’enquête ;

- définir les thèmes, les cinq objectifs prioritaires et les pistes d’actions pour les rencontrer.

Les acteurs consultés sont les suivants :

- pôle administrations : fonctionnaires et fonctionnaires dirigeants de la Cocom, de la Cocof, de la VGC, de la Région de Bruxelles-Capitale et du SPP Intégration sociale sur les matières social-santé, prison et jeunesse ;

- pôle acteurs des secteurs et secteurs connexes : tous les opérateurs de l’urgence et de l’insertion, des hôpitaux, des hôpitaux psychiatriques, de la prison, de la jeunesse, de la toxicomanie et de la santé mentale ;

- pôle ayant droits : le Syndicat des immenses, le Front commun des SDF, Jamais sans toit, et Brussels Platform Armoede ;

- pôle académique : un référent recherche par académie, à savoir l' Université catholique de Louvain , l'ULB, Odissee, l'Université de Liège , la Katholieke Universiteit Leuven et Feantsa.

Bruss’help adressera dans les jours à venir une invitation à chaque chef de groupe parlementaire, invitant ces derniers à suivre le processus à titre d’observateur.

Pour ce qui est de la finalité du plan directeur, celui-ci doit permettre d’organiser les stratégies, les ressources et les acteurs autour d’un plan opérationnel global et collectif dont l’ambition est de réduire autant que possible le nombre de sans-abri en Région de Bruxelles-Capitale.

Les principes et le cadre sont définis comme suit :

- le plan directeur est fondé sur une approche globale visant à prendre en compte tous les obstacles auxquels font face les personnes privées de logement, et à considérer le panel de facteurs qui conduisent au sans-abrisme ;

- il s’appuie sur une mobilisation intersectorielle, associant les acteurs du secteur de l’aide aux sans-abri et les professionnels travaillant dans les domaines connexes ;

 il doit avoir une visée pragmatique, à savoir proposer un ensemble d’actions cohérentes permettant d’atteindre des résultats quantifiables et mesurables dans le temps.

Le comité restreint a défini cinq objectifs spécifiques :

- personne ne devrait rester dans un hébergement d’urgence lorsque la période d’urgence est dépassée ;

- personne ne devrait dormir dans la rue ;

- personne ne devrait rester dans un hébergement temporaire plus longtemps que nécessaire ;

- personne ne devrait sortir d’une institution sans option de logement ;

- personne ne devrait finir à la rue ou avec une problématique liée au manque de logement à cause de la transition vers la vie adulte.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Bruss'help, dat een geïntegreerd richtplan moet opstellen, is met alle actoren, van de betrokken administraties van de verschillende beleidsniveaus, waaronder de GGC en de POD Maatschappelijke Integratie, tot ziekenhuizen, jeugddiensten, belangenorganisaties zoals Jamais sans toit en het Brussels Platform Armoede, en de academische wereld een inhoudelijk kader, een werkwijze en een methodologie overeengekomen, waarbij er een breed onderzoek bij de spelers op het terrein zal worden uitgevoerd en thema's, prioritaire doelstellingen en acties zullen worden bepaald. In de loop van de komende weken zal Bruss'help alle fractieleiders uitnodigen om het proces als waarnemer te volgen.

Het doel van het richtplan is de organisatie van strategieën, middelen en spelers rond een algemeen en collectief plan mogelijk maken om het aantal daklozen in het Brussels Gewest zo sterk mogelijk terug te dringen.

Het plan steunt op een algemene, intersectorale - dus met inbreng van de professionals uit verwante sectoren - en pragmatische aanpak van de obstakels waarmee daklozen te maken krijgen. Coherente acties moeten meetbare resultaten opleveren.

Het beperkt comité legde vijf doelstellingen vast. Die houden in dat niemand langer dan nodig in de noodopvang mag verblijven, dat niemand op straat mag slapen, dat niemand langer dan nodig in een tijdelijke woning mag verblijven, dat niemand zonder zicht op onderdak een instelling mag verlaten en dat jongvolwassenen niet dakloos mogen worden.

Share
16:35 § 227 → Video
Share

La valeur ajoutée du plan directeur résidera principalement dans son caractère opérationnel. Il ne s’agira plus de réflexions ou de recommandations. Les membres du comité de coordination restreint veillent à ne pas produire un énième livre blanc, mais à définir des objectifs quantifiés, accompagnés de propositions d’actions concrètes articulées de façon cohérente.

Par ailleurs, il est prévu que le plan directeur s’articule avec deux autres grands programmes de prévention et de lutte contre la pauvreté, à savoir le plan social-santé intégré et le plan fédéral de lutte contre la pauvreté et les inégalités.

Quant au calendrier, l'objectif est de finaliser l'écriture du plan directeur durant l’été 2023. Avant cela, plusieurs événements sont prévus, en février, mai et juin 2023, le premier portant sur le diagnostic et les constats, le deuxième sur les ressources mobilisables et le troisième sur les ressources à mobiliser. Le texte définitif sera disponible début décembre 2023.

La question de l’évaluation du plan directeur n’a pas encore été abordée. Il sera nécessaire de définir les indicateurs sur la base desquels l’efficacité et l’efficience du plan seront évaluées. Le moment venu, il me paraîtrait intéressant que ce plan intégré soit présenté au Parlement.

De toegevoegde waarde van het richtplan is vooral van operationele aard. De leden van het beperkt comité willen niet het zoveelste witboek opstellen, maar kwantificeerbare doelstellingen vastleggen, die gepaard gaan met voorstellen voor samenhangende acties.

Daarnaast moet het plan afgestemd zijn op twee andere grote programma's voor armoedepreventie en -bestrijding, namelijk het Geïntegreerd Welzijns- en Gezondheidsplan en het Federaal Plan armoedebestrijding en ongelijkheden.

Het plan moet tegen het einde van de zomer 2023 klaar zijn. In december 2023 is de definitieve tekst dan beschikbaar.

Over de evaluatie van het plan is nog niets beslist. We zullen indicatoren moeten bepalen voor de beoordeling van de doeltreffendheid van het plan. Ik wil het plan te gelegener tijd aan het parlement voorleggen.

Share
16:36 § 229 → Video
Share

Mme Delphine Chabbert (PS).- Cette question tombe à pic, car j'entends qu'une invitation sera envoyée à chaque groupe politique. Je vais m'assurer que l'information me parvienne. Par rapport au livre blanc de La Strada, j'entends que la vision est très concrète, programmée et opérationnelle. J'imagine qu'elle sera inspirée de tout ce qui a déjà été fait. La Région bruxelloise projette, depuis des dizaines d'années, une sortie du sans-abrisme. Il y a plusieurs manières d'y arriver.

Vous évoquez le lien entre le plan directeur et les autres plans d'envergure qui doivent structurer l'action de la Région bruxelloise en matière de sans-abrisme, comme le plan social-santé intégré. Nous attendons toujours le plan bruxellois de lutte contre la pauvreté, qui devait faire partie de l'arsenal d'outils. Il serait intéressant d'en avoir une présentation.

Je retiens la proposition de présenter le plan directeur au sein de cette commission, qui suscitera probablement l'intérêt d'une grande quantité de commissaires, au vu des questions posées par mes collègues sur le sans-abrisme. Nous en parlerons avec le président et les membres de la commission.

- L'incident est clos.

Mevrouw Delphine Chabbert (PS).- Ik noteer dat de nieuwe visie concreet is en steunt op bestaande initiatieven. Het Brussels Gewest wil de dakloosheid al een jaar of tien aanpakken. Dat kan op verscheidene manieren.

U verwijst naar andere plannen, maar we wachten nog steeds op het Brussels plan voor armoedebestrijding.

Voorts onthoud ik dat u het richtplan hier wilt voorstellen, wat heel wat commissieleden ongetwijfeld interessant vinden.

- Het incident is gesloten.

Share
16:38 § 239 → Video
Share

Question orale de Mme Nicole Nketo Bomele

à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'Action sociale et de la Santé,

concernant l'accueil des sans-abri.

Mondelinge vraag van mevrouw Nicole Nketo Bomele

aan mevrouw Elke Van den Brandt en aan de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,

betreffende de opvang van daklozen.

Share
16:38 § 241 → Video
Share

Mme Nicole Nketo Bomele (DéFI).- Le contexte de crise dans lequel nous sommes plongés depuis bientôt trois ans intensifie les inégalités sociales et la précarité de la population bruxelloise. La question des personnes sans abri est un sujet plus que jamais extrêmement sensible : aujourd’hui, elles sont au moins 5.000 à dormir dehors par dix degrés sous zéro.

À la mi-novembre, le New Samusocial a ouvert en Région bruxelloise 320 places supplémentaires pour accueillir les sans-abri à l’aube de l’hiver. Au total, il pourra ainsi accueillir près de 1.000 personnes jour et nuit dans huit structures durant la saison hivernale, soit environ 415 personnes en famille, environ 160 femmes seules, de 275 à 300 hommes seuls et quelque 130 personnes isolées et vulnérables nécessitant un accueil et un accompagnement soutenus. Chaque structure d’accueil est gérée par des équipes psycho-médico-sociales qui proposent aux résidents un plan d’accompagnement en vue de les orienter vers des solutions de relogement adaptées.

Dans le contexte du nombre croissant de personnes sans abri et de la crise de l’accueil qui laisse sans abri des centaines de personnes en demande de protection internationale, la priorité de l’accueil sera accordée aux personnes considérées comme particulièrement vulnérables : les familles avec enfants, les femmes seules ainsi que les hommes fragiles et malades. Par ailleurs, les équipes mobiles d’aide du New Samusocial poursuivront jour et nuit leur action de maraude dans les rues de la Région afin d’apporter, dans la mesure de leurs capacités d’intervention, une aide aux personnes les plus désocialisées.

Mevrouw Nicole Nketo Bomele (DéFI).- De crisis, die nu al bijna drie jaar duurt, deed de sociale ongelijkheid en de kwetsbaarheid onder de Brusselaars toenemen. Vooral de daklozenproblematiek is ernstig: bij temperaturen onder nul slapen minstens 5.000 mensen op straat.

Midden november opende New Samusocial 320 bijkomende plaatsen. De organisatie kan nu bijna 1.000 personen opvangen, waarvan 415 personen in gezinsverband, 160 alleenstaande vrouwen, 275 tot 300 alleenstaande mannen en 130 alleenstaanden die intensieve begeleiding nodig hebben. In elk opvangcentrum is een psychologisch-medisch-sociaal team aanwezig dat de residenten een begeleidingsplan voorstelt.

Bij de toewijzing van opvangplaatsen krijgen gezinnen met kinderen, alleenstaande vrouwen en verzwakte of zieke mannen voorrang. De mobiele teams van New Samusocial gaan bovendien elke nacht op pad om de kwetsbaarste daklozen in de mate van het mogelijke hulp te bieden.

Share
16:40 § 243 → Video
Share

Les mesures d’urgence, de nature sanitaire ou périodique - hiver, canicule -, sont nécessaires et indiscutables. Retenons surtout qu’elles doivent être couplées à des mesures structurelles et durables. Le secteur continue de le rappeler à juste titre.

Pour cet hiver, quelle sera la capacité de places ouvertes 24h/24 ? Quelles améliorations et changements comptez-vous apporter dans l’accueil des sans-abri, par rapport à l’hiver passé ?

Quelle approche adoptez-vous face aux assuétudes et aux problèmes de santé mentale ? Des collaborations entre le public et le privé, entre autres par la réquisition d'hôtels et de bureaux vides, sont-elles à l'ordre du jour ? Si oui, comment allez-vous procéder ?

Pouvez-vous nous détailler votre approche du sans-abrisme au féminin ? Estimez-vous qu’il y a suffisamment d’abris de nuit réservés aux femmes ? Quelle suite avez-vous donnée à l’étude-action de L'Îlot ? Les femmes qui vivent dans la rue ont tendance à passer sous les radars, notamment parce qu’elles fréquentent peu les centres d’aide aux personnes sans abri.

Qu’en est-il des seniors, particulièrement vulnérables et qui, souvent, n’osent pas demander de l’aide ? En outre, comment repérer les seniors isolés vivant dans des logements totalement vétustes et insalubres ?

Je sais en outre que les mineurs étrangers non accompagnés ne relèvent pas de votre compétence, mais il n'empêche que ces jeunes se trouvent sur le territoire bruxellois et leur sort doit être considéré comme une priorité absolue. Il est de votre responsabilité de leur garantir un accompagnement tant social que psychologique, ainsi que l'accès à un logement d'urgence. Quelles actions sont-elles menées pour accompagner et loger ces jeunes qui errent dans les rues de Bruxelles ?

Enfin, L'Îlot essaie de créer des cellules régionales de captation de logements, qui accompagnent des investisseurs privés souhaitant investir dans l’abri, en servant aussi une cause sociale. Les avez-vous déjà rencontrés à ce sujet avec vos collègues du gouvernement ?

Noodmaatregelen zijn onontbeerlijk, maar kunnen wel gekoppeld worden aan structurele, duurzame maatregelen.

Hoeveel plaatsen zijn er deze winter de klok rond beschikbaar? Welke verbeteringen wilt u in de daklozenopvang doorvoeren ten opzichte van vorige winter?

Hoe pakt u verslavingen en mentale problemen aan? Komt er een samenwerking tussen de overheid en privéondernemingen, zoals hotels? Zo ja, hoe pakt u dat aan?

Welke aanpak hanteert u voor dakloze vrouwen? Is er voldoende nachtopvang voor die groep? Hoe reageerde u op de studie en actie van 't Eilandje ?

Wat doet u voor ouderen, die vaak geen hulp durven te vragen? Hoe wilt u senioren die in ongeschikte woningen leven, opsporen?

Niet-begeleide minderjarigen vallen niet onder uw bevoegdheid. Ze zijn echter wel in Brussel aanwezig en opvang voor die groep moet absoluut voorrang krijgen. Wat doet u voor die jongeren?

Ten slotte richt 't Eilandje gewestelijke cellen op voor de begeleiding van privé-investeerders die in opvang willen investeren. Hebt u al vertegenwoordigers ontmoet?

Share
16:42 § 245 → Video
Share

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Avant toute chose, je tiens à rectifier une erreur systématiquement commise en matière de chiffres relatifs aux personnes dites sans abri. Les chiffres généralement cités sont issus du dénombrement réalisé tous les deux ans par Bruss’help, qui incluent l’ensemble des personnes sans abri et mal logées, c’est-à-dire toutes les personnes accueillies dans les centres d'accueil d’urgence, les maisons d’accueil, les projets d’occupation temporaire, les logements de transit, etc., ainsi que les personnes qui sont en rue. Fort heureusement, ce chiffre ne représente donc pas seulement les personnes en rue, mais bien les personnes qui n'ont pas de solutions de logement pérenne.

Il n’en reste pas moins que les crises successives fragilisent encore plus les personnes vulnérables. Je vous rejoins sur ce point. Par ailleurs, la crise de l’accueil des demandeurs d’asile, ainsi que le nombre important de personnes sans droit de séjour, amènent à des situations humainement intenables.

Pour en venir à vos questions précises, 4.233 places d’hébergement sont disponibles à ce jour à Bruxelles pour les publics vulnérables. Elles sont réparties entre des places d’hébergement d’urgence, des maisons d’accueil, des hôtels et des projets d’occupation temporaire accompagnée de bâtiments vides, des places à destination des personnes migrantes et des places au sein des hébergements collectifs de la plateforme Help Ukraine. À ceci s’ajoute bien évidemment l’ensemble des projets de relogement durable de personnes sans abri, en partenariat avec les CPAS, les agences immobilières sociales et les sociétés immobilières de service public.

Concernant la capacité d’accueil subventionnée par la Cocom, depuis un an, l’offre d'accueil est déterminée au sein du Comité de l’urgence et de l’insertion, présidé par l'asbl Bruss’help et associant des représentants de toutes les catégories de services du secteur.

Le secteur a donc acté la fin d’une logique saisonnière au profit d'une offre annuelle, ce qui permet de mettre fin aux coupures de dispositifs d'hébergement au printemps, qui laissaient à la rue des personnes sans solution d’accueil.

Concernant les éléments qui ont été améliorés, je citerai l’annualisation de l’offre de l’accueil de jour et de nuit, la généralisation progressive de l’accueil 24h/24, l’amélioration de la qualité des infrastructures des centres d’accueil d’urgence, l’augmentation de la capacité d'hébergement des maisons d'accueil et la création de nouvelles structures, en Cocof et en Cocom, le développement de projets innovants d’occupation temporaire de bâtiments vides, la mise en place d'un plan grand froid déployé par l'asbl Bruss'help, en partenariat avec safe.brussels et les communes, ce qui permet une meilleure réactivité en cas de conditions climatiques extrêmes, et l’augmentation substantielle de la capacité d’accompagnement des opérateurs de Housing First. Cette capacité a en effet plus que doublé et nous espérons qu'elle quadruplera.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Vooreerst, de vaak aangehaalde cijfers op basis van de tweejaarlijkse telling van Bruss'help omvatten niet alleen de personen die op straat leven, maar ook personen die geen vaste verblijfplaats hebben.

Dat verandert echter niets aan het feit dat de opeenvolgende crisissen kwetsbare personen hard treffen. De asielcrisis en het grote aantal personen zonder verblijfsvergunning leiden bovendien tot onmenselijke situaties.

Momenteel zijn er 4.233 opvangplaatsen in Brussel, gespreid over uiteenlopende initiatieven. Daarnaast zijn er de projecten voor duurzame herhuisvesting van daklozen.

Het gesubsidieerde opvangaanbod van de GGC wordt sinds een jaar bepaald door het Comité voor noodhulp en inschakeling, waarin alle categorieën dienstverleners uit de sector vertegenwoordigd zijn.

Verbeteringen zijn onder andere dat het opvangaanbod het hele jaar hetzelfde blijft, dat er steeds meer opvang de klok rond is, dat er meer opvangplaatsen zijn, dat Bruss'help een koudeplan uitwerkte en dat Housing First beduidend meer begeleiding kan aanbieden.

Share
16:46 § 247 → Video
Share

Concernant les femmes confrontées à une situation de sans-abrisme ou de mal-logement, ce public nécessite une attention particulière et des dispositifs adaptés à ses spécificités, comme j’ai eu l’occasion de l’expliquer à de nombreuses reprises dans cette commission.

Voici les mesures prises en faveur du public féminin :

- l’ouverture de nouvelles capacités d’accueil (en centre d’urgence et maison d’accueil) destinées aux femmes, accompagnées ou non d’enfants, aux femmes victimes de violences conjugales ou intrafamiliales et aux familles monoparentales ;

- le développement de projets de relogement destinés aux femmes caractérisées par des problématiques de santé mentale ou d’assuétude ;

- l'ouverture prochaine d’un centre de jour (non mixte) pour femmes, d’une capacité de 100 à 150 places.

Concernant les seniors, nous soutenons, depuis 2021, un projet visant à faciliter l’accès de personnes sans abri âgées dans les maisons de repos. Le projet « Espace d'habitation pour adulte demandeur » de l'ASBL Senior Montessori, en partenariat avec les ASBL Santé mentale et exclusion sociale et Infirmiers de rue ainsi que le New Samusocial, vise, en mobilisant les compétences propres de chacun des partenaires, à garantir que l’entrée et l’intégration dans la maison de repos se passent dans les meilleures conditions, tant pour la personne accueillie que pour les équipes des maisons de repos.

Concernant la captation et la création de logements durables accessibles à des personnes et familles sans abri, l’ASBL L'Îlot est subventionnée pour sa cellule « capteur et créateur de logement » depuis 2016. Par ailleurs, une subvention a été octroyée à l'ASBL Bru4Home depuis 2020, dans le même objectif.

Enfin, Bruss’help s’est vu confier une mission de coordination de cette dimension de captation et d'attribution des logements, via un consortium associant des représentants du secteur.

De groep van dakloze of slecht gehuisveste vrouwen vereist bijzondere aandacht en aangepaste maatregelen. Voor hen liet ik nieuwe opvangcentra openen en herhuisvestingsprojecten ontwikkelen.

Senioren ondersteun ik sinds 2021 met een project dat de toegang van oudere daklozen tot rusthuizen moet vergemakkelijken.

Voor de creatie van duurzame woningen voor daklozen krijgen de vzw's 't Eilandje en Bru4Home een subsidie. Bruss'help kreeg voor dat onderdeel een coördinerende opdracht.

Share
16:47 § 249 → Video
Share

Mme Nicole Nketo Bomele (DéFI).- Je suis satisfaite que l'on mette fin à cette logique saisonnière. Je souhaite néanmoins épingler un problème concernant la prise en charge des personnes sans abri par les CPAS. Dans le cadre de ma permanence sociale, j'ai suivi le cas d'une personne qui, comme il fait très froid en ce moment, est parfois accueillie dans sa famille dans d'autres communes. En vertu du principe de territorialité, le CPAS a voulu clore son dossier. J'estime que nous devrions faire preuve de souplesse face à ces situations difficiles.

Si vous le souhaitez, je peux vous poser une question écrite à ce sujet.

Mevrouw Nicole Nketo Bomele (DéFI).- Het is een goede zaak dat er niet langer alleen in de winter opvang is.

Ten slotte hoop ik dat er toch enige flexibiliteit aan de dag wordt gelegd en dat OCMW's niet snel een dossier afsluiten, als de betrokken persoon tijdelijk bij familie in een andere gemeente verblijft.

Share
16:49 § 251 → Video
Share

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Nous avons déjà eu l'occasion d'en discuter. C'est un véritable problème que les CPAS se renvoient la balle par rapport aux personnes dont le domicile, par définition, n'est pas fixe. Nous travaillons sur ce point avec la fédération des CPAS bruxellois et il existe même des missions pour avancer sur la question de la territorialité. Je suis tout à fait d'accord avec vous, c'est insupportable. Il faut donc trouver une solution.

Cela étant dit, le fait que les CPAS soient répartis sur dix-neuf communes, qu'ils disposent chacun d'une autonomie de gestion et qu'ils n'aient pas d'obligation de coopérer entre eux ne facilite pas les choses. En outre, la question de l'adresse de référence peut engendrer un flou. Ainsi, un CPAS peut très vite se défausser s'il constate que vous avez accès au canapé de telle ou telle personne en dehors de sa commune. C'est inacceptable. Les services sociaux s'arrachent les cheveux et les intéressés aussi, alors qu'ils sont déjà en état de grande précarité.

Nous essayons, à travers la fédération des CPAS que nous subventionnons, de faire avancer le dossier dans la bonne direction et de trouver des solutions pérennes, avec un accord global entre les CPAS sur les modalités de prise en charge.

Mme Nicole Nketo Bomele (DéFI).- Je vous remercie d'y veiller. En cette période de grand froid, il est en effet choquant d'entendre un assistant social me répondre qu'il faudrait que la personne loge sous un pont pour pouvoir constater son domicile.

- L'incident est clos.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Het is inderdaad een probleem dat OCMW's de dossiers van personen zonder vaste verblijfplaats naar elkaar doorschuiven. Ik werk samen met de Federatie van Brusselse OCMW's aan een duurzame oplossing. Aangezien de OCMW's niet verplicht zijn om samen te werken, is dat echter niet zo eenvoudig.

Mevrouw Nicole Nketo Bomele (DéFI).- Gelukkig hebt u daar oog voor. Ik vind het choquerend als bij deze koude een maatschappelijk werker zegt dat een dakloze onder een brug moet slapen, opdat het OCMW zijn adres kan bepalen.

- Het incident is gesloten.

Share
16:51 § 257 → Video
Share

Question orale de Mme Nicole Nketo Bomele

à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'Action sociale et de la Santé,

concernant les troubles alimentaires, maladies mentales encore trop taboues et peu prises en charge.

Mondelinge vraag van mevrouw Nicole Nketo Bomele

aan mevrouw Elke Van den Brandt en aan de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,

betreffende eetstoornissen, psychische aandoeningen die nog steeds een te groot taboe zijn en slecht worden behandeld.

Share
16:51 § 259 → Video
Share

Mme Nicole Nketo Bomele (DéFI).- Beaucoup ont déjà connu des moments où une petite voix dans leur tête essaye de les dénigrer et de les faire sentir bien imparfaits. Pour les personnes qui souffrent de troubles alimentaires, les appels de cette voix sont répétitifs et dévorants. Se préoccuper de son image corporelle est courant dans notre société, mais les troubles alimentaires poussent cette préoccupation à l’extrême. Relevant énormément du mental, ils sont extrêmement variés et complexes à déconstruire. Boulimie, anorexie, dysmorphie : chaque trouble a ses spécificités.

Le nombre de troubles alimentaires chez les jeunes, en particulier les jeunes femmes et les filles, a fortement augmenté ces dernières années, notamment avec les réseaux sociaux et la diffusion de contenus basés sur l’obsession du corps et de l’alimentation saine. Officiellement, les contenus en ligne faisant l’apologie de l’extrême minceur sont interdits. Aujourd’hui, les réseaux comme Instagram et TikTok font amende honorable en masquant les hashtags trop explicites tels que #anorexie et #boulimie et renvoient vers des ressources d’aide. Néanmoins, Instagram et TikTok sont souvent accusés d’ériger en but ultime des modes de vie sains à l’extrême ou des diktats de beauté farfelus.

Quelle est la capacité réservée pour les personnes souffrant de troubles alimentaires au sein de la Clinique de la Ramée et des unités de pédopsychiatrie générales Domino, à la Clinique Saint-Jean, et à l' Hôpital universitaire des enfants Reine Fabiola  ?

Qu’avez-vous mis en place de façon spécifique au niveau de la Région bruxelloise en matière de troubles alimentaires, au vu de l’aspect très genré de cette problématique, s'agissant de la prévention et des actions à entreprendre ? Des activités sont-elles possibles dans les écoles, les clubs de sport et les maisons de jeunes, en collaboration avec la Commission communautaire française ?

Un dialogue interfédéral ou interministériel existe-t-il à ce sujet ? Est-ce envisageable ?

Existe-t-il des statistiques sur la prévalence des troubles alimentaires à Bruxelles ? Nous avons besoin de quantifier le problème afin d’y apporter des réponses. Il serait intéressant de procéder à une large enquête à travers les réseaux sociaux, par exemple, et d’y mener de larges campagnes de sensibilisation pour soutenir au mieux ces jeunes.

Mevrouw Nicole Nketo Bomele (DéFI).- Personen met een eetstoornis zijn voortdurend met hun lichaam bezig. Het gaat om een aantal sterk van elkaar verschillende mentale problemen, die moeilijk aan te pakken zijn.

Het aantal jongeren met een eetstoornis is de voorbije jaren sterk toegenomen. Dat heeft te maken met de sociale netwerken en de verspreiding van boodschappen waarin alle aandacht op het lichaam en op gezonde voeding is gericht. Officieel is het verheerlijken van extreem slanke lichamen verboden, maar in de praktijk overheersen dergelijke boodschappen op sociale media.

Hoeveel plaatsen zijn er voor personen met een eetstoornis in de Clinique de la Ramée en in op de kinderpsychiatrische afdelingen van Domino, het Sint-Jansziekenhuis en het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola ?

Hoe werkt u in het Brussels Gewest aan de preventie van eetstoornissen? Welke acties onderneemt u? Organiseert u samen met de Cocof activiteiten in scholen, sportclubs en jeugdhuizen?

Vindt er interfederaal of interministerieel overleg plaats over het onderwerp of overweegt u dat?

Bestaan er statistieken over eetstoornissen in Brussel? Wie het probleem wil aanpakken, moet immers eerst de omvang ervan kennen.

Share
16:53 § 261 → Video
Share

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- La capacité d’accueil de la Clinique La Ramée est de 34 lits, dont 15 sont réservés à des adolescents. Cette unité ouverte constituée d'une équipe pluridisciplinaire propose un projet thérapeutique spécifique aux problématiques d'anorexie, de boulimie et d'hyperphagie incontrôlée.

D'autres unités d'accueil général en pédopsychiatrie au Centre hospitalier universitaire Brugmann, à la Clinique Saint-Jean, à l’UZ Brussel et aux Cliniques universitaires Saint-Luc accueillent également des patients souffrant de ce genre de troubles. L'hôpital Érasme possède aussi une capacité d'accueil spécifique pour les patients souffrant de troubles alimentaires.

Au niveau ambulatoire, la Cocom ne finance aucun projet spécifique en matière de troubles alimentaires. Néanmoins, les missions générales des services de santé mentale intègrent bien entendu la prise en charge de cette problématique, tout comme le travail avec le réseau du jeune et la collaboration avec le tissu hospitalier afin d’assurer, le cas échéant, la continuité des soins.

Cette problématique est aussi largement abordée au sein du groupe de travail intercabinets sur les soins de santé mentale, ainsi qu'au sein du Comité pour la nouvelle politique de santé mentale pour enfants et adolescents. Au sein de ce comité, les représentants du gouvernement fédéral et des secteurs, experts et acteurs concernés formulent des recommandations qui sont ensuite discutées et validées en conférence interministérielle.

À ce stade, et en accord avec les autres niveaux de pouvoir, notre ambition est de nous concentrer sur des points concrets pour nous inscrire dans le programme de soins des troubles alimentaires du gouvernement fédéral. Les objectifs bruxellois sont les suivants :

- diffuser les recommandations du groupe de travail dédié aux troubles alimentaires auprès des secteurs concernés ;

- sensibiliser les opérateurs par une communication adéquate, afin qu’ils intègrent les lignes directrices à chacun des niveaux concernés (promotion et prévention, première ligne d’aide et de soins, soins de santé mentale ambulatoires, services de santé mentale, revalidation, etc.), en tenant également compte des opérateurs du secteur du handicap ;

- s’assurer que le secteur hospitalier, ressource principale en matière de prise en charge aiguë des troubles de l'alimentation, en tienne compte dans sa pratique thérapeutique et de réseau ;

- développer les moyens de former et d’informer (sensibilisation et formation des acteurs de première ligne ainsi que des acteurs de l’accompagnement et du soin) ;

- collaborer avec la Fédération Wallonie-Bruxelles pour garantir une réponse adéquate et une couverture complète des besoins ;

- réaliser un cadastre des ressources pour la prise en charge des troubles alimentaires, et ce, à tous les niveaux, en matière de formation et sensibilisation, d'actions préventives, de détection et intervention suffisamment précoces, de soins de santé mentale ambulatoires et de soins de troisième ligne aigus et spécialisés ;

- développer parallèlement un système d’enregistrement des données utiles en matière de troubles alimentaires pour la première ligne, en particulier les médecins généralistes, les services sociaux, etc.

Pour ce qui est de la prévalence, je vous renvoie à l'enquête de Sciensano. Celle-ci révèle qu'en 2018, 10 % de la population bruxelloise âgée de 15 ans et plus présentait un risque de trouble du comportement alimentaire. Il n'y a pas de différence statistiquement significative par rapport à l'enquête de 2013. La prévalence est plus élevée dans la catégorie d'âge des 15-24 ans et les Bruxellois ayant obtenu un diplôme de l'enseignement supérieur sont moins susceptibles de souffrir d'un trouble du comportement alimentaire que les personnes qui n'ont pas pu bénéficier d'une éducation tertiaire. Cette observation vaut d'ailleurs pour nombre de troubles psychologiques, voire psychiatriques.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- De Clinique de la Ramée heeft 34 bedden, waarvan 15 voor adolescenten. De eenheid beschikt over een team dat gespecialiseerd is in eetstoornissen. Ook in andere Brusselse ziekenhuizen kunnen patiënten met eetstoornissen terecht.

De GGC financiert geen specifieke projecten rond ambulante zorg voor patiënten met eetstoornissen. Uiteraard is dergelijke zorg wel opgenomen in de algemene opdracht van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg.

De problematiek komt regelmatig aan bod binnen de interkabinettenwerkgroep rond geestelijke gezondheidszorg en in het Comité voor het nieuw geestelijk gezondheidsbeleid voor kinderen en jongeren . Dat laatste formuleert aanbevelingen, die vervolgens in de interministeriële conferentie worden besproken.

Het Verenigd College sluit zich aan bij het federale programma rond de aanpak van eetstoornissen. Brussel wil daarbij in de eerste plaats de aanbevelingen van de werkgroep doorspelen aan alle betrokkenen. Daarnaast willen we zo ruim mogelijk bewustmaken over de richtlijnen en ervoor zorgen dat de ziekenhuizen met die laatste rekening houden. We ontwikkelen opleidings- en informatiemiddelen en werken met de Federatie Wallonië-Brussel samen rond een zo volledig mogelijk zorgaanbod. Voorts stellen we een overzicht op van de beschikbare middelen voor de aanpak van eetstoornissen en ontwikkelen we een systeem waarmee we nuttige informatie kunnen verzamelen.

Uit een studie van Sciensano blijkt dat in 2018 in Brussel 10% van de 15-plussers het risico liep een eetstoornis te ontwikkelen. Dat is niet meer dan in 2013. Bij de groep 15- tot 24-jarigen komen eetstoornissen vaker voor. Personen met een diploma hoger onderwijs zijn minder vatbaar voor de aandoening dan wie minder lang naar school ging.

Share
16:57 § 263 → Video
Share

Mme Nicole Nketo Bomele (DéFI).- Je me réjouis d'apprendre que vous travaillez avec la Fédération Wallonie-Bruxelles. Vous dites que 10 % des 15-24 ans sont concernés par ce problème. Il est donc nécessaire de mener un travail de fond avec les écoles secondaires et les établissements d'enseignement supérieur.

Mevrouw Nicole Nketo Bomele (DéFI).- Als 10% van de 15- tot 24-jarigen risico op een eetstoornis loopt, moet u absoluut samenwerken met middelbare scholen en met het hoger onderwijs.

Share
16:58 § 265 → Video
Share

- L'incident est clos.

- Het incident is gesloten.

Share